Egyptische oudheid

ARCHEOLOGIE  antropologie   :  

°

http://www.pinterest.com/kayaschipaanboo/roem-examen/

°

Egyptische  mummies vaak  in   meerdere kisten

 27 augustus 2013 3

mummie

De Egyptische elite werd in een kist ter ruste gelegd. Die kist werd weer in een andere kist gelegd. En soms werd die tweede kist weer in een derde kist geplaatst. Toetanchamen werd zo zelfs door acht kisten omringd. Een nieuw onderzoek stelt nu vast welke gedachte daarachter zat. Met de verschillende kisten verzekerde men zich ervan dat de dode de transformatie van mens naar god zou maken.

Een kist in een kist. Het doet denken aan de russische matroesjka’s: een flinke houten pop met daarin allemaal dezelfde, maar kleinere poppen. “Voor mannen en vrouwen die deel uitmaakten van de elite waren drie of vier kisten niet ongebruikelijk,” stelt onderzoeker Anders Bettum.

Statussymbool
Lang werden die kisten als een statussymbool gezien. Maar er zit meer achter, zo schrijft Bettum in zijn thesis. “De kisten speelden ook een belangrijke rol in het proces dat de overledene in contact bracht met zijn voorouders: Osiris, de god van het hiernamaals en Amon-Ra: de zonnegod.”

Osiris
Op de verschillende kisten staan de rituelen en mythes die rondom de dood en begrafenis van een Egyptenaar een rol speelden, symbolisch afgebeeld. “Op de buitenste kist wordt de overledene afgebeeld als Osiris, met een gemummificeerd lichaam, een blauwgestreepte pruik en een bleek, plechtig gezicht. Deze kist was geel geverfd en van een vernislaag voorzien en moet dus als goud geschitterd hebben. De hele rijke Egyptenaren gebruikten voor deze kist zelfs bladgoud. De keuze voor deze kleuren is geen toeval: de kleuren vertegenwoordigen het licht en de bron ervan: de zon. Dat de figuur van Osiris in zonlicht baadt betekent mijns inziens maar één ding. De versiering doet denken aan een bekend mythisch beeld: wanneer de zonnegod in het zesde uur van de nacht bij Osiris arriveert en de twee elkaar vergezellen. Volgens de Egyptenaren was het samengaan van deze twee de bron van alle regeneratie in de natuur en dat was ook het moment en de plaats waar de overledene voor eeuwig wilde zijn.”

Zonnegod
De buitenste kist staat met die kleuren en afbeeldingen in schril contrast met de binnenste kisten. Hierop staat de overledenen als mens afgebeeld. “De beelden die zich continu herhalen komen veelvuldig voor in de kunst en literatuur. In de Egyptische kisten symboliseren ze het eeuwige en het leven gevende heen en weer reizen van de zonnegod tussen de hemel en aarde: een proces waar de oude Egyptenaren in het hiernamaals deel van uit wilden maken.” De kisten laat niet alleen iets zien van die transformatie, ze beschermden de dode ook. “De verschillende kisten rondom de mummie dienden als herhaalde beelden van de overledene, maar ook als beschermende capsules, net zoals een pop een larf beschermt terwijl deze tot een vlinder transformeert.

Dat belangrijke oude Egyptenaren in meerdere kisten begraven werden, is velen onbekend. Dat komt omdat we in musea maar zelden meerdere kisten van één persoon tentoongesteld zien worden. De kisten die in één graf zijn teruggevonden zijn door de jaren heen namelijk over verschillende musea verspreid.

Bronmateriaal:
One mummy – many coffins” – UIO.no
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Réunion des Musées Nationaux.

°

De  vervormde    mythische  betekenis  van dit  matroescka -idee   vind men terug in  allerlei  afgeleide  vormen van  esoterie  , bijgeloof , Magisch denken (=”  Oude Wijsheid ” ) en is  in die kringen  als geinterpreteerd feit  , al    lang  ” bekend ” .
De verschillende  kisten zijn  (volgens die esoterische tradities ) o.a.   een   “weergave van de verschillende bewustzijnslichamen-toestanden  van een mens,”van het meest goddelijke innerlijk ( de binnenste sarcofaag) tot de uiterlijke mens (de buitenste sarcofaag), opgedeeld in 3, 5, 7, 10 of 12 sarcofagen:  al naar gelang de  gehanteerde   indeling.

Het christendom kent bijvoorbeeld alleen de grove  tee-(in)deling van geest /ziel en lichaam/stof .)  Deze is in het westen het meest bekend.

°

Vernietiging  van  mummies ?

1.-onlangs bewijs gevonden dat de keel van een Egyptische mummie tijdens een coup werd doorgesneden                                                       2. -“Mummie-poeder ” werd door alle soorten (volkse) bijgelovige toverdoktors en oplichters    beschouwd als een magisch en duur  geneesmiddel

ancient egyptian mummies.docx (1.7 MB) 

PATHOLOGIEEEN

The mummy of an Egyptian nobleman undergoes CT scanning as part of a study of ancient disease.

Aderverkalking ook vroeger heel gewoon.

Onderzoek in mummies laat zien dat  alle  oude beschavingen veel last hadden van vernauwende aderen.

Amerikaanse wetenschappers van het Saint Luke’s Mid America Heart Institute in Kansas City deze week in The Lancet. ….. hebben ontdekt dat ook zeer oude mummies uit verschillende gebieden wereldwijd aan aderverkalking leden. Het wijst erop dat aderverkalking – een belangrijke doodsoorzaak in de ontwikkelde wereld – niet alleen het resultaat is van ons vette eten en gebrek aan beweging.

Onderzoekers onderwierpen 137 mummies aan een CT-scan. De mummies waren afkomstig van vier continenten.

Ook waren het mummies van  (relatief ) oudere  mensen(volgens de normen van die tijd )  :

Ongeacht waar de mummies vandaan kwamen: de onderzoekers vonden in elke bestudeerde populatie wel sporen van aderverkalking terug. “Dit is geen ziekte die enkel onder moderne omstandigheden kan ontstaan,” concludeert onderzoeker Caleb Finch. Aderverkalking lijkt in plaats daarvan simpelweg bij het ouder worden te horen. “Zelfs een man uit de Bronstijd, die zo’n 5000 jaar geleden leefde had verkalkte aderen,” benadrukt Finch, verwijzend naar de overbekende IJsman Ötzi.

mummie

Foto: ANP

Bij aderverkalking slibben de aderen langzaam dicht doordat vettige substanties zich ophopen tegen de wanden van de aderen.

Dat leidt uiteindelijk tot een sterk verhoogde kans op onder andere hart- en herseninfarcten. De aandoening wordt vooral gezien als een moderne ziekte, die het gevolg is van slechte eetgewoontes en te weinig bewegen.

Mummies

Maar mensen uit oude beschavingen blijken er net zoveel last van gehad te hebben als huidige aardbewoners.

De Amerikaanse wetenschappers onderzochten de aderen van mummies uit Egypte, Peru en Alaska en vonden bij een derde van alle mummies tekenen van aderverkalking. Net als nu hadden vooral veel oudere mensen er last van.

Omdat de onderzochte mummies uit drie verschillende werelddelen komen, denken de Amerikanen dat het niet het dieet is dat zorgde voor de verkalking, ook al is dat wel de meest gangbare theorie bij de moderne mensVeel van de onderzochte mummies van “gewone mensen “waren   jagers en verzamelaars., veel gebrek aan beweging hadden ze dus niet gehad   

Toch werden  overal tekenen van aderverkaliking aangetroffen  .. maar of dat iets met de levenstijl te maken had ? Daarvoor was de levensstijl van de drie volkeren simpelweg te verschillend. De onderzoekers concluderen daarom dat aderverkalking blijkbaar een inherent gegeven is voor de ouder wordende mens en dat er wellicht minder aan te doen is dan gehoopt.

De onderzoekers hopen de mummies in de toekomst verder te onderzoeken. Wellicht kunnen ze zo achterhalen welke rol chronische infecties, ontstekingen en genen spelen als het gaat om aderverkalking.

(bron ) Compilatie  van

NU.nl/Hidde Boersma

11 maart 2013 om 10:09 uur door 1

Bronmateriaal:
Mummy CT scans show preindustrial hunter gatherers had clogged arteries” – University of Southern California (via Eurekalert.org).

Egyptenaren
Het is niet voor het eerst dat onderzoekers aderverkalking bij mummies aantreffen. Eerder bestudeerden wetenschappers al Egyptische mummies.

Toen moesten ze ook concluderen dat deze aan aderverkalking leden.

Het probleem met de Egyptenaren is echter dat zij over het algemeen alleen mensen uit de koninklijke familie en hoge ambtenaren mummificeerden. Dit onderzoek kon dus geen antwoord geven op de vraag of aderverkalking in alle lagen van de bevolking voorkwam.

Zelfs de machtigste en rijkste Egyptenaren hadden bijzonder

slechte gezondheid

 07 maart 2013   1

tombes

Niet alleen de gewone oude Egyptenaren, maar ook de rijke, machtige inwoners van Egypte hadden een verbazingwekkend slechte gezondheid en stierven jong. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek.

Wetenschappers bestudeerden een tombe op zo’n 1000 kilometer afstand van Caïro. De tombe kwam tussen 1939 en 1760 voor Christus tot stand en doet dienst als de laatste rustplaats voor hoogwaardigheidsbekleders uit de regio. In de tombe troffen de onderzoekers meer dan 200 skeletten en mummies aan.

Gouverneurs
De onderzoekers bestudeerden de stoffelijke resten en konden zo conclusies trekken over de levensstijl en gezondheid van de overledenen. “De resten laten zien dat de algemene populatie en de gouverneurs – de hoogste sociale klasse – in omstandigheden leefden waarin hun gezondheid bijzonder kwetsbaar was,” vertelt onderzoeker Miguel Botella Lopez.

Stoffelijke resten die in de tombe zijn teruggevonden. Foto: Universiteit van Granada.

Stoffelijke resten die in de tombe zijn teruggevonden. Foto: Universiteit van Granada.

Problemen
De oude Egyptenaren hadden met tal van problemen te maken, zo stellen de onderzoekers. Onder meer ondervoeding en maag- en darmproblemen door het drinken uit de vervuilde Nijl. De levensverwachting was beperkt: mensen werden zelden dertig jaar oud. In de tombe vonden de onderzoekers heel veel stoffelijke resten terug van mensen die tussen de zeventien en 25 jaar oud waren toen ze stierven. Ook hebben de onderzoekers veel resten van kinderen teruggevonden.

Het onderzoek wijst erop dat de hoogste sociale klasse in slechtere omstandigheden leefde dan gedacht. Ook de gouverneurs en hun familie vielen ten prooi aan infectieziekten. En ook deze rijke en machtige families leden honger, aten ongezond en stierven jong.

Toch werden tekenen van aderverkalking aangetroffen in egyptische mummies van ” ouderen ”

Het bleef  echter  lang   onduidelijk of aderverkalking vroeger wereldwijd een probleem was.

Om daar meer over te weten te komen, verzamelden de onderzoekers  dus  mummies uit culturen waarin ook de gewone man werd gemummificeerd. Bovendien waren de mummies afkomstig uit vier verschillende klimaten en hielden ze er totaal verschillende diëten op na.

Eén van de onderzochte mummies. Deze mummie is afkomstig uit Peru. Foto: Thompson et al, published Online First in The Lancet, 10 March, 2013.

Eén van de onderzochte mummies. Deze mummie is afkomstig uit Peru.

Foto: Thompson et al, published Online First in The Lancet, 10 March, 2013.


egypt.docx (3 MB)

Image Gallery: Amazing Egyptian Discoveries
°
Dynastieën van de
Egyptische oudheid
°
°

Oude Rijk

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chufu

Eerste Tussenperiode

°

Middenrijk

Tweede Tussenperiode

Graf van onbekende farao ontdekt in Abydos

a© belga.
Archeologen hebben in de Egyptische necropolis van Abydos het graf van een tot nog toe onbekende farao uitgegraven. De wetenschappers vermoeden dat het om koning SENEBKAIuit de” Tweede Tussentijd” gaat, die rond 1650 v. Chr. zou geleefd hebben. Zijn naam werd aangetroffen op een wand van de graftome in de dodenstad op de Westelijke Nijloever.

 17 januari 2014   3

farao

Wetenschappers hebben in Egypte de tombe en stoffelijke resten van een tot voor kort onbekende farao ontdekt. De farao – die de naam Woseribre Senebkay droeg – stierf rond 1650 voor Christus.

De tombe van de farao telt vier kamers. De grafkamer is beschilderd met afbeeldingen van verschillende godinnen. Op de muren van de grafkamer ontdekten de onderzoekers de naam van de onbekende farao. Hij wordt er beschreven als ‘koning van Opper- en Neder- Egypte, Woseribre, de zoon van Re, Senebkay’.

De resten van de farao. Afbeelding: Penn Museum.

De resten van de farao. Afbeelding: Penn Museum.

Waarschijnlijk heeft de tombe van de farao heel lang geleden al bezoek gehad van grafrovers. En die gingen niet halfslachtig te werk. Ze haalden de mummie uiteen en namen heel wat kostbaarheden mee. Ondanks dat is het skelet van de farao toch goed bewaard gebleven. Een analyse van de resten wijst erop dat de farao ongeveer 1.75 meter lang was en tussen zijn 45e en 50e stierf.Abydos dynastie
Met de ontdekking van deze farao komen de onderzoekers een hele nieuwe dynastie op het spoor. Archeologen vermoeden al langer dat er gelijktijdig met de vijftiende en zestiende dynastie sprake was van een onafhankelijke derde dynastie: de Abydos dynastie. Het bestaan van deze dynastie is met de vondst van deze farao bewezen. Senebkay is waarschijnlijk één van de eerste koningen uit deze dynastie.

Wellicht vraagt u zich af hoe we deze dynastie uit het oog zijn verloren. De onderzoekers kunnen dat wel verklaren. Dit koninkrijk lag in het zuidelijke deel van Midden-Egypte, tussen twee grotere koninkrijken in. Het lag daarmee economisch gezien vrij geïsoleerd en de middelen van het koninkrijk waren beperkt.

Dat blijkt ook wel uit de tombe van Senebkay. Deze is qua omvang bescheiden en de kist waarin Senebkay rustte was uit de tombe van een andere farao gehaald en als het ware ‘gerecycled’.

Het is niet verwonderlijk dat dit bescheiden koninkrijk in de geschiedenis vrij snel vergeten is.

—> Zal verdere  studie  van (en toekomstige vondsten in verband met  ) van deze  pharaoh  een(mogelijk) licht werpen op  de  raadsels rond de  HYKSOS   ….en haar opponenten  ??? °De archeologen van de Universiteit van Pennsylvania hebben in het Boven-Egyptische Abydos pas enkele dagen geleden het graf van farao Sebekhotep I ontdekt, een andere heerser uit de Tweede Tussentijd.– Archäologen der Universität von Pennsylvania haben im ägyptischen Abydos ein Grab entdeckt, in dem Pharao Sebekhotep I. beigesetzt worden sein soll.Arbeiter stehen in Abydos, Ägypten, am Eingang zum Grab von König Sebekhotep I. der um 1735 vor Christus lebte.

Arbeiter stehen in Abydos, Ägypten, am Eingang zum Grab von König Sebekhotep I. der um 1735 vor Christus lebte.http://www.hainanwel.com/en/unusual-world/4003-pharaoh-sebekhotepa.html

http://es.wikipedia.org/wiki/Sebekhotep_I

  • Sobekhotep I is een koning van de 13e dynastie uit de Egyptische oudheid. Zijn naam betekent: Sobek is tevreden! en zijn tweede naam: Levende incarnatie van Re. Wikipedia
  Scarab of King Sekhemre Sewadjtawy Sebekhotep

3600 jaar oude mummie in unieke en kleurrijke kist ontdekt

14 februari 2014

Spaanse onderzoekers hebben in Egypte een intacte mummie in een bijzonder kleurrijke kist teruggevonden. Het zou gaan om een man – genaamd Neb – die zo’n 1600 jaar voor Christus leefde. De kist waarin de mummie ter ruste werd gelegd is vrij uniek: in deze stijl zijn maar een beperkt aantal kisten vervaardigd.

De kist is ongeveer 180 centimeter lang en 60 centimeter breed en nog in uitstekende staat. Vooral de heldere kleuren en decoraties op de kist zijn opvallend.

“De sarcofaag dateert van de 17de dynastie (ca.1640-1550 voor Christus)”, zegt Ali el-Asfar, de directeur van het faraonisch departement van het ministerie. “Aan de hand van de eerste voorbereidende analyses van de sarcofaag en zijn inscripties, denken we dat het zou kunnen gaan om een belangrijk staatsman.”

De kist is in de  typische stijl van de zeventiende dynastie versierd.

Kenmerkend zijn bijvoorbeeld de vleugels die op het lichaam van de overledene lijken te rusten. “Alsof een gevleugelde god hem van achteren omhelst en dus beschermt in het hiernamaals,” vertelt onderzoeker José Manuel Galán. “Deze stijl is zeldzaam, omdat deze tijdens een beperkte periode gebruikt werd. ..Er zijn maar enkele van deze kisten op hun originele plek teruggevonden.”

“De ontdekking van een sarcofaag gedecoreerd met zulke tekeningen is erg zeldzaam”, onderlijnt minister van Antiquiteiten Mohamed Ibrahim.

De veren die op de sarcofaag zijn afgebeeld, symboliseren Maat, de Egyptische godin van het recht, die volgens de mythologie de harten van overledenen woog tegenover een veer, om hun status in het hiernamaals te bepalen.

Het Spaanse team werkt al dertien jaar in Luxor.Vorig jaar ontdekten ze nog  een houten sarcofaag van een vijfjarig jongetje uit de 17de dynastie.

Afbeelding: CSIC.

Neb
In de kist bevindt zich de mummie van een man. Die mummie lijkt eveneens nog in goede staat te zijn. Een inscriptie op de kist suggereert dat de man de naam Neb droeg.

Afbeelding: CSIC.

Een houten sarcofaag de in Egypte uit de grond wordt gehaald. © afp.

Afbeelding: CSIC.

Intact
De onderzoekers ontdekten de mummie in een grafkamer. Aangezien de ingang tot de grafkamer perfect gesloten was, is het heel aannemelijk dat deze tijdens de begrafenis van Neb voor het laatst door mensen werd bezocht.

Het graf bevindt zich in de necropolis Dra’Abu el-Naga. Hier werden leden van de zeventiende dynastie of belangrijke mensen werkzaam aan het hof van de zeventiende dynastie begraven.

Bronmateriaal:
Descubierto un ataúd intacto de la dinastía XVII del Antiguo Egipto” – CSIC.es
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door CSIC.

°

Nieuwe Rijk

18e Dynastie –

Hatsjepsoet

  • regeerperiode  :   regeerde in een periode van het Nieuwe Rijk, nl. vanaf 1479 v. Chr. tot ongeveer 1458 v.Chr.
    • Hatsjepsoet is zowel de eerste vrouw van farao Thoetmosis II als een farao van de 18e Dynastie van het Oude Egypte. Bijzonder aan haar was dat ze een van de zeldzame vrouwelijke farao’s was. Wikipedia
      Hatsjepsoet

°Wanneer haar echtgenoot, Toetmosis II, stierf, was zijn zoon (de zoon van een bijvrouw,niet van Hatsjepsoet!) nog jong. Daarom nam Hatsjepsoet de macht over en wilde ze niet meer beschouwd worden als vrouw/koningin. Ze gedroeg zich als een mannelijke farao door mannenkledij te dragen.Bij iedere officiële gelegenheid droeg ze die kleding en op vrijwel ieder reliëf, iedere schildering, ieder beeld werd ze als een man voorgesteld.
Door haar toch wel ongewone gedragingen kreeg ze veel bewonderaars en aanhangers.
Hatsjepsoet werd geroemd en was berucht om haar besluitvaardigheid, onverzettelijkheid, intelligentie en machtswellust.
Ze voerde wel geen veroveringstochten zoals zovele farao’s voor haar.
Ze stuurde wel mensen naar het buitenland om daar over producten te gaan handelen bv. naar het land van Poent (= het huidige Somalië) voor wierook, apen, giraffen, jachtluipaarden, goud en ivoor, struisvogelveren en zwarten om als bedienden aan het hof te werken.
Ook liet ze allerlei gebouwen in haar land neerplanten waaronder de wereldberoemde  tempel van Deir el-Bahari.

Deir el-Bahari

Hoe Hatsjepsoet uiteindelijk gestorven is, is een raadsel.
Er zijn verschillende theorieën rond, bv. dat ze vermoord zou zijn bijvoorbeeld.
Wat wel zeker is, is dat haar stiefzoon Thoetmosis III de meeste beelden van de koningin liet schrappen en haar naam op monumenten liet verwijderen.
Ook werd ze in de officiële overzichten van de dynastieën niet meer vermeld omdat ze als niet-officiële heerseres werd beschouwd.

Zeldzaam houten beeld van farao ontdekt

 13 maart 2012  0


Een bijzondere vondst in Egypte vertelt ons meer over de rituele activiteiten van de oude Egyptenaren tijdens het Osirisfestival.

Een team van de University of Toronto heeft een kapel teruggevonden waarin de god Osiris vereerd werd. In de kapel werd een houten beeld van een koning ondekt. Ook vonden de onderzoekers een monument met daarin de overblijfselen van meer dan 80 dierlijke mummies. Het houten beeld stelt mogelijk de vrouwelijke koning Hatsjepsoet voor. Het zou gebruikt zijn tijdens een ceremonie die deel uitmaakte van een festival waarbij het hiernamaals van Osiris centraal stond. Tijdens de ceremonie droegen priesters houten beelden van koninklijke voorouders en goden naar kistjes in de kapel.

Festival
Veel oude Egyptenaren, van alle rangen en standen, bouwden kapellen en monumenten langs de route die de stoet tijdens het festival liep. Dit deden zij om hun deelname aan het feest en hun band met Osiris te vereeuwigen. Er mocht echter niet te dicht bij de route gebouwd worden, anders riskeerde men de doodstraf. De onderzoekers denken dat de elite wel toestemming had om dicht langs de route te bouwen. De gevonden offerkapel, die dateert uit ergens tussen 1990 en 1650 voor Christus, staat namelijk zeer dicht tegen de weg aan. Volgens onderzoeker Pouls Wegner laat de vondst zien dat minimaal één zo’n soort kapel in het dichtbebouwde gebied mocht staan en zelfs na 800 jaar na de constructie ervan, offers ontving.

Hatsjepsoet
Hatsjepsoet werd in stenen beelden vaak weergegeven als man. De farao kleedde zich waarschijnlijk ook zo. Dit deed zij omdat de Egyptische farao een zoon zou zijn van de god Amon-Ra. Het houten beeld dat gevonden is, heeft echter een smallere taille dan normaal en een fijne kaaklijn. Kenmerken die haar vrouwelijkheid weergeven. Het is één van de weinig koninklijke houten beelden die er bestaat.

In een offer kapel in Abydos in Egypte is een houten beeld van een koning gevonden. Mogelijk stelt het beeld de vrouwelijke farao Hatsjepsoet voor. De foto is gemaakt door Mary-Ann Pouls Wegner van de University of Toronto.

Dieren
Het team vond ook een veel groter gebouw dat waarschijnlijk dienst deed als een tempel of een koninklijke kapel uit de Ramessidische periode (1200-1050 v.Chr.). De onderzoekers denken dat het gebouw, lang na zijn aanvankelijke constructie, opnieuw werd gebruikt als depot voor mummies van dieren tijdens het festival. Zij vonden namelijk een hoop dierlijke botten en resten van linnen. Er werden twee katten, drie schapen of geiten en minstens 83 honden ontdekt. Een aantal dieren leek hersteld te zijn van verwondingen. Dit wijst erop dat de oude Egyptenaren de dieren verzorgden alvorens deze aan de god Wepwawet werden geofferd. Wepwawet speelde een belangrijke rol tijdens het Osirisfestival: hij was de leider van de stoet en de beschermer van de begraafplaats.

De vondst, die gedaan werd in Abydos in Egypte, is bijzonder. Het geeft nieuw inzicht in hoe de oude Egyptenaren het hiernamaals van de god Osiris vierden. Ook het houten beeld dat mogelijk farao Hatsjepsoet voorstelt, is een zeldzame vondst. Eerder werden slechts een klein aantal van zulke beelden gevonden.

Bronmateriaal:
Statue, chapels and animal mummies found in Egypt by U of T team” – utoronto.ca
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Rama (cc via commons.wikimedia.org).

 

Graf van koninklijke stalmeester ontdekt in Egypte

Belga /opgravingen in   Luxor 

di 04/03/2014 – Luc De Roy

Archeologen hebben toevallig het 3.500 jaar oude graf ontdekt van Maai, een belangrijke ambtenaar uit de 18e dynastie. Maai was stalmeester, wat betekent dat hij aan het hoofd stond van de stallen van het leger, en daarnaast de leiding had over de koninklijke boerderijen en opslagplaatsen voor voedsel.

Het waren Egyptische, Italiaanse en Spaanse archeologen die het graf vonden terwijl ze een ander graftombe aan het opgraven waren op de westelijke Nijl-oever van Luxor. Volgens het Egyptische ministerie van Oudheden werd het graf ontdekt toen gravers een gat maakten in de muur van de andere graftombe.

“De inscripties op de muren van de tombe zijn zeer belangrijk omdat ze details blootgeven over het dagelijks leven van de eigenaar van het graf, zijn familierelaties en de levensstijl van de belangrijke staatsmannen uit die tijd”, zei Abdel Hakim Kara, een ambtenaar bij het ministerie van Oudheden.

Een van de scenes op de muren toont Maai en zijn vrouw Nefret, en andere mannen en vrouwen bij een banket, en een derde toont het geven van offers.

Luxor, in het zuiden van Egypte, heeft zo’n 500.000 inwoners en is beroemd voor zijn faraonische tempels op de oevers van de Nijl.

Belga

De hoge ambtenaren uit de 18e dynastie hadden prachtig versierde graven, zoals dit graf van Mennah, een schrijver onder farao Thoetmoses IV. Dit tafereel stelt landmeters voor die een graanveld opmeten in aanwezigheid van de eigenaar en zijn vrouw.

 

19e Dynastie

20e Dynastie

Derde Tussenperiode

21e Dynastie – 22e Dynastie

23e Dynastie – 24e Dynastie

Late periode

25e Dynastie  – 26e Dynastie – 27e Dynastie

28e Dynastie – 29e Dynastie –30e Dynastie – 31e Dynastie

Ptolemaeën

°

Oude Rijk

4e Dynastie van het Oude Egypte.

Chronologie

Wereldwonder =de piramide

 04 december 2011 5
°
U kunt de piramides en het plateau van Gizeh  ,  nu ook virtueel bezoeken.
Giza3D hier of duik hier direct de piramiden of tempels in. 
(je moet natuurlijk de ” player” downloaden )

                         Mycerinos             Kefren                                                  Cheops 

Het is niet alleen het oudste, maar ook het enige wereldwonder dat vandaag de dag nog bestaat: de piramides van Cheops / Kefren en Mycerinos  op het plateau van Gizeh .  De andere zes wereldwonderen  zijn  ;   de tempel van Artemis, de kolossus van Rhodos, het mausoleum van Halicarnassus, het beeld van Zeus, de hangende tuinen van Babylon en de vuurtoren van Alexandrië .

De enorme piramide van Cheops  maakt ook nu nog op veel mensen een enorme indruk. Moet u zich eens voor proberen te stellen hoe dat was toen de piramide verrees: zo’n 4500 jaar geleden.

http://www.kennislink.nl/publicaties/de-grote-piramide-en-het-orionmysterie

De piramide van Cheops

Cheops
De piramide werd gebouwd in opdracht van farao Cheops. Het bouwwerk was bedoeld als zijn laatste rustplaats. Of hij er ook daadwerkelijk ter ruste is gelegd, is onduidelijk.

Hij was niet zo’n vriendelijke heerser en vergde ontzettend veel van zijn onderdanen. Het lichaam van de farao is nooit aangetroffen en sommigen denken dan ook dat het volk hem uit wraak niet in de door hen gebouwde en gefinancierde tombe wilde leggen. Of dat echt zo is, is twijfelachtig.

Mogelijk werd Cheops wel in de tombe ter ruste gelegd, maar werd zijn lichaam door grafrovers gestolen. Of misschien ligt het nog wel in de piramide: de binnenkant van het bouwwerk vormt namelijk tot op de dag van vandaag een raadsel voor ons.

Schitteren
Hoewel de piramide nog in redelijk goede staat is, zag die er 4500 jaar geleden toch wel iets anders uit. Boven op de huidige buitenkant van de piramide bevond zich een laag kalksteen. Volgens mensen die de piramide in volle glorie hebben mogen aanschouwen, zorgde deze laag ervoor dat de piramide stond te schitteren in de zon.

De maten
De piramide heeft een perfecte vierkante basis met zijden van 230 meter lang. Het bouwwerk is 146 meter hoog. Naar schatting zijn voor de bouw van de piramide meer dan twee miljoen stenen gebruikt. Die stenen wogen gemiddeld zo’n 2500 kilo. Maar er zijn ook stenen die het veelvoudige daarvan wegen. De bouw zou zo’n twintig jaar in beslag hebben genomen.

 

Hoe hebben de Egyptenaren dit immense bouwwerk met hun relatief primitieve bouwvaardigheden kunnen doen verrijzen? Eén van de mensen die zich daar volop mee bezighoudt, is de architect Jean-Pierre Houdin. Hij vroeg zich af hoe de arbeiders de enorme stenen naar de top hadden gesleept.

Er zijn reeds meerdere theorieën: zo zou een helling zijn aangelegd die naar de top voerde. Of er zou een soort steiger om de piramide zijn geplaatst. Maar daar zijn nooit bewijzen van teruggevonden.

Houdin besloot dan ook verder te kijken. En hij komt met een nieuwe oplossing. Er was wel een helling, maar die bevond zich in de piramide. De helling zou er nog steeds zijn, maar simpelweg nog niet zijn ontdekt. Het onderzoek naar die helling loopt nog steeds.

28 januari 2011   6

Architect Jean-Pierre Houdin is ervan overtuigd dat zich in het hartje van de beroemde piramide van Cheops twee geheime kamers bevinden. Hij baseert zijn conclusies op basis van een 3D-simulatie van de piramide en gegevens van egyptoloog Bob Brier. In de kamers zouden meubels gestaan hebben die farao Cheops in het hiernamaals kon gebruiken, zo vertelde Houdin tijdens een persconferentie.

“Ik ben ervan overtuigd dat er twee voorkamers in deze piramide zitten,” stelde Houdin. “Wat ik wil doen, is ze vinden.”

Theorie
Het is niet de eerste keer dat de architect zich over piramides uitspreekt. In 2007 kwam hij met een heel nieuwe theorie over de bouw van piramides: ze zouden van binnenuit zijn gebouwd, met aan de binnenkant een spiraalvormige helling. De theorie is in strijd met de oorspronkelijke theorie die stelt dat de piramide van buitenuit gebouwd werd en dat de helling om het bouwwerk heen stond.

Alsnog een expeditie
Houdin wilde zijn theorie in 2007 bewijzen door een expeditie te starten waaraan ook Egyptenaren deelnamen. Het idee werd afgewezen. Maar wellicht wordt later dit jaar meer duidelijk. Een Canadees expeditieteam probeert de piramide dan van binnenuit te onderzoeken en kan de theorie dan toetsen.

Bewijs
Houdin is er stellig van overtuigd dat de twee kamers er zijn. Hij verwijst onder meer naar de piramide van Cheops vader waarin zich ook dergelijke kamers bevinden. Het is aannemelijk dat beide piramides op dezelfde manier tot stand zijn gekomen.

Daarnaast wijzen bepaalde blokken in de noordelijke muur van de piramide van Cheops erop dat archeologen een passage over het hoofd hebben gezien. Deze hal zou naar de twee kamers leiden en de mensen die de farao begroeven in staat hebben gesteld om de piramide weer te verlaten. 

Bronmateriaal:
Great pyramid may hold two hidden chambers” – News.discovery.com
Bekijk het zelf
Een kijkje nemen in de piramide van Cheops? Daarvoor hoeft u niet eens naar Egypte. Ga naar deze site en klik op Launch Interactive. Klik vervolgens op Old Kingdom en dan Khufu (Inside). U kunt dan in alle kamers rondkijken. Benieuwd naar het uitzicht vanaf de piramide? Klik dan op Khufu (Top).

Trucjes
Helling of niet: Cheops liet zijn architecten allerlei trucjes uithalen om maar te voorkomen dat hij na zijn dood door grafrovers gestoord zou worden. De ingang van de piramide zit bijvoorbeeld heel goed verborgen. En in de piramide bevinden zich meerdere kamers. De koningskamer – een grote kamer in het centrum van de piramide – doet vermoeden dat de farao hier begraven lag, maar dat is waarschijnlijk te voor de hand liggend: Cheops zou met deze kamer grafrovers het idee hebben willen geven dat het graf reeds leeggehaald was. Dan is er ook nog de koninginnenkamer. Wederom waarschijnlijk een afleidingsmanoeuvre.

De galerij in de piramide van Cheops. Foto: Peter Prevos (via Wikimedia Commons).

Galerij
Naast de konings- en koninginnekamer is er nog een opvallende ruimte in de piramide te vinden: de galerij. Deze biedt toegang tot de twee kamers. Het is een hele hoge gang die zich precies in het midden van de piramide bevindt.

Arabieren
De piramide doorstond de tand des tijds en jaren verstreken. Tot niemand eigenlijk meer precies wist waar de ingang van de piramide zich bevond. Het Egyptische rijk bestond toen al lang niet meer. Het was al in diverse handen overgegaan alvorens het in de zevende eeuw in het bezit van de Arabieren kwam. De Arabieren waren maar wat benieuwd naar de inhoud van de piramide. Maar zij konden de ingang niet vinden. Dus maakten ze er zelf één. Wat ze in de piramide aantroffen, is onduidelijk. Sommigen zeggen dat de Arabieren de tombe en enkele schatten van Cheops vonden. Anderen menen dat de piramide leeg was.

Tunnel
De fascinatie voor de piramide van Cheops is altijd gebleven. En ook nu bezorgt de piramide wetenschappers nog heel wat hoofdbrekens. Hoe meer ze er naar kijken, hoe vaker ze moeten erkennen dat ze heel veel niet weten. Zo zijn de afgelopen jaren mysterieuze schachten gevonden. De tunnels lopen vanuit de koninginnenkamer en zijn niet veel groter dan twintig bij twintig centimeter. Opvallend genoeg worden de schachten onderbroken door een deur. Achter die deur lopen de tunnels verder naar buiten.

Achter de deur
Maar wat bevindt zich achter die deur? Eerder dit jaar nam een kleine robot een kijkje en deze ontdekte een kleine kamer achter de eerste deur. Waar de schachten en het kleine kamertje voor dienen, is nog steeds onduidelijk. Mogelijk waren de tunnels bedoeld voor de ziel van Cheops: deze kon de piramide zo verlaten.

Geheime gangen, mysterieuze kamers, grafrovers en een verdwenen mummie: de piramide lijkt alle ingrediënten voor een goed verhaal in huis te hebben. Vele wetenschappers verbazen zich nog steeds over de vele losse eindjes.

…een robot  nam  in mei    een kijkje in de geheime kamers van de piramide van Cheops?

Eerste beelden uit geheime kamer van de grote  piramide

 26 mei 2011   6

Wetenschappers hebben de eerste foto’s die een robot van de geheime kamer van de Piramide van Cheops heeft gemaakt, vrijgegeven.

De piramide van Cheops telt drie kamers. Een koningskamer met enkele luchtschachten, een koninginnenkamer en een galerij. Opvallend genoeg zijn er nog twee tunnels die vanuit de koninginnenkamer vertrekken. De tunnels zijn twintig bij twintig centimeter en leiden naar stenen deuren, waarachter de tunnel weer verder loopt naar buiten.

Robot
Om te achterhalen waar de tunnels naartoe leiden hebben wetenschappers een robot gebouwd. Deze is onlangs in één tunnel gekropen en heeft foto’s gemaakt van wat zich achter de eerste deur bevindt. Het blijkt een kamertje te zijn. Een kamer waar niemand de afgelopen 4500 jaar is geweest. De eerste kiekjes zijn nu vrijgegeven.

De hiëroglyfen op de grond van de kamer. Foto: Djedi Team.

Foto
Op de foto’s zijn stukken steen met hiëroglyfen te zien. De tekens zijn geschreven met rood. Ook zijn er lijnen getekend. Mogelijk zijn deze door metselaars aangebracht. “Als deze hiëroglyfen kunnen worden ontcijferd kunnen ze de egyptologen helpen om uit te zoeken waarom deze mysterieuze tunnels gebouwd zijn,” merkt onderzoeker Rob Richardson op.

Betekenis
Maar wat zouden de hiëroglyfen kunnen betekenen? “Met rood geverfde nummers en graffiti zijn heel normaal rondom Giza,” weet expert Peter Der Manuelian. “Het zijn vaak aantekeningen van metselaars of arbeiders en staan voor nummers, data of zelfs de namen van de gangen.”

Een compositiefoto van de vloer van de geheime kamer. Foto: Djedi Team.

Belangrijke deur
De robot kan om hoeken kijken en was dus ook in staat om de achterkant van de deur waardoor hij keek te bestuderen. Deze is mooi gepolijst en moet dus belangrijk zijn geweest. “Het ziet er niet uit als een ruw stuk steen dat gebruikt werd om puin uit de tunnels te weren,” merkt onderzoeker Shaun Whitehead op. Aan de voorkant van de deur zitten metalen pinnen die aan de achterkant in mooie rondingen eindigen. Dat wijst erop dat de pinnen vooral een decoratieve functie hadden.

Een compositiefoto van de achterkant van de deur. De pinnen zijn hier mooi gebogen. Foto: Djedi Team.

Symbolisch?
Andere experts denken dat de tunnels meer een symbolische waarde hebben. “De tunnels van de koninginnenkamer zijn noord-zuid en niet oost-west georiënteerd, dus ik verwacht dat hun functie symbolisch is en te maken heeft met de sterren en niet met de zon,” vertelt egyptoloog Kate Spence. Mogelijk waren de tunnels bedoeld om de geest van Cheops op te laten stijgen en de reis naar het hiernamaals te laten maken. De koninginnenkamer heeft namelijk nooit het lichaam van een koningin bevat: de vrouwen van Cheops liggen begraven in drie andere piramides.

Zahi Hawass overziet het hele project in de piramide en is optimistisch dat er nog grote geheimen zullen worden blootgelegd. Mogelijk zelfs een tweede geheime kamer. “De koningskamer kan een neppe kamer zijn geweest, want de oude Egyptenaren vonden het heel belangrijk dat de grafkamer werd verstopt. Er is een legende die vertelt hoe magiër Djedi Cheops ontmoet. Cheops was op zoek naar de god Thoth zodat hij het geheim van het verbergen van zijn piramide kon achterhalen. Gebaseerd op die legende zou je zeggen dat er iets verborgen zit in de piramide.”

Bovenstaande foto is gemaakt door Berthold Werner (via Wikimedia Commons).

Bronmateriaal:
First images from Great Pyramid’s chamber of secrets” – Newscientist.com
Bronmateriaal:
Great Pyramid Mystery to Be Solved by Hidden Room?” – Nationalgeographic.com
Ancient Egyptian Chambers Explored” – Nationalgeographic.com
Boek: The Seven Wonders of the Ancient World. Door: Edgar James Banks.
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Berthold Werner (via Wikimedia Commons).
…in de piramide van Cheops   lagen  ook twee boten begraven  ?
 Deze moesten de farao vervoeren.

Archeologen halen farao’s boot boven

 24 juni 2011   3

Archeologen zijn begonnen met het bovenhalen van de boot van farao Cheops. De boot ligt begraven in de beroemde piramide van Cheops.

De boot ligt al zo’n 4500 jaar in een ondergrondse kamer aan de zuidelijke kant van de piramide. Dat zich hier een boot bevond, werd al in 1954 gesuggereerd. Maar pas in 1987 konden archeologen het met zekerheid vaststellen.

Gestart
En nu is het dan eindelijk zover: opgravingen naar de boot zijn gestart. “Het is één van de meest belangrijke archeologische projecten van de wereld,” stelt archeoloog Zahi Hawass.

Eerste stukken
Voorafgaand aan de opgravingen werd met behulp van een camera een kijkje in de kamer genomen.

De archeologen zijn ervan overtuigd dat ze in staat zijn om de boot – die als een soort doe-het-zelf-pakket in stukjes ligt opgeslagen – boven te halen. De eerste stenen zijn inmiddels verwijderd en de eerste stukken hout zijn veiliggesteld. De opgravingen gaan zeker enkele maanden in beslag nemen en leveren naar verwachting ongeveer 600 stukken hout op.

Tweede boot
De boot waar nu naar gegraven wordt, is overigens niet de enige boot die de farao meekreeg op zijn reis naar het hiernamaals. In 1954 werd ook al een boot aangetroffen. Deze was ook reeds ontmanteld en bestond uit 1224 onderdelen. De boot was ongeveer 43 meter lang.

De eerste boot die is opgegraven. Foto: Guido A.J. Stevens (cc via Flickr.com).

Reizen
De twee boten hadden een duidelijk doel, zo stelt Hawass. De oude Egyptenaren dachten dat de zon van oost naar west reisde in een Mandjet (een boot voor overdag) en vervolgens met de Mesektet (een boot voor ‘s nachts) naar de onderwereld terugkeerde. “De tweede boot was bedoeld om de koning overdag te vervoeren, terwijl de tweede bedoeld was om hem ‘s nachts te verplaatsen.” Dat de boot als een IKEA-pakket werd afgeleverd moet geen probleem zijn geweest. “De zonnegod wist hoe hij de boot in elkaar moest zetten. Daarom hebben ze deze schepen uit elkaar gehaald en in een kamer begraven.”

Zodra ook de tweede boot helemaal boven is gehaald, zal deze gerestaureerd worden. En zo’n bouwpakket is nog niet zo gemakkelijk als het lijkt. De vorige keer deden experts er dertien jaar over: maar liefst vier keer zetten ze de boot verkeerd in elkaar. Als de boot af is, krijgt deze een plekje in het museum.

Bovenstaande foto is gemaakt door Darren Krape (cc via Flickr.com).

Bronmateriaal:
Dig for pharaoh’s boat begins” – News.discovery.com
°
5de  DYNASTIE

Chronologie

6de dynastie

Chronologie

Op ZOEK   NAAR     OESERKARE  

Wsr – kA – Ra    
“Rijk begiftigd met ka- kracht door/van Ré”
“manifestatie van Ra “
” Ra ’s  ka-kracht “
29 maart 2010   0

Farao Oeserkare lijkt wel uit de geschiedenis te zijn geschrapt; zijn tombe werd nooit gevonden. Een wetenschapper veronderstelde  te weten waar de tombe zicvh bevind (of bevond ) :

De zesde dynastieD beslaat de periode tussen 2322 en 2151 voor Christus. De tombes van de farao’s uit die tijd liggen in Saqqara: de dodenstad van Egypte

.
….. hoewel de piramides van de zesde  dynastie in sakkara  in eerste instantie niet met elkaar lijken samen te hangen, doen ze dat wel, zo beweert onderzoeker Giulio Magli.

De graftomben uit de zesde dynastie liggen in   lijnen .Op elk kruispunt van die lijnen staat een piramide.

Maar er is één afwijking…

Volgens Saqqara-deskundige Vassil Dobrev, die zelf al jaren opgraaft in dit gebied, is  de theorie  van Magli heel goed mogelijk  en  zeker   op satellietbeelden goed  toepasbaar, maar is er van het vermeende rooster vanaf de grond niets te zien.
Dobrev denkt zelf dat de piramide van Oeserkare zich in het gebied van Tabbet el-Guesh ( in het zuidelijke gedeelte van de sakkara necropolis ) bevindt, waar hij op dit moment graaft.

Raster
Magli meent dat Saqqara feitelijk bestaat uit onzichtbare lijnen met op elk kruispunt een tombe.

“We hebben het dan over meridianen en diagonale lijnen,” legt hij uit.

Het hele raster klopt. Behalve op één punt dan. En daar komt de verdwenen farao om de hoek kijken.

Duistere jaren
Oeserkare is enkel bekend van de lijsten met daarop alle Egyptische koningen. Hij greep nadat Teti was vermoord( door een priester ? )  de macht.(Ursupator of regent ipv  de te jonge Pepi I )  Wellicht had hij de coup zelf uitgedokterd.

Oeserkare regeerde kort. Al snel werd hij opgevolgd door Pepi I, de zoon van Teti.

“Toen Pepi I enkele jaren later de macht greep, verdween Oeserkare uit de geschiedenis. (tombe en mummie werden als straf vernietigd ? ) Het vinden van de (eventuele ) tombe van Oeserkare  kan ons helpen om deze duistere jaren te begrijpen.

De muren van zijn tombe zullen waarschijnlijk   ook intacte kopieën van de piramideteksten (hebben) bevat(ten ) ”

Magli refereert met dit laatste aan de oudste religieuze teksten ter wereld die ten tijde van de vijfde en zesde dynastie op muren van uitsluitend de koningsgraven  werden geschreven.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piramideteksten

http://www.touregypt.net/featurestories/pyramidtext.htm

Pyramid Text from the Pyramid of Unas Pyramid Text from the Pyramid of Teti Pyramid Text from the Pyramid of Ankhesenpepi II, a Queen of Pepi I

http://www.pyramidtextsonline.com/

Meridiaan
Magli liet zijn lijnentheorie eerder al los op andere piramides.

De lijnen uit de zesde dynastie zijn echter anders.

“In Giza, Abusir en het centrum van Saqqara waren het diagonale lijnen, dus van noordoost naar zuidwest. Maar bij sommige koningen uit de zesde dynastie is er sprake van een ander patroon. Hun grafmonumenten in het zuiden van Saqqara lijken aan de hand van een meridiaan, dus van noord naar zuid te zijn gepland.”

Lijnenspel
Volgens het patroon van Magli ligt de piramide van Pepi I (derde koning van de zesde dynastie) op één lijn met die van Oeserkaf (eerste koning van de vijfde dynastie) en ligt de piramide van Merenre (vierde koning van de zesde dynastie) op één lijn met die van Oenas (laatste koning van de vijfde dynastie).

“Het is moeilijk om aan te nemen dat dit toeval is.” Toch klopt het patroon niet helemaal.

“Geen enkele piramide ligt op dezelfde lijn als de piramide van Djoser, veruit de meest belangrijke en vereerde piramide van Saqqara.”

En dat is vreemd, want op dit moment is er alle ruimte om op dezelfde lijn als de piramide van Djoser te bouwen. Maar: “Er kan een simpele verklaring zijn: de positie op de lijn met de piramide van Djoser was niet vrij; Oeserkare’s complex stond er.

De piramide van deze mysterieuze farao zou in dat geval midden op de lijn tussen de tombe van Pepi I en de diagonalen van de piramide van Merenre hebben gestaan en op één lijn met de piramide van Djoser zijn gebouwd. Uit opgravingen moet blijken of Malri gelijk heeft.

A photograph taken from the area immediately
south of the Unas pyramid, visible in the foreground.
Giulio Magli
 
Pyramid of Unas in foreground is near suspected site of Userkare’s tomb.
°

Werd klimaatverandering de piramidebouwers fataal?

29 augustus 2012       7

Na de Maya’s lijken ook de bouwers van de piramides uiteindelijk (deels) door klimaatverandering ten onder te zijn gegaan. Wetenschappers hebben bewijs gevonden van een extreme droogte in Egypte en die droogte valt samen met het einde van het Oude Rijk.

De onderzoekers trekken die conclusie nadat ze pollen en houtskool afkomstig uit sedimenten in de Nijldelta bestudeerden. De pollen laten goed zien welke planten in een bepaalde periode veelvuldig of juist minder groeiden. Houtskool getuigt van branden: en die kwamen weer vaker voor in periodes van droogte. De onderzoekers verwachtten dat in periodes van droogte de pollen van planten die in drassige gebieden groeiden, zouden afnemen. De hoeveelheid houtskool zou in zo’n periode juist toenemen.

Pollen en houtskool
En ze bleken het bij het juiste eind te hebben. Een afname in pollen en toename in houtskool vond tussen 6000 en 3000 jaar geleden zo’n vier keer plaats. Een droogte die er in het bijzonder uitspringt, is die van zo’n 4200 jaar geleden. Deze trad vrij abrupt op en was bijzonder ernstig.

“De reactie van de vegetatie (op de droogte, red.) bleef in vergelijking met andere bewijzen van deze droogte aanzienlijk langer hangen, dat wijst er mogelijk op dat de droogte lang invloed had op de vegetatie in de delta,” vertelt onderzoeker Christopher Bernhardt.

Einde piramidebouwers
Waarschijnlijk leidde de droogte tot honger en speelde deze ook een rol in het einde van het Oude Rijk en dus het einde van de piramidebouwers. “Zelfs de machtige bouwers van de oude piramides werden meer dan 4000 jaar geleden het slachtoffer toen ze niet in staat waren om op het veranderende klimaat te reageren,” stelt onderzoeker Marcia McNutt. “Dit onderzoek illustreert dat de beschikbaarheid van water de achilleshiel van Egypte was.”

Droogtes
De extreme droogte van zo’n 4200 jaar geleden valt dus samen met het einde van het Oude Rijk. Kan het toeval zijn?

Opvallend genoeg vallen ook andere droogtes waarvan de onderzoekers middels pollen en houtskool bewijzen vonden, samen met een grote politieke gebeurtenis. Zo was er 5000 jaar geleden ook een grote droogte. Deze valt samen met de eenwording van Opper- en Neder-Egypte en de ineenstorting van het koninkrijk van Uruk.

De droogte die ongeveer 3000 jaar geleden optrad, viel samen met onder meer de val van het koninkrijk Oegarit.

“De geologische studie laat zien dat het ontcijferen van oude klimaten, pollen en andere micro-organismen en houtskool archeologische vermeldingen kan weerleggen of bevestigen of dat deze (pollen, het houtskool, red.) zelf als bewijs kunnen dienen wanneer andere informatie niet bestaat,” vertelt onderzoeker  Benjamin Horton.

Het onderzoek is echter niet alleen interessant voor geologen. Ook vandaag de dag kunnen we er ons voordeel mee doen. De onderzoekers wijzen erop dat een tekort aan water ook tegenwoordig de achilleshiel van onze planeet is.

Bronmateriaal:
Climate and Drought Lessons from Ancient Egypt” – USGS.gov
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Kamenatehla .sk (cc via Flickr.com).
°

  

Kamose                                                                 Ahmose

 

Eén van de oudste weerrapporten ter wereld verandert Egyptische tijdlijn

03 april 2014 Caroline Kraaijvanger13

 

http://www.metmuseum.org/toah/works-of-art/2006.270

http://www.metmuseum.org/collections/search-the-collections/547950

 

°AHMOSE  I  

> Wetenschappers hebben één van de oudste weerverslagen ter wereld vertaald.

°

De sarcofaag van ahmose I

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.1931236

 

De sarcofaag van farao Ahmose I.  2008928189

 

Het 3500 jaar oude verslag, gevonden in Egypte, getuigt van heel bijzonder weer dat waarschijnlijk het resultaat was van een vulkaanuitbarsting. Het verslag suggereert bovendien dat farao Ahmose zo’n dertig tot vijftig jaar eerder regeerde dan onderzoekers dachten.

Het weerverslag telt veertig regels en staat geschreven op een blok van calciet. Het maakt melding van regen, duisternis en een storm die niet ophield en luider was dan het geschreeuw van een mensenmassa. Onderzoekers van de universiteit van Chicago stellen nu dat het beschreven bijzondere weerpatroon waarschijnlijk het gevolg was van een enorme vulkaanuitbarsting op het huidige eiland Santorini. Hoewel dat eilandje een flink stuk van Egypte verwijderd is, is het aannemelijk dat een uitbarsting zelfs het weer boven het land van de farao’s beïnvloedde.

Als de inscriptie inderdaad de naweeën van die vulkaanuitbarsting beschrijft, zou dat betekenen dat farao Ahmose dertig tot vijftig jaar eerder regeerde dan gedacht. Want we weten dat de inscriptie uit de regeerperiode van deze farao stamt en ook de datum waarop de vulkaan op Santorini uitbarstte, is bekend. De ontdekking dat Ahmose waarschijnlijk tientallen jaren eerder regeerde, is belangrijk. Archeologen plaatsen gebeurtenissen in het Nabije Oosten namelijk in chronologische volgorde aan de hand van een lijstje met Egyptische farao’s. “En deze ontdekking kan die data doen verschuiven,” legt onderzoeker Nadine Moeller uit.

Het onderzoek kan bovendien verklaren hoe Ahmose erin slaagde om zijn macht aanzienlijk uit te breiden. De uitbarsting van de vulkaan op Santorini en de daaropvolgende tsunami moet ervoor gezorgd hebben dat de Hyksos – een bevolkingsgroep die Neder-Egypte in hun bezit had – hun havens vernietigd zagen worden. Daarop verzwakten ze, waardoor Ahmose ze gemakkelijk onder de voet kon lopen.

Bronmateriaal:

 

 

World’s oldest weather report could revise Bronze Age chronology” – Uchicago.edu
fotos Metropolitan Museum of Art.

 

ahmos

 

  Head of Ahmose I

 

http://www.metmuseum.org/toah/works-of-art/2006.270

http://www.metmuseum.org/collections/search-the-collections/547950

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwe Rijk

18e Dynastie –

http://www.sciencedaily.com/releases/2011/05/110517121824.htm

Egyptische prinses is oudste mens met hartziekte

Afbeelding

18 april 2011  0

De Egyptische prinses Ahmose Meryet Amon is de oudste mens met een aantoonbare hartziekte. Dit beweren onderzoekers op basis van recente scans van de mummie.

 

mummy  prinses  Ahmose  meryet amon 

 

Daaruit blijkt dat de helft van de aderen van de prinses verkalkt zijn. De wetenschappers zeggen  dat Ahmose Meryet Amon leed aan coronaire atherosclerose, een aandoening waarbij arteriële plaque kan leiden tot een hartaanval of beroerte.

Ahmose Meryet Amon leefde 3.500 jaar geleden en stierf voor haar vijftigste verjaardag. Ze is bijgezet in de Deir el-Bahri-tempel in Luxor  langs de Nijl.

http://www.yare.org/essays/The%20Tomb%20of%20Queen%20Meryet.htm

Tijdmachine
“Als de prinses nu uit een tijdmachine zou komen, dan zou ik haar vertellen dat ze zo snel mogelijk moet afvallen”, vertelt professor Gregory Thomas van de universiteit van Californië in Irvine. “Nadat ze gewicht heeft verloren, moet ze een hartoperatie ondergaan. Ze zou namelijk een dubbele bypass (vaatomleiding, red.) nodig hebben.”

Elite
De dochter van farao Sequenenre Tao II (17de dynastie) ,werd later waarschijnlijk ook farao en uiteindelijk een  echtgenote van thoetmosis III  ,behoorde tot de elite, waardoor ze altijd eten tot haar beschikking had. Daarnaast werkte ze waarschijnlijk nooit, waardoor ze minder calorieën verbruikte dan de gemiddelde Egyptenaar. Het is dus niet gek dat ze erg dik werd.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ta%27a_II_(Seqenenre)

sequenenre_tao

http://ib205.tripod.com/sequenenre_tao.html

sequenenre Tao II

Erfelijk?
De onderzoekers vonden meer mummies met beschadigde aderen. Hoewel deze mensen waarschijnlijk de dupe zijn geworden van een slecht dieet en weinig beweging, sluiten wetenschappers niet uit dat de hartziekte een genetische aandoening is. Er is meer onderzoek nodig om met zekerheid vast te stellen of de hartziekte erfelijk is of niet.

Bronmateriaal:
Egyptian Princess Mummy Had Oldest Known Heart Disease” – National Geographic


The Outer Anthropoid Coffin (Reeves, 2000: p. 176)

FRANCE-SCIENCE-EGYPTOLOGY-MUMMY

Heart disease: Researchers delved into the mummy of Princess Ahmose-Meryet-Amon using a computerised tomography (CT) scanner. Picture: Michael Miyamoto Source: AFP

19e Dynastie

20e Dynastie

 

 De  negentiende dynastie  

Chronologie

RAMSES   I 
Paramessu.  MenPehyre
ca. 1307 – 1306 v.Chr.
°

– Seti I ( zoon van Ramses I ) was  de vader van Ramses II

SETI I  / Sethos I 

ca. 1306 – 1290 v.Chr.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Seti_I

Abydos
http://egypte-info-site.nl/seti-I-tempel.html
°
RAMSES  II
Rameses II.
Abu simbel tempel 

An overview of Ramesses II's Temple at Abydos from the side    

De dodentempel van Ramses II in Abydos

Bronmateriaal:
Egypt: Ramesses II temple unearthed in Upper Egypt” – Adnkronos.com

Tempel van Ramses II gevonden

 16 juli 2010   0

Archeologen hebben in het Egyptische Beni-Sueif de restanten van een 3000 jaar oude tempel gevonden. De tempel zou in opdracht van farao Ramses II zijn gebouwd en ook alleen voor deze machtige farao bedoeld zijn geweest. Nabij de tempel vonden archeologen beelden, aardewerk en potten.

“In de resten van de tempel hebben archeologen tien cartouches (troonsnamen, red.) van Ramses II gevonden,” vertelt expert Sabri Abdel Aziz. “En daaronder een reliëf waarin stond dat de heerser deze tempel voor zichzelf had laten bouwen.”

Nabij de tempel vonden archeologen tevens de restanten van verschillende gebouwen die uit de vierde of vijfde eeuw stamden. Ook doken er terracottabeelden van Isis, Aphrodite en Horus op.

Ramses II regeerde Egypte van 1279 tot 1213 voor Christus en was de zoon van Seti I, wiens tombe met geheime tunnel in juni werd blootgelegd. Ramses II wordt gezien als één van de machtigste farao’s van Egypte. Hij liet ook heel wat indrukwekkende werken achter. Zo werden de tempels van Abu Simbel en het Ramesseum tijdens zijn regeerperiode gebouwd. Ook liet hij een complete stad uit de grond stampen: Pi-Ramses. Dit werd de hoofdstad van Egypte en hier zouden ook de tien plagen van Egypte hebben plaatsgevonden.

Piramide van minister van Ramses II ontdekt

27 februari 2013 0

ramses II

Belgische archeologen hebben in Egypte een piramide ontdekt. In de piramide ligt de vizier van farao Ramses II begraven. De taak van deze hooggeplaatste functionaris was vergelijkbaar met die van onze minister-president.

01

Archeologische site in Luxor waar het graf van Khay werd opgegraven © epa

De onderzoekers ontdekten de piramide op de Cheikh Abd el-Gourna-heuvel. De piramide heeft zijden van twaalf meter lang en moet ooit vijftien meter hoog zijn geweest. Vandaag de dag is er niet veel meer van over: de piramide is in de zevende of achtste eeuw grotendeels vernield en omgetoverd tot een Koptische hermitage.

Aanwijzingen
Dat de piramide aan een hoge functionaris van farao Ramses II toebehoort, weten de onderzoekers dankzij de muren van de piramide. Hierop werden namelijk aanwijzingen gevonden dat de piramide toebehoorde aan Khay, een vizier van Opper- en Neder-Egypte. Khay zou deze taak vijftien jaar vervuld hebben, onder het gezag van farao Ramses II. Deze farao heerste in de dertiende eeuw voor Christus over Egypte.

Belangrijk
Voor archeologen is de ontdekking van deze piramide heel belangrijk. In documenten hebben archeologen namelijk tal van verwijzingen naar deze vizier gevonden.

Een beeld van Khay  bevindt zich in het Louvre

File:Egypte louvre 112 statue.jpg

English: Block-statue of Khâÿ, scribe for the general staff, holding a chapel to Thot-Djehuty, titulary god of scribes.
Limestone, New Kingdom period.
The scribe’s name is made of: Kh’-i-(determ-Man)-y(ii, for ee). The hieroglyphs are: rising sun-Arm-(determ-man-(adoring))-2-reeds(ii).
Français : Statue-bloc de Khâÿ, scribe d’état major, tenant une chapelle à Thot-Djehuty, patron des scribes. Calcaire, époque du Nouvel Empire
Caire CG 42166

Caire CG 42166

Caire CG 42165

Caire CG 42165

Ook zijn er twee beelden (in het museum van cairo )van deze vizier bekend.

Maar waar hij begraven lag, was altijd onduidelijk. Tot nu.

Khay speelde een belangrijke rol in het rijk van Ramses II. Zo overzag hij onder meer de bouw van de koninklijke tombes in de Vallei der Koningen en Koninginnen. Als minister-president vervulde hij bovendien de hoogste functie die een burger kon vervullen.

°

20 ste dynastie 

Chronologie

RAMSES  III 

… bewijs is gevonden dat de keel van Ramses III werd doorgesneden tijdens een coup

 keel van farao werd doorgesneden

18 december 2012  2
 “de samenzwering van de harem”, een van de somberste episodes uit de tijd van de farao’s is misschien opgelost  . Ramses III  , die regeerde van circa 1194 tot 1155 voor Christus, wordt in de geschiedschrijving “de laatste grote farao” genoemd.
De samenzwering die werd uitgebroed in de harem van de farao werd al in een document uit de antieke tijd vermeld, met name ‘De Gerechtelijke Papyrus’ die bewaard wordt in het Italiaanse Turijn                                                        
Daarin wordt melding gemaakt van de poging tot samenzwering van koningin Tiyi, een van de vrouwen van farao Ramses III.Troon
Tiyi wilde namelijk haar zoon Pentaour(Pentaware) op de troon krijgen, maar de wettige erfgenaam van het rijk van Ramses III was de zoon van Ramses III en Isis, (= de mummie  E-man ? . ) de eerste vrouw van de farao.
Tiyi  kon  gebruik maken van de maatschappelijke onvrede die op dat ogenblik in Egypte heerste: terwijl de farao in luxe leeft, worden de arbeiders niet langer betaald en groeit de hongersnood. De onvrede zou uitgelopen zijn op wat volgens de onderzoekers de eerste staking in de geschiedenis van de mensheid wordt.Complot
Hoewel ze opgesloten zit in de harem, slaagt Tiyi er in om contact te leggen met de buitenwereld en een complot op te zetten in samenwerking met militaire bevelhebbers en een priester. Hoewel de details niet bekend zijn, lijkt het doel van de operatie zeer simpel: Ramses III uitschakelen tijdens een nacht van plezier in de harem.Putsch
Volgens officiële documenten uit het oude Egypte, heeft de putsch zich afgespeeld in 1156 voor Christus en werd een dertigtal verdachten veroordeeld. Maar de teksten bleven onduidelijk over het lot van Ramses III zelf, die toen ongeveer 65 jaar oud was. Zijn mummie werd pas op het einde van de 19de eeuw gevonden. Radiografieën uit de jaren 60 leverden geen bewijzen van levensgevaarlijke verwondingen op.

ramses III

Wetenschappers hebben ontdekt dat farao Ramses III waarschijnlijk de dood vond tijdens een staatsgreep: zijn keel blijkt doorgesneden te zijn. En daarmee is er eindelijk bewijs dat de coup waarover in oude Egyptische documenten gesproken wordt, niet alleen echt plaatsvond, maar ook succesvol was.

Farao Ramses III regeerde van 1186 tot 1155 voor Christus.

Twee mummies
Om een antwoord op die vraag te vinden, bestudeerden onderzoekers twee mummies, zo meldt het blad British Medical Journal. De mummie van Ramses III en de mummie van de zogenoemde Man E, een onbekende man die vermoedelijk de zoon van Ramses III was. De onderzoekers maakten CT-scans en analyseerden de mummies zowel vanuit forensisch als antropologisch oogpunt.

Amulet

In de diepe wond in de hals van Ramses III bevindt zich een amulet met daarop afgebeeld een Horusoog. Waarschijnlijk stopten de Egyptenaren die amulet in de wond toen ze Ramses III balsemden. Het amulet moest er waarschijnlijk voor zorgen dat de wond zou helen en Ramses III er in het hiernamaals geen last meer van zou hebben.

Dat zo lang verborgen kon blijven dat Ramses III werd vermoord, komt doordat zijn nek bedekt is met doeken. De steekwond is daardoor niet te zien en alleen met moderne technieken bloot te leggen. Afbeelding: G. Elliot Smith (via Wikimedia Commons).

© epa.

Dat zo lang verborgen kon blijven dat Ramses III werd vermoord, komt doordat zijn nek bedekt is met doeken. De steekwond is daardoor niet te zien en alleen met moderne technieken bloot te leggen. Afbeelding: G. Elliot Smith (via Wikimedia Commons).

Steekwond
Uit de CT-scan van de mummie van Ramses III blijkt dat hij een hele brede en diepe wond in zijn hals heeft. Waarschijnlijk is de wond veroorzaakt door een zeer scherp mes. Het is zeer aannemelijk dat de wond direct tot de dood van de farao heeft geleid. “Ramses III is vermoord,” zo stellen de onderzoekers. Hij stierf op ongeveer 65-jarige leeftijd.

Maar was het ook de staatsgreep die tot zijn dood leidde?

Indirect bewijs wijst daar wel op.

Dat indirecte bewijs vonden de onderzoekers in die andere mummie: Man E.

Man E
De onderzoekers analyseerden de mummie. Ze ontdekten dat deze man ongeveer achttien tot twintig jaar oud moet zijn geweest. Een genetische analyse wijst erop dat de man zijn genetische materiaal voor vijftig procent deelt met dat van Ramses III. De twee zijn dus in ieder geval familie en hoogstwaarschijnlijk vader en zoon. Of ze echt vader en zoon waren, weten de onderzoekers niet zeker: daarvoor zouden ze ook de mummie van de moeder(koningin Isis ?  ), moeten bestuderen. Deze mummie is echter nooit teruggevonden.

Gemummificeerd
Een andere opvallende conclusie is dat de onbekende mummie niet op de gebruikelijke manier gemummificeerd is. Het lichaam is bedekt met de huid van geiten. Die huid werd als onrein gezien.

Ook zijn de organen en hersenen van de man niet verwijderd. Mogelijk is deze niet-koninklijke manier van mummificeren dan ook als straf bedoeld. (…..  of werd de man gemumificeerd door niet-egyptische  amateurs   )

In de nek van de onbekende mummie vonden de onderzoekers een vreemde huidplooi terug. Deze en andere aanwijzingen suggereren dat de man gewurgd werd….. Of dat hij zichzelf heeft vermoord door ophanging.

Het zou zomaar kunnen dat deze onbekende mummie één van de mannen was die terecht stond voor de moord op Ramses III.
Uit de processtukken weten we namelijk dat verdachten de kans kregen om zelfmoord te plegen en zo aan heftige straffen in het hiernamaals te ontsnappen. Wellicht heeft deze man – die in dat geval  dan  hoogstwaarschijnlijk Pentawere is – die kans gegrepen.
En daarmee werpt dit onderzoek een nieuw licht op het levenseinde van Ramses III.
De coup was succesvol en Ramses III vond de dood, maar Pentawere heeft daar hoogstwaarschijnlijk niet lang van kunnen genieten.
http://anubis4_2000.tripod.com/UnknownManE/ManE.htmhttp://www.touregypt.net/featurestories/humansac.htmBody of Unknown Man 'E'
The contorted features of Unknown Man E have inspired imaginative speculations for over a century.
Photo Source: National Geographic Society

 
By using modern CT technology and the methods of forensic science,
Dr Caroline Wilkinson was able to reconstruct the facial features of
the enigmatic Unknown Man E.
Photo Sources: (L) METRO.co.uk. (R) Mirror.co.uk


Unknown Man E awaiting a recent re-examination by Dr. Bob Brier.
Photo Source: National Geographic Society


The uninscribed coffin of Unknown Man E with inset photo of interior.
Photo Source: Pat Remler/www.archeology.org.
WIST U DAT…
…onlangs met behulp van satellietbeelden nog zeventien verloren gewaande piramides zijn gevonden?
…archeologen dit jaar de tombe van Toetanchamons vrouw hopen te vinden?

EXOPLANETEN

INHOUD COSMOS 

°exoplaneten.docx (2.5 MB)<–archief 

°

25 april 2014

Exoplaneten zijn planeten die niet rond onze zon draaien.
De afgelopen jaren zijn er honderden van deze exoplaneten ontdekt.
Een filmpje van Tom Hands, student aan de universiteit van Leicester , brengt ze (bijna allemaal) in kaart en laat prachtig zien hoe ze over ons sterrenstelsel verdeeld zijn.
Hoe compacter een planetenstelsel is, hoe later het in dit filmpje opduikt.. Tom wil met het filmpje inzicht geven in de distributie van exoplaneten.

Zoals gezegd laat het filmpje niet alle exoplaneten zien.
Het beperkt zich tot de exoplaneten die om één ster draaien. Dubbelstersystemen zijn dus even buiten beschouwing gelaten.

°

 

°

 

kepler

NASA / Ames / JPL-Caltech.

Hoe werkt Kepler?

Kepler bestudeert sterren en het licht dat zij afgeven. Wanneer het licht dimt, zou het kunnen dat een planeet voor de ster langs beweegt. Wanneer Kepler zo’n signaal drie keer heeft waargenomen, gaat zo’n signaal de boeken in als een kandidaat-planeet.
Nader onderzoek moet dan uitwijzen of het echt om een planeet gaat.
Kepler heeft reeds 2740 kandidaat-planeten ontdekt. Wetenschappers hebben van 105 kandidaat-planeten inmiddels kunnen bevestigen dat het echt planeten zijn.(10 januari 2013)
Bronmateriaal:
NASA Exoplanet Archive” – Caltech.edu
NASA’s Kepler Mission Discovers 461 New Planet Candidates” – NASA.gov
Formalhaut-BGLIESE 581

 

Kepler ziet eerste exoplaneten

 04 januari   0
Bronmateriaal:
Kepler space telescope finds its first extrasolar planets” – Sciencenews.org

TRONOMIE Pas zes weken gebruikten wetenschappers de Kepler-telescoop, maar dat was lang genoeg om exoplaneten te ontdekken. Wetenschappers hebben vijf nieuwe exoplaneten gevonden. Een Neptunus-achtige planeet en vier lichte Jupiters. Maar dat is niet alles.

Kepler heeft er nog veel meer ontdekt.

Kepler kijkt naar het licht van een ster. Als het licht iets verzwakt, is dat een teken dat een object voor de ster zweeft, bijvoorbeeld een planeet. Op deze manier heeft Kepler – die begin 2009 werd gelanceerd nu al vijf exoplaneten ontdekt. En de verwachting is dat de telescoop de komende drie jaar nog veel meer exoplaneten gaat ontdekken. Misschien wel aardachtige exoplaneten.

De minst massieve exoplaneet heet Kepler-4b. Deze planeet is 43 keer zwaarder Neptunus, maar is wel ongeveer even groot. Kepler-4b wordt bestookt met 800.000 keer meer straling dan Neptunus, omdat de exoplaneet veel dichter bij de moederster staat dan Neptunus. Dit betekent dat Kepler-4b dichter of harder is dan Neptunus, anders had de planeet al haar gas allang verloren. Een mogelijkheid is een hogere ratio steen of water, of een lagere ratio waterstof of helium.

De vier Jupiterachtige planeten zijn vier gasplaneten. Van de planeten is Kepler-7B één van de luchtigste exoplaneten ooit ontdekt: 0,17 gram per kubieke centimeter. Ter vergelijking: Jupiter heeft een dichtheid van 1,33 gram per kubieke centimeter; net iets hoger dan de dichtheid van water. Dit is opvallend, want hoe kan de dichtheid van Kepler-7B zo laag zijn? De planeet draait dichter om haar moederster dan Jupiter om de zon.

Wetenschapper William Borucki van NASA’s Ames onderzoekscentrum in Mountain View (Californië) heeft naast de ontdekking van vijf exoplaneten nog meer goed nieuws.

Kepler heeft al honderd objecten ontdekt die mogelijk planetaire lichamen zijn. Een groot deel hiervan zal de komende maanden bevestigd worden. Dat zijn er een heleboel.

In december 2009 waren er in totaal 415 exoplaneten bekend.

 

 

 

 

Archiefbeeld: 
Corot-95, de eerste ‘normale’ exoplaneet die in detail bestudeerd kon worden en die regelmatig verschijnt voor een zonachtige ster © afp.

 

 2011

exoplaneten  2011

 

Kleine exoplaneet (zo groot als Mars) en kleinste

zonnestelsel

12 januari 2012   1

De Kepler-telescoop heeft de drie kleinste exoplaneten  ontdekt.

De kleinste is net zo groot als Mars.

De drie planeten draaien allemaal om dezelfde ster heen: KOI-961. Dit is een rode dwerg die zo’n zeventig procent groter is dan bijvoorbeeld Jupiter en een diameter heeft die één/zesde van de diameter van onze zon uitmaakt.

“Dit is het kleinste zonnestelsel dat we tot op heden gevonden hebben,” vertelt onderzoeker John Johnson.

“Het lijkt qua schaal meer op Jupiter en zijn manen dan op elk ander planetair systeem.”

Het regent de laatste tijd ontdekkingen à la deze. Zo vond Kepler onlangs de eerste aardachtige exoplaneet. En nog niet zolang geleden werd de eerste exoplaneet kleiner dan onze aarde ontdekt.

Een klein zonnestelsel  met drie  kleintjes
De ene exoplaneet heeft een straal die vergelijkbaar is met 0.78 keer de straal van de aarde. Voor de andere planeten gaat het om stralen van 0.73 en 0.57 keer die van de aarde.

Het kleinste exoplaneetje is daarmee qua grootte vergelijkbaar met Mars.

De ontdekte planeten zijn net als de aarde rotsachtig. “Een planeet vinden die zo klein is als Mars, dat is geweldig,” vindt onderzoeker Doug Hudgins. “Het wijst erop dat er overal om ons heen nog een overvloed aan rotsachtige planeten is.”

Geen leven
De kans dat we op de kleine planeetjes leven gaan aantreffen, is te verwaarlozen. De planeten hebben minder dan twee dagen nodig om rond hun ster te draaien. Die korte omlooptijd wordt veroorzaakt door het feit dat ze heel dicht bij de ster staan. Het is op de planeten dus bijzonder warm: te warm voor leven.

De onderzoekers bestudeerden gegevens van Kepler die al publiekelijk waren gemaakt. Toen ze de planeten hadden ontdekt, was het nog een kwestie van de grootte van de planeten vaststellen. Dat deden ze door eerst de ster waar de planeten omheen draaien te bestuderen. Zodra een planeet dan tussen de ster en de waarnemers kwam te staan, konden ze iets zeggen over de grootte van de planeet.

 

Bronmateriaal:
NASA’s Kepler Mission Finds Three Smallest Exoplanets” – NASA.gov
De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA / JPL-Caltech.
°
°
11  planetenstelsels

Kleinste planeet buiten ons zonnestelsel ontdekt

door:     

Kleinste exoplaneetje ooit ontdekt

Astronomen hebben de tot nu toe kleinste planeet rond een andere ster dan onze Zon ontdekt, zo bericht een team rond Thomas Barclay van de NASA in het wetenschappelijke vakblad Nature.
Barclay en co stelden met de Kepler-telescoop van de NASA vast dat er rond ster Kepler-37 een mini-planeet en twee compagnons draaien.
Het gaat om de tot nog toe kleinste planeet die ooit buiten ons zonnestelsel is ontdekt:  kleiner dan Mercurius: het kleinste planeetje in ons zonnestelsel.
De diameter van het ding bedraagt slechts  iets meer dan  de 3.800 km  diameter van onze Maan
Met die beperkte omvang is het opmerkelijk dat Kepler het kleine planeetje überhaupt heeft opgemerkt. “Zelfs Kepler kan zo’n kleine wereld alleen ontdekken rond de helderste sterren die deze observeert,” stelt onderzoeker Jack Lissauer
De Kepler telescoop bestudeert de helderheid van zo’n 150.000 sterren.Wanneer een planeet voor een ster langs beweegt, verandert de helderheid van de ster. Een fluctuerende helderheid wijst er dus op dat er een planeet om een ster draait. Om de grootte van de planeet vervolgens te kunnen bepalen, moet Kepler eerst vaststellen hoe groot de ster is. Daarvoor bestuderen astronomen de geluidsgolven die ontstaan door de kokende beweging onder het oppervlak van de ster. Die geluidsgolven veroorzaken trillingen die Kepler ziet als snelle veranderingen in de helderheid van de ster. Net zoals kleine klokken hoge en grote klokken lagere tonen genereren, creëren kleinere sterren hogere geluiden (hogere frequentie trillingen) dan grotere sterren.De ontdekking van Kepler-37b smaakt naar meer, vertelt Lissauer. “Het feit dat we de kleine Kepler-37b hebben gevonden, suggereert dat kleine planeten veel voorkomen en dat er naarmate we verder gaan zoeken en gegevens gaan analyseren nog meer planetaire verrassingen op ons wachten.”
Kepler-37b van dichtbij gezien. Artistieke impressie: NASA / Ames / JPL-Caltech.Kepler-37b van dichtbij gezien. Artistieke impressie: NASA / Ames / JPL-Caltech.De planeet draait rond Kepler-37 met twee andere planeten waarvan één nog wat kleiner en de andere duidelijk groter is. Vermoedelijk gaat het om  warme  werelden  van gesteente, zonder lucht en water,….
Diversiteit
De astronomen benadrukken dat de vondst nog maar eens bewijst dat verre planetaire systemen duidelijk van het onze kunnen verschillen.De vraag is echter of het pas ontdekte hemellichaam  zijn status van planeet zal kunnen behouden.

  • met een diameter kleiner dan Mercurius komt het pleneetje  al aardig dicht in de buurt van Pluto.

In 2006 legde de Internationale Astronomische Unie (IAU) strenge omschrijvingen voor het begrip ‘planeet’ vast, waardoor de kleine Pluto tot dwergplaneet werd gedegradeerd.

°  Strikt genomen geldt de normering van de IAU evenwel enkel voor ons eigen zonnestelsel en worden planeten daarbuiten  ” exoplaneten”  genoemd.

 

kepler-37b in vergelijking met onder meer de maan en de aarde

NASA / Ames / JPL-Caltech.

Kepler 37

Alledrie de planeten staan dichter bij hun ster dan Mercurius bij de zon staat. Dat wijst erop dat ze alledrie zeer warm zijn en dat leven er onmogelijk is.

Kepler-37b is hoogstwaarschijnlijk rotsachtig, maar mist een atmosfeer. De planeet staat heel dicht bij de ster: in slechts dertien dagen voltooit deze een rondje rond de ster.Het is er waarschijnlijk superwarm: meer dan 800 graden Fahrenheit, oftewel warm genoeg om een zinken muntje direct te doen smelten.

Kepler-37c is ietsje kleiner dan Venus en doet er 21 dagen over om een rondje rond de ster te voltooien.

Kepler-37d is ongeveer twee keer zo groot als de aarde en doet 40 dagen over een rondje rond de ster. Dat schrijven de onderzoekers in het blad Nature.

Leven (zoals we het kennen ) is er dus  waarschijnlijk  niet mogelijk.

°
55  CANCRI f
55 Cancri f
°
het regent ontdekkingen   1het regent ontdekkingen   2het regent ontdekkingen   3
°
AARDSE  EXOPLANETEN  

Eerste  “leefbare”(1) exoplaneet met zelfde omvang als aarde ontdekt

 

Belga

vr 18/04/2014 –

Een internationaal team van astronomen heeft de eerste planeet buiten het zonnestelsel met een vergelijkbare omvang als de aarde ontdekt, waarop water in vloeibare vorm zou kunnen bestaan. De planeet bevindt zich in de “leefbare zone”(Goldilock zone (2) , de afstand tot een ster waarbij op een planeet in een baan rond die ster water, wat leven mogelijk maakt, kan bestaan.

“Het is de eerste exoplaneet met de omvang van de aarde aangetroffen in de leefbare zone van een andere ster”, beklemtoonde Elisa Quintana, de astronoom die het onderzoek leidde.

“Wat deze vondst zo interessant maakt is dat deze aarde-achtige planeet, een van de vijf die rond de ster – die koeler is dan de zon – cirkelen, zich in een gematigd gebied bevindt waar water in vloeibare vorm kan bestaan”,

aldus de astronoom van het Search for Extraterrestrial Intelligence-instituut (SETI), dat onderzoek uitvoert bij het Ames-centrum van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA.

Volgens Fred Adams, fysica- en astronomieprofessor bij de Universiteit van Michigan, gaat het om een

“belangrijke stap in de queeste om een exoplaneet identiek aan de aarde te vinden”, wat het doel is van Kepler, de ruimtetelescoop van de NASA. Volgens wetenschappers versterkt de ontdekking de kans op het vinden van zusterplaneten van de aarde in ons sterrenstelsel.

“Eerder neef van de aarde, dan als aarde-tweeling”

Dat de planeet in de leefbare zone is, “betekent niet dat we weten dat deze planeet leefbaar is”, aldus Thomas Barclay, co-auteur van het onderzoek.

“De temperatuur is sterk afhankelijk van wat soort atmosfeer de planeet heeft. Kepler-186f kan beter beschouwd worden als een neef van de aarde, dan als een aarde-tweeling. Het heeft heel wat eigenschappen die lijken op de aarde.”

De door de telescoop ontdekte planeet cirkelt rond de rode dwergster genaamd Kepler-186, op zowat 500 lichtjaren verwijderd van de Cygnus-constellatie, ook wel bekend als de Zwaan. De planeet kreeg de naam Kepler-186f.

Kepler 186f werd al in 2009 gevonden met de Kepler-telescoop. Dankzij de Kepler-telescoop zijn er al bijna duizend exoplaneten ontdekt. Daarnaast zijn er nog duizenden kandidaat-exoplaneten die graag ook erkend willen worden, maar waarvoor nog meer data nodig is.

 

  • HOE VINDT KEPLER EXOPLANETEN?   :  De Kepler-ruimtesonde vindt exoplaneten door goed te kijken naar het licht van de moederster. Wanneer een planeet voor de moederster langs beweegt, ontstaat er een dipje in de lichtcurve. Stel, hetzelfde dipje is iedere 365 dagen te detecteren, dan is dat mogelijk het bewijs dat een exoplaneet iedere 365 dagen om de ster draait.

 

dipje-300x154

 

 

Dit is het topje van de ijsberg”, zegt co-auteur Jason Rowe van het SETI-instituut aan de LA Times. “Op dit moment wordt er veel data geanalyseerd, maar we kunnen wel aannemen dat er meer soortgelijke exoplaneten ontdekt gaan worden.”

 

  • Kepler 186f is de beste kandidaat voor “leven”op een exoplaneet  ( tot nu toe)

De pas ontdekte exoplaneet is op dit moment de beste kandidaat voor (microscopisch) leven. Toch zijn er de afgelopen jaren al veel andere mogelijke broedplaatsen ontdekt, zoals Gliese 581 g, HD 28185, GJ 1214 en 55 Cancri f.

 

  • GLIESE 581 G  :  In september 2010 vonden wetenschappers de eerste aardachtige exoplaneet: Gliese 581g. Alhoewel, dat dachten zij toen. Een paar maanden later daalde de kans dat Gliese 581g bestond naar 0,01 procent. Een domper voor veel wetenschappers.

 

In 2011 werd de ontdekking van Kepler 22b aangekondigd. Deze planeet is 2,4 keer groter dan de aarde en bevindt zich in de leefbare zone van de moederster. Wetenschappers zijn er echter nog niet uit of Kepler 22b een rotsachtige planeet of een gasplaneet is. Op een rotsachtige planeet is leven mogelijk, op een gasplaneet – zoals Jupiter – is dit iets onwaarschijnlijker.

  • Geen plezierige moederster
    Het voordeel van Kepler 22b is dat deze planeet om een zonachtige ster draait.

Kepler 186f draait om een rode dwergster. Rode dwergsterren zijn een stuk kleiner en koeler dan gele dwergsterren zoals de zon, maar hierdoor verbruiken ze minder snel energie en gaan ze langer mee dan zonachtige sterren. Toch kleven er ook   grote nadelen aan het wonen op een exoplaneet bij een rode dwerg. Jonge rode dwergen hebben een heftige jeugd, die miljarden jaren duurt. Een puberende rode dwerg produceert grote stellaire vlammen en slingert veel ultraviolette straling het heelal in. Planeten als Kepler 186f moeten dus tegen een stootje kunnen.

 

The diagram compares the planets of the inner solar system to Kepler-186, a five-planet system about 500 light-years from Earth in the constellation Cygnus. The five planets of Kepler-186 orbit a star classified as a M1 dwarf, measuring half the size and mass of the sun. The Kepler-186 system is home to Kepler-186f, the first validated Earth-size planet orbiting a distant star in the habitable zone—a range of distances from a star where liquid water might pool on the surface of an orbiting planet. The discovery of Kepler-186f confirms that Earth-size planets exist in the habitable zone of other stars and signals a significant step closer to finding a world similar to Earth. Kepler-186f is less than ten percent larger than Earth in size, but its mass and composition are not known. Kepler-186f orbits its star once every 130-days and receives one-third the heat energy that Earth does from the sun, placing it near the outer edge of the habitable zone. The inner four companion planets all measure less than fifty percent the size of Earth. Kepler-186b, Kepler-186c, Kepler-186d, and Kepler-186e, orbit every three, seven, 13, and 22 days, respectively, making them very hot and inhospitable for life as we know it. The Kepler space telescope, which simultaneously and continuously measured the brightness of more than 150,000 stars, is NASA’s first mission capable of detecting Earth-size planets around stars like our sun. Kepler does not directly image the planets it detects. The space telescope infers their existence by the amount of starlight blocked when the orbiting planet passes in front of a distant star from the vantage point of the observer.

The artistic concept of Kepler-186f is the result of scientists and artists collaborating to help imagine the appearance of these distant

Credit: NASA Ames/SETI Institute/JPL-CalTech

 

 

  • Een vergelijking van ons eigen zonnestelsel en het zonnestelsel van Kepler 186f.

Het is goed te zien dat Kepler 186f zich dichter bij zijn moederster bevindt. Kepler 186f draait in 130 dagen om de rode dwergster en ontvangt dan eenderde van de energie van wat de aarde ontvangt. Kortom, het is hoogstwaarschijnlijk niet erg warm op Kepler 186f. De andere vier binnenste planeten – Kepler 186b, Kepler 186c, Kepler 186d en Kepler 186e – zijn veel kleiner dan de aarde en draaien in vier, zeven, dertien en 22 dagen om hun moederster. Deze exoplaneten zijn dus bloedheet!

  • Grote stap…..We kennen één planeet waar leven is: de aarde. Wanneer we op zoek gaan naar leven buiten onze aarde, is het logisch dat we eerst zoeken naar planeten zoals onze eigen planeet”, vertelt Elisa Quintana, een onderzoekswetenschapper aan het SETI-instituut. Zij is auteur van het paper dat in het wetenschappelijke journaal Science verschijnt. “Het is dus een grote stap dat we een planeet vinden in de leefbare zone, die ook nog eens even groot is als onze eigen aarde.”
  •  ‘Sterke’ atmosfeer  ….Als er leven is op Kepler 186f, dan heeft deze planeet mogelijk een atmosfeer die straling van de moederster filtert. Dit is buitengewoon interessant. Door goed te kijken naar 186f leren wij wellicht hoe wij onszelf beter kunnen beschermen tegen straling, bijvoorbeeld wanneer we Mars gaan koloniseren. Sterker nog: dit betekent dat leven nog hardnekkiger is dan wij al denken en dus op de meeste extreme plekken kan ontstaan.
  • In 2018 wordt de James Webb-telescoop gelanceerd. Deze telescoop hoopt bijproducten van organismen te kunnen detecteren  op potentiële leefbare exoplaneten.

 

 

 

(1)    Op de bijna 1.800 exoplaneten die de voorbije twintig jaar zijn ontdekt, cirkelt een twintigtal rond hun ster in de leefbare zone. Die planeten zijn echter veel groter in omvang dan de aarde en daardoor is het moeilijk vast te stellen of ze uit gas bestaan dan wel rotsachtig zijn.Volgens wetenschappers is de ideale omvang voor een leefbare planeet iets kleiner dan 1,5 keer de omvang van de aarde. De nieuw ontdekte planeet, zou een straal hebben die 1,1 keer die van de aarde is.

(2)    Kepler 186f bevindt zich in de zogenoemde Goldilocks-zone. Dit is een gebied om een ster waar water in vloeibare vorm voor kan komen.                                                                                    Ook onze planeet bevindt zich in de Goldilocks-zone van de zon. Mars bevindt zich net buiten deze zone: hier is het te koud, waardoor water bevriest. Op Venus is het weer te warm, waardoor hier water direct verdampt. De Goldilocks-zone is nooit op dezelfde plek.

Bij een grote reuzenster is deze leefbare zone verder verwijderd van de ster, dan bij een kleinere dwergster.

CONFIRMED

April 17, 2014

Source:Gemini Observatory

  • Summary:  The first Earth-sized exoplanet orbiting within the habitable zone of another star has been confirmed by observations with both the W. M. Keck Observatory and the Gemini Observatory.
  • The initial discovery, made by NASA’s Kepler Space Telescope, is one of a handful of smaller planets found by Kepler and verified using large ground-based telescopes.
  • It also confirms that Earth-sized planets do exist in the habitable zone of other stars.

http://www.sciencedaily.com/releases/2014/04/140417141946.htm

 

°

NESSI is klaar om de geheimen van exoplaneten te ontrafelen

 

exoplaneet

 

Geschreven op 22 april 2014 Caroline Kraaijvanger5

Het New Mexico Exoplanet Spectroscopic Survey Instrument (NESSI) richt  deze zomer  de blik zomer  op verre exoplaneten  om ons meer te kunnen vertellen over hun samenstelling en atmosfeer.

“Planetenjagers hebben duizenden exoplaneten ontdekt, maar wat weten we nu van deze planeten?” vraagt onderzoeker Michele Creech-Eakman zich hardop af. “NESSI gaat ons helpen om meer te weten te komen over hun atmosferen en samenstellingen.”

Pollux
NESSI opende zijn ogen begin deze maand en bestudeerde toen de ster Pollux. Alle instrumenten bleken naar behoren te werken en NESSI is nu klaar voor het echte werk. Deze zomer zal deze beginnen aan zijn onderzoek naar zo’n honderd exoplaneten: van superaardes tot gasreuzen.

JAMES WEBB RUIMTETELESCOOP

Eén van de ruimtetelescopen waar we in de toekomst veel van mogen verwachten, is James Webb. Lees er hier alles over.

 

Ruimtetelescoop
Eerder bestudeerden ruimtetelescopen Hubble en Spitzer – hoewel ze er niet voor gebouwd zijn – op vergelijkbare wijze al exoplaneten. Omdat zij zich in de ruimte bevinden, ondervinden zij geen hinder van de aardse atmosfeer. Hoewel NESSI daar wel mee te maken heeft, heeft zo’n instrument op aarde toch ook voordelen. Zo kunnen onderzoekers de instrumenten gemakkelijker updaten en is de bouw van NESSI aanzienlijk minder duur dan de bouw van een ruimtetelescoop.

In de toekomst zullen telescopen met NESSI’s vaardigheden het luchtruim kiezen en de ogen richten op planeten die sterk op onze aarde lijken. Zij gaan op zoek naar leefbare planeten en wellicht zelfs buitenaards leven. Tot die tijd moeten we het echter met NESSI doen. En hopelijk geeft het instrument ons tot de lancering van zijn opvolgers genoeg stof tot nadenken.

Bronmateriaal:
Exoplanets Soon to Gleam in the Eye of NESSI” – NASA.gov
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door David Aguilar / Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics.

 

°

°

buitenaards

°Buitenaards LEVEN.docx (4.3 MB)CHNOPS.docx (488.6 KB)  http://sandwalk.blogspot.be/2013/02/reviewing-arseniclife-paper.html  B4.RANDVOORWAARDEN-BIOCHEMIE-VAN-LEVENDE-MATERIE-IN-HET-HEELAL[1]

 

 

°

Vorige week ontdekten NASA-wetenschappers de meest Aarde-achtige planeet ooit. Mocht er leven op die planeet bestaan, is dat slecht nieuws voor ons, schrijft wetenschapssite Ars Technica. Als we nog geen buitenaards leven gevonden hebben – of andersom – betekent dat dat intelligent leven uitsterft vooraleer het ander intergalactisch leven kan bereiken.

De pas ontdekte planeet, die Kepler-186f gedoopt werd, is ongeveer even groot als de aarde. De planeet bevindt zich op zo’n afstand van dwergster Kepler-186 dat er mogelijk vloeibaar water en leven aanwezig is. “Het is de eerste exoplaneet met de omvang van de Aarde die is aangetroffen in de leefbare zone van een andere ster”, zei astronoom Elisa Quintana, die het onderzoek leidde. Maar volgens co-auteur Thomas Barclay “betekent dat niet dat we weten of die planeet leefbaar is”.

Uitsterven
Deze ontdekking bewijst wel dat we steeds meer mogen geloven in dat we in de nabije toekomst zelf zullen uitsterven door het concept van ‘De Grote Filter’, dat de Fermi-paradox probeert op te lossen.

Het stelt de vraag waarom we nog geen buitenaards leven gevonden hebben, of andersom: waarom buitenaards leven ons nog niet gevonden heeft. Er bestaan namelijk honderden miljarden andere zonnestelsels naast het onze.

‘Flessenhals’
Door het uitblijven van contact met buitenaards leven lijkt het steeds waarschijnlijker dat het onmogelijk is om te transferen naar een intergalactische bevolking. De afwezigheid van contact met andere beschavingen zou te wijten kunnen zijn aan het feit dat er erg weinig intelligent leven bestaat in ons heelal, of dat dat leven uitsterft alvorens het ander intelligent leven kan vinden. Deze ‘flessenhals’ wordt ook ‘De Grote Filter’ genoemd.

Er wordt al vijftig jaar heftig gediscussieerd over wat die ‘flessenhals’ precies veroorzaakt. De schaarste aan Aarde-achtige planten kan er bijvoorbeeld een van zijn. Er zijn bovendien een reeks perfecte omstandigheden nodig voor de evolutie tot complex leven. Dan denken we aan de perfecte afstand van de zon, dat het sterrenstelsel ver genoeg verwijderd moet zijn van het centrum van het heelal om verwoestende straling te vermijden of de aanwezigheid van onze ongewoonlijk grote maan die ons onze verschillende seizoenen schenkt. Dat zijn nog maar enkele van de talrijke omstandigheden die nodig zijn om complex leven te doen ontstaan.

Radicale veranderingen
Het ontbreken van contact met buitenaards leven zou er aan de andere kant ook kunnen op wijzen dat het niet lang genoeg weet te overleven. Gedurende 200.000 jaar heeft de mensheid supervulkanen, de inslag van asteroïden en pandemieën weten te overleven. Maar we hebben nog maar enkele decennia overleefd in de aanwezigheid van nucleaire wapens, en het is nog maar de vraag of we andere radicale technologische veranderingen die deze eeuw met zich zal meebrengen zullen overleven.

Zo menen gerenommeerde wetenschappers, zoals bijvoorbeeld astronoom Martin Rees, die aan het Cambrigde Centre for the Study of Existential Risk werkt, dat de ontwikkelingen van de biotechnologie mogelijk catastrofaal zullen uitdraaien. Ook wetenschappers als Stephen Hawking hebben hun bezorgdheid al uitgedrukt over de uitbouw van superintelligente machines, waarvan de gevolgen volgens hen te weinig onderzocht worden.

Slecht nieuws
De schaarste aan leefbare planeten wordt steeds meer ontkracht, aangezien er nu de technologie is om steeds meer exoplaneten te ontdekken. Elke ontdekking van een planeet als Kepler-186f maakt het waarschijnlijker dat de Aarde niet de enige planeet is die intelligent leven huisvestigt. Mocht er effectief leven zijn op de planeet, dan is dat heel slecht nieuws voor de mensheid en onze buitenaardse vrienden.

In het geval van Kepler-186f zijn er nog steeds veel redenen om te geloven dat er zich geen leven bevindt op de planeet. Door een te dunne atmosfeer is het mogelijk dat de planeet bevriest, of bij een synchrone rotatie zou er een te statisch milieu zijn om leven te ontwikkelen.

Een ontdekking van een van deze vijandelijke omstandigheden zou de reden zijn voor een feest, meent Ars Technica, die filosoof Nick Bostrom citeert: “De stilte van de nacht is goud waard… in de zoektocht naar buitenaards leven is geen nieuws goed nieuws. Het belooft een mogelijk grootse toekomst voor de mensheid.”

http://arstechnica.com/science/2014/04/habitable-exoplanets-are-bad-news-for-humanity/

Andrew Snyder-Beattie works at the University of Oxford. This article was originally published on The Conversation.

°

Buitenaards leven is moeilijker te vinden dan gedacht

exomaan

De zoektocht naar leven op planeten buiten ons zonnestelsel is veel ingewikkelder dan gedacht. Nieuw onderzoek toont aan dat een levenloze planeet zich heel gemakkelijk voor kan doen als een planeet waarop leven te vinden is.

Tot op heden zijn er 1774 exoplaneten – oftewel planeten buiten ons zonnestelsel – ontdekt. En dat worden er alleen maar meer: naar verwachting zijn er alleen in onze Melkweg al honderd miljard planeten te vinden. De grote vraag is: is er op die planeten leven? Om dat te achterhalen, kunnen onderzoekers naar de atmosfeer van planeten kijken. De aanwezigheid van verschillende stofjes in die atmosfeer – bijvoorbeeld methaan en zuurstof – kunnen op de aanwezigheid van leven wijzen. Zulke chemische aanwijzingen voor buitenaards leven worden ook wel ‘biosignatuur’ genoemd.

Exomaan
Maar een nieuw onderzoek toont nu aan dat de atmosfeer van exoplaneten ons gemakkelijk kan beduvelen. Een levenloze planeet met een levenloze maan kan door onze huidige telescopen heel gemakkelijk worden aangezien als een planeet met een biosignatuur, oftewel leven. Hoe dan? De onderzoekers gaan ervan uit dat wetenschappers zich niet bewust zijn van de aanwezigheid van de exomaan (tot op heden hebben onderzoekers nog nooit met zekerheid een exomaan kunnen ontdekken). Wanneer die wetenschappers vervolgens hun telescopen op de exoplaneet waar de exomaan bijhoort, richten, denken ze alleen te kijken naar de planeet en zijn atmosfeer. Maar in werkelijkheid oefent de maan en zijn atmosfeer ook invloed uit op de resultaten. “Je zou niet in staat zijn om onderscheid te maken tussen deze twee (de exomaan en exoplaneet, red.), omdat ze zo ver weg zijn dat je beiden in één spectrum ziet,” vertelt onderzoeker Hanno Rein. Zo kan een levenloze exoplaneet met een (nog niet ontdekte) exomaan een biosignatuur produceren dat te vergelijken is met de biosignatuur die een exoplaneet waarop daadwerkelijk leven te vinden is, laat zien.

“EEN LEVENLOZE PLANEET MET EEN LEVENLOZE MAAN KAN DOOR ONZE HUIDIGE TELESCOPEN HEEL GEMAKKELIJK WORDEN AANGEZIEN ALS EEN PLANEET MET EEN BIOSIGNATUUR, OFTEWEL LEVEN”

Grote telescoop
Het betekent dat we de biosignatuur die we met de huidige telescopen ontdekken, niet kunnen vertrouwen. Pas met een veel betere resolutie kunnen we daadwerkelijk conclusies gaan trekken. “Een telescoop zou onrealistisch groot moeten zijn,” stelt Rein. Hij denkt dan aan een ruimtetelescoop van zo’n honderd meter groot. “Deze telescoop bestaat niet en er zijn geen plannen om deze binnenkort te gaan bouwen.”

Zullen we op korte termijn dan wel in staat zijn om buitenaards leven te vinden? Rein denkt van wel. “Maar misschien niet op een aardachtige planeet rond een zonachtige ster.” Hij benadrukt dat het ontdekken van buitenaards leven in ons eigen zonnestelsel een prioriteit moet blijven. “En wat exoplaneten betreft: we moeten onze zoektocht verbreden en planeten bestuderen rond sterren die koeler en minder helder zijn dan onze zon. Een voorbeeld is de recent ontdekte planeet Kepler-186f, die om een dwergster draait.”

 

 

Bronmateriaal:
Search for life on exoplanets more difficult than thought” – Utoronto.ca
De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA. 

Leven op exomanen net zo waarschijnlijk als leven op exoplaneetLeven op exomanen net zo waarschijnlijk als leven op exoplaneetOp zoek naar buitenaards leven moeten we onze pijlen niet alleen op exoplaneten richten, zo blijkt uit nieuw…
Water vinden op exoplaneten hoeft niet moeilijk te zijnWater vinden op exoplaneten hoeft niet moeilijk te zijnOm water te vinden op een aardachtige exoplaneet hebben we toch een krachtig ruimtetelescoop nodig, zoals de toekomstige…

 

 

HET ZONNESTELSEL

INHOUD COSMOS 

 

KERNWOORDEN EN LINKS  

KENNISLINK // Het zonnestelsel

, , , , , , , , , , , , ,

WIKIPEDIA // Het zonnestelsel

Alle objecten · Zon   Planeten:Mercurius · Venus · Aarde · Mars · Jupiter · Saturnus · Uranus · Neptunus

Dwergplaneten:Pluto · Ceres · Haumea · Makemake · Eris

Manen van:Aarde · Mars · Jupiter · Saturnus · Uranus · Neptunus · Pluto · Eris

Planetoïden:Planetoïdengordel · planetoïdemanen · Centaurs

Diversen:meteoroïden · TNO’s (Kuipergordel/Scattered disk object) · kometen (Oortwolk)

°

EVODISKU

°Zonnestelsel.docx (7.1 MB)  <—archief file 

_________________________________________________________________________________________________

http://www.kennislink.nl/publicaties/het-zonnestelsel

Het zonnestelsel

2011

Voor opzienbarende astronomie hoef je niet ver van huis te zijn: in ons eigen zonnestelsel komen genoeg spannende en verrassende verschijnselen voor. In dit dossier gaan we op reis van de kern van de zon naar de grens van zijn invloedsgebied.

Wat is het zonnestelsel?

Voor de oude Grieken was het heelal een stuk kleiner dan voor ons. Je had de aarde, de sterrenhemel, en een klein aantal lichamen dat ten opzichte van de sterrenhemel bewoog: de dwaalsterren of planetes. MercuriusVenusMarsJupiter en Saturnus werden rustig op één hoop gegooid met de zon en de maan. De aarde had een spilfunctie als middelpunt van het geheel.

Ptolemaicsystem-small

Het geocentrische heelalmodel dat door de oude Grieken werd ontwikkeld is tot en met de Middeleeuwen gebruikt. Het heliocentrische model van Copernicus, met de zon als middelpunt, heeft dit model vervangen.

Sindsdien is er nogal wat veranderd. De aarde heeft zijn plaats afgestaan aan de zon, de maan is een plekje gedaald in de rangschikking. Er zijn nog twee planeten bij gevonden, en tientallen manen bij de planeten. We hebben gordels van steen- en ijsklompen ontdekt,tientallen dwergplaneten en een aardig aantal kometen. Dat geheel noemen we het zonnestelsel. Bovendien blijken de sterren niet slechts lichtende puntjes, maar zonnen zoals de onze, met in veel gevallen hun eigen planetenstelsel. Ook dat blijkt maar het topje van de ijsberg: sommige ‘sterren’ zijn namelijk complete Melkwegstelsels, waarin miljarden sterren in alle soorten en maten ons toeschijnen.

Het heelal bleek dus een stuk groter te zijn dan de oude Grieken hadden voorzien. Tegenwoordig noemen we de zon en alle voorwerpen die een baan daaromheen beschrijven bij elkaar ons zonnestelsel. In dit dossier maken we op een reis van binnen naar buiten kennis met de bijzondere buren waar we ons stukje heelal mee delen.

De zon

Zon

De zon met hete gebieden en een uitgestoten gaswolk gezien door een speciaal (Helium-II) filter.

99,86% van de massa van ons zonnestelsel bestaat uit één hemellichaam: de zon. De zon is een middelgrote ster, van de klasse die door astronomen gele dwerg wordt genoemd. Naar schatting ontstond de zon zo’n 4,59 miljard jaar geleden uit een wolk stof en gas. Waarschijnlijk is er een supernova-explosie in de buurt geweest die voor een schokgolf in die wolk zorgde. De schokgolf duwde de stof- en gaswolk in elkaar, waardoor de zwaartekracht grip kreeg op een steeds sneller rondtollend klompje van die wolk. De zon – en de planeten die eromheen draaien –was geboren.

De zon is het enige voorwerp in ons zonnestelsel dat licht geeft. Dat licht ontstaat in de kern van de zon, waar de kernen van waterstofatomen onder hoge druk op elkaar gepakt zitten. Die kernen kunnen met elkaar fuseren, waarbij straling en deeltjes vrijkomen. De straling maakt onderweg naar de buitenkant van de zon nog veel meer straling los: lichtdeeltjes (fotonen) die onze planeet en de rest van het zonnestelselvan licht en warmte voorzien.

Van binnen naar buiten neemt de temperatuur van de zon af van 15 miljoen graden tot zo’n 6000 graden. Buiten het oppervlak van de zon, in de chromosfeer en de corona, neemt de temperatuur echter weer toe tot een paar miljoen graden. Hoe dat komt was tot voor kort een mysterie, maar lijkt nu eindelijk opgehelderd.

600px-sun_diagram

De samenstelling van de zon

  1. Kern
  2. Stralingszone
  3. Convectiezone
  4. Fotosfeer
  5. Chromosfeer
  6. Corona
  7. Zonnevlek
  8. Granule
  9. Protuberans

Mercurius

Mercurius_god

Mercurius, bij de Grieken bekend als Hermes, is de boodschapper van de Goden. Hij is bovendien de God van handel, reizigers en winst.

De kleinste planeet van ons zonnestelsel heet Mercurius. Hij dankt zijn naam aan de Romeinse boodschappergod die, met zijn gevleugelde helm, razendsnel berichten heen en weer bracht tussen de weerbarstige Olympiërs. Omdat Mercurius erg dicht bij de zon staat is hij alleen vlak voor zonsopkomst en vlak na zonsondergang soms te zien. Toch was hij al in de Oudheid bekend.

De middellijn van Mercurius is 2,6 keer zo klein als die van de aarde. De relatief grote kern neemt 42% van het volume van de planeet in beslag. Het oppervlak is rotsachtig en bekraterd: van dichtbij lijkt Mercurius verrassend veel op onze maan. Van een atmosfeer kun je nauwelijks spreken, vandaar ook dat de temperatuurverschillen tussen dag en nacht er bijzonder groot zijn. De maximumtemperatuur ligt rond de 430°C, ’s nachts daalt het kwik er tot -180°C.

Mercurius

De kleine, hete planeet Mercurius lijkt erg op onze maan. NASA

Mercurius draait in 88 dagen om zijn zon en in 58 dagen om zijn as. Die combinatie zorgt ervoor dat een etmaal op Mercurius ruim 176 aardse dagen duurt. Een stuk langer dan een Mercuriusjaar dus! Een opvallend kenmerk van Mercurius is zijn sterke magnetische veld. De aanwezigheid van dat veld betekent dat de kern van Mercurius vloeibaar moet zijn, of in ieder geval lange tijd vloeibaar is geweest.

Ongeveer eens in de tien jaar komt Mercurius vanaf de aarde gezien voor de zon langs. We kunnen hier dan een kleine zwarte stip langzaam over de zonneschijf zien bewegen. De eerstvolgende Mercuriusovergang is op 9 mei 2016.

Bepicolombo

Artistieke weergave van BepiColombo. ESA/JAXA

Hoewel er nog nooit een ruimtevaartuig geland is op Mercurius zijn er wel twee dicht in de buurt geweest om de planeet te fotograferen. De eerste was Mariner 10, in 1974 en 1975. Mariner 10 fotografeerde 45% van de planeet. Pas in 2008 werd de rest van de planeet vastgelegd door de MESSENGER-sonde. Die sonde bereikte begin 2011een baan om Mercurius, waar hij metingen aan de samenstelling, de atmosfeer en het magnetische veld van de planeet zal doen. Japanse en Europese ruimtevaartorganisaties werken aan een nieuwe missie naar Mercurius, BepiColombo, die in 2013 gelanceerd moet worden.

Venus

Venusdemilo

Venus, bij de Grieken bekend als Aphrodite, is de Godin van de liefde. Ze wordt gezien als symbool voor vrouwelijkheid.

Op de zon en de maan na is de planeet Venus het helderste object dat aan onze hemel te zien is. Omdat de planeet zo mooi en helder te zien is, als morgenster of avondster, kreeg hij de naam van de Romeinse liefdesgodin Venus. Veel later zou blijken dat de planeetverre van rustig en lieflijk is: de planeet is een snelkookpan waar verzengende hitte en zwavelregens iedere vorm van leven onmogelijk maken.

De middellijn van Venus is maar iets kleiner dan die van de aarde. Het oppervlak bestaat uit twee hoogvlaktes met daartussenin een aantal grote dieptes. Op een uitzondering na zijn alle geologische structuren op Venus vernoemd naar vrouwelijke wetenschappers en kunstenaars. De dichte atmosfeer van Venus bestaat voor het grootste deel uit koolstofdioxide (CO2). De druk is er ongeveer 90 keer zo hoog als op aarde. Dat levert een sterk broeikaseffect op, waardoor Venus met een gemiddelde temperatuur van 480°C nog een stuk heter is dan Mercurius.

Venus-real

Venus in ware kleuren, zoals ruimtesonde Mariner 10 hem zag. NASA

Vanaf de aarde gezien heeft Venus, net als de maan, verschillende fases. In zijn perigeum (het punt waarop Venus het dichtst bij de aarde staat) is de planeet volledig donker. Er is dan wel een halo om de planeet heen te zien, waar zonlicht door de dichte atmosfeer valt.

Ongeveer twee keer per eeuw passeert Venus vanaf de aarde gezien de zon, steeds met een tussenpoos van acht jaar. De Venusovergang is een prachtig zichtbaar verschijnsel waarbij een zwarte cirkel langzaam over de zon kruipt. Op 8 juni 2004 kwam Venus voor het laatst over de zon heen, op 6 juni 2012 zal er weer een Venusovergang plaatsvinden. Pas op 11 december 2117 gebeurt dat nog een keer.

Venus_express

 ESA

Het is lastig om veel over Venus te weten komen zonder er daadwerkelijk meetapparatuur heen te sturen. Dat komt door de dichte atmosfeer die bijna alle straling blokkeert. Totaan de jaren ’60 van de 20e eeuw was er dan ook heel weinig bekend over het onze buurplaneet.

Mariner 2 was de eerste ruimtesonde die kon zien dat er onder het relatief koele wolkendek van de planeet een gloeiend heet oppervlak zit. De Russische Venera 3 was de eerste sonde die op Venus zou landen. De sonde overleefde zijn landing echter niet. Sindsdien zijn er meer sondes op de planeet geland, waarvan sommige met meer succes. Toch houdt geen enkele sonde het meer dan een half uur vol in de Venusiaanse snelkookpan.

De meest recente Venusmissie is de Venus Express, die sinds 2006 in een baan om de planeet draait. Deze ESA-missie richt zich vooral op de atmosfeer en het wolkendek van Venus, en probeert bovendien een temperatuurkaart van het planeetoppervlak te maken.

Lees ook: Venus Express komt aan bij Venus
Lees ook: Venus Express is aangekomen
Lees ook: Motor Venus Express succes
Lees ook: Venus Express wordt in lagere baan gebracht
Lees ook: Atmosfeer van Venus verder ontrafeld

°Venus.docx (530.8 KB)  <–doc 

Aarde

Moonearth_580

De aarde vanaf de maan. NASA

De grootste van de vier rotsachtige planeten in ons zonnestelsel is de aarde, op een gemiddelde afstand van zo’n 150 miljoen kilometer van de zon. Met een middellijn die iets groter is dan die van Venus en een gemiddelde temperatuur van een aangename 15°C is het de enige planeet in het zonnestelsel waarop vloeibaar water kan bestaan. De atmosfeer van stikstof en zuurstof houdt de warmte redelijk binnen, zonder het snelkookpaneffect van Venus te benaderen. Door de gematigde omstandigheden op aarde is het niet heel verrassend dat juist hier leven bestaat.

600px-full_moon

Onze maan is heel belangrijk voor de omstandigheden op aarde.

Onze planeet is de eerste die niet alleen is, maar begeleid wordt door een maan. Verhoudingsgewijs is onze maan veruit de grootste van het zonnestelsel, en hij heeft een onmisbaar effect op de omstandigheden op aarde. Denk alleen maar aan eb en vloed, maar de maan heeft ook veel invloed op het klimaat. Waarschijnlijk is de maan kort na de geboorte van de zon ontstaan, bij een botsing tussen de aarde en een object ter grootte van Mars.

Hoewel er geen enkele planeet is waar we meer over weten dan over de aarde zijn er nog een paar onopgeloste raadsels. De precieze samenstelling van de kern blijft bijvoorbeeld verborgen, zodat we over het gedrag van het aardmagnetisch veld weinig accurate voorspellingen kunnen doen. Ook de beweging van de tektonische platen, die verantwoordelijk is voor de vorming van het reliëf op aarde, voor vulkanisme en aardbevingen, is wel redelijk begrepen maar slecht op kleine schaal voorspelbaar.

Atrain

 NASA

De eerste aardobservatiesatelliet was Landsat, die in 1972 werd gelanceerd. Inmiddels wordt onze planeet voortdurend in de gaten gehouden door een batterij aan satellieten met uiteenlopende meetinstrumenten. In de afgelopen jaren werden er satellieten gelanceerd die onder meer het zwaartekrachtveld van de aarde, desamenstelling van de atmosfeer en het effect van zonlichtop de atmosfeer in kaart moeten brengen.

Door de verschillen tussen de aarde en de andere planeten in ons zonnestelsel te bestuderen, kunnen we erachter komen wat de vereisten zijn voor het bestaan van leven op een planeet. Die kennis is nuttig bij de zoektocht naar buitenaards leven, momenteel aangejaagd door de vondst van honderden exoplaneten.

Mars

Mars_ares

De oorlogsgod Mars, door de Grieken Ares genoemd, stond bekend om zijn bloeddorst. Waar zijn zus Athena door strategen werd aanbeden, werd Mars geroemd door de strijders op het slagveld.

Op de aarde na is Mars de planeet waar we het meest van weten. Met een middellijn die ongeveer twee keer zo klein is als die van de aarde is het een kleine planeet. Hoewel hij groter is dan Mercurius is zijn dichtheid lager, met als gevolg dat de zwaartekracht op Mars het kleinst is van alle planeten in ons zonnestelsel. Aan het oppervlak van Mars komt veel ijzer(III)oxide voor. De planeet is dus verroest, waardoor hij zijn kenmerkende rode kleur krijgt. Die kleur heeft hem ook zijn naam opgeleverd: het vurige rood werd geassocieerd met Mars, de Romeinse god van de oorlog.

Als Mars aan de hemel te zien is lijkt hij op een heel heldere rode ster. Enkel Jupiter en Venus zijn duidelijker zichtbaar. Doordat Mars zo dichtbij staat is met een verrekijker al eenvoudig te zien dat het geen ster is, maar een schijfje. Mars heeft twee kleine maantjes, Phobos en Deimos. Dat zijn planetoïden die door het zwaartekrachtsveld van de planeet zijn ingevangen. De maantjes zijn zo klein dat ze pas aan het einde van de 19eeeuw ontdekt werden.

Mars01

De rode planeet heeft poolkappen. Waarschijnlijk is er vroeger ook vloeibaar water geweest.

Toen Mars net was ontstaan was er waarschijnlijk vloeibaar water op de planeet. Daar wijzen kleideeltjes op die door Marslanders zijn gevonden. Tegenwoordig zijn de omstandigheden op Mars niet meer geschikt voor vloeibaar water: op veel plaatsen komt de temperatuur niet boven het vriespunt uit, en als dat wel gebeurt dan verdampt het ijs direct. De ijle atmosfeer staat het bestaan van vloeibaar water niet meer toe.

De veranderingen in de omstandigheden op Mars komen voor een deel door perioden van sterk vulkanisme. De atmosfeer is in de loop der tijd minder dicht geworden, waardoor de planeet geen vloeibaar water meer vast kan houden. Als er ooit leven was op Mars, dan was het waarschijnlijk in de jonge jaren van de planeet toen er nog rivieren en zeeën waren.

Spiritonmars_610x457

Marsrover Spirit heeft in zeven jaar tijd een schat aan informatie over Mars opgegraven. NASA/JPL

Dat we zoveel over Mars weten komt deels door het ontbreken van een atmosfeer, waardoor we het oppervlak van de planeet vanaf aarde goed kunnen zien. Voor een ander deel komt het door de grote hoeveelheid missies die naar de planeet toe zijn gestuurd. Mars is de enige planeet in ons zonnestelsel waarop vanaf de aarde gelanceerde sondes zijn geland en ook afzienbare tijd hebben kunnen functioneren.

De eerste sonde die langs Mars vloog was de Mariner 4, in 1965. Mariner 9 was in 1971 de eerste sonde die in een baan om een andere planeet dan de aarde terecht kwam. In 1971 landden ook de eerste sondes op Mars, twee Russische missies die geen van beide de landing overleefden. De Amerikaanse Viking 1 in 1976 had wel succes, en maakte de eerste, inmiddels wereldberoemde, panoramafoto’s van Mars. Na Viking 1 en 2 volgden Sojourner, Phoenix, Spirit en Opportunity. De laatste missie is marsrover Curiosity, die lange tijd op de planeet moet gaan rondrijden en onderzoek doen.

Victoria_crater__cape_verde-mars

De Victoriakrater op Mars, gefotografeerd door Mars rover Opportunity. De foto is samengesteld uit drie weken aan fotomateriaal NASA

Planetoïdengordel

Asteroid460

Planetoïden bestaan in tal van vormen en formaten. NASA

Na Mars blijft het een hele tijd leeg in ons zonnestelsel. De afstanden tussen de zon, Mercurius, Venus, de aarde en Mars zijn steeds ongeveer gelijk, maar tussen Mars en Jupiter zit twee keer zoveel ruimte als tussen de zon en Mars. Ongeveer op één derde van die ruimte treffen we de planetoïdengordel aan. Het woord planetoïde betekent planeetachtige. In sommige (met name uit het Engels vertaalde) artikelen worden ze ook wel asteroïde genoemd. Dat betekent sterachtige, en is dus een verkeerde term.

De planetoïden zijn kleiner dan planeten en manen en niet bolvormig. Dat komt doordat ze zo klein zijn: grotere voorwerpen nemen onder invloed van hun eigen zwaartekracht een bolvorm aan. Over het ontstaan van de planetoïdengordel zijn verschillende theorieën. De meest waarschijnlijke grijpt terug op de manier waarop planeten gevormd worden. Kleine brokstukken, planetesimalen genoemd, klonteren samen en vormen zo een planeet. De planetoïdengordel bestaat uit zulke planetesimalen, maar door de kracht die Mars en met name Jupiter erop uitoefenen was hun eigen zwaartekracht nooit sterk genoeg om tot een planeet samen te klonteren. Ondertussen zijn de brokstukjes verspreid geraakt door het zonnestelsel of opgeslokt door Jupiter, zodat alle planetoïden bij elkaar nog net genoeg zouden zijn voor de vorming van een dwergplaneet.

Asteroid_5535_annefrank

Planetoïde 5535 Annefrank, in beeld gebracht door het ruimteschip Stardust in 2002.

Hoewel het gebruikelijke beeld van de planetoïdengordel een zone is waarin talloze brokstukjes je om de oren vliegen, zou je er in werkelijkheid weinig van merken als je er doorheen vloog. De hoeveelheid materiaal in de gordel is namelijk erg klein. Toch is het in de afgelopen decennia gelukt om een aantal planetoïden van dichtbij te bestuderen.

Er worden nog vaak nieuwe planetoïden ontdekt en het is dan gebruikelijk om ze te vernoemen naar een historische figuur. Dat kunnen wetenschappers en andere helden zijn, maar soms krijgen zelfs nog levende personen hun eigen planetoïde. Zo werd planetoïde 14282 onlangs naar Johan Cruijff vernoemd.

Jupiter

Jupiter_nasa

Jupiter met linksonder de Grote rode vlek. NASA/JPL/USGS

Reuzenplaneet Jupiter is in zijn eentje 2,5 keer zo zwaar als alle andere planeten in het zonnestelsel bij elkaar. Het is de eerste gasreus, een planeet die zo zwaar is dat zijn mantel uit dikke lagen ijskoud gas bestaat. Met een simpele telescoop is de rode kleur van Jupiter al te zien, en als het helder is, zie je de typische banden die over de planeet heenlopen. Het stormt op Jupiter, en dat is het duidelijkst waar te nemen in de grote rode vlek. Deze vlek is eigenlijk een (anti-)cycloon, die al minstens 300 jaar onverminderd woedt.

God_jupiter

Jupiter is de oppergod in de Romeinse mythologie, maar ook god van de hemel en het onweer.

Toen de Grieken Jupiter naar hun oppergod vernoemden, konden ze nog niet weten hoe terecht die naam zou zijn. Doordat de planeet zo massief is, draait hij niet simpelweg rondjes om de zon, zoals de andere planeten dat doen. De zon en Jupiter draaien samen om een middelpunt heen, dat buiten het oppervlak van de zon ligt. Een waarnemer uit een andere zonnestelsel zou de schommeling van de zon als gevolg van Jupiter kunnen meten! Als de planeet nog iets groter was, dan zou de druk in de kern zelfs groot genoeg zijn voor kernfusie. Jupiter zou dan geen planeet zijn, maar een kleine ster.

Een groot voorwerp heeft een sterk zwaartekrachtveld. Objecten die door ons zonnestelsel bewegen, krijgen daar allemaal mee te maken. Meteoroïden en kometen worden door Jupiter aangetrokken. Meestal verandert hun baan daardoor, maar soms is de aantrekking zo sterk, dat ze uiteindelijk op Jupiter neerstorten. Waarschijnlijk is die ‘stofzuigerwerking’ van Jupiter heel gunstig voor ons op aarde. Een groot deel van de objecten die mogelijk hier neer hadden kunnen storten, vindt al op Jupiter zijn einde.

Jupiter_met_telescoop

Dit moet Galileo Galilei ongeveer gezien hebben toen hij in 1609 zijn telescoop op Jupiter richtte. Je ziet de planeet met de vier grootste manen. astronomyonline.org

Grote planeten hebben vaak veel manen, en dat is zeker bij Jupiter het geval. De vier grootste manen werden al in 1610 ontdekt, door Galileo Galilei. IoEuropa, Ganymedes en Callisto werden vernoemd naar vier van Jupiter’s vele geliefden, en werden later bekend als de Galileïsche manen van Jupiter. Inmiddels weten we dat de planeet niet vier, maar meer dan zestig manen heeft.

Als Jupiter zichtbaar is, is hij één van de helderste ‘sterren’ aan de nachthemel. Met een verrekijker is al te zien dat hij geen ster is maar een planeet, en met een beetje telescoop zijn minstens vier van zijn manen zichtbaar.

Saturnus

De tweede gasreus Saturnus is een stuk minder groot dan Jupiter (ongeveer een derde van de massa), maar dankzij zijn imposante ringenstelsel is hij minstens even indrukwekkend. Hij draagt de naam van de Romeinse god van de landbouw, en is net als Jupiter, Mars, Venus en Mercurius al sinds de oudheid bekend. Saturnus is de enige planeet met een lagere dichtheid dan water: in een voldoende groot zwembad zou deze planeet blijven drijven!

Saturnus

Saturnus heeft het meest imposante ringenstelsel in ons zonnestelsel.

De grote ringen van Saturnus bestaan grotendeels uit ijsklompen, variërend van een paar centimeter tot een paar kilometer in doorsnede. IJs weerkaatst licht erg goed, en daarom zijn de ringen zo mooi zichtbaar. Galilei zag ze al, maar begreep nog niet wat die twee ‘handvatten’ van de planeet waren. In 1655 bekeek Christiaan Huygens de planeet met een betere telescoop, en hij beschreef dat de ‘handvatten’ van Galilei in werkelijkheid een ringenstelsel waren.

Vier_manen_van_saturnus_nasa

Dit spectaculaire plaatje stuurde NASA-ruimtesonde Cassini in 2011 naar de aarde. De sonde die sinds 2004 rond Saturnus draait wist de manen Dione, Pandora, Pan en Titan (op de achtergrond) op één foto vast te leggen, evenals een stuk van de ringen. NASA/JPL-Caltech/Space Science Institute

Net als Jupiter heeft ook Saturnus veel begeleidende manen. De reusachtige maan Titan is veel groter dan onze maan, en zelfs iets groter dan het kleinste planeetje Mercurius. Bijzonder is dat deze maan al eens bezoek heeft gehad van een aardse sonde. De veel kleinere maan Enceladus is voor astronomen een interessant studieobject. Op de ijzige maan komen geisers voor, en onder het oppervlak moet het knap warm zijn vergeleken met de rest van Saturnus’ omgeving. Het is goed mogelijk dat er diep onder de ijslaag van de maan een oceaan van vloeibaar water stroomt.

Uranus

Uranus is een zogenoemde ijsreus en is na de twee gasreuzen Jupiter en Saturnus de grootste planeet in ons zonnestelsel. De planeet is vernoemd naar de Griekse God van de Hemel en heeft tot zover bekend 27 manen.

Uranus_nasa

Wolken zijn zelden zichtbaar op de egaal blauwe planeet. NASA/JPL

Er is iets vreemds aan de hand met Uranus. De as waar de planeet om tolt ligt namelijk in hetzelfde vlak als de baan van de planeet om de zon. Geen andere planeet in ons zonnestelsel heeft dat. Wetenschappers denken dat dit door inslagen van grote hemellichamen is gekomen. Dat zou meteen het grote aantal manen kunnen verklaren omdat zo’n grote botsing veel brokstukken zou hebben opgeleverd.

De sterke kanteling heeft grote invloed op de seizoenen op de ijsreus. Uraanse ‘winters’ zijn pikdonker, in de zomer is er onafgebroken zon. En dan te bedenken dat elk seizoen op Uranus zo’n 21 aardse jaren duurt.

Uranus is met het blote oog net niet te zien vanaf de aarde. Als je weet waar je moet kijken dan kun je hem spotten met een verrekijker, het is dan een groen schijfje. Die kleur komt van het methaan, waar relatief veel van in de atmosfeer van Uranus aanwezig is.

Voyager2_nasa

Voyager 2 werd in 1977 gelanceerd. NASA

Uranus heeft een aantal ringen die in 1977 per ongeluk werden ontdekt. Astronomen zagen dat sterren een aantal keer zwakker leken te worden als Uranus voorbij kwam. Dat bleek te komen door de dertien ringen die het licht van de achterliggende sterren steeds heel even verduisterde. Doordat Uranus ‘op zijn kant ligt’ lijken de ringen over de polen van de planeet te lopen.

Er is tot nu toe slechts één ruimtesonde bij deze planeet geweest. De Voyager 2-sonde passeerde de blauwe gasbol in 1986.

Neptunus

Neptunus lijkt erg op Uranus. Het is ook een blauwe ijsreus. Alleen is Neptunus wat zwaarder en dat komt omdat hij misschien een andere planeet heeft opgegeten. Neptunus is vernoemd naar de Romeinse god van de zee.

God_neptunes

Neptunus is de god van de zee uit de Romeinse mythologie, hier afgebeeld met zijn drietand.

De planeet is het enige hemellichaam die door afwijkingen in andere planeetbanen is ontdekt. De ontdekking staat op naam van Urbain Le Verrier, John Couch Adams en Johann Galle en vond in 1846 plaats, alhoewel Galileo Galilei al een ‘ster’ had waargenomen die hij niet aanzag voor de planeet. Veel van wat we weten van Neptunus komt de de passage van Voyager 2 in 1989, dat is het enige bezoek vanaf de aarde geweest.

De sonde zag bijvoorbeeld zeer actieve stormen op het oppervlakte van de planeet. Neptunus heeft net als de andere reuzenplaneten geen vast oppervlak, de buitenste tien tot twintig procent van de planeet is gas. Als je al op Neptunus zou kunnen verblijven zou het er niet aangenaam zijn. Het is er zo’n 200 graden onder nul. Voyager zag ook dat de planeet minstens vijf complete ringen heeft, deze zijn echter erg donker.

Neptunus_nasa

Foto van Neptunus gemaakt in 1989 door NASA’s ruimtesonde Voyager 2. NASA

Triton is een bijzondere maan van Neptunus. De samenstelling lijkt op die van Pluto en daarom vermoeden astronomen dat Triton ook afkomstig is uit de verder naar buiten gelegen Kuipergordel en gevangen is door de zwaartekracht van Neptunus. Dat kan ook verklaren waarom Triton de ‘verkeerde’ kant op draaien (manen draaien normaal gesproken in dezelfde richting als de planeet om zijn eigen as). Triton is zal er overigens niet ‘zo heel lang’ meer zijn. Berekend is dat hij over ongeveer 100 miljoen jaar zal neerstorten op het blauwe oppervlakte van Neptunus.

Pluto en de Kuipergordel

Pluto_nasa_esa

De beste foto van Pluto. Je ziet de dwergplaneet met de manen Charon, Nix en Hydra. NASA/ESA

Pluto is een dwergplaneet. Maar wel een bijzondere, want hij mocht zo’n 75 jaar lang als een volwaardige planeet door het leven gaan. Pluto moest deze titel in 2006 inleveren. Na een lange discussie besloten astronomen dat het officieel een dwergplaneet is. En dat is misschien maar goed ook, want er zijn sinds de ontdekking van Pluto in 1930 verschillende zogenoemde plutino’s gevonden die even groot of zelfs groter zijn dan Pluto. Als Pluto een planeet is, waarom zouden zij dat dan niet zijn? Het gevolg zou alleen nog maar meergetouwtrek zijn over objecten die wel of geen planeet zouden moeten zijn.

God_pluto

Pluto, god van de onderwereld.

Pluto is vernoemd naar de Romeinse god van de onderwereld. Een duister figuur en dat komt wel overeen met Pluto. Op de plek waar de dwergplaneet zich ophoudt is er nog maar een fractie van het zonlicht dat wij hier op aarde ontvangen.

NASA’s New Horizons-missie bestaat uit een sonde die in 2006 werd gelanceerd en nu op weg is naar Pluto en zijn relatief grote maan Charon. Als de sonde daar is aangekomen in 2015 zal dat een hoop informatie opleveren. Nu is er nog maar erg weinig bekend over Pluto. We vermoeden dat hij bestaat uit een rotsachtige kern met daaromheen een mantel van bevroren water. Na Pluto zal de New Horizons-sonde doorvliegen naar een ander Kuipergordelobject, waar hij pas in 2020 zal arriveren.

Kuipergordel

De Kuipergordel zou bestaan uit miljarden komeetachtige objecten van steen en ijs. astronomie.nl

Pluto maakt deel uit van de Kuipergordel, die vernoemd is naar de van oorsprong Nederlander Gerard Kuiper. Hij voorspelde in 1951 dat er zich voorbij de baan van Neptunus wel eens een grote hoeveelheid steen- en ijsklompen aanwezig zou kunnen zijn. In 1992 werd er een tweede groot object gevonden in de Kuipergordel en sindsdien zien er meerdere hemellichamen waargenomen die deel uitmaken van de gordel. Objecten zijn op deze afstand moeilijk waar te nemen omdat ze weinig licht reflecteren en er nauwelijks zonlicht doordringt tot deze buitenste delen van het zonnestelsel.

Oortwolk

We zijn aangekomen bij het laatste en verste onderdeel van ons zonnestelsel: de Oortwolk, bestaande uit miljoenen komeetachtige objecten, die nog net in het zwaartekrachtveld van de zon zitten. De wolk, vernoemd naar de Nederlandse astronoom Jan Hendrik Oort, lijkt enigszins op de Kuipergordel. Alleen is hij veel verder verwijderd van de zon. Zo’n 3.000 tot 100.000 keer de afstand van de zon naar de aarde, maar niemand weet eigenlijk echt tot hoe ver deze wolk strekt. De verste objecten zouden zelfs halverwege de afstand naar de dichtstbijzijnde ster (Proxima Centauri) kunnen staan!

Halebopp031197

De komeet Hale-Bopp vastgelegd in 1997.

Oort probeerde in 1950 een antwoord te vinden op de volgende vraag: waarom zijn er nog steeds actieve kometen? Als zo’n hemellichaam namelijk een aantal keren dicht bij de zon is geweest, zou al het omringende gas (wat voor de komeetstaart zorgt) verdwenen moeten zijn. Aangezien het zonnestelsel al miljarden jaren meegaat, zou er bijna geen enkele komeet meer over moeten zijn. Maar dat is niet zo, zoals de Hale-Bopp-komeet in 1997 bewees. Zelfs met het blote oog was die komeet ’s nachts duidelijk te zien.

De oplossing, zo stelde Van Oort, was een bijna oneindige verzameling kometen die zich ver buiten de baan van Neptunus zou moeten ophouden. Door de zwaartekracht van de grote buitenste planeten zou er zo nu een dan een komeet uit de wolk worden geplukt en naar de binnenste regionen van het zonnestelsel worden geslingerd. Maar het kan ook zijn dat er zich in de Oortwolk een grote ‘planeet’ bevindt die de boel van tijd tot tijd verstoort en kometen kan lanceren. De wolk zou daarnaast wel eens bezoek kunnen krijgen van eenandere ster.

Oortwolk

De Oortwolk is een grote verzameling komeetachtige objecten op grote afstand van de zon. De planetenbanen van ons zonnestelsel passen in het stipje in het midden.

Er zijn geen directe waarnemingen gedaan van de Oortwolk. Daarvoor is het vooralsnog te ver weg, en het licht dat objecten op deze afstand zouden weerkaatsen is te zwak. Maar vermoed wordt wel dat kometen als Hale-Bopp afkomstig zijn uit deze verste en donkere regio van ons zonnestelsel.

DE ZON  

Het begin :

http://library.thinkquest.org/C002416/sun/history.htm

http://hemel.waarnemen.com/FAQ/Zon/010.html
De Zon is een ster en zit dus ongeveer in elkaar als de andere sterren. Om te weten hoe de Zon is gevormd, kunnen we dus een kijkje nemen bij het ontstaan van sterren.

Sterren worden gevormd uit gaswolken die zich voornamelijk in de spiraalarmen van sterrenstelsels bevinden. Een bekend voorbeeld is de Orionnevel, waarin sterren met leeftijden tussen de 500.000 en 2 miljoen jaar (0,01-0,04% van de huidige leeftijd van de Zon, dus erg jong) worden gevonden en waar de stervorming nog steeds aan de gang is. Als zo’n gaswolk samentrekt ontstaan op verschillende plaatsen in de wolk gebiedjes waar zich een beetje meer gas bevindt dan gemiddeld. Doordat zo’n gebiedje meer massa heeft, heeft het ook een sterkere zwaartekracht en zal het gas uit de omgeving aantrekken. Dit extra gas maakt het gebiedje nog zwaarder, waardoor het nog meer zwaartekracht krijgt, enzovoort. 
Zo’n zwaarder gebiedje in de gaswolk zal onder z’n eigen zwaartekracht gaan samentrekken, waardoor het gas wordt verdicht en de temperatuur stijgt. Dit proces gaat door, totdat de temperatuur en druk in het centrum van de verdichting voldoende hoog zijn om kernfusie te laten plaatsvinden. Waterstofkernen worden gefuseerd tot heliumkernen en hierbij komt genoeg energie vrij om de het gas te laten stralen. De verdichting is nu in evenwicht en trekt niet langer samen: er is een stabiele ster gevormd. Sterren waarin de energieproductie wordt verzorgd door waterstoffusie in de kern worden hoofdreekssterren genoemd .

Figuur 1.

Verdichtingen in de Orionnevel, waar op dit moment sterren worden gevormd. Foto: Hubble telescope,

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zonnenevel

KANT LAPLACE MODEL 

      

– Left – An artist’s rendition of how the galaxy formed. Dust swirled around and became planets. This is NASA’s current best scientific theory. 

Center &– Right – Immanuel Kant, Pierre Simon Lapolace     ……..”NASA Engineers ” ?  

NASA
De Zon is dus, net als andere sterren, uit een verdichting in een grote gaswolk ontstaan. De Zon heeft op dit moment ongeveer de helft van haar waterstof in de kern opgebruikt, en is dus nog steeds een hoofdreeksster. De leeftijd van de Zon is ongeveer 4,5 miljard jaar (4.500.000.000 jaar). Dit weten we door de datering van meteorieten, stukken steen die zijn gevormd toen het zonnestelsel ontstond. Over het algemeen wordt aangenomen dat het zonnestelsel ongeveer tegelijk met de Zon is ontstaan. De vorming van een planetenstelsel wordt ook bij andere jonge sterren waargenomen (zie: Hoe is ons zonnestelsel ontstaan?).

De Zon ontstond dus ongeveer 4,5 miljard jaar geleden en is nu ergens op de helft van haar leven. Het heelal is al ruim 13 miljard jaar oud. Dit betekent dat verschillende generaties sterren de Zon voorafgegaan zijn. Toen het heelal ontstond, bestond het gas in het heelal voornamelijk uit waterstof en helium. Als dat nu nog steeds het geval zou zijn, zou de Aarde niet hebben bestaan. Daarvoor zijn immers zwaardere atomen nodig, zoals koolstof, zuurstof, ijzer, nikkel en silicium. Al deze atomen zijn gemaakt in vroege generaties van sterren, die dus veel eerder dan de Zon zijn ontstaan, geëvolueerd, en weer vergaan. Bij het vergaan van een ster blaast deze een groot gedeelte van zijn gas de ruimte in. Het gas van de eerste sterren bevatte behalve waterstof en helium dus ook zwaardere elementen. Het gas dat werd uitgestoten door deze vroege sterren heeft zich vervolgens vermengd met het gas dat zich tussen de sterren bevindt, en uit zo’n gaswolk is later de Zon, en met haar het zonnestelsel en dus ook de Aarde, ontstaan.

Het is aardig om te bedenken dat het ontstaan van de Aarde, en dus van leven erop, alleen mogelijk was nadat er zware atomen waren aangemaakt in (de kernen van) sterren. Alle koolstofatomen, zuurstofatomen, en noem maar op in mijn lichaam hebben dus ooit deel uitgemaakt van een ster. Hiervan komt de kreet: “wij zijn gemaakt uit sterrenstof”.

HET  EINDE  ….

24 september 2009  

Wat is het lot van onze planeet?

Vier rampscenario’s:

  1. De mens
  2. Supernova
  3. Een botsing
  4. Het einde van de zon

Als je ’s nachts naar de sterren kijkt, lijkt het wel alsof de nachthemel een constante is waarin nooit iets beweegt. De sterren in een sterrenbeeld staan iedere avond weer op dezelfde plaats ten opzichte van elkaar. Het lijkt zo kalm en rustig. Maar schijn bedriegt. Als je de tijd vooruit spoelt, en niet met een tussenpoos van jaren maar van duizenden jaren kijkt, komen er tal van nieuwe sterren bij en verdwijnen er oude. Sterren die bij elkaar lijken te horen vanaf de aarde blijken bij verschillende sterrenstelsels te horen en drijven uit elkaar. Supernova-explosies lichten de hemel op, soms nog feller dan de zon.

Over ongeveer vijf miljard jaar is onze zon door zijn brandstof heen en zal hij opzwellen tot een rode reuzenster, die de aarde zal verzwelgen. Maar ook voor die tijd zijn er in het heelal tal van risico’s voor onze planeet. Hoe kan het leven op aarde eindigen?
↑ terug naar boven ↑

1. De mens

Veruit de grootste bedreiging voor het leven op aarde zijn we zelf. We vochten in het verleden bloederige oorlogen uit over bezit van land, en de aanleidingen voor conflicten worden alleen maar dwingender. Geloof, overbevolking, honger en grondstoffen drijven mensen bij elkaar in de haren. De wapens die gebruikt worden om die conflicten worden steeds krachtiger. Als er een grote oorlog uitbreekt tussen twee kernmachten kan dat de leefbaarheid van de aarde sterk inperken.

Oorlog is niet het enige risico. Een besmettelijke ziekte zou onze hele soort kunnen uitroeien, als de door de mens ingezette klimaatverandering niet eerst de planeet in een onleefbare broeikas verandert. Op astronomische schaal zijn dit allemaal risico’s die op de heel korte termijn spelen. Waarschijnlijk zou de aarde in deze gevallen niet vergaan, maar ze zouden wel het einde van de mensheid kunnen betekenen.
↑ terug naar boven ↑

2. Supernova

Hoewel we van de zon zeker weten dat hij niet plotseling en op explosieve wijze aan zijn einde zal komen, zijn er een hoop sterren waarvan we dat niet weten. Sterker nog, er zijn een aantal reuzensterren in ons Melkwegstelsel waarvan verwacht mag worden dat ze binnen enkele miljoenen jaren in een supernova-explosie aan hun einde zullen komen. Wat gebeurt er dan hier?

Neem Eta Carinae. Deze reuzenster is honderd keer zo zwaar als de zon, en vier miljoen keer zo helder. Hij staat minder dan 8000 lichtjaar van de zon – een flinke afstand voor de mens, een steenworp voor de sterrenkundige. En hij is aan het einde van zijn korte en krachtige levensduur. Als Eta Carinae implodeert, dan zal de supernovarest zo helder zijn dat je hem overdag kunt zien. ’s Nachts zul je kunnen lezen bij zijn licht. De hoeveelheid gammastraling die ons vanaf de supernova zal bereiken is dodelijk – ware het niet dat de aarde wordt beschermd door een magnetisch veld dat ons tegen straling beschermt.

Als je nu bedenkt dat er heel veel sterren nog veel dichterbij staan dan Eta Carinae, en datsupernova-explosies nog niet voorspeld kunnen worden, dan lijkt het niet zo onwaarschijnlijk dat zo’n explosie tot het einde van het leven op aarde zal leiden. De planeet zelf zal het waarschijnlijk wel overleven.
↑ terug naar boven ↑

3. Een botsing

Objecten in het heelal hangen niet stil, en soms leidt dat tot desastreuze ongelukken. Het ontstaan van de maan is volgens de huidige inzichten veroorzaakt door een object ter grootte van Mars dat op de aarde botste. Een meteoriet die in Mexico insloeg zou het uitsterven van de dinosauriërs op zijn geweten hebben. Volgens nieuwe berekeningen kan het zelfs dat een planeet uit ons zonnestelsel, zoals Venus of Mercurius, op de aarde botst – hoewel die kans er klein is. Hoe groot is het botsingsrisico, en kunnen we hier iets tegen doen?

Over ongeveer 1,4 miljoen jaar, zo weten we, zal Rode Dwergster Gliese 710 heel dicht langs de aarde scheren. Daarmee raakt hij niets, maar verstoort hij wel de talloze ruimterotsen in de Oortwolk die ons zonnestelsel begrenst. Daarmee zou er een enorme kometenregen kunnen beginnen, waar onze planeet niet tegen opgewassen is. Het gebeurt wel vaker dat kometen erg dicht bij de aarde komen, en daarom is de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA druk bezig om afweer tegen deze ruimterotsen te bedenken. Kleine projectielen, zo verwachten ze, kunnen met raketten stukgeschoten worden voordat ze in de dampkring komen. Grote kometen kunnen uit hun baan worden getrokken, bijvoorbeeld door een raket er tegenaan te schieten. Daar is NASA zelfs al mee bezig.

En dan is er nog een onafwendbare botsing: die van onze Melkweg op het naburige sterrenstelsel Andromeda. Dat duurt nog drie miljard jaar, en misschien merken we er wel helemaal niets van. De effecten van zo’n botsing zijn heel moeilijk in te schatten – en bovendien is er niets aan te doen.
↑ terug naar boven ↑

4. Het einde van de zon

Zelfs als we ons perfect indekken tegen alle dreigingen van buitenaf, en we niet de pech hebben om in een supernova-explosiegolf terecht te komen, zal het leven op aarde ooit eindigen. Dat gebeurt over ongeveer 5 miljard jaar, als de zon is opgebrand. Een ster die geen waterstof en helium meer heeft om aan fusie-energie te komen zal in intensiteit afnemen maar heel erg opzwellen. De zon zal naar schatting zo groot opgeblazen worden dat de aarde erdoor wordt verzwolgen.

Waarschijnlijk is het al voor die tijd onleefbaar geworden op aarde. We zijn voor ons voortbestaan afhankelijk van de energie die de zon uitstraalt. Fotosynthese zou bijvoorbeeld bij een afnemende zonne-intensiteit minder makkelijk plaats kunnen vinden, waardoor het lastig wordt om voedsel te produceren. Als we er tegen die tijd nog zijn, wordt het de hoogste tijd om ervandoor te gaan. Hopelijk in een interstellair sterrenschip dat we dan hebben ontwikkeld.
↑ terug naar boven ↑

http://www.cosmosmagazine.com/features/end-days-a-universe-ruins/

The end of the world: Five to seven billion years from now, the Sun will loom in our sky as a blazing ‘red giant’.

Credit: Photolibrary

ONDERTUSSEN  

Duizenden tornado’s houden zonneatmosfeer warm

 28 juni 2012   1

Zeker 11.000 tornado’s die vele duizenden malen sterker en groter zijn dan de tornado’s op aarde zorgen ervoor dat de hitte van de zon ook in de hoogste delen van de zonneatmosfeer doordringt.

Dat concluderen onderzoekers in het blad Nature. Op elk willekeurig moment bevinden zich zeker 11.000 enorme tornado’s op de zon. De tornado’s zijn zeker 1600 kilometer breed en draaien met een snelheid van meer dan 9500 kilometer per uur.

Energie
De tornado’s vervoeren de energie uit het energiereservoir onder het oppervlak van de zon naar de buitenste lagen van de atmosfeer. Die energie wordt vervoerd in de vorm van magnetische golven. En daarmee is één van de grote vraagstukken die onze zon omringde, beantwoord. “Eén van de grote vraagstukken in de moderne astrofysica is: waarom is de atmosfeer van een ster, zoals onze eigen zon, aanzienlijk warmer dan het oppervlak?” vertelt onderzoeker Robertus Erdélyi.

Bewijs
“Veel wetenschappers onderzoeken hoe de atmosfeer boven het oppervlak van de zon en andere sterren verhit wordt. Het is reeds duidelijk dat de energie van onder het oppervlak van de zon komt, maar hoe die enorme hoeveelheid energie naar de atmosfeer rondom de zon reist, is een mysterie. Wij hebben nu bewijs gevonden in de vorm van roterende magnetische structuren – zonne-tornado’s – die de benodigde energie om het zonneplasma te verwarmen, in de vorm van magnetische golven vervoert.”

Het onderzoek is niet alleen heel belangrijk voor astronomen. Ook wetenschappers die zich bezighouden met schone energie volgen deze studie ongetwijfeld op de voet. “Als we begrijpen hoe de natuur gemagnetiseerde plasma opwarmt, net zoals de tornado’s op de zon, dan zijn we op een dag misschien in staat om dat proces te gebruiken om de benodigde energie te ontwikkelen en apparaten te bouwen die gratis, schone en groene energie leveren.”

Prachtig!

Bekijk hier prachtige beelden van tornado’s op de zon.
Bronmateriaal:
Space tornadoes power the atmosphere of the Sun” – Sheffield.ac.uk
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Wedemeyer-Böhm et al (2012).

Help, de zon wordt wakker!

 04 september 2010 15

Na tien jaar in een soort van winterslaap verkeerd te hebben, lijkt de zon langzaamaan te ontwaken. Een goede reden voor astronomen om op het puntje van hun stoel te gaan zitten. Want dit kan een zeer interessante zonnestorm worden. Dergelijke storm zorgden in 1859 al  voor wat  wereldomvattende chaos.

Wat staat ons nu te wachten?

NASA waarschuwde eerder dit jaar al dat het in 2012 of 2013 kan gaan spoken in de ruimte.

Elke elf jaar draait het magnetisch veld op de zon zich om. Voor een kort moment ontstaat daardoor een zwakker magnetisch veld en dat heeft grote invloed op de omgeving van de zon en dus ook op de aarde. En over twee of drie jaar is het zover.

Geen reden tot zorg?
Na die verklaring van NASA ontstond er wereldwijd tumult en nuanceerde NASA haar uitspraken enigszins door te stellen dat zo’n zonnestorm binnen honderd dagen, maar ook pas over honderd jaar kan volgen.

Kortom: astronomen wisten niet wanneer en wat er precies gebeuren zou, dus moesten we ons maar niet al teveel zorgen maken.

 

Vaststaat dat met  een zonnestorm nogal wat energie is  gemoeid: zo’n 6 x 10^25 joules. Dat is een biljoen keer sterker dan de nucleaire bom die op Hiroshima werd gegooid.

De grootste invloed    op aarde wordt echter gevormd door straling en geladen deeltjes.

1859
Het zijn allemaal scenario’s, maar of ze ook uit zullen komen, is onduidelijk. We weten alleen wat er in het verleden gebeurd is en verder is het koffiedik kijken. Zo weten we dat de situatie in 1859 flink uit de hand liep. Maar dat was ook een exceptioneel sterke storm, waarbij meerdere versterkende factoren samenvielen, zo legt onderzoeker Bruce Tsurutani uit.

“De plasma-bel die door de zon werd uitgestoten, raakte de aarde,” vertelt hij. Nu is dat niet zo heel bijzonder, maar de snelheid waarmee de bel toesloeg, wel.

“Het kostte de bel slechts zeventien uur en veertig minuten om van de zon naar de aarde te gaan.”

En dat terwijl zo’n bel er normaal twee tot vier dagen over doet om de 150 miljoen kilometer af te leggen.

“De magnetische velden in de bel – coronale massa-ejectie genoemd – waren heel intens.

En het vierde en meest belangrijke kenmerk was dat de magnetische velden van de bel het tegenovergestelde van de velden op aarde waren.”

Normaal beschermt het magnetisch veld van de aarde ons tegen de stroom geladen deeltjes, maar in 1859 werd de natuurlijke defensie overweldigd.

Telegraafdraden knapten waardoor er  chaos  was.

Nu
Uiteindelijk zal de geschiedenis zich herhalen. Maar of dat in 2012 of 2013 is?

Astronomen weten het niet. Vaststaat dat de schade in niets te vergelijken zal zijn met die van 1859.

Onze communicatiesystemen zijn veel geraffineerder en omvangrijker, maar ook kwetsbaarder.

En het is mogelijk dat de stroom uitvalt waardoor het hele leven (voor lange tijd) stil komt te liggen.

Wetenschappers voorspellen dat een zonnestorm zoals in 1859 voorkwam nu enkele triljoenen aan schade zou veroorzaken.

Maar het kan ook meevallen. Of tegenvallen.

“We weten dat het komt, maar we weten niet hoe erg het zal zijn,” concludeert NASA-onderzoeker Richard Fisher.

Inactief
Alles wijst erop dat de komende zonnecyclus de minst actieve in tachtig jaar is.

Dat beschermt ons echter niet tegen de zonnevlammen en deeltjes.

In 1859 was de zon ook relatief inactief.

Volgens Mike Hapgood is het een kwestie van afwachten.

Toch wil dat niet zeggen dat we helemaal niks kunnen doen. Wanneer wetenschappers een zonnestorm zien aankomen, kan er actie worden ondernomen om onze apparatuur te redden.

De enige echte bescherming is om alles uit te zetten,” vertelt Hapgood. “Maar als je dat doet dan sterven mensen. Er zullen ongelukken gebeuren omdat de stroom wegvalt en wat als de generatoren ook niet werken?”

Wetenschappers en overheden buigen zich op dit moment over het probleem.

Een probleem waarvan ze niet weten wanneer het komt en hoe heftig het is.

“De uitdaging is om geen paniek te zaaien en het niet te overdrijven,” merkt Hapgood op. “Maar we moeten het ook niet onderschatten.”

Bronmateriaal:
The Great Storm: Solar Tempest of 1859 Revealed” – Space.com
Will sun storms destroy civilization?” – Theweek.com
Sun storm to hit with ‘force of 100m bombs’” – News.com.au
Solar storm” – BBCfocusmagazine.com

(1)

Jeffrey Carels •

Het is geen giswerk dat zo’n gebeurtenis  (= 1859   Carrington Event)maar eens in de 500 jaar voorkomt maar een bewezen feit door te kijken naar C-14 & Be-10 concentraties in ijskernen.(*1)

* Dat is  niets anders  dan  gis werk en geen feit.

Het  vorige zonne maximum was al heviger dan de vorige, dus is het een beetje onverantwoord om te stellen, dat het maar om de zovele jaren voorkomt.
Met de vorige had de aarde het al vrij moeilijk, gelukkig was die ene gigantische x flare toen niet naar de Aarde gericht, het zou wel eens zware gevolgen gehad kunnen  hebben indien datr andrers was geweest .

Ons magnetisch veld was op dat moment, zover naar achteren gedrukt door eerder bombardement, zodat we daar weldeglijk goed zijn weg gekomen.
Door de bombardementen van de ene na de andere zware F flare, was ons magnetisch veld zo naar achteren gedrukt, dat wetenschappers bang waren dat het veld niet lang meer ging stand houden….stel u voor dat die gigantische en zware x flare, toen naar de Aarde was gericht.

Ondertussen na trouwens een onverwachte langdurige dip van activiteit, is ze zelfs bijna net zo actief als de vorige zonne maximum, dus stel u voor als ze op haar hoogte punt komt binnen 2-3 jaar van hier.

(Jeffrey Carels  vervolgt )

Aan de hand van deze gegevens kan men de activiteit van de zon over een periode van 10000 jaar aflezen!
De vorige zonnecylus 23 was trouwens zwakker dan cyclus 22.SC23 had een maximum van 121 terwijl SC22 een maximum had van 158!

De zonneuitbarsting waardoor de elektriciteit uitviel in Canada was in 1989 en niet in 1992 of 1996 en gebeurde tijdens SC22!(*2)
Dat zijn allemaal feiten en geen giswerk.

Het is misschien interessant om eens iets op te zoeken( ipv  allerlei nonsens te schrijven.)(***)

Ps.

er gebeuren dagelijks aardbevingen ….. Dat is misschien de reden waarom je er niets over leest in de media…(°°°°)

Verdere antwoorden  aan 

Jeffrey Carels

=(** * ) Iets opzoeken    , INDERDAAD  : 

-Hevige zonne activiteit tijdens ww2, verstoring van de toenmalige radio signalen, dit zowel in Europa als de VS.
– Hevige zonne activiteit tijdens de vorige zonne maximum (2000/2003) gelukkig was die X4-5 flare niet naar de Aarde gericht.

-(*2) 1989 in Canada, id niet 1992-1996 al was tijdens de jaren 1992-1996 het Canadese net nog steeds niet op haar sterkte als voor die stroom panne.

– Poollicht over heel de wereld in het jaar 1583…

– als ik nog wat verder zoek kom ik heel zeker nog een wel een paar datums tegen.

(*5)Dus ik zit al aan een 4-5 keer om de 500jaar  ,vergeleken met uw 1 om de 500jaar.

“Koolstof datering, C14 heeft een snellere verval dan die 50-60k dan voorheen werd gedacht, verwacht, geschat.
Het zou men niet verbazen moesten bepaalde radio isotopen zoals be10 ook een snellere verval kennen, afhangende van de omstandigheden. Oh ja, wat men uit de ijskernen haalt zijn indirecte dateringen en geen directe, zou me niet verbazen dat heel veel ijs monsters vervuild-besmet zouden zijn. (A) ”

Die zelfde ijs monsters dat ze gebruiken om het weer te voorspellen in het verleden, heden en toekomst…is opzich al een lachertje.

Zover dat ik weet en de gegevens laten zien, zijn de laatste zonne maximum van de voorbije 30 jaar om de 11-12 jaar heviger.

Er zijn niet meer zonnevlekken of uitbarstingen *al weet men dat niet met zekerheid* toch de hevigheid er van neemt weldegelijk toe…en blijft trouwens toenemen.

°°°° Er gebeuren dagelijks aardbevingen,

toch wederom sinds de jaren 80 neemt de hevigheid er van toe.
Voorheen waren het meestal bevingen van 5-6 nu zijn het der al van 6-9, deze komen trouwens vaker voor dan voorheen.

Vulkaan uitbarstingen zijn er altijd wel geweest, wederom neemt de hevigheid er van weldegelijk toe.
Onlangs nog een vulkaan wakker geworden, die maar liefst 400 jaar inactief is geweest.

De relatie zon-ster, Aarde/aardbevingen, Aarde vulkanen, Aarde klimaat is de laatste jaren aan een opmars bezig…….

Voorheen en nu nog zelfs, zijn er wetenschappers die  dom en arrogant zijn, en  die nog steeds beweren dat onze zon-ster geen invloed heeft op ons klimaat,( laat staan op aardbevingen en vulkaan uitbarstingen.)(A) 

– (tsjok)
 (A)- lijkt me toch  erg ” creationistisch  ” van insteek  … alarm …….Ja hoor ;…..het einde der tijden staat voor de deur
want
Wat kunnen we van de zon vóór de komst van Jezus Christus anders verwachten  volgens  de  heilige Bijbel
Allicht  …. en ook de maye kalender maakt weer zijn  opwachtigen
–  Dat de vervalperiode ( en   halveringstijd  )van een radiotief element afhankelijk zou zijn van de omstandigheden  ? lijkt me hoogst onwaarschijnlijke  en kompleet ondeskundige  volstrekte   prietpraat van een dilettaznt in de natuurkunde en kernfysica  …( nou ja arrogante wetenschap dus … spreekt vanzelf  dat bijb elaars en (hollandse )  leken het beter weten  ….)
°°° Bull shit is still a major force on the internet  ….
 

 filmpje bewijst dat de zon  wakker wordt

27 augustus 2012    8

Volgend jaar is het zover: dan breekt het zonnemaximum aan. Gedurende korte tijd is de zon dan superactief. Een nieuw filmpje laat zien dat de zon zich nu al opmaakt voor al die drukte.

In het filmpje zien we links hoe de zon zich in augustus 2009 gedroeg. De beelden laten zien dat de ster in die tijd vrij rustig was. Rechts zien we de zon in augustus van dit jaar. En op die beelden maakt de ster een hoop extra drukte.

Elf jaar
De zon kent een cyclus van elf jaar. In die elf jaar kent de zon een hoogtepunt (zonnemaximum) en een dieptepunt (zonneminimum). Het zonnemaximum staat voor 2013 gepland en is de periode waarin de zon het meest actief is.

Zonnevlam
Het magnetisch veld van de zon is tijdens het zonnemaximum zwakker, hierdoor kunnen gemakkelijker zonnevlammen ontstaan.

Deze zonnevlammen spugen geladen deeltjes in de ruimte. Die deeltje haasten zich onder meer naar de aarde. Wanneer ze in botsing komen met het magnetisch veld van onze planeet kan dat fraaie beelden opleveren.

Denk bijvoorbeeld aan het noorderlicht. Maar het kan ook anders uitpakken. Zo kunnen de deeltjes er ook voor zorgen dat apparatuur verstoord raakt. Zo kunnen satellieten kapot gaan of tijdelijk niet (goed) functioneren, waardoor communiceren en navigeren via satellieten lastig of onmogelijk wordt. Ook kan de stroom uitvallen.

1859
De laatste keer dat de zon voor echt grote problemen zorgde, was in 1859. Toen zorgde een sterke zonnestorm ervoor dat telegraafdraden knapten en er op diverse plekken kortsluiting en brand ontstond.

Een uitbarsting als in 1859 is (tot nu toe )  niet meer voorgekomen. Dat wil zeggen: een zonnevlam welke de Aarde raakte met dezelfde intensiteit– Bij de grote zonnevlam van 1859 was het noorderlicht blijkbaar zowat tot aan de evenaar te zien.

Niet alleen het filmpje – gemaakt door een observatorium van NASA – bewijst dat de zon wakker aan het worden is. De laatste tijd zijn ook steeds meer (sterke) zonnevlammen waargenomen.

Het is de opmaat voor een druk jaar op de zon.

Bronmateriaal:
YouTube
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA.
Meer weten…

…over de cyclus van de zon en de risico’s die een zonnemaximum met zich meebrengt?
Lees dan dit artikel!
Dr. Diedeman 

Intense zonnevlammen (flares) en plasmawolken (coronal mass ejections) tijdens een periode van verhoogde zonneactiviteit kunnen een geomagnetische storm veroorzaken, waardoor met name satellieten, maar ook elektronica op aarde beïnvloed kunnen worden.

Er wordt zelfs af en toe voor gewaarschuwd in het nieuws (zoals afgelopen augustus nog). Grootschalige verstoring (uitval) van elektriciteitsnetwerken is namelijk al vaker voorgekomen (bijvoorbeeld in 1989 in de VS en Canada).

Het effect van zo’n zonne’storm’ is in feite beïnvloeding van het magnetische veld van de aarde, dus fysisch vindt er magnetische inductie plaats en de invloed hiervan beperkt zich tot (bedrading in) elektrische circuits, waaronder hoogspanningskabels. De werking van fotovoltaïca (zonnepanelen) op zichzelf wordt niet beïnvloed, maar aangezien een zonnecel altijd onderdeel is van een groter circuit, kan dit dus toch verstoord worden.

Meer informatie:
http://en.wikipedia.org/wiki/C…
http://en.wikipedia.org/wiki/G…

Zon wordt  echt  wakker

 28 november 2012   13

Wetenschappers roepen het al jaren: de zon wordt wakker, het zonnemaximum (waarin de zon het meest actief is) komt eraan! Maar ook op dit gebied geldt: een foto zegt meer dan duizend woorden en dus maakt NASA met twee prachtige foto’s de toegenomen zonneactiviteit zichtbaar.

De foto’s zijn gemaakt door het Solar Dynamics Observatory. Het observatorium houdt de zon nauwlettend in de gaten en onderzoekt onder meer het magnetische veld van onze ster. Ook maakt het observatorium heel veel foto’s: sinds de lancering in 2010 werden al meer dan 100 miljoen kiekjes gemaakt.

Actiever
En wanneer we sommige van die kiekjes naast elkaar leggen, krijgen we een prachtig beeld van hetgeen de zon nu bezighoudt. En dat is exact wat NASA nu heeft gedaan. De ruimtevaartorganisatie pakte er een foto uit oktober 2010 bij en legde deze naast een foto van oktober 2012. Het is heel goed te zien dat de zon een stuk actiever is dan twee jaar geleden.

 

Cyclus
De zon volgt een cyclus die ongeveer elf jaar duurt. Gedurende die cyclus neemt de activiteit op de zon toe (tot het zonnemaximum) en af (tot het zonneminimum).

Het laatste zonneminimum vond plaats in 2008, sinds januari 2010 begint de zon weer wakker te worden en het zonnemaximum staat gepland voor volgend jaar.

Zonnevlammen
Een zonnemaximum gaat vergezeld door meer zonnevlekken en die zijn op de foto rechts goed te zien. Soms komen uit die zonnevlekken ook zonnevlammen of coronale massa-ejecties voort. De laatste tijd horen we daar steeds vaker van. Zo produceerde de zon in juli van dit jaar nog de grootste zonnevlam sinds jaren. En in augustus spuugde de zon een stroom geladen deeltjes met extreme snelheid uit. Stuk voor stuk aanwijzingen dat de zon zich klaarmaakt voor nog meer spektakel.

Een actievere zon is dus een heel natuurlijk verschijnsel. Toch wil dat niet zeggen dat we er op aarde niets van meekrijgen. Geladen deeltjes die door de zon worden uitgespuugd kunnen botsen met het magnetisch veld van de aarde en dat resulteert in een fraai poollicht. Maar een actievere zon kan ook negatieve gevolgen hebben. Zo kunnen geladen deeltjes satellieten verstoren en ervoor zorgen dat communicatie- en elektriciteitsnetwerken uitvallen.

Zulke heftige zonnestormen zijn echter vrij zeldzaam.

Hoe de zon energie opslaat en loslaat: een primeur!

 24 januari 2013  2

zon

Wetenschappers hebben voor de allereerste keer waargenomen hoe de zon energie van het magnetisch veld naar de zonneatmosfeer verplaatst. Dat dit proces op de zon plaatsvindt, hadden onderzoekers al een tijdje gedacht, maar nu hebben ze het ook voor het eerst gezien.

“Wetenschappers proberen al decennialang te begrijpen hoe de dynamische atmosfeer van de zon tot miljoenen graden (Fahrenheit, red.) verhit kan worden,” vertelt onderzoeker Jonathan Cirtain. De nieuwe beelden die met behulp van de HI-C (High Resolution Coronal Imager) telescoop werden gemaakt, scheppen een hoop duidelijkheid. De onderzoekers richtten de telescoop op een actieve zonnevlek en lieten deze gedurende vijf minuten om de paar seconden foto’s maken.

Lichte plekken
Op de foto’s is goed te zien hoe het magnetisch veld zich ontwikkelt en hoe energie door activiteiten op de zon vrijkomt. Die vrijkomende energie is op de foto te herkennen aan het oplichtende plasma. Deze lichte plekken wijst erop dat de zonneatmosfeer hier enorm verhit wordt: 2 miljoen tot 4 miljoen graden Fahrenheit. “Nu we dit voor het eerst zien, kunnen we beter begrijpen hoe onze zon voortdurend de energie die nodig is om de atmosfeer te verhitten, genereert.”

Foto: NASA.

Foto: NASA.

Andere sterren
Astronomen vinden het belangrijk een beter beeld te krijgen van de wijze waarop het magnetisch veld van de zon de zonneatmosfeer verhit. Heel veel sterren in het heelal beschikken  over  een  krachtig  magnetisch veld.(Alles heeft een magnetisch veld …. maar grote massa’s  die dergelijke  hemellichamen zijn  , beschikking  over  een  naar verhouding  sterk zwaartekracht / magnetisch veld  )

Als we de werking ervan op de zon beter begrijpen, kunnen we ook de evolutie van al die andere sterren wellicht ook   beter begrijpen.

Ook hopen de onderzoekers op basis van de waarnemingen straks beter te kunnen voorspellen welk ruimteweer ( bijvoorbeeld zonnestormen ) we mogen verwachten. Ontwikkelingen ( en lokale fluctaties )  in het magnetische veld van de zon zijn namelijk de drijvende kracht achter erupties op de zon.

Deze erupties kunnen de aardse atmosfeer raken(noorderlicht )  en bijvoorbeeld satellieten die zich in een baan om de aarde bevinden, in hun  communicatie ( en  vooral  ook  ander  radioverkeer ) verstoren. Het is dan ook nuttig om te weten wanneer we zo’n eruptie kunnen verwachten.

Bronmateriaal:
NASA Telescope Observes How Sun Stores and Releases Energy” – NASA.gov
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA.

21/02/13

De NASA heeft een filmpje vrijgegeven met verbluffend gedetailleerde beelden van de zon. “De beelden hebben ieders hoop en verwachtingen overtroffen”, staat op de website van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie te lezen. De foto’s en video’s zijn gemaakt met behulp van verschillende lichtgolflengten waardoor de verschillende samenstellingen en bewegingen van de zon kunnen worden vastgelegd.

Zon produceert in korte tijd een enorme zonnevlek

21 februari 2013   2

zonnevlek

Het Solar Dynamics Observatory is er getuige van geweest hoe een zonnevlek in 48 uur tijd uitgroeide tot een enorme vlek met een diameter die zes keer groter is dan die van de aarde!

De zonnevlek bestaat eigenlijk uit een gebied met daarin meerdere donkere vlekken. De twee onderste donkere vlekken die u op de foto hieronder ziet, maken deel uit van hetzelfde systeem en zijn zes keer breder dan onze aarde.

Een zonnevlek ontstaat wanneer het magnetisch veld van de zon verandert. De zonnevlek die u op de foto hierboven ziet, is het resultaat van een omringend magnetisch veld dat ten opzichte van het magnetisch veld in het midden (de donkere vlekken) precies in tegenovergestelde richting wijst.

Het systeem dat het Solar Dynamics Observatory op de foto hierboven vereeuwigd heeft, is heel instabiel. Het zou astronomen dan ook niet verbazen als het op korte termijn leidt tot uitbarstingen van straling, oftewel zonnevlekken.

Foto:

Foto: NASA / SDO / AIA / HMI / Goddard Space Flight Center.

Enorme zonnevlek – zes keer groter dan onze Aarde –

gevormd in jongste 48 uur


: 22/02/13  Bron: Daily Mail
© epa. 
Zonnevlekken zijn donkere vlekken op de zonneschijf die verschijnen als turbulente magnetische velden, ze herschikken de oppervlakte van de zon. De gigantische vlek vormde zich dinsdag en woensdag en ontwikkelde zich tot een erg onstabiele constellatie.Gevolgen
De zonnevlek bestaat uit verschillende donkere stukken op de oppervlakte van de zon die razendsnel samensmelten. Zonnevlekken ontstaan door intense magnetische activiteit en zijn kouder dan de rest van de zon. Deze kunnen leiden tot explosies van energie. Als die deeltjes de aardse atmosfeer binnendringen kunnen ze poollicht veroorzaken. De kans op poollicht is het grootst in jaren met veel zonne-activiteit, die onze radiocommunicatie kunnen verstoren. Wetenschappers van Nasa merkten de vorming van de vlek op via instrumenten in het station van de organisatie Solar Dynamics Observatory. Dit is een van de vele ruimteschepen die het “weer” op de Zon in de gaten houden.Moeilijke inschatting
“Wetenschappers merkten in de afgelopen 48 uur de vorming van een gigantische zonnevlek op”, aldus woordvoerster van Nasa Karen Fox. “Deze groeide uit tot iets wat zes keer de diameter van de aarde is, het is moeilijk om de volledige grootte exact in te schatten omdat de vlek zich vormde op een plek die niet vlak is. De vlek werd al snel een deltagebied, daarbij zenden de lichtere vlekken rond de zonnevlek magnetische velden uit die in de tegenovergestelde richting wijzen van die in het centrum, het zwarte gebied. Het is bewezen dat dit kan leiden tot zogenaamde ‘zonnevlammen’.”Impact op klimaat
De zon bereidt zich voor op de meest actieve fase van een 11-jarige solaire cyclus. De lijnen van de magnetische velden zijn op dit moment het meest verstoord door het magnetische veld op de zonne-equator die iets sneller roteert dan de solaire polen. Dit maakt dat er heel wat zonnevlekken ontstaan, hierdoor neemt de bestralingssterkte met ongeveer 0,1 procent toe.Deze toename van energie kan het klimaat op aarde beïnvloeden, recente studies hebben een verband aangetoond met lokale weerpatronen. Tijdens de solaire storm van 1859 was de zon zo actie dat het poollicht tot in Rome zichtbaar was.Verschillende voorspellingen
De laatste solaire storm was in 2000. Nasa voorspelde in 2006 een hoogtepunt van de solaire cyclus in 2010 of 2011, wetenschappers dachten toen dat deze de sterkste sinds 1958 zou kunnen worden. De meest recente voorspellingen zeggen echter dat het maximum in de herfst van 2013 op aarde merkbaar zou zijn en dat het om de kleinste sinds 1906 zou gaan.

Plasma op de zon

22 februari 2013  3

regen

Een “plensbui ” in de vorm van superhete plasma.

In een nieuwe video van het Solar Dynamics observatorium is te zien hoe plasma op het zonneoppervlak terugvalt . Dit observatorium draait sinds 2010 om de zon en houdt de ster nauwlettend in de gaten.

Het Solar Dynamisch observatorium heeft daarvoor allerlei instrumenten aan boord, die wetenschappers geregeld inzetten.

Tijdens een zonneuitbarsting in juli 2012 ontstonden enorme plasma-ringen, zoals in de de video te zien is.

In deze plasma-ringen begon het op een bepaald moment de  ‘coronale’ regen.

“Hete plasma in de buitenste atmosfeer van de zon (= de corona, red.) koelt af en condenseert”, vertelt ruimtevaartorganisatie NASA in het persbericht.

“Vervolgens volgt het plasma de magnetische velden in het gebied naar het zonneoppervlak. Magnetische velden zijn onzichtbaar, maar de plasma is genoodzaakt om de lijnen te volgen.

In de video lijkt het heel snel te regenen op de zon, maar schijnt bedriegt.

Iedere seconde in de video correspondeert met zes minuten in ‘echte tijd’.

Dit betekent dat er tussen iedere frame ongeveer twaalf seconden zit.

Bekijk snel de video hieronder en let ook op het schaalmodel van de aarde.

Wat is onze planeet toch enorm klein in vergelijking met de grote plasmaringen.

Bronmateriaal:
NASA’s SDO Shows A Little Rain On the Sun” – NASA

NASA kiekt 1,6 miljoen kilometer lange brug op de zon

Het Solar Dynamics Observatory heeft een prachtige foto gemaakt van een materiebrug in de atmosfeer van de zon. De materiebrug is ongeveer 1.600.000 kilometer lang, oftewel 100 keer groter dan de diameter van de aarde.

Het lijkt wel een slang: de materiebrug die het Solar Dynamics Observatory (SDO) gefotografeerd heeft. Van ‘kop’ tot ‘staart’ meet die ‘slang 1,6 miljoen kilometer. Als je de materiebrug recht zou kunnen neerleggen, zou deze bijna van de ene kant van de zon naar de andere kant van de zon reiken.

De materiebrug is eigenlijk een ‘wolk’ bestaande uit materiaal afkomstig van de zon. Indrukwekkende magnetische krachten geven de materiebrug zijn opmerkelijke vorm. Hoewel zulke materiebruggen vrij onstabiel zijn, kunnen ze soms toch enkele dagen of weken standhouden. Deze materiebrug hield het enkele dagen vol.

SDO fotografeerde de materiebrug in verschillende golflengtes. Elk van deze foto’s licht materiaal van verschillende temperaturen op de zon uit. Door materiebruggen op de zon in verschillende golflengtes (en dus verschillende temperaturen) te bestuderen, kunnen onderzoekers meer te weten komen over wat er aan deze indrukwekkende bruggen ten grondslag ligt.

Bronmateriaal:
NASA’s SDO Watches Giant Filament on the Sun” – NASA.gov

Mercurius zoals u de planeet nog nooit zag

25/02/13

Mercurius is de planeet in ons zonnestelsel die zich het dichtst bij de zon bevindt en dus minder tot de verbeelding spreekt dan ons buur Mars. NASA maakte echter een knappe video die aantoont dat deze erg hete planeet er best kleurrijk uitziet.

De korte video werd door wetenschappers van NASA samengesteld met beelden die de Messenger gemaakt heeft. Voor het menselijk oog zou Mercurius er wel minder kleurrijk uitzien dan op deze beelden, want de kleuren werd scherper gemaakt om de verscheidenheid van het oppervlak te benadrukken. Messenger heeft bijna twee jaar rond Mercurius gedraaid en zal meer dan 168.000 foto’s van de planeet gemaakt hebben. Met die beelden heeft NASA 99 procent van Mercurius in beeld kunnen brengen.

Zonnestorm pakt de maan mogelijk hard aan

 07 december 2011 1

Wetenschappers hebben ontdekt dat een zonnestorm de maan flink kan aantasten. De storm verwijdert veel los materiaal op de maan.

De atmosfeer van de maan stelt niet zo heel veel voor. Hierdoor kunnen de zonnestormen heel gemakkelijk flinke schade aanrichten. “Wanneer een enorme plasmawolk de maan raakt dan wordt de maan gezandstraald en verwijdert de storm heel gemakkelijk los materiaal van het oppervlak,” vertelt onderzoeker William Farrell.

Kiepwagens
Wanneer zo’n plasmawolk twee dagen lang op zijn sterkst is, kunnen er gemakkelijk tien kiepwagens vol met maanmateriaal van het oppervlak worden gehaald. Dat concluderen de onderzoekers op basis van modellen die laten zien welk effect de zonnestorm op de maan heeft.

 

LADEE
Of het model het bij het juiste eind heeft, moet nog blijken. De onderzoekers hopen daar in 2013 meer duidelijkheid over te krijgen. Dan gaat de orbiter Lunar Atmosphere And Dust Environment Explorer (LADEE) de lucht in.

Natuurlijk is de maan heus niet het enige hemellichaam dat door de zonnestorm wordt aangetast.

De aarde merkt er bijvoorbeeld ook iets van.

Het zuider- en noorderlicht is een gevolg van zonnestormen.

http://birdieguy.blogspot.be/2012/01/beautiful-aurora-over-iceland.html

IJSLAND

°

SATURNUS

http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2013/02/22/a-monster-storm-on-saturn/

Storm op Saturnus stikt in zijn eigen staart

1 februari 2013 door
Picture 1
De superstorm in kwestie, gezien door Cassini
°
Noem het de Saturnus-versie van Ouroboros, de mythische slang die in zijn eigen staart beet. Wetenschappers van NASA hebben een uitgebreid onderzoek verricht naar een monsterlijke storm op Saturnus, die zich rond de gehele planeet wikkelde en uiteindelijk zijn eigen staart tegenkwam. Zodra de storm in zijn eigen staart beet, was het snel gedaan met de activiteit. Het is de eerste keer dat wetenschappers een storm zien die zichzelf uitdooft – waar dan ook.
°
Zelfs op Jupiter, waar superstormen algemeen zijn, is het nooit waargenomen.Orkanen op aarde voeden zich met warm zeewater, terwijl stormen op Saturnus zich voeden met warme lucht dat opwelt vanuit het binnenste van de planeet.
°
Zodra de storm losbarste, ontwikkelde zich een heldere, turbulente kop – vol met donder en bliksem. Deze kop is met grote snelheid westwaarts gaan bewegen. In de staart van de storm ontwikkelde zich een krachtige vortex of wervelstorm (ook vol met donder en bliksem), die veel langzamer westwaarts bewoog.Binnen enkele maanden had de kop zich om de gehele planeet gewikkeld, en had de storm een lengte (of breedte, net hoe je het bekijkt) van 300.000 kilometer – da’s even lang als de afstand tussen de aarde en de maan! Uiteindelijk kwam de kop de staart tegen: de kop stortte zich in de vortex en de storm was binnen de kortste keren voorbij.
°
Wetenschappers weten niet waarom de storm zo snel voorbij was nadat het in zijn eigen staart beet.
°
De onweersstorm op Saturnus was een absoluut beest. Zoals gezegd, bereikte de storm een lengte van 300.000 kilometer. Daarnaast duurde de storm maar liefst 201 dagen, veel langer dan iedere storm op aarde. Bovendien creëerde de storm de grootste vortex die ooit is waargenomen op Saturnus, met een diameter van 12.000 kilometer. Dat is even groot als een reuzenstorm op Jupiter, Oval BA genaamd.
°
Oval BA en Jupiter’s beroemdere storm, de Grote Rode Vlek, zijn echter geen onweersstormen. De stormen op Jupiter hebben namelijk een rustig centrum, in tegenstelling tot het geweld dat losbarst in het centrum van Saturnus’ stormen.
°
Wetenschappers weten niet waarom de stormen op Jupiter en Saturnus zo van elkaar verschillen.
°
°Storm Saturnus Kop Staart Vortex

De bovenste foto is gemaakt op 22 januari 2011, vlak na de start van de storm. De heldere kop van de storm staat niet ver van de vortex, met een onderlinge afstand van “slechts” 40.000 kilometer.

°
De tweede foto, gemaakt op 5 mei 2011, laat zien dat de kop van de storm om de planeet is gereisd en vanuit het oosten de vortex aan het benaderen is. De storm was toen 224.000 km lang en de kop was slechts 82.000 km van de vortex verwijderd. De foto laat ook zien dat de vortex over z’n hoogtepunt heen is, terwijl de kop nog steeds voortraast.

°
Op de derde foto is de kop van de storm slechts 14.000 km verwijderd van de vortex.

°

De onderste foto, gemaakt op 12 juli 2012, laat zien hoe de storm is uitgedoofd nadat de kop in de vortex had “gebeten”. De vortex is nog zichtbaar, maar de kop is geheel verdwenen.

°

Eind augustus was het voorgoed gedaan met de storm, hoewel in hogere delen van de atmosfeer nog altijd activiteit werd gemeten.
Bekijk de foto’s hier in hoge resolutie

Bron: NASA

°

 

METEORIETEN EN ASTEROIDEN

GEOLOGIE

INHOUD COSMOS

Komeet in de asteroïdengordel?

 19 januari 2010   0

In de asteroïdengordel hebben wetenschappers een object gevonden met de eigenschappen van een komeet. Zo heeft het object een lange staart van stof- en ijsdeeltjes. Maar hoe kan een komeet overleven in de asteroïdengordel, waar zonnewind ervoor zorgt dat het object snel haar staartje verliest? Er is een oplossing: er zijn onlangs twee asteroïden op elkaar gebotst.

De asteroïdengordel is bezaaid met kleine (en grote) stukken puin: planeetachtige rotsblokken die nooit zijn samengeklonterd tot grotere planeten, zoals bijvoorbeeld de aarde, Mars en Jupiter.

Nog nooit hebben astronomen een directe botsing van twee asteroïden gezien, maar er zijn bewijzen dat dit wel eens voorkomt. Het is dus slechts een kwestie van tijd voor wij er eentje te zien krijgen.

Wanneer een asteroïde op een andere asteroïde botst, verliest één van de twee asteroïden waarschijnlijk een stuk van haar uiterlijk. Vers materiaal komt bloot te liggen, zoals bijvoorbeeld ijs. Als zonnewind dit materiaal smelt, ontstaat er een komeetachtig uiterlijk.

Helaas leven zulke kometen niet lang. De invloed  van de  zon is zeer groot nabij de asteroidengordel. Zonnewind vernietigt het waterijs, waardoor er straks enkel een naakte kern overblijft. Andere kometen overleven de kracht van de zon langer, omdat ze verder van de zon verwijderd zijn en een elliptische baan hebben.

Bronmateriaal:
Mystery Object Behaves Both Like a Comet and Asteroid” – Discovery.com

Asteroïde met  staartje

22 februari 2013   1

mbc

Het komt niet vaak voor, maar soms hebben naast kometen ook asteroïden een staartje. Astronomen komen nu met twee mogelijke verklaringen voor het ontstaan van een asteroïde met een staartje.

Van kometen zijn we wel gewend dat ze een staartje hebben. Het ontstaat doordat de kometen te dicht bij een ster in de buurt komen, opwarmen en ijs en/of materie beginnen te verliezen. Bij asteroïden zien we het soms ook, maar aanzienlijk minder vaak: tot op heden zijn er slechts tien asteroïden waargenomen die op een bepaald moment een staartje hadden. Grote vraag is: hoe ontstaat dit staartje?

P/2012 F5
Astronomen beten zich in dat vraagstuk vast en bestudeerden de asteroïde P/2012 F5. Deze asteroïde – met staartje – werd in maart 2012 ontdekt. De astronomen bestudeerden de asteroïde in mei en juni vorig jaar en gebruikten vervolgens wiskundige modellen om te achterhalen hoe het staartje ontstond. “Onze modellen wijzen erop dat het veroorzaakt werd door een korte gebeurtenis die slechts enkele uren duurde en ergens rond 1 juli 2011, met een onzekerheid van twintig dagen, plaatsvond,” vertelt onderzoeker Fernando Moreno.

Twee verklaringen
Maar wat leidde ertoe dat het staartje ontstond? De onderzoekers komen met twee verklaringen. “Het zou kunnen zijn ontstaan door een botsing met een andere asteroïde.” Een andere optie is dat de asteroïde zo snel ronddraait dat er stukken vanaf vliegen, zo schrijven de onderzoekers in het blad The Astrophysical Journal Letters.

P/2012 F5 is een zogenoemde MBC, oftewel een Main-Belt Comet.

Deze objecten hebben een baan die bij een asteroïde hoort, maar hebben ook een staartje. Tot op heden zijn er zoals gezegd tien ontdekt. Onderzoekers verwachten in de komende jaren echter nog meer van dit soort objecten te ontdekken.

Bronmateriaal:
Discovering the birth of an asteroid trail” – FECYT (via Eurekalert.org).
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door SINC.

Kosmische  Biljart binnen het aard-maan stelsel

DE AARDE ZONDER MAAN

Stel je voor dat een kolossale asteroïde de aarde op een haar na mist. …
De aarde als planeet op zich is dan wel gered … maar stel je vervolgens voor dat de asteroïde crasht op de maan.

De mogelijkheid dat de maan door een of andere ramp de maan wordt vernietigd is niet groot
maar zeker niet onbestaande.
Enkele miljoenen jaren geleden was het bijna zover.
Een grote komeet sloeg neer op de maan en veroorzaakte de grootste(bekende ) krater van het hele zonnestelsel:
de Aitken Base,(Zuidpool-Aitken-bekken) 2500 kilometer breed op de zuidelijke maanpool.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zuidpool-Aitken-bekken

http://en.wikipedia.org/wiki/South_Pole%E2%80%93Aitken_basin

 


LOLA instrument image centered on the South Pole Aitken Basin, the largest impact basin on the Moon

http://svs.gsfc.nasa.gov/vis/a000000/a003700/a003730/

 

 

 

Lola far hemisphere

 

 

The Far-Side of Earth’s Moon from LOLA Altimeter Data Showing the Huge Aitken Basin on the Southern Hemisphere

http://www.nasa.gov/mission_pages/LRO/multimedia/lroimages/lroc-20110126-boulders.html


Location of the boulder field within Aitken crater.
LROC WAC monochrome mosaic , image width is 160 km
[NASA/GSFC/Arizona State University].
http://www.nasa.gov/mission_pages/LRO/multimedia/lroimages/lroc-20110126-boulders.html

Zonder de maan… zijn wij gedoemd.

Niet veel mensen weten dat de maan onze planeet met alles erop en eraan allang in een min of meer stabiel evenwicht houdt.
Bovendien zou er zonder de maan op aarde van leven nauwelijks sprake zijn.

Stel dat de maan plots verdwijnt , wordt verplaatst of wordt gereduceerd tot kosmisch puin :

Om te beginnen trekt de maan aan de oceanen. Dat geeft ons de getijden. Zonder de maan zouden die ongeveer 2,5 keer minder sterk zijn.
Ze zijn er dan nog wel omdat de zon ook aan de oceanen trekt.
De gevolgen zijn echter dramatisch. De vruchtbare delta’s drogen op. Andere gebieden worden permanent overstroomd. Denatuur zou grondig veranderen. Over de hele wereld is er droogte, hongersnood, ziekten en oorlogen.
En dat is nog maar het begin.

De maan doet immers veel meer dan alleen maar de getijden veroorzaken.
De maan is ook de stabiliserende factor van de as waarrond de aarde draait. Als de maan verdwijnt, dan wijzigt de as –die nu op 23 graden ligt- voortdurend, voornamelijk door de aantrekkingskracht van andere planeten, Venus en Jupiter. Het ene moment ben je in Afrika, het volgende op de Noordpool.
Op lange termijn leidt dit tot onvoorspelbare gigantishe klimaatwijzigingen.
De aarde warmt op, koelt weer af en warmt opnieuw op.

Onze planeet kan evengoed overhellen en gedurende miljoenen jaren (of langer) op haar zij liggen. De ene helft van de aardbol ligt dan voortdurend in het zonlicht, de andere helft ligt in het eeuwige duister – en koude. Geen aangename plek om op te vertoeven.

Nu kan je denken dat het in de tussenzone aangenaam leven moet zijn.
Vergeet het. Die regio lijdt voortdurend onder gigantische eeuwigdurende stormen.
Tussen beide zijden is het temperatuursverschil immers zo groot dat er altijd een gigantische stroom van lucht van deene naar de andere zone gaat.

Maar dat is niet de grootste zorg.

Zonder de maan wordt de aarde een levensloze planeet.

-De atmosfeer gaat er volledig aan.

-Bovendien krijgt de aarde dan ook te maken met het puin dat de inslag op de maan heeft veroorzaakt en door de aantrekkingskracht op aarde terechtkomt.

Een parapluutje zou geen hulp brengen.

Maar er is ook goed nieuws?

Sommige doemvoorspellers zeggen dat onze planeet een pak sneller zou gaan beginnen te draaien zodat er maar vier tot acht uur in een dag zijn. Er zouden apocalyptische stormen zijn die alle steden en bossen tot de grond herleiden en
landbouw onmogelijk zou zijn.
Maar deze doemvoorspellers hebben het niet bij het rechte eind.

Door de maan is de aarde steeds trager beginnen te draaien. Mocht de maan er plots niet zijn, dan zou de aarde niet
plots sneller gaan draaien maar integendeel verder vertragen. En dat omwille van de aantrekkingskracht van de zon.

Een ander vaak gehoord maar compleet uit de lucht gegrepen verhaal is dat de maan op het punt staat ons voorgoed te verlaten, ook zonder inslag.
Wel, het klopt dat de maan van ons afdrijft, maar met een snelheid van niet meer dan 3,8 centimeter per jaar.
Dat betekent niet dat ze in een verre toekomst ons al verlaten.
Volgens berekeningen zal de baan van de maan zich binnen ongeveer 15 mijard jaar stabiliseren op een afstand van ongeveer 640.000 kilometer. Niet dat wij er dan nog zijn want binnen 5 miljard jaar slokt de zon ons mogelijk op wanneer ze nova wordt.
Maar dat is een ander verhaal.

Ten slotte nog dit:

ASTROLOGIE is wanneer je dit allemaal  leest ,  toch een beetje  geloofwaardiger dan normaliter voorgesteld ?
Maar  het is niet omdat de maan van zo’n cruciaal belang is voor het leven hier op aarde dat astrologen het bij het rechte eind hebben.
Astrologie is en blijft een pseudowetenschap die tot nader order pure nonsens is

Asteroïde Apophis scheert  langs de aarde

09 januari 2013  1

apophis

 …Apophis  is  vernoemd  naar de Egyptische god van het kwaad en de vernietiging die de eeuwigheid in totale duisternis doorbrengt 

de asteroide  Apophis vormde  geen enkele bedreiging voor de aarde, maar er is een heel kleine kans dat dat in de toekomst nog wel eens anders wordt.

Op de afbeelding boven aan dit artikel ziet u de baan van de aarde (de aarde staat boven, in het midden) en de baan van Apophis (rood). De afbeelding geeft de verwachte situatie in 2029 weer.

Apophis heeft een diameter van ongeveer 270 meter en kwam relatief dicht bij de aarde. Toch is de asteroïde niet helder genoeg om vanavond met een gewone telescoop waar te nemen. Maar dat wil niet zeggen dat het voorbijscheren van Apophis dan aan ons voorbij moet gaan. De veel sterkere Slooh-telescoop is wel in staat om de asteroïde waar te nemen en zendt de beelden   ier (vanaf donderdag 1.00 uur Nederlandse tijd) live uit.

Wellicht komt de naam Apophis u bekend voor ?  . De asteroïde werd in 2004 ontdekt en zorgde direct voor opschudding. De eerste observaties wezen er namelijk op dat er een kans van één op 45 was dat de asteroïde in 2029 de aarde zou raken. Inmiddels weten we wat meer over de asteroïde en is duidelijk geworden dat deze in 2029 geen gevaar voor de aarde oplevert.

Wel komt Apophis in dat jaar weer heel dicht bij onze planeet: de asteroïde scheert dan op een afstand van 30.000 kilometer langs de aarde. Ter vergelijking: de afstand tussen de maan en de aarde is zo’n 385.000 kilometer en de afstand tussen communicatiesatellieten en de aarde is 36.000 kilometer.

Astronomen blijven Apophis ondertussen goed in de gaten houden. Er is namelijk nog altijd een heel kleine kans dat deze in de nabije toekomst een gevaar voor de aarde gaat vormen.

WIST U DAT……het volgens wetenschappers haalbaar is om een asteroïde te ‘vangen’ in een baan om de maan te plaatsen?

Asteroïde Apophis blijkt stukje groter dan gedacht

10 januari 2013   23

apophis

Asteroïde Apophis zal in 2029 uitzonderlijk dicht langs de aarde scheren en zelfs dichterbij komen dan sommige satellieten. En nu blijkt dat de asteroïde een stukje groter is dan wetenschappers altijd dachten.

In de afgelopen dagen kwam Apophis al aardig dicht bij de aarde Voor astronomen de ultieme gelegenheid om de asteroïde nog eens goed te bestuderen. En ze moeten concluderen dat de asteroïde een diameter heeft die zo’n twintig procent groter is dan gedacht. En dat betekent dat ook de massa van de asteroïde aanzienlijk groter is.

Diameter
De onderzoekers trekken die conclusie op basis van waarnemingen van Herschel. Werd de diameter van de asteroïde eerder nog op zo’n 270 meter geschat, nu komen de onderzoekers uit op 325 meter.

“De twintig procent toename in diameter, van 270 naar 325 meter, is te vertalen naar een 75 procent toename in massa,” vertelt onderzoeker Thomas Müller.

Albedo
Herschel bestudeerde ook de warmte die Apophis afgaf. Zo konden de onderzoekers een beter beeld krijgen van de hoeveelheid licht die de asteroïde weerkaatst (het albedo).

En ook dat moet worden bijgesteld: de asteroïde heeft een albedo van 0.23 in plaats van 0.33. Dat betekent dat de asteroïde 23 procent van het zonlicht dat op de asteroïde valt, weerkaatst.

Dit is belangrijke informatie die wetenschappers weer kan helpen om de baan van Apophis beter te voorspellen: de thermale eigenschappen van een asteroïde geven een beeld van hoe de baan van de asteroïde wanneer deze verwarmd wordt door de zon, verandert.

Asteroïde Apophis houdt de gemoederen al vanaf het moment dat deze werd ontdekt (in 2004) flink bezig.

Kort na de ontdekking stelden wetenschappers namelijk dat de kans dat deze asteroïde in 2029 op aarde zou inslaan, groot was (2,7 procent).

Inmiddels weten we dat we in 2029 weinig van de asteroïde te vrezen hebben, maar astronomen blijven Apophis goed in de gaten houden.

”  In 2036 scheert deze namelijk weer langs en welke baan de asteroïde dan zal volgen is nog onduidelijk, mede doordat de baan van Apophis in 2029 wellicht flink zal worden aangepast. ” ….. 

______over 2036 bleven wetenschappers zich dus  toch zorgen maken: maar   nu rekenen  NASA   wetenschappers ook met dat doemscenario af. …..

“Asteroïde Apophis slaat in 2036 niet op aarde in”

 11 januari 2013     6

apophis

NASA sluit op basis van nieuwe informatie uit dat asteroïde Apophis in 2036 op aarde zal inslaan. De asteroïde scheert dan wel vrij dicht langs onze planeet, maar vormt geen gevaar.

 

De asteroïde vormt ook in 2036 geen gevaar voor de aarde. Ze trekken die conclusie op basis van nieuwe waarnemingen, waaronder waarnemingen die onlangs toen Apophis ook relatief dicht bij de aarde in de buurt kwam, werden gedaan. Uit de berekeningen blijkt nu dat de kans op een inslag kleiner is dan één op een miljoen.

“Daarmee kunnen we een inslag in 2036 met zekerheid uitsluiten,” stelt onderzoeker Don Yeomans.

Hoewel Apophis dus in de nabije toekomst geen gevaar vormt, zal de naam de komende decennia ongetwijfeld nog regelmatig vallen.

Niet in de laatste plaats vanwege hetgeen de asteroïde in 2029 gaat doen: dan vliegt Apophis op een afstand van slechts 31.300 kilometer langs de aarde. Daarmee komt de asteroïde dichter bij onze aarde dan sommige satellieten.

Rakelings langs scherende asteroïde 2012 DA14

14 februari 2013    2

asteroïde 2012 da14

 asteroïde 2012 DA14   scheert uitzonderlijk dicht langs de aarde. Geen reden tot zorg, wel interessant. 

Asteroïde 2012 DA14 werd vorig jaar ontdekt. De asteroïde is ongeveer 50 meter breed en scheert  op 15 februari  op een afstand van zo’n 27.680 kilometer langs de aarde. Daarmee is het een recordbrekende scheervlucht: nog nooit hebben astronomen sinds ze het heelal stelselmatig afspeuren naar asteroïden een steen van deze omvang zo dicht bij de aarde in de buurt zien komen. De asteroïde komt zelfs dichter bij de aarde dan sommige satellieten die zich in een geosynchrone baan om de aarde bevinden (zie de afbeelding hieronder).

Afbeelding: NASA.

Afbeelding: NASA.

Het is een bijzondere gebeurtenis. Maar  er onstaan ook  vaak misverstanden. Tijd om het één en ander over deze asteroïde op te helderen door vijf van de meest prangende vragen hieronder te beantwoorden!

1. Bestaat er een kans dat de asteroïde de aarde gaat raken?
Absoluut niet. Om met de woorden van astronoom Don Yeomans te spreken: “De baan van de asteroïde is ons(voldoende )  bekend genoeg om een inslag uit te sluiten.”

2. Bestaat er een kans dat de asteroïde een satelliet gaat raken?
Die kans bestaat, maar is bijzonder klein. In een baan rond de aarde zijn eigenlijk twee ‘banden’ satellieten te vinden. De ene band bevindt zich vrij laag (enkele honderden kilometers boven het aardoppervlak) en bevat de meeste satellieten. De tweede band bevindt zich aanzienlijk hoger: op zo’n 35.800 kilometer. De asteroïde beweegt precies tussen deze twee banden door. In die ruimte bevinden zich wel enkele satellieten, maar op de hoogte waar de asteroïde langs onze aarde scheert, bevinden zich vrijwel geen satellieten.

Hypothetisch

Nog één hypothetisch vraagje dan. Wat zou er gebeuren als 2012 DA14 toch op aarde inslaat?
De asteroïde zou in staat zijn om een hele regio te vernietigen. Waarschijnlijk zouden de gevolgen vergelijkbaar zijn met de gevolgen van de inslag van de Toengouska-asteroïde die in 1908  in Siberie  insloeg. :  een 1200 vierkante kilometer groot bos plat.

3. Kan ik de asteroïde zien?
De asteroïde mag dan dichtbij komen, de kans dat u deze met het blote oog kunt zien, is bijzonder klein. De asteroïde is namelijk niet zo helder. Met een telescoop zou het misschien wel lukken, maar dan zit u weer met een ander probleem: de snelheid van de asteroïde. Op het moment dat de asteroïde zich het dichtst bij de aarde begeeft, reist deze met een snelheid van 28.100 kilometer per uur, oftewel 7,82 kilometer per seconde. En dat maakt het lastig om deze goed in beeld te krijgen en te houden. Wie toch graag op de hoogte wil blijven van de verrichtingen van de asteroïde, kan bij NASA terecht.

hier

4. Heeft de asteroïde invloed op de aarde? Bijvoorbeeld op de rotatie of de getijden?
De zwaartekracht van de asteroïde heeft een ongelofelijk kleine invloed op de aarde. We zullen daar dus niets van merken.

 Het  is  best uniek is dat een asteroïde van deze grootte zo dicht bij de aarde in de buurt komt. Wetenschappers schatten dat dat maar één keer in de veertig jaar gebeurt. Overigens is 2012 DA14 op zichzelf niet zo zeldzaam: astronomen vermoeden dat er zo’n 500.000 asteroïden van deze omvang nabij de aarde terug te vinden zijn. Slechts één procent daarvan is tot op heden ontdekt. Wetenschappers zijn blij met 2012 DA14: zij hopen wanneer de asteroïde langs de aarde scheert een veel beter beeld van de steen te krijgen.

De asteroïde 2012DA14. © reuters.
 

NASA_Johnson Communications have been restored with the space station effective 11:34AM Central.about 1 hour ago · reply · retweet ·favorite

ISS_Research Read about the new Plant Habitat in work to grow #ISS_Researchon plants in space –nasa.gov/mission_pages/… @NASA@NASAKennedy2 hours ago · reply · retweet · favorite

NASA_Astronauts The #ISS is currently experiencing a comm loss with the ground. Crew and station are fine. More details at nasa.gov/mission_pages/…2 hours ago · reply · retweet · favorite

NASA [Image of the Day] Dragon Prepares to Resupply Stationgo.nasa.gov/YDSmHJ3 hours ago · reply · retweet · favorite

NASA If you missed #NOVApbs last week, take a look now online at the amazing ways #NASA sees our complex world.go.nasa.gov/114Vsf93 hours ago · reply · retweet · favorite

NASA Working on the fly: Antarctic peaks seen from NASA’s DC-8 research plane. twitpic.com/c53b1jgo.nasa.gov/climate365 #IceBridge4 hours ago · reply · retweet · favorite

WIST U DAT…  …een meteorietinslag de ozonlaag   kan beschadigen?

Zo scheerde asteroïde 2012 DA14 langs de aarde

 16 februari 2013  
Planetoïde 2012 DA14 (te zien in het vakje) schiet hier langs de stofnevel van Eta Carinae,
een niet met het blote oog zichtbare ster in het sterrenbeeld Kiel. © epa.

asteroïde

Gisterenavond was het dan eindelijk zover: asteroïde 2012 DA14 kwam recordbrekend dicht bij de aarde in de buurt. Hoe dat eruit zag? 

Onderstaande beelden laten zien hoe de asteroïde met flinke haast langs de hemel scheert. De beelden zijn gisterenavond rond een uur of zeven Nederlandse tijd gemaakt. De belichtingstijd was vijf seconden.

Asteroïde 2012 DA14 scheert langs de hemel. Beelden: E. Guido/N. Howes/Remanzacco Observatory.

Asteroïde 2012 DA14 scheert langs de hemel. Beelden: E. Guido / N. Howes / Remanzacco Observatory.

De asteroïde  ws  online live op tal van plekken te volgen.

Zo zond NASA live deze beelden van Gingin Observatory uit:

Hieronder zien we de asteroïde opduiken als een stipje. De beelden zijn afkomstig van La Sagra Sky Survey.

Beelden: La Sagra Sky Survey (via NASA).

Beelden: La Sagra Observatory (via NASA).

Omstreeks 20.15 uur passeerde 2012DA14 onze planeet, deze is een groter stuk steen dat als een kleine planeet rond de zon beweegt. De asteroïde beweegt nu weg van de aarde.      Uit de  nieuwe beelden  genomen tijdens de scheervlucht  , blijkt dat de planetoïde, ook wel 2012 DA14 genaamd, veertig meter lang was.

De planetoïde werd door de Deep Space Network-schotelantenne gedurende acht uur gevolgd. In die periode is de planetoïde één keer geroteerd, zo valt op radarbeelden te zien

Dat uitgerekend ook die dag  meteorieten (= de tsjebarkoel meteoriet )Rusland treffen, is zuiver toeval, aldus experts.

Er was geen botsing met de aarde en verliep zonder problemen of incidenten, zoals verwacht…..

Maar  na de inslag van meteoriet(en) in Rusland  ( zie hieronder )  wordt toch onrustig de vraag gesteld of dit iets met de asteroïde te maken heeft en of wetenschappers zich niet misrekend kunnen hebben.

De Britse astronoom Dr. Robert Massey stelt ons via The Daily Mail gerust:

“Zoals ik het begrepen heb, kwamen de meteorieten vanuit het oosten, terwijl de asteroïde vanuit het noorden komt. Er zit ook een tijdsverschil van twaalf uur tussen, dus de beide objecten bevonden zich op minstens een half miljoen kilometer van elkaar. Ze kunnen  niets met elkaar te maken hebben.”

Ook andere wetenschappers melden via Twitter dat er geen verband is tussen de meteorieten en de asteroïde.

Toch zijn er ook andere meningen. Simon O’Toole van het Australisch Astronomisch Observatorium zegt niet zo zeker te zijn dat ze niets met elkaar te maken hebben. “Het universum zit vol ongewone toevalligheden. Ze bevonden zich dan wel een half miljoen kilometer van elkaar, maar de asteroïde reist aan acht kilometer per seconde. Zou het niet kunnen dat een stuk is afgebroken en onze planeet nu al bereikt heeft?” Ook de Britse professor Ian Crawford zei aan Sky News dat het te vroeg is om conclusies te trekken.

meteoriet neergestort in Rusland

15 februari 2013      92

meteoriet

In het oosten van Rusland is vanmorgen naar alle waarschijnlijkheid een meteoriet neergestort. Tijdens de val richting de aarde spatte de meteoriet wellicht uiteen en zorgden kleinere brokstukken op tal van plekken voor schade en gewonden.

Gebroken ramen, enkele harde knallen en een lange streep rook tegen een blauwe hemel: de veronderstelde meteoriet heeft zijn sporen nagelaten. Dat meldt de Russische overheid. Ook zijn enkele foto’s van de streep rook die de veronderstelde meteoriet achterliet, vrijgegeven (zie hieronder).

meteoriet

Gewonden
Het lijkt er vooralsnog op dat een meteoriet het gebied met grote snelheid naderde, deels in de atmosfeer opbrandde en vervolgens in kleinere stukken op aarde viel. Op dit moment worden de gevolgen van de veronderstelde meteoriet nog in kaart gebracht. Volgens diverse Russische media zou er naast schade aan gebouwen, ook sprake zijn van gewonden.

Asteroïde
Sommigen zullen bij het horen van dit nieuws direct gedacht hebben aan 2012 DA14: een asteroïde die vandaag rakelings langs de aarde zal scheren.

Is er inderdaad een verband tussen die asteroïde en de gebeurtenissen in Rusland?

Vooralsnog kunnen we ervan uitgaan dat dat niet het geval is, aangezien deskundigen herhaaldelijk gesteld hebben dat de asteroïde geen enkel risico voor de aarde vormt.

Wat is het?
Een meteoriet is in feite niets anders dan een stuk puin uit de ruimte, vaak afkomstig van een komeet of een overblijfsel uit de begintijd van het zonnestelsel.

Zolang het stuk puin door de ruimte zweeft, noemen we het een meteoride. Zodra het puin door de atmosfeer van een planeet komt zetten, spreken we van een meteoor. Als de meteoor de heftige reis door de atmosfeer overleeft – en dus niet helemaal opbrandt – noemen we deze een meteoriet.

Het komt regelmatig voor dat een meteoriet op aarde neerstort.  (…..Heel vaak blijft het neerstorten van een meteoriet onopgemerkt. Simpelweg omdat deze in een dunbevolkt of onbewoond gebied valt, de streep rook schuil gaat in vele gevallen schuil   achter een wolkendek of de meteoriet  valt  in zeer kleine stukjes uiteen .)

Enige tijd geleden stortte  zo  nog    een ruimtesteen in Marokko neer.

meteorieten inslag <– DOC

meteoriet

Mogelijk eerste meteoriet afkomstig van Mercurius ontdekt

 04 februari 2013 0

Het komt regelmatig voor dat meteorieten op aarde neerploffen. Vaak zijn ze afkomstig van de maan. Soms van asteroïden of Mars. Maar een meteoriet van Mercurius: die hebben we nog niet mogen verwelkomen. Tenminste: dat dachten we.

Nieuw onderzoek wijst er namelijk op dat een meteoriet die in 2012 in Marokko neerplofte, toch afkomstig is van Mercurius. Dat schrijven onderzoekers – met enige voorzichtigheid – in dit paper.

Overeenkomsten
De onderzoekers bestudeerden fragmenten van de meteoriet en ontdekten onder meer dat deze bijzonder weinig ijzer en relatief veel magnesium bevatte. Deze en andere resultaten van hun analyse deed ze direct aan onderzoeksresultaten van MESSENGER – een sonde die Mercurius bestudeert – denken. MESSENGER stuitte tijdens het bestuderen van de korst van Mercurius op een vergelijkbare samenstelling.

Verschillen
Overigens komen de waarnemingen van MESSENGER en de meteoriet niet helemaal met elkaar overeen. Er zijn ook enkele verschillen. Maar dat wil nog niet zeggen dat deze meteoriet niet van Mercurius afkomstig is, zo benadrukken de onderzoekers. Ze wijzen erop dat het best mogelijk is dat de meteoriet dieper uit de korst van Mercurius afkomstig is en vrijkwam toen er een inslag op de planeet plaatsvond. Als de meteoriet inderdaad op zo’n gewelddadige wijze tot stand is gekomen, is het niet verwonderlijk dat deze ietsje anders is dan wat we nu op Mercurius aantreffen, zo schrijven de onderzoekers.

Als de meteoriet inderdaad afkomstig is van Mercurius, is dat een primeur. Nog nooit is op aarde een meteoriet van Mercurius teruggevonden. Maar, de onderzoekers houden nog even een slag om de arm. Ze pleiten in hun paper voor meer onderzoek en benadrukken dat pas echt duidelijk kan worden of de meteoriet van Mercurius afkomstig is als er monsters op Mercurius verzameld zijn en terug naar de aarde zijn gebracht.

Unieke vondst: bijzonder waterrijke Marsmeteoriet ontdekt

04 januari 2013        7
marsmeteoriet

Wetenschappers moeten na een grondige analyse concluderen dat een Marsmeteoriet die onlangs in de Sahara werd ontdekt, heel bijzonder is. Deze bevat veel meer water dan we van Marsmeteorieten gewend zijn.

De meteoriet is ongeveer 2,1 miljard jaar oud. En daarmee stamt deze uit het begin van het meest recente geologische tijdperk op Mars: het Amazonian.

Overeenkomsten
Hoewel de meteoriet zich in verschillende opzichten van andere meteorieten afkomstig van Mars, onderscheidt, zijn er ook overeenkomsten.

Zo bevat de meteoriet bijvoorbeeld ook organisch koolstof vergelijkbaar aan het organische koolstof in de andere meteorieten, zo schrijven de onderzoekers in het blad Science Express.

Verschillen
Al met al overheersen echter de verschillen tussen de pas ontdekte meteoriet en de andere meteorieten die met de verzamelnaam SNC worden aangeduid.

SNC staat voor drie Martiaanse meteorieten die uitvoerig bestudeerd zijn: de Shergotty-, Nakhla- en Chassigny-meteoriet.

“De textuur van de NWA-meteoriet (de pas ontdekte meteoriet, NWA staat voor Northwest Africa, red.) is niet te vergelijken met die van de SNC-meteorieten,”

vertelt onderzoeker Andrew Steele van hetCarnegie Institution for Science.

“Deze (nieuwe meteoriet, red.) bestaat uit gecementeerde fragmenten basalt, gesteente dat ontstaat uit snel afgekoeld lava, wordt gedomineerd door veldspaat en pyroxeen, waarschijnlijk afkomstig van vulkanische activiteit. Deze samenstelling is heel gebruikelijk voor monsters afkomstig van de maan, maar kennen we niet van andere Marsmeteorieten.”

Zuurstof

Ook bevat de meteoriet verschillende zuurstofisotopen, in verhoudingen die we niet van meteorieten op Mars gewend zijn. Mogelijk wijzen deze isotopen erop dat zich in de korst van Mars ooit reservoirs gevuld met zuurstof bevonden.

Korst
De onderzoekers denken de bijzondere samenstelling van de meteoriet wel te kunnen verklaren. “De ongebruikelijke samenstelling van de meteoriet suggereert dat deze afkomstig is van de Martiaanse korst.”

Een primeur. Het is voor het eerst dat een Marsmeteoriet in verband wordt gebracht met de korst van Mars.

Van de eerder ontdekte Marsmeteorieten weten we niet precies waar ze vandaan komen. Sterker nog: recent onderzoek van landers en orbiters op Mars wijst erop dat andere Marsmeteorieten in ieder geval niet afkomstig zijn van de korst van Mars.

“Het basaltisch gesteente in deze meteoriet (NWA, red.) is consistent met de korst of bovenmantel van Mars, zoals we die uit recente vondsten van Marsrovers en -orbiters kennen,” vertelt onderzoeker Carl Agee.

Eén van de meest opwindende conclusies uit het onderzoek naar deze meteoriet is wel dat deze bijzonder waterrijk is.

“De grote hoeveelheid water kan betekenen dat er een interactie was tussen het gesteente en oppervlaktewater,” vertelt Steele. Die interactie werd  mogelijk gemaakt door vulkanisch magma of mede mogelijk gemaakt door vloeistoffen afkomstig van kometen die in die tijd op Mars insloegen.

De onderzoekers blijven de meteoriet bestuderen en hopen dat deze nog wat meer verrassingen voor ze in petto heeft.

°meteorieten en leven.docx (1.5 MB) <—  DOC

Tsjebarkoel meteoriet 

“Explosie meteoor was even krachtig als kernbom”

Een meteoor van ongeveer tien ton is de atmosfeer binnengedrongen en is in het Russische luchtruim geëxplodeerd.

Door een spectaculaire ontploffing en inslag zijn vandaag in het Russische Oeral-gebied zo’n 1200 mensen gewond geraakt. In totaal raakten meer dan 3000 huizen in zes steden in de regio beschadigd, volgens een eerste schatting lopen de kosten van de schade tot 1 miljard roebel (250 miljoen euro) op.

Aard van verwondingen
Het is daarmee de grootste ramp door een vallend hemellichaam in de afgelopen 100 jaar. Experts vergelijken de impact van de explosie met die van een kernbom. De meeste slachtoffers zijn lichtgewond. Het merendeel is getroffen door fragmenten van scherven, anderen hebben snijwonden door gesprongen ramen. Sommigen zijn er slechter aan toe, met onder meer verwondingen aan het hoofd. Ongeveer 110 mensen liggen in het ziekenhuis. Onder de gewonden zijn ongeveer 200 kinderen. Ten westen van de stad Tsjeljabinsk zijn twee brokstukken terechtgekomen bij het Tsjerbakoel-meer. Op beelden was een groot gat te zien in het ijs op het meer. Tientallen kilometers verder naar het noordwesten is ook een fragment gevonden.De schaatsbaan van Tsjeljabinsk liep flinke schade op. In de stad vinden over 2 jaar de Europese kampioenschappen allround plaats. Russische wetenschappers denken dat het object enkele tientallen tonnen woog voordat het de atmosfeer binnenkwam en uit elkaar viel. De meeste fragmenten zijn verdampt, maar sommige raakten het aardoppervlak. Het zou een snelheid hebben gehad van 30 kilometer per seconde.Getuigenissen
“Het was een grote vallende vuurbal. Het duurde een paar seconden”, zei een bewoner van het gebied. Andere ooggetuigen spraken van flitsen, explosies en rookwolken in de lucht. Velen dachten dat een vliegtuig was ontploft. De staatstelevisie toonde beelden van mensen die in paniek hun huizen verlieten. Het kan ook gebeuren dat een meteoriet die plotseling de dampkring binnenvliegt, in Nederland neerstort.

Volgens Gerhard Drolshagen van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA vliegt er elke paar maanden wel een object uit de ruimte de atmosfeer binnen, “maar ze komen meestal in de zee terecht of op een onbewoond deel van de wereld.” De laatste keer dat er een echt grote explosie ontstond, was in 1908 in Siberië. Daardoor vielen bomen om in een gebied van 2000 vierkante kilometer. Het was de grootste inslag van een meteoroïde in de geschiedenis.

Er doken meteen beelden van het ongewone fenomeen op, omdat veel Russen op het dashbord van hun auto een camera hebben zitten. We zagen een helder object aan de hemel, dat de omgeving deed oplichten en aan een enorme snelheid door de lucht bewoog.

De meteoor woog zeker tien ton en bereikte de atmosfeer aan een snelheid van 53.000 kilometer per uur. Ongeveer 30 tot 50 kilometer boven de grond begon het gesteente af te brokkelen.

Een gat van acht meter in een dichtgevroren meer nabij Chebarkul © epa.

De meteoriet die zowat 1.200 mensen verwondde in Rusland, is op ongeveer 20 kilometer boven de aarde geëxplodeerd.

 Volgens gegevens van de gouverneur van de regio Tsjeljabinsk, de hardst getroffen regio, raakten in totaal 1.158 mensen, van wie 289 kinderen, gewond. De meesten van hen waren slechts lichtgewond.

De meeste schade op de grond werd veroorzaakt door de explosie ( en de schokgolf ) , en niet door het puin, zo deelde de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA mee.

Het  hemellichamen ( en de fragmenten  )hebben    met een snelheid van 18 kilometer per seconde de atmosfeer doorboord. Met 65.000 kilometer per uur is dat dertigmaal zo snel als een Concorde.De NASA-wetenschappers herhalen dat de meteoriet in geen geval verband houdt met de asteroïde “2012 DA14”, die enkele uren later  zeer dicht maar zonder gevaar voorbij de aarde scheerdeDuizenden meteorieten
“Jaarlijks treffen enkele duizenden meteorieten de aarde. De meeste komen in oceanen en onbewoonde gebieden terecht, of worden overdag niet waargenomen”, aldus de NASA.

Lees ook

Russische wetenschappers vinden fragmenten meteoriet terug

18/02/13 – 07u55  Bron: belga.be


© reuters.Russische wetenschappers hebben fragmenten van de meteoriet teruggevonden, die  boven de regio Tsjeljabinsk desintegreerde.  De schokgolf maakte in het Oeralgebied meer dan duizend gewonden.

Het Russische ministerie van Noodsituaties deelde gisteren mee de zoektocht stop te zetten. Duikers hadden de hele dag tevergeefs in het Tsjebarkoel-meer gezocht. Daar kwam vermoedelijk een deel van de meteoriet neer.

Wetenschappers van de federale universiteit van de Oeral, die ter plaatse waren gestuurd, zeggen echter een vijftigtal kleine fragmenten gevonden te hebben nabij het meer. Zij stuurden hun vondsten naar de stad Jekaterinenburg, aldus een persbericht van de universiteit.

Volgens de leider van de expeditie, Viktor Grochovskij, behoort de meteoriet tot de klasse van chondrieten. De gevonden fragmenten bestaan voor 10 procent uit ijzer, aldus nog de universiteit.

Aangezien het om kleine restanten van de meteoriet gaat, stelt Grochovskij aan het Russische persagentschap Interfax dat het grootste fragment in het meer moet liggen.

Lees ook

Na de Russische meteorietinslag zijn alle ogen naar boven gericht. Deze keer was het een planetoïde met een doorsnee van zeventien meter, maar de volgende keer is het wellicht een groter exemplaar dat op de aarde landt. Hoe kunnen we onze planeet beschermen tegen grote ruimtestenen?

 Ideeën ter bescherming van de planeet

Er zijn al veel  ideeën geopperd om meteorietinslagen te voorkomen.
°Wat dacht u van paintball? In dat geval wordt verf gebruiktom een asteroïdeinslag af te wenden.

Paintball: de manier om een asteroïde-inslag af te wenden?

Geschreven op 29 oktober 2012 om 13:15 uur door 13

Paintball: kinderachtig oorlogje spelen? Echt niet. Het kan wel eens de manier zijn waarop we in de toekomst de aarde van een gewisse ondergang redden. Een wetenschapper komt nu namelijk met een wel heel originele manier om een asteroïde-inslag af te wenden: de asteroïde bekogelen met paintballen!

Het klinkt misschien als een gek idee, maar het leverde student Sung Wook Paek al een prijs op. Hij won met zijn idee de 2012 Move an Asteroid Technical Paper Competition. Om de competitie te winnen, werden wetenschappers opgeroepen om met originele ideeën te komen om aardscheerders op afstand te houden.

Verfje
Dat verf daarbij een belangrijke rol kan spelen, is op zichzelf niet nieuw. Wetenschappers hadden eerder al ontdekt dat het wit verven van een asteroïde een inslag zou kunnen voorkomen. Een witte asteroïde reflecteert meer zonlicht en dus kaatsen er ook meer fotonen (lichtdeeltjes) af. Laat die deeltjes een geruime tijd wegkaatsen en ze leveren op lange termijn voldoende stuwkracht om de baan van de asteroïde iets te wijzigen en zo te voorkomen dat deze in botsing komt met de aarde.

In de ruimte brengen

Hoe wil Paek zijn paintballen in de ruimte brengen? Bij voorkeur niet met behulp van traditionele raketten: de kans is namelijk groot dat de balletjes dan tijdens de ruwe vlucht al openspringen. Beter is om ze in de ruimte te produceren – bijvoorbeeld in het ISS – en ze daar vandaan door een ruimtevaartuig naar de asteroïde te laten vervoeren.

Wolkje
Een asteroïde verven is natuurlijk een hele klus. Maar Paek weet daar wel iets op. Hij borduurt voort op het idee van de vorige winnaar van de Move an Asteroid Technical Paper Competition. Die winnaar stelde voor om een wolk van kogels te maken waar de asteroïde doorheen vloog. die kogeltjes zouden de baan van de asteroïde wel veranderen. Paek gebruikt diezelfde kogeltjes, alleen vult hij ze met witte verf.

Aanpak
Hoe zou dat dan werken? Paek loopt de procedure aan de hand van de 2.1 x 10^10 kilo zware asteroïde Apophis (deze zou in 2029 redelijk dicht bij de aarde in de buurt komen) even door.

Om de asteroïde te verven, is zo’n vijf ton verf nodig. Die verf wordt verdeeld over twee wolken paintballen. Zodra de balletjes de asteroïde raken, barsten ze open: de ene wolk bedekt de asteroïde aan de voorkant, de andere kant verft de achterkant wit (zie het filmpje hieronder). De witte asteroïde reflecteert meer fotonen en wordt zo langzaamaan uit zijn baan gewerkt. Daarvoor moeten we wel geduld hebben: volgens Paek duurt het zo’n twintig jaar voordat de asteroïde uit de baan die deze eventueel in botsing met de aarde kan brengen, verwijderd is.

Het verven van asteroïden is overigens niet alleen handig om ze op afstand te houden, zo benadrukt Paek. Hij kan zich ook voorstellen dat asteroïden een kleurtje krijgen, zodat ze gemakkelijker vanaf de aarde te volgen zijn.

Bronmateriaal:
Paintballs may deflect an incoming asteroid” – MIT.edu
De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door ESA.

Wat als de kleuring maar half lukt, en de koers net meer richting aarde wordt gericht?

Natuurlijk is het niet  ( groot) risico en  zorgenvrij. Als het afbuigen niet (helemaal) lukt ( bijvoorbeeld omdat het “witschilderen niet  ( daar gaat de ‘fotonen push’ ) of  erger nog ,  slechts  gedeeltelijk  lukt )  kan  de asteroïde elders inslaan ( de maan bijvoorbeeld ) of juist wél  op een nog betere  ramkoers worden gezet .

Asteroid impact avoidance

http://en.wikipedia.org/wiki/A…

internationale congres van vorig jaar (Engels):

http://www.pdc2011.org/

Er gebeurt gelukkig veel meer op dit gebied dan men gewoonlijk denkt  . Je kop in het zand steken en/of in een bunker kruipen ,  is wel het slechtste dat je kunt doen.

Echter

Veel voorstellen  zijn  niet risico -vrij is en  kunen zware gevolgen  hebben als het verkeerd uitdraait   ….. “Star Trek technologie”   hebben wij nog niet….maar  we   komen we  al   een  heel  klein stapje dichter in de goede richting   .

Hayabusa is al naar een asteroïde gevlogen, en teruggekeerd met de nodige bodemmonsters.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hayabusa_(sonde)

Hayabusa-ruimtesonde

 16 november 2010 0

File:Hayabusa hover.jpg

artistieke impressie van hayabusha op itokawa

De Hayabusa-ruimtesonde is erin geslaagd om deeltjes te verzamelen van de asteroïde Itokawa. Dit zegt de Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA. Hayabusa zwierf zeven jaar door de ruimte en probeerde deeltjes te verzamelen in de buurt van de planetoïde Itokawa. Er ging het één en ander mis, maar gelukkig is alles op z’n pootjes terecht gekomen.

De sonde kampte met een heleboel problemen: zo mislukte een poging om een projectiel op het oppervlak van de asteroïde Itokawa af te vuren, waardoor er geen stofdeeltjes werden opgevangen. Toch veroorzaakte Hayabusa tijdens de landing op Itokawa een stofwolk, die door de sonde is opgevangen.

1.500 deeltjes
“Het is de eerste keer dat materiaal van een ander hemellichaam dan de maan wordt teruggebracht door een ruimtesonde”, zegt Yoshiaki Takagi, de Japanse minister van wetenschap en technologie. Japanse wetenschappers analyseerden het stof in de capsules van de ruimtesonde, onder andere met elektronenmicroscopen. Nu blijkt dat 1.500 deeltjes een buitenaardse oorsprong hebben en dus afkomstig zijn van Itokawa.

Baanbrekend
Het teruggebrachte stof moet een beter inzicht geven in hoe het zonnestelsel is samengesteld.. Maar ook al zou Hayabusa daar niet in zijn geslaagd , dan nog is de missie baanbrekend geweest.

Tot het bezoek aan Itokawa was de maan namelijk het enige hemellichaam waar een ruimtevaartuig landde en weer opsteeg. Bovendien is geen enkel ruimtevaartuig ooit zo ver weg geweest en naar de aarde teruggekeerd.

Hayabusa 2
Japan is momenteel begonnen met de ontwikkeling van de Hayabusa 2, de opvolger van de Hayabusa. Net als zijn voorganger gaat Hayabusa 2 een asteroïde bezoeken en stofdeeltjes verzamelen. De ruimtesonde wordt in 2014 gelanceerd en landt zes jaar later op aarde.
Terwijl de Japanse ruimtesonde Hayabusa op het punt stond  te landen op de asteroïde Itokawa is zijn hulpje Minerva de ruimte in gestuiterd. Minerva was ontworpen om met kleine sprongetjes over het oppervlak van de rots te bewegen. Volgens de Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA heeft een computerfout de robot de das omgedaan.
De asteroïde-hopper Minerva was uitgerust met temperatuursensoren en drie kleuren-camera’s. Minerva moest met kleine sprongetjes over asteroïde Itokawa springen en data terugsturen naar zijn moederschip Hayabusa. Helaas miste de sonde Itokawa door een verkeerd getimede raketontbranding.
bron: ISAS / JAXA
De ruimtesonde  Hayabusa  zelf  echter   is toch kunnen landen
° Of   men gebruikt   een ruimteschip om een asteroïde uit haar baan te duwen.

Vijf trucs om een

meteorietinslag te voorkomen

04 september 2011   14

We zijn de afgelopen duizenden jaren elke keer goed weggekomen. Maar vroeg of laat moet die grote meteorietinslag er toch komen. En wat dan?

Kraters vormen op aarde de stille getuigen van een hoop ellende. Er zijn er namelijk nogal wat terug te vinden. En dan hebben we het niet over die kleine pitjes veroorzaakt door relatief kleine stenen uit de ruimte. Nee, dan hebben we het over kraters als de Vredefortkrater (met een diameter van 300 kilometer!) of de Chicxulubkrater die mogelijk het verhaal vertelt van de asteroïde die een groot deel van het leven op aarde (waaronder de dinosaurussen) uitroeide.

Voorbereiding
Met dat in het achterhoofd behoeft het geen uitleg dat we maar beter goed voorbereid kunnen zijn op wat er mogelijk komen gaat. Naar schatting zijn er zo’n duizend asteroïden die op een bepaald moment gevaarlijk kunnen worden. Maar hoe kan de mensheid ze als het nodig is tegenhouden?

Verven. Foto: Adam Polselli (cc via Flickr.com).

Verfje
Eén van de ideeën die onderzoekers de laatste jaren hebben geopperd, is het verven van de asteroïde. Kleuren kunnen namelijk invloed hebben op de baan van een kleine asteroïde. Een donkere asteroïde absorbeert meer zonlicht en dat heeft weer invloed op de baan die deze volgt. Door een asteroïde donkerder of lichter te maken, kan deze iets worden bijgestuurd. Het is wel verstandig om op tijd met deze aanpak te beginnen, omdat het effect klein is en het bijsturen van de asteroïde dus meer tijd vergt.

Bommetje
Sommigen van ons voelen zich misschien veiliger bij een iets daadkrachtigere aanpak.

En die is er ook. Zo hebben wetenschappers wel eens voorgesteld om asteroïden te bombarderen. Nu is dat misschien niet zo’n goed idee: de asteroïde kan in kleine stukken uiteenvallen waarbij stukjes alsnog voor een hoop ellende op aarde kunnen zorgen.

  • Mensen die een bom het meest effectief vinden hebben het zó mis! De bom zal de asteroide weliswaar in miljoenen andere delen breken , maar wat dan? Al die nieuwe delen vormen zo opnieuw een gevaar voor de aarde. Men zal geen idee hebben waar welk stukje heengaat, dat is gewoon niet te voorspellen.Waarom zou het dan handig zijn een mega meteoriet te laten exploderen, als er daardoor alleen maar vele andere meteorieten ontstaan die in kunnen slaan op aarde?

Wie toch het grove geschut wil gebruiken, kan ook zijn toevlucht nemen tot de atoombom. Door deze niet op de asteroïde, maar er wel dichtbij tot ontploffing te brengen, komt enorm veel energie vrij en die kan de asteroïde van baan doen veranderen.

Gebruik de zwaartekracht. Afbeelding: Dan Durda – FIAAA / B612 Foundation

Trekken
Maar geweld is heus niet noodzakelijk, zo stellen de astronauten Edward Lu en Stanley Love. Zij bedachten een ruimtevaartuig dat een asteroïde simpelweg in een andere baan kan trekken. Het ruimtevaartuig maakt gebruik van de zwaartekracht en trekt een asteroïde zo met zich mee, weg van de aarde.

“Je kunt het (de zwaartekracht, red.) zien als een grote elastische band die de twee naar elkaar toetrekt,” legt Lu uit.
Het ruimtevaartuig zit niet aan de asteroïde vast, maar hangt er gewoon naast of boven. Veel kracht kost het niet: als er te hard getrokken wordt, kan een asteroïde namelijk zomaar uit elkaar vallen en dan zijn we nog verder van huis.
Dat betekent dat het ruimtevaartuig op tijd de lucht in moet en wellicht jaren nodig heeft om de asteroïde bij te sturen. Maar dat is geen probleem.
“We kunnen de baan van een asteroïde decennia van tevoren al voorspellen.”Spiegels in de ruimte. Afbeelding: M. Vasile e.a. / University of GlasgowSpiegeltje, spiegeltje…
Een asteroïde laten schrikken van het eigen spiegelbeeld is ook een optie. De spiegels komen naast de asteroïde te hangen en weerkaatsen het zonlicht op één specifieke plek op de asteroïde. Het resultaat: het oppervlak van de asteroïde krijgt op die plek een temperatuur van zo’n 2100 graden Celsius en begint te verdampen. De gassen vliegen daarbij van de asteroïde af en stuwen deze – zoals bij een raket – vooruit. Door de spiegels aan de juiste kant te plaatsen, kan de asteroïde opzij worden geduwd.
Om een asteroïde van zo’n twintig kilometer groot opzij te duwen, zijn naar schatting 5000 spiegels nodig. En die moeten drie of meer jaren op rij op de asteroïde gericht zijn. Geen makkelijke en snelle klus, dusKnagen
Een andere optie: MADMEN, oftewel Modular Asteroid Deflection Mission Ejector Node. Deze robots moeten naar gevaarlijke asteroïden vliegen en deze langzamerhand afbreken.Stukken die ze eraf halen, moeten met een flinke kracht in de ruimte worden geworpen, zodat de asteroïde daar elke keer een zwieperd van krijgt. Een flink aantal van die zwieperds zou genoeg moeten zijn om de asteroïde in een andere baan te doen belanden.° – Het risico  is  eigenlijk  een variant  op   hetzelfde bezwaar als met een bombardement  op de asteroide  ( alleen  wat trager en misschien kunnen die stukken  erg klein worden gemaakt   )  die stukken  worden ” de ruimte ingeworpen ” … en dat kan natuurlijk  mislukken  en ze vallen dan  bijvoorbeeld   op aarde  . ..maar als ze klein genoeg zijn branden ze op in de atmosfeer ….het is  echter lang  niet zeker dat het alleen maar de  (gewenste  ) kleine stukken zullen zijnGrotere brokstukken die inslagen veroorzaken   kunnen  de  ozonlaag zwaar beschadigen  , zeker wanneer het er meerdere zijn ….

Meteorietinslag kan ozonlaag zwaar beschadigen

Geschreven op 14 oktober 2010 om 12:48 uur door 7

Als een asteroïde neerstort op aarde en in de oceaan landt, dan maken mensen zich waarschijnlijk zorgen over tsunami’s.

Er zijn echter grotere problemen.

Een nieuwe computersimulatie toont aan dat een meteorietinslag in een oceaan de ozonlaag van de aarde zwaar kan beschadigen. Zo zwaar zelfs, dat dit kan leiden tot het uitsterven van organismen.

Elisabetta Pierazzo en haar collega’s gebruikten een klimaatmodel om te onderzoeken hoeveel waterdamp en zeezout er in de atmosfeer wordt gegooid na een meteorietinslag.

Zij focusten zich op twee soorten asteroïden: exemplaren met een doorsnee van 500 meter en ruimtestenen met een doorsnee van één kilometer. Tot nu toe zijn er al 818 asteroïden groter dan een kilometer ontdekt, die in de toekomst akelig dicht bij de aarde in de buurt kunnen komen.

Stel, een asteroïde met een doorsnee van een kilometer raakt de Noord-Atlantische oceaan met een snelheid van achttien kilometer per seconde. Wat gebeurt er dan?

Wel, 42 biljoen kilogram water en waterdamp gaat de lucht in en komt honderden kilometers boven het oppervlak terecht. Met deze hoeveelheid water kunt u zestien miljoen Olympische zwembaden vullen.

Eenmaal in de atmosfeer vernietigt het water, samen met het chloor en broom van het verdampte zeezout, de ozonlaag. Het gat in de ozonlaag heeft een grote invloed op het leven op aarde. De effecten zijn zelfs een jaar na de inslag nog merkbaar.

Ultraviolette straling
In het ergste geval ontstaat er een gat in de ozonlaag, dat veel groter is dan het gat boven de zuidpool in 1993. In dat jaar was de ozonlaag van de aarde het dunst ooit. De ozonlaag houdt ultraviolette straling van de zon tegen. Wanneer er sprake is van een groot gat, dan bereikt de straling van de zon gemakkelijk het oppervlak van de aarde en vormt zodoende een gevaar voor mensen en andere organismen.

Sneeuwbaleffect
Het is zelfs  hoogstwaarschijnlijk  dat veel  organismen   uitsterven.( wat dus in de geologische  geschiedenis van de aarde meermaals is gebeurt)

Hoe gaat dat in zijn werk  ?

Neem fytoplankton en planten. Als intense ultraviolet straling planten en fytoplankton beschadigen, dan wordt de voedselketen verbroken met als gevolg dat dit effecten heeft voor alle dieren (waaronder ook de  mensen). Een groot gat in de ozonlaag kan zorgen voor een  onvoorspelbaar  sneeuwbaleffect, waardoor in één klap vele soorten van de aardbodem verdwijnen…Net zoals vallende dominostenen  .

Mede hierdoor is het goed dat astronomen gevaarlijke asteroïden in de gaten houden.

Stel, wetenschappers vinden een asteroïde die op een ramkoers ligt met de aarde, dan zijn er mogelijk nog (risicovolle  , maar dat moet dan maar ) maatregelen te nemen om een  zware  natuurramp die het voortbestaan van de mensheid  bedreigd ,  te voorkomen.

Robots haasten zich naar een asteroïde.

Afbeelding: Nathan Phail-Liff, Alien in the Box, San Francisco / Spaceworks Engineering, Inc. (SEI).

  • Het veranderen  van banen  van asteroiden   kan   zware gevolgen  hebben  ; zeker als het mis gaat  ( en dat doet het geregeld   omdat het o.a.  het  realiseren  van  dergelijke theoretische    ondernemingen  , technologisch ( en  ook  )mensenwerk is ) ….Maar goed,we zullen dit eerst moeten uit proberen   dan pas zullen we er lessen kunnen uit trekken (als wij het overleven tenminste )

De-Star  :   laser verdampt  asteroïden

 22 februari 2013  11

destar

Wetenschappers van de universiteit van Californië stellen een systeem voor waarmee potentieel gevaarlijke planetoïden verdampt kunnen worden.

Het DE-STAR-systeem van de Amerikaanse wetenschappers gebruikt zonne-energie om een laserbundel aan te drijven. Deze laserbundel vernietigt de asteroïde stukje bij beetje.

Daarnaast kan de laserbundel de baan van een asteroïde veranderen, waardoor een asteroïde net langs de aarde scheert.

Het systeem is in staat om  asteroïden te verdampen.

°Des te groter de planetoïde, des te langer het duurt om het ruimteobject te verdampen. Een asteroïde met een doorsnee van tien meter is in twee uur te verdampen.

° Maar heeft het object een doorsnee van tien kilometer, dan duurt het verdampen enkele tientallen duizenden jaren.

Star Trek?
“Dit is geen vergezocht idee uit Star Trek”, vertelt professor Gary B. Hughes van de staatsuniversiteit van Californië.

“In principe is het anno 2013 mogelijk om zo’n lasersysteem te bouwen. De enige uitdaging vormt het opschalen van zo’n lasersysteem. Des te groter het systeem, des te effectiever de werking van het afweermechanisme.”

De wetenschappers zien al verschillende mogelijkheden voor DE-STAR. DE-STAR 2, een apparaat ter grootte van het internationale ruimtestation, kan kometen en asteroïden een andere baan om de zon geven. DE-STAR 4, hetzelfde apparaat met een diameter van tien kilometer, kan asteroïden en kometen verdampen.

Interstellair reizen
Hughes en zijn collega Philip M. Lubin gaan nog een stapje verder met DE-STAR 6: een lasersysteem met een doorsnee van 1000 kilometer! Dit enorme apparaat is in staat om een ruimteschip met een gewicht van tien ton met een enorm hoge snelheid – bijna de snelheid van het licht – door het heelal te stuwen. Hierdoor is het mogelijk om interstellair te reizen.

De ideeën zijn er.

Nu nog het geld, de grondstoffen en de tijd!

  • potentieel gevaarlijke objecten (PHO’s):http://en.wikipedia.org/wiki/P…Door de inslag in Rusland is het belang van het werk van de organisatie B612 weer in het nieuws gekomen:
  • http://www.nu.nl/wetenschap/32…De zoektocht naar objecten die de aarde bedreigen kreeg volgens de NY times   tientallen jaren lang weinig aandacht. Inmiddels staat ( na de inslag  in rusland ) de telefoon roodgloeiend bij de astroïdenjagers van de stichting B612. ”Iedereen belt”, vertelde een woordvoerster van de Amerikaanse stichting.

    Ruimtetelescoop

    B612 werkt aan een ruimtetelescoop om de aarde te bewaken. De groep verwacht dat het project zo’n 450 miljoen dollar kost, maar denken daarmee 90 procent van de grotere ruimte-objecten te kunnen vinden. Volgens de onderzoekers is dat hard nodig: de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA becijferde dat slechts 10 procent van de objecten die een grote bedreiging zijn, is ontdekt.

    ”Zou het niet raar zijn als we worden uitgeroeid omdat we niet kijken?”, zei B612-onderzoeker en ex-astronaut Edward Lu.

    Ik sluit me van harte aan bij ex-astronaut Edward Lu:

  • (Volgens mij( =gert1904)  is de inslag van een PHO een van de rampen die we met  de zich ontwikkelende  technologie  binnen een klein aantal jaren, kunnen afwenden. Op het gebied van het voorkomen van de, veel minder destructieve, orkanen, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen zijn we nog lang niet zover.Het standpunt  dat het allemaal “paniekzaaierij” is , daar heb ik geen goed woord voor over.
  • En natuurlijk kan het mis gaan … maar als je niets doet als het voorzienbaar  zo ver is  ,  gaat het zeker mis ….
  • bidden en smeken in kerken zal ook niet helpen  want dat heeft nog nooit geholpen …. bovendien geldt  ook hier  ;    ” help uzelf zo helpt God U ….” .

°

BELGISCHE METEORIETEN 

Het aantal effectief teruggevonden meteorieten is relatief klein.

Wereldwijd zijn er een duizendtal gevallen bekend waarbij men een deel van de meteoriet heeft teruggevonden. De kans dat een rots groot genoeg om de atmosfeer door te komen zonder op te branden is al klein en, zelfs als het brokstuk groot genoeg is, spat het meestal volledig uit elkaar tijdens de inslag.

Vier meteorieten op een tijdspanne van ongeveer 200 jaar ( in Belgie )  is weinig in vergelijking met wat men verwacht volgens het model dat gebasseerd is op visuele en fotografische waarnemingen.

Volgens berekeningen zou er een tweetal keer per jaar een brokstuk vanuit de ruimte moeten inslaan op Belgisch grondgebied.

Sint-Denijs-Westrem

De oudste meteoriet in België waar men zeker is dat hij afkomstig was uit de ruimte kwam neer in de regio rond Gent. Op 7 juni 1855, omstreeks 19 uur 45, botste een meteoor met het oppervlak in de nabije omgeving van Sint-Denijs-Westrem (St. Denis Westrem in officiële catalogi). De meteoor zelf werd niet waargenomen, maar getuigen spraken wel een van een fluitend geluid. De ontdekkers van de meteoriet beschreven het object als ‘rond, gloeiend heet met dunne gesmolten korst en opvallende zwavelgeur’.

Het grootste deel van de 700 gram wegende steenmeteoriet (chondriet, subtype L6) wordt bewaard in het natuurhistorisch museum van Wenen, Oostenrijk.

st_denijs_westrem

Twee kleinere delen, van respectievelijk 2,7 en 1,11 gram, bevinden zich in de Vatican State Meteorite Collection.

Tourinnes-la-Grosse

Enkele jaren later, op 7 december 1863 omstreeks 11 uur 30, viel er in

tourinnes_la_grosse(bevekom )  Tourinnes-la-Grosse (regio rond Beauvechain) een grotere meteoriet neer op Belgisch grondgebied.

Een aanzienlijk deel van de ongeveer 7 kilogram wegende steen spatte uiteen in verschillende stukken op een kleine kasseiweg in het dorpje Culot. Een deel van het wegdek werd als gevolg van de inslag zwaar beschadigd. Nadien werd nog een volledig fragment van ongeveer 6 kilogram teruggevonden in een bos op enkele honderden meters van de eerste inslag. Vermoedelijk werd de val gedeeltelijk gebroken door een spar, waarna het brokstuk zich de grond in boorde nabij de voet van de boom.

Verschillende getuigenissen uit die periode spreken van 2 knallen, die tot in Charleroi werden waargenomen, gevolgd door nog enkele ontploffingen. In het totaal is er 3,5 kilogram van de steenmeteoriet (chondriet, subtype L6) bewaard gebleven in een veertigtal collecties.

Het voornaamste deel (1,2 kilogram) ligt in het natuurhistorisch museum van Parijs, een ander deel (177 gram) in dat van Brussel.

Een derde deel van deze meteoriet maakt deel uit van de collectie van het Vaticaan.

Lesves

De meteoriet die op 13 april 1896 omstreeks 8 uur ’s ochtends neerkwam nabij Lesves (Namen) had bijna een dode op zijn geweten. De steenmeteoriet (chondriet, subtype L6) scheerde rakelings langs het hoofd van de zoon van een plaatselijke landbouwer waarna het object zich in de grond boorde en een kleine krater vormde.

Getuigen van de inslag zagen de meteoor niet, maar maakten wel melding van een luide knal voor de inslag van het object.

Opvallend aan deze meteoriet was de vorm, namelijk 8 op 20 centimeter. In het totaal is er zo’n 2 kilogram bewaard gebleven waarvan 727 gram in het natuurhistorisch museum in Brussel.

Bettrechies en Gerpinnes

Op 26 november 1934 kwam er omstreeks 21 uur een meteoriet neer in een weide in het dorpje Bettrechies (Frankrijk), minder dan 100 meter van de Belgische grens.

Vermoedelijk is er nog een ander fragment neergekomen in Gerpinnes, wat wel op Belgisch grondgebied ligt.

De volgende dag vond de eigenaar van de weide waar het eerste fragment neerkwam een kleine krater met daarin een steenachtig object. De landbouwer dacht dat het een bom was en durfde het voorwerp dan ook niet aan te raken. De man belde de politie met de melding van een ‘vreemd voorwerp’, maar deze reageerde niet meteen.

Diezelfde avond stalen enkele personen, vermoedelijk grappenmakers, de steen echter en stuurden de eigenaar van de weide een ‘officiële’ brief in naam van een fictieve Brusselse geleerde. In deze brief boden ze een enorme som geld voor de (gestolen) meteoriet. Het nadeel van deze grap was dat de plaatselijke bevolking wantrouwig werd, waardoor geologen later weinig informatie konden verzamelen over de precieze omstandigheden van de inslag.

hainaut

De jaren ’30 van de vorige eeuw waren een woelige periode vlak voor de Tweede Wereldoorlog. De inslag van de meteoriet van Hainaut (zoals hij tegenwoordig genoemd wordt) zorgde dan ook voor heel wat opschudding.

Sommigen dachten dat het ging om een bom die afkomstig was van een Duits gevechtsvliegtuig. Twee maanden nadat de steenmeteoriet (chondriet, subtype H3-6) neerkwam rond de Frans-Belgische grens werd het gestolen fragment anoniem afgeleverd bij een professor geologie aan de universiteit van Rijsel. Het fragment dat op Belgisch grondgebied neerkwam, nabij Gerpinnes, werd nooit teruggevonden vanwege de drassige ondergrond.

Op basis van de aanwezige holtes in het fragment van Bettrechies (dat een kleine 20 kilogram woog) werd het gewicht van het tweede fragment bepaald op zo’n anderhalve kilogram. Het grootste deel van de Bettrechies-meteoriet (8,43 kilogram) ligt in het Gosselet museum in Rijsel. Daarnaast bevindt 801 gram van deze meteoriet zich in het natuurhistorisch museum te Brussel en zo’n 699 gram in dat van Parijs. Kleinere fragmenten zijn verdeeld onder enkele private collecties en universiteiten.

Mogelijke meteorieten

De vier gekende Belgische meteorieten zijn allemaal op Aarde terecht gekomen in de 19de of 20ste eeuw. Het zou onwaarschijnlijk zijn moesten dit de enige zijn die ooit in deze regio op Aarde zijn neergekomen.

Er zijn nog drie andere gevallen bekend waarbij men vermoed dat het om meteorieten gaat, maar men heeft enkel nog maar verslagen van ooggetuigen en geen fragmenten van de meteoriet.

Een eerste mogelijk geval is op 30 juni 1186 of mogelijk in het jaar 1187 op Aarde ingeslaan.

Toen is er vermoedelijk een meteoriet van 500 gram neergekomen rond Bergen.

Voor 1520 moet er ook een object zijn neergekomen, maar dan in de buurt van Brussel.

Tot slot is er nog 27 oktober 1634. Op die datum kwam een ‘steen uit de hemel afgedaald’ nabij Charleroi.

°

HOBA

http://ruimtelogs.scilogs.be/index.php?op=ViewArticle&articleId=158&blogId=18

Vincent Van Eylen, 19 Februari 2013

De grootste meteoriet die op aarde werd teruggevonden is de Hoba.
Het stuk steen bevindt zich in Namibië en ligt daar waarschijnlijk al ongeveer 80 000 jaar. Het object weegt meer dan 60 ton en bestaat grotendeels uit ijzer en is dan ook maar enkele meters groot.

(bezoek aan de Hoba, Namibië)

Kometen, asteroïden, …

Meteorieten richten niet enkel schade aan, maar brengen ook letterlijk heel wat informatie mee uit de ruimte.

Wanneer uit een stofwolk een ster wordt gevormd, ontstaan rondom de ster ook kleinere objecten zoals planeten en asteroïden. Deze laatste onderscheiden zich nog van kometen door hun samenstelling: een asteroïde vormde relatief dicht bij een ster (of bij de zon) en bestaat grotendeels uit steen of rots, terwijl een komeet zich ver verwijderd heeft gevormd, waar het koud genoeg was om uit een grote hoeveelheid ijs te bestaan.

Mocht u in de terminologie stilaan het noorden kwijtraken, kan ik u geruststellen: een kleine rondvraag onder mijn collega’s leert dat ook menig sterrenkundige zich wel eens in de precieze nomenclatuur durft te verwarren.

In elk geval zijn heel wat van de asteroïden gevormd tesamen met de zon en de aarde, uit hetzelfde materiaal – wanneer ze dus als meteoren in de dampkring belanden, en als meteorieten op het aardoppervlak, levert dat erg interessante informatie op over de leeftijd van ons zonnestelsel en haar initiële chemische samenstelling.

(de zon en de dichtstbijzijnde planeten, de gekleurde stippen geven asteroïden weer)

De meeste asteroïden komen voor in een gordel tussen Mars en Jupiter (zie afbeelding). Er zijn ook objecten die zich dichter bij de aarde bevinden, deze worden vaak gemonitord. Zo ook met 2012 DA14, de asteroïde die enkele uren na de inslag in Rusland zoals voorspeld op ongeveer 27 000 km ‘rakelings’ voorbij de aarde scheerde. De twee objecten kwamen overigens uit verschillende richtingen en zijn geheel ongerelateerd. De inslag van de Russische meteoriet op de aarde was niet voorspeld – er zijn simpelweg te veel van deze kleine objecten om ze allemaal in de gaten te houden. Toch is ze, met dank aan de Russiche boordcamera’s in de wagen en allerhande andere moderne technologie de best gedocumenteerde in de geschiedenis.

Dat laatste is goed nieuws voor de wetenschap. Enkele weken geleden luisterde ik naar een wetenschappelijk praatje van een professor van de universiteit van Kopenhagen, over zijn onderzoek naar meteorieten. De wat oudere man bracht een verhaal dat voor een jonge wetenschapper nog moeilijk valt te bevatten: oude meteorietinslagen reconstrueren aan de hand van oude manuscripten, het vertalen van teksten uit het Frans of Russisch, het aanschrijven per brief van wetenschappelijke instellingen of het bij elkaar zoeken van stukjes ruimterots in musea verspreid over de wereld…

Het internet heeft het bedrijven van wetenschap zeker heel wat vergemakkelijkt en versneld maar ook die oudere informatie-opslag blijft van belang ….

VUURBALLEN  & BOLIDES

http://weetlogs.scilogs.be/index.php?op=ViewArticle&articleId=697&blogId=19

Manuel Sintubin, 16 Februari 2013,

De helderste meteoren worden ook wel vuurballen (‘fireballs’) genoemd

. En als er bij een vuurbal zich nog een explosie voordoet, spreekt men ook van een ‘bolide’. Wat zich boven Chelyabinsk voordeed, is dus een meteoor, vuurbal of ‘bolide’.

(stukje van de Chebarkulmeteoriet, Ural Federal University)

De Chelyabinsk-explosie – 15 februari 2013

(zicht op meteoor uit Ekaterinburg, 15 februari 2013)

Wat op vrijdagochtend 15 februari 2013 boven de Oeral gebeurde, zal mogelijk de annalen ingaan als de ‘Chelyabinsk-explosie’ – ‘Chelyabinsk event’ – dit naar analogie met de Tunguska-explosie in 1908. Met een snelheid van ongeveer 18 km/s (of 65.000 km/u) drong totaal onverwacht een kleine steenasteroïde – hoogstwaarschijnlijk met een diamter van ongeveer 17 meter en een gewicht van om en bij de 10.000 ton – de atmosfeer boven de Oeral binnen. Op een hoogte tussen 30 en 50 km explodeerde de opbrandende meteoor met een kracht van ongeveer 500 kiloton TNT, equivalent aan de explosieve kracht van 20 à 30 Hiroshimabommen, of aan de energie die vrijkomt bij een aardbeving met een magnitude Mw 6.9 (bv. 1989 Loma Prieta aardbeving). De explosie was zelfs zo krachtig dat de schokgolf de Aarde beroerde en als trillingen geregistreerd werd door seismische stations wereldwijd.

Op deze seismogrammen, vrijgegeven door de USGS, is de Chelyabinsk-explosie duidelijk waar te nemen, vergelijkbaar met een aardbeving met een magnitude van 2,7. See also M0.0 Meteor Explosion Near Chelyabinsk, Russia (USGS)

De Chelyabinsk-explosie is de zwaarste inslag sinds de Tunguska-explosie die plaatsvond op 30 juni 1908 boven Siberië. De explosieve kracht van de Tunguska-explosie wordt op ongeveer 15 megaton TNT geschat, equivalent aan de explosieve kracht van de waterstofbommen die tijdens de Koude Oorlog werden uitgetest, of aan de energie die vrijkomt bij een aardbeving met een magnitude Mw7,9 (bv. 1906 San Francisco aardbeving). Het inslagveld – waarin alle bomen omvergeblazen waren – strekte zich uit over meer dan 2.000 km². De diameter van de verantwoordelijke asteroïde wordt op 60 meter geschat, vier keer groter dan deze boven Chelyabinsk.

Foute prioriteit?

Van al het ruimtepuin dat mogelijk op een collisiekoers met de Aarde zit, kennen we meer dan 90% van de asteroïden met een diameter van meer dan 1 km. Dit zijn asteroïden die bij een inslag een wereldwijde catastrofe zouden kunnen veroorzaken. De laatste gekende inslagkrater van een dergelijke asteroïde is de Ries-krater in het Duitse Beieren. Deze inslag gebeurde zo’n 14 miljoen jaar geleden. Dergelijk inslagen worden geschat 1 tot 2 maal voor te komen per miljoen jaar. Inslagen van asteroïden met een diameter van meer dan 10 km komen waarschijnlijk 1 tot 2 maal voor per 100 miljoen jaar. De laatste van dergelijke impacten deed zich 65 miljoen jaar geleden voor – de beruchte Chixculub-inslag – en betekende het einde van het tijdperk van de dinosauriërs.

Kijken we nu naar asteroïden met een diameter van ongeveer 50 meter – een Tunguska-type asteroïde – dan kennen we amper ~2% van de objecten die mogelijk op ons afkomen. Over de kennis van objecten met een nog kleinere diameter – een Chelyabinsk-type asteroïde – zullen dan ook maar best zwijgen. Die is zo goed als onbestaande.

Op deze figuur is de telling weergegeven van de asteroïden in de directe omgeving van de Aarde die mogelijk een bedreiging kunnen vormen, verdeeld volgens de grootte van de objecten. Elk beeldje vertegenwoordigt 100 objecten. Uit deze figuur blijkt het totaal ontbreken van enige kennis van de objecten met een diameter kleiner dan 100 meter (© NASA).

De ‘wake-up call’ van Chelyabinsk

De Chelyabinsk-explosie is de eerste van zijn soort die zich voordoet boven een miljoenenstad. Stel je gewoon voor dat de asteroïde zo’n 1.500 km meer naar het westen zou ontploft zijn, vlak boven Moscow, of nog verder naar het westen boven onze contreien (Meteorite ‘could have devastated northern UK’, The Guardian, 16.02.2013). De Chelyabinsk-explosie zou ons dan ook wakker moeten schudden, zeker in de verstedelijkte wereld van de 21e eeuw!

Deze figuur illustreert het proces van een risico-inschatting, waarbij voor elk type risico – ‘unwanted event’ – een drempelwaarde met betrekking tot het aantal slachtoffers wordt bepaald (grijze zone) dat ‘aanvaardbaar’ wordt geacht (dus met een extreem aantal slachtoffers) omwille van het feit dat de kans dat het risico zich voordoet zo klein geworden is dat men er eigenlijk van uitgaat dat het zich niet zal voordoen. Risico’s met een hoge kans van voorkomen, maar met een beperktere impact (dus met een laag aantal slachtoffers) moeten zoveel mogelijk worden vermeden (‘eliminated’). Deze figuur komt uit een artikel over de risico-inschatting van monsteraardbevingen (Geller et al. 2013, ‘Fukushima – Two Year Later’, SRL 84(1), 1-3).

De vraag dient, nu meer dan ooit, gesteld te worden of we onze prioriteiten juist hebben door te focussen op de grote asteroïden, die een wereldwijde catastrofe zouden kunnen veroorzaken – en mogelijk het einde van de mens – maar die eigenlijk maar éénmaal om de paar honderdduizenden of miljoenen jaren voorkomt. Is het risico niet zo uitermate klein dat we mogen veronderstellen dat het zich nooit zal voordoen zolang de mens nog zal bestaan op Aarde (bedenk dat de moderne mens nog maar zo’n 200.000 jaar bestaat)? Of leert Chelyabinsk ons dat we dringend onze aandacht moeten richten op het in-kaart-brengen van het kleine ruimtepuin, dat eerder toeslaat op tijdschalen van decennia, eeuwen of millenia … een menselijke tijdschaal. Een Tunguska-type inslag doet zich immer éénmaal om de paar duizend jaar voor, een Chelyabinsk-type inslag éénmaal in 50 à 100 jaar. Deze inslagen zijn dan misschien niet bedreigend voor het voortbestaan van de mens, maar kunnen een enorme impact hebben in het geval van een ‘stedelijke voltreffer’, hoe klein ook de kans. Dergelijke inslagen zullen we niet kunnen vermijden, maar de nodige voorzorgsmaatregelen zouden wel kunnen worden genomen. Een detektie- en waarschuwingssysteem – vergelijkbaar met het ‘Earthquake Early Warning’ systeem (zie Op bezoek in het land van aardbevingen (IV) – waarschuwing) – lijkt dan ook meer dan ooit een prioritiet (Scientists unveil new detectors in race to save Earth from next asteroid, The Guardian, 16.02.2013). En uit de berichtgeving (Vindication for Entrepreneurs Watching Sky: Yes, It Can Fall, The New York Times, 16.02.2013) blijkt toch nu al dat de kosmische ‘wake-up call’ niet in dovenmansoren is gevallen.

En uiteindelijk is de belangrijkste boodschap van Chelyabinsk dat we moeten blijven beseffen dat leven in dit ‘kosmische schietkraam’ grote risico’s inhoudt. Misschien moeten we eerder het inslagrisico gewoon nemen zoals het komt, en wat meer genieten van elke dag alsof het de laatste zou kunnen zijn. Carpe diem!

Wat meer leesvoer naar aanleiding van de ‘Chelyabinsk-explosie’

 

Zeker 26 planetoïden bombardeerden de aarde tussen 2000 en 2013

inslag

Planetoïden hebben het veel vaker op de aarde voorzien dan gedacht. Tussen 2000 en 2013 veroorzaakten planetoïden zeker 26 explosies nabij de aarde. Bij elk van die explosies kwam tussen de één en 600 kiloton aan energie vrij. Ter vergelijking: de atoombom die in 1945 Hiroshima vernietigde, kwam 15 kiloton aan energie vrij.

Dat maakten de voormalige astronauten Ed Lu, Tom Jones en Bill Anders gisteren – op Earth Day – bekend. Ze presenteerden de schokkende getallen aan het grote publiek in het Seattle Museum.

Nucleaire explosies
De astronauten baseren de cijfers op nieuwe informatie van de Nuclear Test Ban Treaty Organization. De organisatie heeft wereldwijd sensoren staan die continu op zoek zijn naar sporen van nucleaire explosies. Tussen 2000 en 2013 detecteerde het netwerk van sensoren 26 explosies op aarde waarbij tussen de 1 en 600 kiloton aan energie vrijkwam en die niet door nucleaire activiteiten, maar door planetoïden veroorzaakt werden. De meeste van deze planetoïden explodeerden vrij hoog in de atmosfeer en richtten geen schade aan op aarde. Desalniettemin is het belangrijk om vast te stellen dat deze explosies plaatsvonden. Het helpt onderzoekers om nog beter in te schatten hoe frequent het voorkomt dat de aarde door een planetoïde wordt geraakt en hoe groot de kans is dat de aarde een aanvaring krijgt met een planetoïde die wel voor brokken op aarde zorgt.

Vaak
Wat de cijfers van de Nuclear Test Ban Treaty Organization in ieder geval aantonen, is dat planetoïden het vaker op de aarde voorzien hebben dan gedacht. Continu komt de aarde in botsing met fragmenten van planetoïden. De grootste meest recent botsing vond in 1908 plaats, toen een planetoïde boven Siberië explodeerde. Daarbij kwam tussen de vijf en vijftien megaton aan energie vrij. Nog recenter waren we getuige van een ruimtesteen die boven Rusland explodeerde. Inslagen waarbij meer dan 20 kiloton aan energie vrijkwam, vonden plaats in Indonesië in 2009, de Zuidelijke Oceaan in 2004 en de Middellandse Zee in 2002. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat geen van deze ruimtestenen voorafgaand aan de inslag waren opgemerkt.

Dom geluk
“Hoewel de meeste grote planetoïden die de potentie hebben om een heel land of continent te vernietigen, wel zijn opgemerkt, zijn minder dan 10.000 van de meer dan een miljoen gevaarlijke planetoïden die een hele stad en het omringende gebied kunnen vernietigen, tot op heden gevonden,” stelt Lu. “Omdat we niet weten waar of wanneer de volgende grote inslag zal plaatsvinden, is dom geluk het enige wat tot op heden voorkomen heeft dat een grote planetoïde die een stad kan vernietigen, voor een ramp zorgde.”

De astronauten die de cijfers gisteren presenteerden, zijn allen betrokken bij de B612 Foundation. Deze organisatie wil een ruimtetelescoop lanceren die gaat jagen op potentieel gevaarlijke planetoïden. Ze hopen deze planetoïden zo tijdig op te kunnen sporen, zodat eventueel nog maatregelen kunnen worden getroffen om deze van richting te doen veranderen. De zogenoemde Sentinel Space Telescope Mission zou in 2018 het luchtruim moeten kiezen en in het eerste jaar al 200.000 planetoïden moeten ontdekken.

Aarde geraakt door 26 asteroïdes sinds 2000

De aarde is sinds het jaar 2000 geraakt door 26 grote asteroïden, rotsblokken uit de ruimte. Omgerekend zijn dat twee forse inslagen per jaar.

23 april 2014

Dat melden de asteroïdenjagers van de stichting B612 woensdag.

De organisatie werkt aan een ruimtetelescoop om de aarde te bewaken.

richten dan nauwelijks schade aan op de grond.

Vorig jaar was er een grote klap. Toen ontplofte een asteroïde bij Tsjeljabinsk in Rusland. De explosie was veertig keer zo zwaar als die van de atoombom op Hiroshima in 1945. Door de ontploffing vielen ongeveer twaalfhonderd gewonden.

Ook in 2002, 2004 en 2009 waren er forse inslagen.

Dom geluk

”De meeste grote asteroïden, die een compleet land of werelddeel kunnen verwoesten, zijn opgespoord. Maar er zijn meer dan een miljoen gevaarlijke asteroïden die een stad kunnen wegvagen, en daarvan zijn minder dan tienduizend gevonden. Omdat we niet weten waar en wanneer de volgende grote inslag zal zijn, is een catastrofe alleen te voorkomen door dom geluk”, verklaart de oprichter van B612, oud-astronaut Ed Lu.

De grootste inslag ooit was in 1908 in Siberië. Die was duizend keer zo zwaar als de atoombom van Hiroshima. Tientallen miljoenen bomen in een gebied van tweeduizend vierkante kilometer vielen om. Omdat het gebied zo afgelegen ligt, viel er geen enkele gewonde.

Door: ANP

“Puur geluk is het enige wat ons beschermt”

ma 21/04/2014Pieterjan Huyghebaert
Volgens enkele oud-astronauten en wetenschappers is de kans dat de aarde geraakt wordt door een grote asteroïde drie tot tien keer groter dan tot nu toe gedacht werd. “Het enige wat voorkomen heeft dat er recent geen grote stad is geraakt door een asteroïde is puur geluk.”

Wetenschappers van de zogenoemde B612 Foundation stellen morgen een onderzoek voor waaruit moet blijken dat de aarde veel kwetsbaarder is voor asteroïden dan tot nu toe gedacht werd. Een satelliet die normaal gesproken gebruikt wordt om na te gaan of een bepaald land kernproeven uitvoert, is gebruikt in het onderzoek om na te gaan hoeveel asteroïden de afgelopen 10 jaar onze planeet hebben geraakt.

Wat blijkt? Sinds 2001 hebben asteroïden 26 keer onze aarde geraakt met een kracht die gelijk is aan de impact van een (kleine) kernbom. “Deze data toont aan dat inslagen door asteroïden helemaal niet zo zeldzaam zijn als we tot nu toe dachten. Ze komen 3 tot 10 keer meer voor dan we dachten”, klinkt het in een persbericht. “Ook het feit dat geen van die 26 botsingen door iets anders dan deze satelliet is opgemerkt, is niet geruststellend. Het enige wat onze steden beschermt tegen de inslag van een asteroïde is puur geluk.”

Het team wil een speciale satelliet (foto onder) bouwen die alle asteroïden die op weg zijn naar onze planeet moet opmerken. Dinsdag worden de volledige conclusies voorgesteld aan het grote publiek op een persconferentie die u  hier kunt volgen.

Filosofische definities “evolutie “

CHRIS BUSKES 

* CHRIS BUSKES  <— Doc

Een zeer compacte definitie van een evolutiemechanisme ( afkomstig van Chris Buskes(1 )

Hij geeft dat weer in de formulevorm. =

E = VSR oftewel
Evolutie(mechanisme ) is Variatie, Selectie en Replicatie.

Nota
Uiteraard is E =/= “Evolutie “( en dat is natuurlijk een fout die het symbool E suggereert )
Want
die formulering is GEEN gangbare omschrijving(2) van “evolutie ” (zoals gebruikt in de evolutie-biologie ) .

De reden is dat het in die “definitie” ALLEEN gaat over het mechanisme van evolutie en(het onderdeel)“common descent “er buiten laat.

(Gerrit Korthof )

– De belangrijkste tweedeling is nml :
1) de geschiedenis van het leven, het patroon van verwantschap van alle levende wezens, phylogenie (tree of life; de stamboom van het leven), common descent,
2) alle mechanismes en processen die dat patroon geproduceerd hebben waaronder natuurlijke selectie, seksuele selectie, drift, soortvorming, uitsterven.

______________________________________________________________________________________________________
(1)Buskes is een van de weinige filosofen in nederland die zich met evolutie bezighoudt.
(Een Andere is  P. Slurrink     SLURRINK <– doc  )

(2) Overigens is de eerste definitie van evolutie al door Darwin gegeven en komt zo  ongeveer neer op :
….Common Descent with variation by means of (natural )selection ….
en dat in tegenstelling tot de oorspronkelijke latijnse( en letterlijke ) semantische betekenis van het afgeleide woordje ” evolutie” —> evolvere = afwikkelen = ontplooien  ( preformatisme  =  zie bijvoorbeeld  J W von Goethe / De ” spermisten”  )

BOX I —-intermezzo ———————————————————————————————————

Johann Wolfgang  von  Goethe en  de    creationisten ( zoals PB )  : 

*Baranoom  ( en “baramin ”  )  is   een  stokoud   doorslagje    van  het  oerplanten-  model  van Goethe ;maar “gemoderniseerd ” met  gebruikmaking van  “wetenschappelijke”  newspeech   (en overbodig  crea -jargon   om beter verwarring en twijle te kunnen  zaaien )

http://richarddawkins.net/forum/viewtopic.php?f=46&t=68329&sid=587e9a100d9186964718c50ed47694d7 

…..about 50 years before “the origin of species” came out Johann Wolfgang von Goethe  proposed the ” urplantz “:which is exactly what baranoom  proposes. a plant that has the features of every plant of today!

(klik voor een vergroting )

urplantz  preformatism

http://www.sidthomas.net/SenEssence/Evolution/urpflanze.htm

http://evodisku.multiply.com/journal/item/245

Gradualisme  <—Doc

degeneratietheorie

Ook de creationistische degeneratietheorie  leunt zwaar op het preformatisme 

———————————————————————————————-(einde intermezzo )——————–

Common descent ( vanuit een of meerdere wortels ? ) is dus essentieel
Variation (er werd niet aangeduid of het om ( de huidig bekende )  genetische mutaties , recombinatie en/of LGT ging // vermoedelijk dus allemaal samen, zoals we nu veronderstellen )
Selection (natural = de meest courante (niet geleide ) vorm / artificial = artificieele ervolutie of (al dan niet ) geleide /gerichte  , kweekprogramma’s ) 

Hieruit blijkt (op filosofisch gebied ) duidelijk dat je (de agnostische interpreteerbare) Darwin zelf , evenzeer voor het theistisch evolutionisme -karretje als voor het atheistische /agnostisch  karretje kunt spannen

Maar verdere ONTWIKKELINGEN  , VERDUIDELIJKINGEN en UPDATINGS   van deze 200 jaar oude wetenschappelijke theorie heeft dat aanzienlijk veranderd en daaruit blijkt ( op het huidige ogenblik ) dat de naturalistisch wetenschappelijke  methode  : 

1.- een “theistische ” verklaring( dat zelfs als het uitgaat van een deistische god  ,  uiteraard   nog altijd  een axiomatisch (dogmatisch )uitganspunt aanneemt dat wetenschappelijk  onbewijsbaar en onfalsifeerbaar is *1)NIET NODIG HEEFT (of zoals Laplace al zei tegen Napoleon “je n’ai pas besoin de cette theorie là “(*2)

2.- Wat (toch) nog de poort open laat voor een deistische god en/of agnostiek , (*1)als je om emotionele en psychologische redenen (kortom jouw subjectieve beleving ) daartoe bent geneigd of aangespoord 

————————————————————————————————————————————————————–

(1*)  maar het agnosticisme is een valkuil die het nep- argument ” je kan niet bewijzen dat het niet bestaat ” serieus neemt …

Je kan immers nooit het ” bestaan” van het niet-bestaande  bewijzen omdat je er niets (kontroleerbaar :  derhalve ook nachekbaar en mededeelbaar in de aanwijzende modus   )over te weten kunt komen …  

Je kan hoogstens een “verzinsel of een  verbeelding /inbeelding  ” voor ” waar” aannemen bij  semantische consensus (woordkraam )   en uiteraard ook  blijven  koesteren( door een wilsdaad )  als een persoonlijke “waarheid “maar ook die is veranderlijk  want ze hangt af  van je momentele  psychologische toestand   ) 

Uiteraard is het mogelijk zulk een  beweringen   als axiomatisch(ook  bij consessus ) uitgangspunt ,  aan te nemen … maar bedenk dan dat je met evenveel recht  iets anders  ( of  zelfs  het tegenovergestelde ) als axioma kunt nemen ….. Dat is  trouwens  een top down benadering   … waarbij  je  deze ” lamp of  topzware kristal luchter  ”  ophangt aan een of  een andere  hemelhaak  in een denkbeeldig plafond (= bijvoorbeeld  het bovennatuurlijke ) dat bovendien  niets  anders  dan  een  meta-axioma is  ….

hemelhaken , stellingen en kranen

<—(klik voor vergroting )  Hemelhaken ,kranen,fantasie ,(educatieve?)sprookjes , stellingen 

J.K. Rowling vat  bijzonder krachtig en indringend  samen  wat het beste  antwoord is op dergelijke  argumenten .

“Je kan beweren dat om het even wat waar is als de enige basis om erin te geloven eruit bestaat dat niemand ooit heeft bewezen dat het niet bestaat “

(*2)  Kanttekening  ; 

Een  (beschouwende  )   seculiere  opinie (- evenknie )van dit soort insteek ,  wordt gegeven door de opera-icoon   en  Gentse kunstpaus Gerard Mortier : 

Ik ben geen atheist , ik denk zelfs dat ik religieus ben … Maar leven na de dood  , dat interesseert me niet  …(Want ) zodra je niet meer beweegt is alles gedaan ….  ”      

m.a.w  : of  een of andere  god    je nu na de dood het eeuwige leven schenkt of niet  … ik kan er niets mee ….dus dank u wel maar toch liever niet …. ”   (eigenlijk heel erg  oud  joods  ; want die geloofden ook dat  alles eindigde met de  fysieke  dood )                

CHELICERATA

° Chelicerata behoren tot de  arthropoda arthopods   <——   arthropoda.docx (2.3 MB)
°

(de zeespinnen staan NIET op dit schema  vermeld  )

Chelicerata

chelicerata  <— doc

is een onderstam van de stam Arthropoda (Geleedpotige). Ofschoon cheliceratendrager letterlijk “gifkakendragers” betekent, zijn er families zonder echte gifklauwen.

Ze hebben geen voelsprieten en 4 paar poten, met als uitzondering zeespinnen die wel met 2 en 3 paar poten bestaan.

Chelicerata zijn verdeeld in 3 klassen:

http://www.youtube.com/watch?v=sF646bdT_Xk

°

http://www.core-orsten-research.de/05_Evolutionary%20implications.html

 http://research.amnh.org/scicomp/pdfs/wheeler/Wheeler%26Hayashi1998.pdf

http://www.biomedcentral.com/1471-2148/12/19

http://en.wikipedia.org/wiki/Hemocyanin

 

 

SLIMME CHIMPANSEE

 

BREIN EN EVO  INHOUD     

Intelligente neven en nichten   doc

intelligentie bij de mens  doc

Werkgeheugen van de chimpansee

 18 februari 2013    2

chimpansee

Nieuwe experimenten met chimpansees tonen aan dat de mensapen een fabelachtig werkgeheugen hebben. Zo fabelachtig dat de beelden die tijdens de experimenten zijn gemaakt bijna ongeloofwaardig lijken.

De Japanse onderzoeker Tetsuro Matsuzawa, verbonden aan de universiteit van Kyoto, en zijn collega’s hebben chimpansees de volgorde van de getallen één tot en met negentien geleerd. Wanneer de chimpansees de getallen kriskras op een scherm zien staan, kunnen ze deze in de juiste volgorde aantikken.

Onthouden
Dat is op zichzelf al een hele prestatie.

Maar daar blijft het niet bij. Matsuzawa toont namelijk ook aan dat de chimpansees de getallen in één oogopslag kunnen zien en onthouden. De onderzoekers lieten de getallen op het scherm verschijnen. Zodra de chimpansee een cijfer aantikte, kwam er voor de overige getallen een blokje te staan. Maar ook al konden de chimpansees de getallen niet meer zien: ze tikten de blokjes keurig in de juiste volgorde aan. Blijkbaar wisten ze – ondanks dat de getallen al heel snel verdwenen – exact waar deze stonden en wat hun waarde was (zie onderstaand filmpje).

Nog een experiment
De onderzoekers zetten nog een experiment op. Nu wachtten ze niet totdat de chimpansee het eerste cijfer aanraakte, maar lieten ze de getallen al 210 milliseconden nadat de chimpansee de getallen zag, verdwijnen. En weer lukte het de chimpansee om de verborgen getallen in de juiste volgorde te zetten. Wel bleek tijdens dit experiment dat de taak de chimpansees moeite kostte. Zoveel moeite dat ze soms zelfs hun concentratie verloren.

Matsuzawa presenteerde zijn onderzoeksresultaten tijdens een bijeenkomst van de American Association for the Advancement of Science (AAAS).

En zijn resultaten en filmpje konden ook daar op bewondering rekenen. Geen wonder: wat de chimpansees hier doen, is voor gewone mensen te hoog gegrepen.

http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2013/03/29/can-you-match-this-chimp/

 

Bronmateriaal:
Symbolic representation and working memory in chimpanzees (4 min 50 sec long)” – Pri.kyoto-u.ac.jp
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Tambako the Jaguar (cc via Flickr.com).

Over geheugen  —->   MEESTERBREIN GARY LYNCH.docx (740.6 KB)

Chimpansee weet wat anderen denken

 01 februari 2011   2

Een nieuw onderzoek toont aan dat chimpansees de gedachtegang van anderen kunnen achterhalen en daarop kunnen inspringen. Het is een bijzondere ontdekking: eerder dachten wetenschappers dat enkel mensen over die vaardigheid beschikten. Blijkbaar zijn de overeenkomsten tussen het menselijk brein en dat van de aap toch groter dan gedacht.

Uit eerdere studies was al gebleken dat chimpansees goed op anderen letten. Chimpansees die lager in rang zijn, zullen er bijvoorbeeld altijd voor zorgen dat hoger geplaatste chimpansees eerst kunnen eten. Maar wanneer de chimpansee weet dat de leider niet kijkt, durft deze wel eerst zelf te eten. De grote vraag was: weet de chimpansee wat een ander kan weten of weet hij ook echt wat de ander denkt? Nieuw onderzoek toont aan dat sprake is van dat laatste.

Experiment
De wetenschappers lieten een chimpansee toekijken hoe voedsel (bijvoorbeeld een stuk banaan) verstopt werd. Het voedsel werd op twee plaatsen onder een plankje weggestopt. De banaan die onder plankje A werd gelegd, was duidelijk zichtbaar: het plankje lag niet plat op tafel, omdat de banaan eronder lag. Maar plankje B verstopte het voedsel beter: onder het plankje bevond zich namelijk een gat en daar zat de banaan in. Dit plankje kon dus plat op tafel blijven liggen.

Zichtbaar
Zodra het voedsel op beide plaatsen was verstopt, werd de tafel aan het zicht onttrokken. Kort daarna kwam de tafel weer terug en kon de chimpansee het voedsel tevoorschijn halen. De apen die die mogelijkheid kregen, kozen vrijwel altijd voor het voedsel dat zichtbaar verstopt was.

Concurrentie
De onderzoekers zetten een tweede experiment op dat ongeveer op dezelfde manier verliep. Het voedsel werd weer op dezelfde manier verstopt en de tafel werd aan het zicht onttrokken. Maar toen de tafel weer tevoorschijn kwam, kreeg een tweede chimpansee de gelegenheid om deze te bekijken. Niet veel later kreeg zowel deze chimpansee als de chimpansee die gezien had hoe het voedsel werd verstopt de gelegenheid om het eten tevoorschijn te halen. Laatstgenoemde chimpansee koos nu niet voor het zichtbaar verstopte voedsel, maar voor het voedsel dat de andere chimpansee onmogelijk gezien kan hebben.

Blijkbaar wist het dier wat de andere chimpansee zou denken, zo concluderen de wetenschappers in Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het dier ging ervan uit dat de andere chimpansee het voedsel onder het eerste plankje zag en daarvoor zou gaan. Dus had het geen zin om ook voor die optie te gaan en koos de chimpansee voor het beter verstopte eten.

Bronmateriaal:
No Mental Chumps: Chimps Decipher What Others Are Thinking” – Livescience.com
OPMERKINGEN  
  • “Net zo min als mensen weten wat andere mensen denken kunnen apen dat ook niet .” De apen geven gewoon een staaltje nuchtere  huis , tuin , keuken  –   “logica “ ten beste  … we zijn weer eens antropomorfiserend  bezig 
  • Het is echter niet alleen maar wat   logica, maar ook  vooral   het inbeelden ( en inschatten ) van(o.m.)  de   reacties van een  andere : dat leidt er ( bij mensen ) naar toe dat je weet wat die andere persoon denkt, voelt  en/ of zal gaan doen;)
  • PS:  Moest dat  niet zo  zijn  …. dan zou  ik   ,net als alle andere mensen,   “paranormaal”  begaafd moeten zijn,  Maar   door mijn inbeeldingsvermogen weet ik heel vaak wat anderen denken, of hoe anderen gaan reageren of gaan handelen…dit gaat natuurlijk   makkelijker als je dagelijks met dezelfde mensen te maken hebt ( als je  nu  verondersteld dat niet alle mensen dat kunnen , zegt dat geenszins dat  alle  mensen dat niet kunnen  )
  • Deze studie onderbouwd minstens  de  stelling   dat chimps  ( daarom nog niet alle  chimps   )  dat ook kunnen
Inschatten  van een persoonlijkheid  ; 
Mensen  die kijken  naar het aangezicht  van een chimpansee   kunnen zien wat voor persoonlijkheid het dier heeft
Dat geeft meteen een goede   hint  over de  mogelijke “ denkmanieren  , gevoelstoestanden en mogelijke reacties   ” van het dier ?
Vraag is of  chimpansees dat ook kunnen bij hun soortgenoten  ( of is het uitsluitend  automatisch  spiegelneuronenwerk   en  daarbij horende  empathische vermogens   ? ) en in staat zijn verschillende types (karakters ) te onderscheiden  en daar hun (opportunistisch ) voordeel mee  te doen 
____________________________________________________________________________________________________

God, sex en evolutie

ANTICREATO    

SEX  

EVOLUTIE      

18 februari 2013

http://korthof.blogspot.be/2013/02/god-sex-en-evolutie.html#comment-form

Mijn foto    

°
In 1993, dus bijna 20 jaar eerder, had creationist Walter ReMine al gedaan wat Joris van Rossum in zijn proefschrift in december 2012 deed, nl. de moeilijke verklaarbaarheid van seksuele voortplanting gebruiken cq misbruiken ten behoeve van creationisme of Intelligent Design.
°
In zijn boek The Biotic Message behandelde ReMine het probleem ‘The Origin of Sex’ in 10 paginas (pag. 196–206).
Méér dan wat je doorgaans bij creationisten ziet.
°
Hij schetst daar een glashelder maar pessimistisch beeld van de wetenschappelijke literatuur van dat moment met vele citaten van vooraanstaande evolutiebiologen als J. F. Crow, G. Bell, G. C. Williams, Michod and Levin, John Maynard Smith en Richard Dawkins.
°
ReMine benadrukt dat het probleem van het ontstaan van sex één van de grootste onopgeloste vraagstukken in de biologie is. Dit baseert hij op de meest pessimistische citaten die hij kan vinden:
°
Graham Bell (1982) The Masterpiece of Nature: The Evolution and Genetics of Sexuality:
“Sex … does not reduce fitness, but halves it”.   (A*)
Dit citaat heb ik gecontroleerd; het is correct.
°
Ook een dramatisch citaat van George C. Williams (1975) Sex and Evolution, pag. 11, dat ReMine aanhaalt, is correct.
Toevallig (?) citeert Joris van Rossum van dezelfde pagina van het hetzelfde boek van Williams .
°
Het citaat is( oorspronkelijk  afkomstig )van John Maynard Smith (1986) The Problems of Biology, p. 35:
“The origin of the sexual process remains one of the most difficult problems in biology” …..is correct. 
°
ReMine vertelt over de vergeefse zoektocht van evolutiebiologen naar mogelijke voordelen van sex die het nadeel moeten compenseren.
°
Zijn overzicht lijkt een beetje op hoofdstuk 2, ‘
°The Enigma’, van Matt Ridley’s The Red Queen (1993)     (C*)
…….waarin Ridley ook opeenvolgende veelbelovende verklaringen voor sex de revue laat passeren, die later niet houdbaar blijken.
°
Het verschil is dat Ridley geen creationist is.
°
Het patroon is altijd hetzelfde:
creationisten zoeken problemen in de wetenschappelijke literatuur en gaan deze vervolgens exploiteren voor hun eigen doelen. Voor hun eigen karretje spannen.
Als ze verder niets met het resultaat weten te doen dan volstaan ze met te roepen: Ha! er zijn problemen met de evolutietheorie!”, of nog aardiger: “evolutie is gefalsifieerd!”. Meestal is de conclusie: Design! Omdat creationisten vaak de problemen niet zelf bedacht hebben, maar in de wetenschappelijke literatuur gevonden hebben, heeft het geen zin dié problemen te ontkennen.
Het probleem van de verklaring van seksuele voortplanting is een authentiek evolutionair probleem waar biologen al meer dan 40 jaar aan werken. (Als creationsiten zélf problemen hebben bedacht zijn het meestal pseudo-problemen die makkelijk te herkennen zijn door even in de wetenschappelijke literatuur te gaan rondneuzen). Vergelijk dit biologsiche probleem met de 40-jarige geschiedenis van de String Theory in de natuurkunde. Skeptici zeggen daarover: string theory is a miserable failure!
°
Wat wij als wetenschappers moeten doen is dus:
°
1) controleren of de problemen echt zijn en of de citaten kloppen,
°
2) erkennen dat ze echt zijn.
°
Ontkennen heeft weinig zin, want dan zouden wetenschappers werken aan oplossingen voor problemen die niet bestaan!
Wetenschap bestaat nu eenmaal uit het oplossen van problemen.
Hoe diepgaander de problemen zijn, hoe groter de uitdaging.
Alleen ambitieuze wetenschappers pakken hardnekkige en fundamentele problemen aan.
Dat verdient respect en bewondering.
°
Het getuigt dan ook van totaal onbegrip van wat wetenschap is om te roepen dat er iets fundamenteel mis is met een bepaalde tak van wetenschap als er onopgeloste problemen zijn. Onzin! Integendeel!
°
Vergelijk het probleem van dark matter en dark energy in de moderne kosmologie: “After more than two decades of hunting, why is it still so difficult to find dark matter?”.
°
Wijst dat probleem op design? Er zal vast wel een creationist rondlopen die dat beweert.
°
Ook heb ik grote bewondering voor wiskundigen die een lijst bijhouden van onopgeloste problemen! Maar wiskundigen worden niet geplaagd door creationisten!
Dat is het verschil!
°
(Claim  by remine )
1.–……the most plausible evolutionary theories predict that sex should not exist…..

2.- Uiteindelijk concludeert (ReMine:ReMine’s conclusion:  —>  
based on  selective  “quote mining “and …..  indeed, the origin and maintenance of sex is  a  real  and  wellknown evolutionary problem. )
(On page 196–206 ReMine gives an overview of the problem of the evolutionary origin of sex. He gives the most pessimistic quotes of important evolutionary biologists such as J.F. Crow, G. Bell, G.C. Williams, Michod and Levin, Maynard Smith, and Dawkins …..

“Creationists expect that the genetic mechanisms of sex serve some useful biological function. They intuitively viewed that function as the long-term maintenance of healthy populations. Most likely, sex serves such a function as suggested by hypotheses like Muller’s ratchet. Such functions come naturally to the creationist’s worldview. An unlike evolution, a designer can be “far-sighted”, can see the long-term benefit of sex, and can build it into life” (p.206).

Hoe ironisch: een creationst bedenkt een functie voor seks!

Wat kan een creationist anders doen?
Niemand kan  ontkennen dat seks in de overgrote meerderheid van de soorten voorkomt.
°
Dat feit had ReMine zojuist tegen evolutie gebruikt.
Grappig is dat de creationist vervolgens voor het volgende probleem komt te staan: als seks ontworpen is door de Designer, en dus nuttig is, waarom bestaat er überhaupt ongeslachtelijke voortplanting?
°
(  …..How “far-sighted” is a designer who first creates mutations and subsequently creates sex as the solution? And if the Creator built sexual reproduction into life, then why does asexual reproduction exist?
ReMine can’t explain asexual reproduction.
And if sex is good, celibacy must be wrong.  ) 
Conclusie:
door de hulp van God in te roepen is de wetenschap nog nooit vooruit gekomen.
De alternatieven van de creationist zijn onwetenschappelijk en onnozel.

Tot nu toe het mooiste wat een creationist met het evolutionaire probleem van seksuele voortplanting heeft gedaan is het volgende:

°

Sexual Reproduction: A Continuing Mystery to Evolutionists (Website: Evidence for God):

“Sexual reproduction and recombination are part of God’s plan, since they limit the expression of mutated genes that would have had detrimental effects upon the individual who possessed the gene. In addition, God created humans as males and females for the expressed purpose of marriage and unity within the body of Christ, as fellow servants and heirs in Him.”

Is dat niet prachtig? Waarom schiep God Adam en Eva? Opdat zij sex zouden hebben! Be fruitful and multiply!

°
En waarom moesten zij sex hebben?
Recombinatie!
°
Fantastisch: die technische termen ‘recombinatie’ en ‘gene’ in de context van een 3000 jaar oud mythologisch verhaal met een pratende slang: is dat niet geweldig?
Het allermooiste is natuurlijk dat de auteur niet door heeft dat God éérst een probleem creëerde (mutaties) en daarna de oplossing (seksuele reproductie en recombinatie)!
Je vraagt je af: Waarom mutaties in the first place? Waren Adam en Eva compleet met mutaties geschapen? Bizar. Tenslotte blijft de vraag ook hier waarom God ook ongeslachtelijke voortplanting creëerde, als sex zo goed was.
Maar, is dat niet hetzelfde probleem dat evolutiebiologen ook hebben: waarom zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting naast elkaar bestaan? Ook hier zien we weer dat er nog nooit een wetenschappelijk probleem is opgelost door God te introduceren.
°

De bedoeling van deze blog is niet van Rossum weerleggen. Van Rossum is niet weerlegd omdat hij een creationist of ID-er zou zijn.  ( **)

°
Maar deze militante creationistische traditie vormt wel de historische achtergrond van zijn proefschrift.
°
Alles wijst er op dat zijn motivatie dezelfde is als van bovengenoemde creationisten die ieder probleem in de evolutietheorie aangrijpen om iets te suggereren in de trant van: Zie je wel, de evolutietheorie deugt niet. Er moet iets anders zijn. Ik weet niet wat, maar gewoon iets anders.
Joris van Rossum doet dat op zijn eigen manier
°

zie ook

(**)

( zie verder over Van Rossum  :   mijn blog    en uiteraard ook  de daar vermelde  relevante  blogartikels van  G.  Korthof en Marleen  )

_______________________________________________________________________________________________________

Postscript

Artikelen in BioNieuws 16 feb 2013:

met dank aan Gert van Maanen en Gerdien de Jong 

_____________________________________________________________________________________________________

APPENDIX 

Bron ;

http://korthof.blogspot.be/2013/02/voor-en-nadelen-van-sex.html

 

 

sexual reproduction

Voor- en nadelen van sex. ©Carl Zimmer, Douglas Emlen (2013) p.333

http://ncse.com/news/2012/10/preview-evolution-making-sense-life-0014599

Klik om toegang te krijgen tot Chapter%208.pdf

Voor- en nadelen van sex

De vraag:

“is het waar dat ik bij sex 50% van mijn genen verlies? ”

(Gert korthof )

Antwoord:

Nee, niet 50% van uw genen, maar wel 50% van Uw allelen!

Als U bij iedere keer sex 50% van Uw genen zou verliezen, dan zou U al heel snel niets meer overhouden! (50%, 25%, 12,5%, 6,25%, etc).

U leest allerlei wilde verhalen op het internet of in proefschriften dat niet al uw ‘genen’ verloren gaan omdat bij een volgend kind andere genen/allelen aan bod komen, etc., etc.

Dit is allemaal niet relevant.

Bij sex worden slechts 50% van Uw allelen doorgegeven aan Uw kind.

Dat is een feit.

Mendel heeft dat ooit eens vastgesteld.

U moet zélf beslissen of U dat acceptabel vindt of niet.

Het enige alternatief is U te laten kloneren.

Want  helaas zijn –evolutionair gesproken– al Uw genen verloren als U geen kinderen heeft

Gerdien de Jong

De ‘cost of meiosis’ heeft heel wat zonden op zijn virtuele geweten. Dit heeft intussen de status van ‘urban myth’:
is het waar dat ik bij sex 50% van mijn genen verlies?

.In een aseksuele populatie die gelijk blijft in aantal …..

<gert korthof

<Gerdien schreef “In een aseksuele populatie die gelijk blijft in aantal…” maar dan beschrijf je het op <populatieniveau in plaats van vanuit een individu geredeneerd. Vanuit een individu geredeneerd geldt: 2n > n is <halvering. 

<Bestaan er haploide organismen die sex en meiose hebben?
n > 2n > n
of:
n > 4n > 2n > n
?

Gerdien de Jong   22 februari, 2013 10:21  // antwoorde  op  …Bestaan er haploide organismen die sex en meiose hebben?” 

Mossen bv. Het mos dat we zien is haploied.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mossen

Er zijn haploide eencellige eukaryoten met meiose en syngamie.

(Gerdien de Jong vervolgt)

……heeft 1 diploid vrouwtje gemiddeld 1 diploid dochtertje met precies haar diploide set: 1 * 1 = 1.In een seksuele populatie die gelijk blijft in aantal heeft een vrouwtje samen met een mannetje gemiddeld twee kinderen, gemiddeld een zoontje en een dochtertje. Het vrouwtje geeft een haploid genoom door aan zoontje en een haploid genoom door aan dochtertje. Het mannetje geeft een haploid genoom door aan zoontje en een haploid genoom door aan dochtertje. Totaal doorgegeven door vrouwtje: 2 * 1/2 =1. Totaal doorgegeven door mannetje: 2 * 1/2 = 1.
Er worden bij de meiose maternaal en paternaal verkregen allelen herverdeeld over nieuwe gameten, dat is alles.

°De verwantschapsgraad met kinderen is in een aseksuele populatie gelijk aan 1 en in een seksuele populatie gelijk aan 1/2. Dit verschil in verwantschapsgraad leidt niet tot selectie (anders dan Williams suggereerde; en ook bovenstaande  tabel lijkt te suggereren).

<(<gert korthof) Maar: een segregation distorter probeert  net  de verwantschap met kind te verhogen boven 0,5 . En dat verwacht je ook. De zeldzaamheid van segregation distorters bewijst dat natuurlijke selectie ze op een laag niveau houdt. Maar er is een intra genomic conflict: paternaal tegen maternale chromosomen.

(Gerdien de Jong vervolgt)  De ‘two-fold costs’ zijn het gevolg van het bestaan van mannetjes: als een vrouwtje in plaats van een zoontje en een dochtertje twee dochtertjes maakt, aseksueel, is ze 2 * 1 = 2 keer vertegenwoordigd in de populatie. De populatie gaat ook groeien.
Begin met 2N seksuele beesten, N vrouwtjes en N mannetjes, en n aseksuele vrouwtjes. Elk vrouwtje maakt 2 kinderen en gaat daarna dood. Aseksuele vrouwtjes maken 2 dochters, seksuele vrouwtjes maken een dochter en een zoon.

Dan zijn er in de volgende generatie
2n aseksuele dochters
N seksuele dochters
N zoontjes. Evenveel dochters als zonen, de seksratio.
Totaal 2N seksuele kinderen.

Totaal 2n aseksueel en 2N seksueel. De verhouding aseksueel tot seksueel is nu n/N in plaats van n/(2N) een generatie terug. Zo kom je op de ‘two-fold cost of sex’. Of reken: n/(n+2N) eerste generatie versus 2n/(2n+2N) tweede generatie. En de nakomelingen van een vrouwtje dat aseksueel wordt nemen de populatie over, als zo’n vrouwtje aseksueel zou kunnen worden. Mannetjes zijn wat gehandicapt in het zelfstandig maken van zoontjes, nemen we aan, anders werkte dit niet.

Dat is ook al in 1976 betoogd: bestaat de ‘cost of meiosis’ wel?

Nu zie je ‘cost of meiosis’ niet meer in artikelen, alleen ‘cost of males’.

*De  geaccumuleerde  kosten van  sexuele voortplanting in  zogenaamde ( een ouderwetse maar nog bruikbare term )  meercelligen  is de  —>  individuele  dood  

*asexuele  ( clonale ) eencelligen  gaan  op in hun nageslacht  … Het zijn ook geen echte individuen ( een ” individu” is een echte en zelfs obligate symbiose van allerlei cellen  (zelfs van diverse oorsprong –> bionoom )

Bovendien  zijn  de “soort”grenzen tussen deze  micro-organismen   ook  erg  diffuus —> denk aan    Laterale gen transferten

Toch hebben  “eencelligen ”  ook  systemen ontwikkeld die men protosexueel kan noemen   =  proto-sexuele uitwisselingen van  genen bij  protista  en bacterieen   (—> conjugatie –>  http://nl.wikipedia.org/wiki/Conjugatie_(genetica))

21 februari, 2013 16:13

MUTATIONAL   MELTDOWN ?  

Gerdien de Jong

Ik heb nog een excel programma + handleiding voor selectie op twee genen in een seksuele populatie, dat kan laten zien dat een ‘ongunstig allel’ b op gen B nooit door een ‘gunstig allel’ a op gen A meegesleept kan worden tot fixatie van genotype bb. 

gert korthof

en wat is de conclusie  ?  :

Mutational meltdown is een illusie?

Een sexueel voortplantende soort kan nooit een Mutational meltdown ondergaan door mutatie accumulatie?

Geen enkele combinatie van mutatiefrequentie , accumulatie van slightly deleterious mutations en population decline kan een populatie doen uitsterven?

Natuurlijke selectie houdt IEDERE soort in leven no matter what?

———————————–

LINKS   //  Een leesbaar artikel over het onderwerp: 


Sarah Otto (2008) Sexual Reproduction and the Evolution of Sex, Scitable (by Nature Education) (gratis): Birds do it, and bees do it. Indeed, researchers estimate that over 99.9% of eukaryotes reproduce sexually. What, then, are the true costs and benefits of sex? (met dank aan Deen).

ook  nog :
20 maart: 

Denkcafé: Onbegrijpelijke seks Gerdien de Jong in debat met Joris van Rossum. (met dank aan Rob van der Vlugt)

 

——————————-

 

KANTTEKENINGEN  van * Tsjok ( voorlopige conclusies ?  ) 

Maar Laat ik wat speculeren over “mutationale meltdown “(Voor zover ik  het heb begrepen ); 

Dat een soort ” no matter what ” blijft bestaan(Sexuele soorten  bezitten  m.a.w. EEN CONSERVEREND voordeel  ? –—> zie de vele voorbeelden van” stasis ” ?
°Maar in hoeverre die stasis soorten ( ook wel eens levende fossielen genoemd ) genetisch gelijk zijn gebleven aan hun verre voorganers , is niet te achterhalen ….

Een  goed alternatief is natuurlijk ;
-“Mutational meltdown” komt voor bij seksuele soorten en leidt (misschien ook )tot uitsterven van die “soort “...
1.- Het uitsterven van soorten is een feit ( en waarschijnlijk niet alleen maar door uitroeiing en of zogenaamde contingente klimatologische en /of kosmische “ongelukken ” ? … )
2.- en het schijnt dat dat sexuele soorten een gemiddelde (soort) levensduur hebben –> Alleen is de afwikkeling van een eventuele meltdown ( of op andere wijzen uitsterven )van een sexuele soort een traag proces( als je de geologische tijd * waarbinnen dit plaatsgrijpt beziet vanuit ons individuele menselijk begrip van “tijd” dat hoogstens een hondertal jaren beslaat en mits gebruikmaking van allerlei technologische middelen met grote ecologische voetafdruk )…..er is dus tijd genoeg om een”soort” te laten functioneren  als vooroudergroep of stamlijnengroep ( lanceerplatform )van verschillende nieuwe soorten die op verschillende tijdstippen aftakken gedurende de “levensduur” van de “voorouder” soort en opnieuw gaan dienen als  niewe lanceerplatformen   voor   volgende  tussentrapsraketten 

*Uiteraard kan je  ook proberen  de levensduur van een soort ook  af te zetten tegenover het aantal benodigde ( ingeschatte gemiddelde generatiewisseling (en ))binnen die soort … maar het is de vraag in hoeverre de tijd nodig voor een volgende   generatiewisseling (ongeveer) konstant blijft ….

* Er is eveneens een speculatie mogelijk die zegt dat de levensduur van succesvolle soorten ook afhankelijk is van de mate waarin wordt omgegaan met overbevollking

– dikwijls wordt de mogelijkheid geopperd  dat een succesvolle soort ( namelijk de onze ) dit zal kunnen overwinnen door technologische vooruitgang …. maar dat houdt natuurlijk geen rekening  met de totale uitputting en vervuiling   van onze planeet…ooit onze wieg   ….  een “moeder  aarde ” die  daardoor wel eens kan veranderen  in een  mensonleefbare  (= mensuitstotende , mensvernietigende   )omgeving  …. of de mens  ooit andere planeten  zal  moeten  gaan bevolken (–> zie de “raad ” van  Stephen Hawkins ) lijkt me  toch  een  onmogelijke  zaak … alleen al  gezien de  nog grotere technologische en ekonomische  middelen  die daarvoor zullen moeten worden aangemaakt in een  voorzienbare tijd dat alles al  aan het teruglopen is ….  

_Creationisten over  “Mutational meltdown ” / zie   

___

________________________________________________________________________________________________

Bibliographie 

( A * ) 

http://biology.mcgill.ca/faculty/bell/sex_selection.html

Sex and sexual selection

Graham Bell.  1982.  The Masterpiece of Nature: the Evolution and Genetics of Sexuality.  Croom Helm, London; University of California Press, Berkeley.

Voorkant  <—klik op de boekomslag =  een link met  google book  met  uitreksel   uit  hoofdstuk  1.5    “ the cost of sex ” …
Maar  Graham Bell heeft  natuurlijk  ook recenter werk gepubliceerd :
Bell, G.  1989.  Sex and Death in Protozoa: the History of an Obsession.  Cambridge University Press.

The prevailing theory to explain the maintenance of sex is that it accelerates adaptation by increasing genetic variation.  Our experiments with the green alga Chlamydomonas support this view.

A single sexual episode depresses mean fitness but increases variation, so fitness recovers through selection

  • Renaut, S., Replansky, T., Heppleston, A. & Bell, G. 2006. The ecology and genetics of fitness in Chlamydomonas. XIII. The fitness of long-term sexual and asexual populations in benign environments.  Evolution 60: 2272-2279.
  • Kaltz, O. & Bell, G. 2002. The ecology and genetics of fitness in Chlamydomonas. XII. Repeated sexual episodes increase rates of adaptation to novel environments.  Evolution 56: 1743-1753.
  • Colegrave N., Kaltz O. & Bell G. 2002. The ecology and genetics of fitness in Chlamydomonas. VIII. The dynamics of adaptation to novel environments after a single episode of sex. Evolution 56: 14-21.
  • Zeyl, C. & G. Bell. 1997. The advantage of sex in evolving yeast populations. Nature 388: 465-468.

We also have a long-term experiment to investigate how gender evolves in response to the environment in which mating takes place.

  • Bell G. 2005. Experimental sexual selection in Chlamydomonas. Journal of Evolutionary Biology 18: 722-734.

Sexual selection increases zygote production by at least an order of magnitude.

  ( B* )

Sex and Evolution

George C. Wiliams    University Press, 1975

This book explores the relationship between various types of reproduction and the evolutionary process. Starting with the concept of meiosis, George C. Williams states the conditions under which an organism with both sexual and asexual reproductive capacities will employ each mode. He argues that in low-fecundity higher organisms, sexual reproduction is generally maladaptive, and persists because there is no ready means of developing an asexual alternative.

The book then considers the evolutionary development of diverse forms of sexuality, such as anisogamy, hermaphroditism. and the evolution of differences between males and females in reproductive strategy.The final two chapters examine the effect of genetic recombination on the evolutionary process itself.

Voorkant    <—klik op de boekomslag =  een link met  google book  met  uitreksels (preview )
<—( beide  screenshot afbeeldingen van teksten ((hierboven  en hieronder ) zijn  aanklikbaar voor een vergroting ) : Het gaat  over  De  inhoud  van het boek +samenvattingen   / de zwarte niet onderlijnde  teksten zijn integraal te vinden op de ” preview”
( <—klik  hierboven op de boekomslag =  een link met  google book  met  uitreksels (preview 
S E  2

.

.

.

.

.

http://mcgoodwin.net/pages/otherbooks/mr_redqueen.html

( C * )

The Red Queen:

Sex and the Evolution of Human Nature

HarperCollins, 29-apr.-2003 – 416 pagina’s

Referring to Lewis Carroll’s Red Queen from Through the Looking-Glass, a character who has to keep running to stay in the same place, Matt Ridley demonstrates why sex is humanity’s best strategy for outwitting its constantly mutating internal predators. The Red Queen answers dozens of other riddles of human nature and culture — including why men propose marriage, the method behind our maddening notions of beauty, and the disquieting fact that a woman is more likely to conceive a child by an adulterous lover than by her husband. Brilliantly written, The Red Queen offers an extraordinary new way of interpreting the human condition and how it has evolved.

Voorkant  http://www.amazon.com/Red-Queen-Evolution-Human-Nature/dp/0060556579#reader_0060556579
 (excerps including ; human nature (chapter I )   &   Epilogue )
°


The Red Queen: Sex and the Evolution of Human Nature 
Summary by

Michael McGoodwin, prepared 2001

: This work has been summarized using the Penguin Book 1994 edition.  Quotations are for the most part taken from that work, as are paraphrases of its commentary.

Overall Impression:

This is a rather wordy book that is filled with details but a little shy on well demarcated conclusions. There are no diagrams or other helpful visual aids that might be expected, just pure text. The author studied zoology before becoming a journalist and science writer.


Chapter 1: Human Nature

The nature of human nature is the theme of the book, how it evolved, how human sexuality evolved. Reproduction is the sole goal for which human beings are designed. Nothing in our natures has not been carefully chosen. Reproductive success is the examination that all human genes must pass.

Human culture is a product of human nature, not just of our free will or invention. We have laws against racism that allow persons to calculate the consequences of violating them though they may be acting racist because of human nature.

Richard Dawkins 1970s argues that the body is merely an evolutionary vehicle for our genes–the genes force the body to do things to perpetuate them. There is selective competition for genes.

The human brain developed current its form and capacity 3M to 100K years ago on African savanna–100K years is only 3000 generations ago. 30 generations back, in 1066, you had a billion ancestors [probably with considerable overlap]. The differences between individuals are attributable to individual variation (85%), tribal/national variation (8%), and racial variation (7%).

People are attracted to people of high reproductive potential, the consequences of which are sexual selection. Even behavior is adapted to this goal. We are descended from men who preferred fertile women. The goal is not just to survive but to breed. The human intellect itself has evolved to contribute to reproductive success.

Time erodes any temporary advantage, progress is relative and futile, the struggle is Sisyphean. The Red Queen concept derives from Lewis Carroll “Through the Looking Glass”: The faster you run, the more the world moves with you and the less you make progress. (“However fast they went, they never seemed to pass anything.”) Marriage is a blend of or balance between cooperation and exploitation/conflict.

Chapter 2: The Enigma

What is the purpose of sex? It is the queen of evolutionary problems. Sex is bothersome and yet has persisted tenaciously. We have 75000 x 2=150000 genes in 23 pairs of chromosomes. Gametes have 75000 genes which have been intermixed (via recombination) in meiosis. Further mixing takes place when the gametes fuse (outcrossing). Thus the baby gets a thorough mix of the genes of the 4 grandparents.

Sex is a source of individual variability furnishing material for the operation of natural selection. This is the “Vicar of Bray” hypothesis, which emphasizes rapid adaptability to change. But mankind’s greatest rival is mankind. We use our intellects to outwit each other. Animal altruism is a myth.

George Williams argued how collective effects could flow from the actions of self-interested individuals. A creature would evolve to help its species only if its self-interest coincided. There is a cost to sex… Are males worth it? Many animals and plants have abandoned sex or only resort to it intermittently. Sex serves the species but at the expense of the individual…

Harris Bernstein argues that the main purpose of sex is to repair genes… This is useful but probably not the entire purpose of sex.

Sex breaks up the linkage of one gene with another, increases randomness. Thus it might help to get rid of bad mutations (which inevitably accumulate: Muller’s ratchet). Sex is more necessary if you are big and do not belong to a huge population with rapid reproduction. Sex throws the ratchet in reverse. Ultimately, there is no purely genetic explanation of sex.\

Chapter 3: The Power of Parasites

Bdelloid rotifers do not employ sex, can dry up and blow about as tuns.

Graham Williams describes the “Tangled Bank” hypothesis: in a saturated economy, it pays to diversify.

Longer-lived mammals exhibit more chromosomal crossovers: 30 in man, 10 in rabbits, 3 in mice.

The Red Queen hypothesis: species do not get any better at surviving, their chances of extinction are random. “It takes all the running you can do to keep in the same place. If you want to get to somewhere else, you must run at least twice as fast as that. [Carroll]” Sex is all about combating the enemy that fights back (parasites [including microbes], predators and competitors). Parasites are especially deadly. You never win, you only gain a temporary respite. Virulent parasites versus ones that do not kill their hosts. Artificial viruses (computer programs). Parasites employ binding proteins, which the host evolves and varies. The advantage of sex can appear in a single generation when it comes to parasites. Variation arises from heterozygosity and also from population-derived polymorphism. Heterozygosity can improve survival (e.g.. sickle cell vs. malaria). Polymorphic blood group genes affect disease resistance and is maintained by disease predation.

Immune system would not work without sex…

William Hamilton’s computer model of sex and disease. When parasites are introduced, the sexual organisms do better than the asexual. Antiparasite adaptations are in constant obsolescence.

To properly compete, parasites also need sex.

Studies reinforcing the Red Queen/parasite hypothesis include the New Zealand water snails and the Mexico topminnow.

Genetic insertions (jumping genes, transposons)...

Red Queen is only a part of the explanation for why we are sexual.

Chapter 4: Genetic Mutiny and Gender

There is intragenomic conflict. Genes are active and resemble cunning individuals. When it acts to enhance its own survival, this is an effective strategy. Must find right balance between cooperation and competition.

Conjugation by paramecia and bacteria is used to transfer genes, is not a type of reproduction. It serves the purposes of the genes and not the bacteria. For genes, sex is a way to spread laterally as well as vertically. Transposons (jumping genes) are genes which can cut themselves out of one chromosome and insert themselves into another. Some plasmids actually provoke conjugation. The distinction between a rogue gene and a virus is indistinct.

Genes are full of half-suppressed mutinies, selfish chromosomes. A segregation distorter gene in a fruit fly can kill all sperm containing the other copy of the chromosome, so that all sperm produced that survives contains the segregation distorter gene. It is like Cain, which kills Abel–a fratricidal gene. Processes like these are called “meiotic drive” because they drive the process of meiosis into a biased outcome. These are rare, are defended against by recombination or swapping (“crossing over”) in meiosis. The Y chromosome is not recombined and the X chromosome is especially susceptible to Cain genes that kill the Y gene (male-killer genes)…

Definition of Male (many small mobile gametes) vs. Female (few large immobile gametes). Organelles (mitochondria, chloroplasts) are descendants of bacteria. Mitochondria have 37 genes of their own, all from the mother: the father’s sperm’s organelles are excluded from the fertilized ovum with great thoroughness. Suicidal organelles… Sperms leave behind their organelles (mitochondria and flagellum) at the egg membrane, only the nucleus enters. This prevents introducing infection–safe sex.

Gender was invented as a means of resolving the conflict between the cytoplasmic genes of 2 parents [dogmatic?]. All cytoplasmic genes come from the mother.

Why are we not hermaphroditic (as in most plants) instead of dioecious (2 separate genders, typical of mobile species)?…

Sex-ratio distorters in turkeys, wasps. Human families with only daughters have a cytoplasmic gene which feminizes every embryo, even those that at puberty will appear male.

Lemmings. The “Driving Y” which causes the death of X-bearing sperm, assuring male offspring. Infinite series of rebellions. Multigender organisms. Female biased sex ratio in lemmings.

How gender is determined: (1) Chooses gender appropriate to sexual opportunities. (2) Leave it to environment (3) Mother determines sex of each child. The genetic lottery for sex determination is not incompatible with sex allocation. Of American presidents, 60% of children have been male…

The Trivers-Willard theory posits that parents in good condition probably have male-biased litters while those in poor condition will have female-biased litters. Dominant females are more likely to have sons than daughters (in red deer)…

Can human gender be preselected? Infanticide of females. High levels of maternal HCG increase prob. of female, and high testosterone in father of sons. But true control of gender as might be desired by dairy farmers has not proved possible despite considerable effort. Cultural variation in preference for boys versus girls. Daughters are preferred in poor cultures because they are more likely to lead to grandchildren, can marry up, etc. The ability to choose preferably the male sex would benefit the individual but would be a tragedy of the commons.

Chapter 5: The Peacock’s Tale

The showy tail is the peacock’s way of attracting the peahen. Sexual selection has selectively bred this trait. Males invest less in childrearing than females in most but not all species (e.g., jacana). In elephant seals, only a few males father all the offspring. Beauty arose to satisfy the Red Queen contest. Previously bright colors were seen as a warning to predators. In peacocks and other birds, size (and symmetry) of plumage matters. Exaggerated gaudy ornaments burden the males (in terms of longevity and protection from predators) but are the key to successful mating. Females prefer them because other females prefer them–fashion is arbitrary . Polygamy… Most of the peahens choose the same male. Bird leks (places where males gather, parade their wares to the visiting females. Only a few males do most of the mating–up to 30 times in one morning).

Dichotomous sexual selection theories:

(1) Fisher (Sir Ronald Fisher) sexy-son Good-taste: females prefer beautiful males because the heritable beauty will be passed on to sons who will attract females.

(2) Good-gene good-sense healthy-offspring (Alfred Wallace): peahens prefer beautiful males because beauty is a sign of good genetic qualities incl. diseases resistance.

Computer modeling favors the Fisherians to some extent…

Ornaments are handicaps to survival from predators but increase ability to seduce females. They are also living proof of the male’s vigor that he has been able to survive with it. The more flamboyant or symmetrical a male’s appearance, the less troubled with parasites he is. Successful males are not necessarily truthful, sometimes just more persuasive. However, red carotenoid pigments in male facial sexual appendages are indications of low parasitism. The better songsters in birds (nightingale) are less visibly showy, since visual appearance plays a lesser role. Young women in their breeding prime have narrow waists to suggest large breast tissues and wide hip bones suitable for reproduction.

Female taste is idiosyncratic. Of zebra finches, the more red the more attractive is the male.

In humans, attractiveness is not just about appearance but also wittiness, cleverness, etc.

Chapter 6: Polygamy and the Nature of Men

We are designed for a system of monogamy plagued by adultery. Polygamy flourishes where it is allowed [is this contradictory?]. 3/4 of tribal cultures are polygamous. Powerful men have always had more than one mate, though usually only one legitimate wife who produces the heirs. Males are usually the seducer, women the seduced (exception: jacana, phalarope).

Homosexual promiscuity: Homosexuals are generally more promiscuous than heterosexuals. Male homosexuals are acting out male tendencies unfettered by the pressure of women toward monogamy. Lesbians are rarely promiscuous.

Harems and wealth. There is a polygyny threshold in which a suitably advantaged male attracts more than one mate, even in humans. It applies to humans regarding cattlemen of Kenya. Although first wives resent the new arrivals, the subsequent wives are receiving companionship, job sharing, and comfort (even career enhancement due to decreased responsibility). The mating system chosen is influenced by the distribution and population density of females.

Hunter gatherers… Sexual division of labor. Men seek power and building or dominating male-male coalitions. Men can always increase their reproductive success by philandering. Equitable sharing of hunted food is reciprocal altruism.

Chimps rise to alpha male status with cunning and coalitions as well as physical prowess. Coalitions in species can be based on reciprocity or relatedness.

Emperors have large harems. The more polygamous societies have male inheritance.

Laura Betzig posited via historical review that power in cultures is used for sexual success. Young virgins are recruited and guarded. Emperors become breeding machines with “onerous” duties. There is always one legitimate queen with legitimate heirs.

Slaves have been equated to concubines in Rome, etc. Many women were “employed” in castles and monasteries (in “gynoeciums” [women’s apartments]).

For males, violence is rewarded by greater reproduction. Christians equated sex and sin prob. because of the trouble it leads to. Of Pitcairn survivors, many women but only 1 man survived due to sexual competition. Monogamy reduces murderous competition.

Chimps exhibit intergroup violence, killing the males of nearby groups and taking over the females. So do the Yanomamo’s of Venezuela–they fight over women (this was disbelieved initially by anthropologists). The Iliad is a war over women. Armies are motivated over rape, as in Serbia. Democracy and the abolition of despotic power breeds monogamy.

Chapter 7: Monogamy and the Nature of Women

Polygamy is infrequent in hunter gatherers (exceptions: PNW Indians and Australian aborigines). Marriage is a child rearing institution. Women are not interested in overt polygamy but are often unfaithful. The Herod effect: Sarah Hrdy. Sperm competition theory. Female chimps have steady mates but sneak out to mate with a top male. Infanticide by a male mate halts maternal milk production and prepares them for new pregnancy. Female chimps mate with many males to share paternity and prevent infanticide. Human stepchildren are 65x more likely to die than children living with their parents [can this be true?]. Promiscuity and peacefulness of bonobos (pygmy chimps)–mating is so frequent it rarely leads to aggression.

Women seek monogamous marriages, lesbians are not promiscuous. Women are sometimes unfaithful. Species in which males have bigger testicles have more female polygamy [is this cause or effect?]. This allows more effective sperm competition. Man’s are medium sized, with unusually low sperm/gram tissue. For birds, many of the chicks are not the ostensible father’s–the fathers are cuckolded. Testicles are largest in polyandrous birds. Birds with large testicles tend to live in colonies where the females have ample opportunity for adultery.

A female with a mediocre husband having with good territory should have an affair with a genetically superior husband (the Emma Bovary strategy). Attractive males make inattentive fathers.

The amount of sperm retention in the vagina depends on orgasm. Faithful women and ardent lovers have high sperm retention (high fertility) orgasms compared to unfaithful women with their spouses (Baker and Bellis). Men and rats who have been away ejaculate more than ones who have been with the female all day (to overcome competition from other sperm).

Male birds behave in constant terror of infidelity of their females and mate frequently to compete (e.g., goshawks). Men keep an eye on their wives by proxy, gossip–for which language is required.

Human females have concealed ovulation, forcing males to mate regularly, exhibit continual sexual interest. This helps to prevent infanticide–neither the husband nor the lover knows if he is the father. Women use perpetual sexual availability to seduce philanderers in exchange for gifts.

Males may hold 2 territories, each with a committed mate. Men deceive their wives, not their lovers.

Jealousy is deep seated in men, a human universal. The absence of jealousy in a husband is worrisome to a wife. Couples who exhibit occasional jealousy are more likely to stay together. Men are less accepting of infidelity in their wives–there is also a legal double standard [really?].

Courtly love is about passing wealth to sons so they can be successful adulterers, cuckolding heiresses. Jousting impressed the ladies [and facilitated these relationships?] Tristan… The Church became obsessed with sex to prevent lords from siring legitimate heirs [can this be true?]. In the American South, the effort was to keep the wealth in the family. Incest laws are in part an effort for rulers to prevent wealth concentration in other families (and are not always followed by the rulers).

Men want to acquire power and use it to lure women who will bear heirs, and to acquire wealth to buy other men’s wives who will bear bastards. Wealth and power are a means to women which lead to genetic eternity. Women want a husband who will provide care and food for her children, and a lover who will give them first-class genes.

Chapter 8: Sexing the Mind

Cites objective evidence for gender differences in the brain: bigger hippocampi in male voles etc.

Males evolved to fight in the male hierarchy and hunt. Men are more violent, women more nurturing. Male apes that show aggression are rewarded.

Girls are better at verbal tasks, boys are better at mathematical tasks,  boys are more aggressive, boys are better at some visuo-spatial tasks (e.g., rotation, throwing spear at moving target, making tools), and girls are better at others (spotting mushrooms, berries, plants)…

Females of phalaropes and jacanas, who play the dominant roles over males, have higher testosterone than males. Turner’s S. pts have decreased testosterone and are more hyperfeminine in behavior. Men with less intrauterine testosterone are less assertive, more shy. The first pulse of testosterone in the uterus primes the male, the second during puberty develops the full male effects.

Baby girls do more smiling and communicating, boys do more playing with things. Boys are more fidgety, inattentive, girls better at linguistic forms. Kibbutzes tried to make sex roles uniform but failed. Feminism is not egalitarian–it is trying to change the nature of men while insisting that women are unchangeable. Women are slightly better than men at running countries.

Male homosexuality is fixed before adulthood. LH may have to do with it. Prenatal deficiency of testosterone increases likelihood of being male homosexual, as are XXY and men exposed intrauterine to female hormones or conceived in times of great stress. Homosexuality is more common in left handed males. Growing evidence that it is partly genetically determined…

Rich men marry beautiful women. Women pay attention to cues of wealth and power, men pay attention to cues of health and youth.

Sexual fantasies are greater in men, more ubiquitous, visual, specifically sexual, promiscuous, and active, often involve strangers–in women they are more of familiar partners, more contextual, emotive, intimate, passive. Men like pornography, women like romance novels. Images of women in pornography are more arousing to men and to women.

Marriage has a natural period of c. 4 years. Men often seek younger wives.

The racial differences between men are minimal compared to the differences between men and women. Sexual role playing is universal: men pursue and acquire while women are protected and bartered.

Chapter 9: The Uses of Beauty

If an identical twin is gay, the other twin is gay 50% of the time. Is there a gay gene? The genes of mitochondria may carry the gay gene [evidence?]…

Beauty is universal but standards applied differ.

Incest taboo may consist of dislike of mating with those we grew up with and knew well in childhood. Nancy Thornhill concludes incest taboos are actually rules about marriage customs invented by powerful men to prevent rivals from accumulating wealth by marrying their own cousin. Aversion to mating with childhood familiars wears off in later life.

Imprinting of chicks toward their mothers occurs at 13-16 hours in chicks and goslings. Similarly, Westermarck says we become sexually indifferent to those with whom we were reared during a critical period, c. 8 – 14 y/o.

Skinny women became a prejudice in the 1950s, …, a religion in the 1980s. Victorian women were not thin. Most tribal peoples prefer plump women. Thinness is now a sign of status. Status consciousness and sexual selection means that males may now select females who will bear thin daughters who will themselves attract men who prefer thinness.

Waists matter because men prefer women whose waist if much thinner than her hips–the ratio matters more than the absolute measurement. This is gynoid fat distribution (hips and breasts fat predominate) cf. android fat distribution (belly fat predominates). Men have selectively if subconsciously bred women with hourglass bodies. Choosing broad hipped women allows babies to have largest brains at birth–men are left with the impression that a hourglass figure represents large hips and better childbirth potential.

Role of blond hair–found mainly in young women, leading to a sexual preference for blondes.

Facial symmetry is a key to beauty. Face is information dense. The computer-averaged face is more beautiful than any explicit extreme example. Faces of models are often forgettable. A beautiful woman can always marry above her station.

Women are attracted to men for their personality and status more than for their beauty and figure. Height however is universally considered attractive. A man must be taller than his date. One inch is worth $6000/year in salary; height contributes to self-assurance. Body language contributes to male sexiness. Character is important in male stars. Male handsomeness depends on skills and prowess.

Women are impressed with symbols of status, fashionable clothes. Men think women care more about male physique than they do, women think men care about status cues more than they actually do.

Fashion is obsessed with novelty, conspicuous display. Fashion is change and obsolescence imposed on a pattern of tyrannical conformity.

Eugenics will never work, standards of beauty change. Beauty cannot exist without ugliness. We each instinctively know our relative worth.

Chapter 10: The Intellectual Chess Game

Brains are large in dolphins (1500 gm) in part to deceive. Lucy the Australopithecus afarensis had brain size 400 c.c.s (bigger than chimp, smaller than orangutan). Current human capacity is 1400 c.c.s. Brain growth occurred because of Red Queen sexual selection.

Chomsky theory of hard-wired deep structure in brain preprogrammed to learn language. But vocabulary and syntax is plastic and variable.

Dogma of sociologists (Emil Durkheim) 1895: anything that varies between cultures must be culturally rather than biologically determined. M. Mead argued that sexual practices were largely the product of nurture. Aversion to sociobiology, which seemed to provide justification for prejudice.

The brain has modules designed by evolution which are specialized mechanisms to recognize faces, read reactions, fear snakes, infer semantic meaning, etc.

Man is not the only tool user. He made tools c. 2.5 M years ago Oldowan technology. Man is not the only skilled hunter.

18% of our energy goes to the brain. Evolution of intelligence is not neutral. Concept of neoteny (retention of juvenile features into adult life)–more a feature of man than of other animals. Need for recursion in narrative speech [?].

Value of gossip. Man applies his intelligence in social situations. Consciousness operates on a need-to-know policy. The greatest minds are mind-reading minds: Jane Austen, Shakespeare. Animals use communication primarily to manipulate one another rather than to transfer information. Laws are easier to enforce when they are presented as part of social contract.

Deceiving and detecting deception are the primary uses of intelligence. Deception is the reason for the invention of the subconscious.

According to Geoffrey Miller, the neocortex is largely a courtship device to attract and retain sexual mates. Hominid males and females became satisfied with nothing less than psychologically brilliant, fascinating, articulate, entertaining companions. Sexual selection can complicate rather than assist the problems of survival. Women need to have the creativity and variety of Scheherezade (Scheherezade effect) to keep their husband around for years–men need the Dionysus effect to do the same (dance, music, intoxication, and seduction). Larger brains require longer period of maturation in the offspring, thus long-term bonds are required.

Dance, music, humor, and sexual foreplay are unique to humans. Sexual fascination of music is obvious.

Neoteny and obsession with youth…

The head is the human equivalent of the peacock’s tail according to sexual selection theory, but this connection is tenuous. Wit, virtuosity, inventiveness, and individuality turn people on. Be different.

Epilogue: The Self-Domesticated Ape

The study of human nature is at an early stage.. Human communities always invent a hierarchy and always atomize into possessive sexual bonds…

GERELATEERD         BOEKBESPREKINGEN.docx (6.5 MB)<—

Altruisme

GLOS A   

BREIN EN EVO  INHOUD     

°

De lieve natuur

Brein & Gedrag

Nice guys finish last?

Biologen en psychologen vinden steeds meer bewijs dat samenwerking en hulpvaardigheid een essentiële rol spelen in de evolutie.

*Baby’s van 14 maanden proberen al mensen te helpen. Makaken delen hun banaan en doen daar zelfs moeite voor. En ook onder bacteriën heb je onbaatzuchtige varianten. .

De natuur is wreed, zo zijn we gewoon te denken. De evolutie wordt gedreven door competitie, en daarom zijn mensen, dieren en planten voortdurend in een strijd op leven en dood verwikkeld.

Aardig zijn voor anderen is verspilde energie, en verkleint je eigen kansen op overleving en voortplanting.

°
Of toch juist  niet?

bioloog JordiVan Gestel bestudeert onbaatzuchtige bacteriën aan Harvard en Groningen, en Bijma probeert in Wageningen doorgefokte kannibaalse kippen weer lief te maken.

Uit hun onderzoek blijkt dat niet alleen competitie, maar ook samenwerking een essentiële rol speelt in de evolutie.

°
Hoe is altruïsme ooit ontstaan?

Onderzoekers die daar antwoord op proberen te geven.

Psycholoog Ulf Liszkowski denkt dat hulpvaardigheid is aangeboren, hij ziet bij baby’s van 14 maanden al dat ze naar dingen wijzen om anderen te helpen

Dat is veel vroeger dan men in eerder onderzoek kon aantonen

00:24 / 25:57

—>  Liszkowski cs tonen aan dat kinderen van anderhalf Theory of mind hebben. De onderzoeksopzet lijkt me niet waterdicht. Omdat er getest wordt met een speeltje, kan het eigen belang zijn van het kind om het verwisselde speeltje aan te wijzen en geen altruisme. Beter zou zijn als er gewerkt wordt met twee objecten, een speeltje voor het kind en een object dat alleen betekenis heeft voor een volwassene (bijvoorbeeld een smart phone). Als de peuter na verwisseling de volwassene helpt het `volwassen` object te vinden, dan houd het wel steek..

°

Kapucijnaap socialer dan kleuter

Kind deelt pas snoep vanaf zijn zevende

Als het voor een kapucijnaap niet uitmaakt voor hoeveel hij zelf krijgt..
Als het voor een kapucijnaap niet uitmaakt voor hoeveel hij zelf krijgt..
     kapucijnaap…geeft hij graag ook wat lekkers aan zijn buurman.

Apen halen bevrediging uit het delen met anderen. Kinderen ook, maar wel pas vanaf een jaar of zeven.

Mensen vinden het fijn als iedereen evenveel krijgt. Als er getrakteerd wordt, omdat iemand jarig is, wordt de taart in acht zo gelijk mogelijke stukken verdeeld. Ook de fles cola wordt zo precies mogelijk over de beschikbare glazen leeggeschonken. We willen namelijk niet dat iemand anders meer krijgt, maar het voelt ook niet goed om zelf het grootste stuk te pakken.
°
Dat dit soort gedrag bevorderlijk is voor de samenwerking in grote groepen spreekt voor zich, maar wanneer ontwikkelt het zich precies bij kleine kinderen? Dat vroegen Ernst Fehr van de universiteit van Zurich en zijn collega’s zich af.
Ze besloten 229 Zwitserse kinderen tussen de drie en acht jaar aan een onderzoek te onderwerpen. Hun resultaten verschijnen deze week in Nature.
De kinderen kregen de keuze tussen twee opties: een snoepje krijgen terwijl een ander kind er ook een krijgt, of een snoepje krijgen terwijl de ander er geen krijgt.
Kinderen van drie en vier jaar kon het duidelijk niks schelen of de ander ook wat kreeg. Ze kozen net zo vaak voor de sociale optie, waarbij de ander ook wat kreeg, als voor de asociale, waarbij de ander niks kreeg.
Ze maakten daarbij amper onderscheid tussen kinderen die uit hun eigen groep kwamen en onbekende kinderen. Kinderen van een jaar of zeven gedroegen zich een stuk socialer. Ze kozen massaal voor de optie waarbij de ander ook een snoepje kreeg, vooral als het een kind uit de eigen groep betrof.
°
En zelfs als ze de keuze hadden om alle snoep voor zichzelf te houden, kozen ze er toch voor om te delen met een kind dat ze kenden. Alleen als zo’n kind meer zoetigheid dreigde te ontvangen dan zijzelf, waren ze ineens niet meer sociaal, dan gaven ze het andere kind niks. Blijkbaar houden kinderen er vanaf deze leeftijd van om alles zo eerlijk mogelijk te delen met hun vrienden, concluderen Fehr en zijn collega’s. Met dit sociale gedrag zouden mensen zich onderscheiden van apen.
°
Geen enkel dier behalve de mens is altruïstisch, menen sommige onderzoekers.
°
De Nederlandse primatoloog Frans de Waal van Yerkes National Primate Research Centre in Atlanta gelooft daar niks van.
°
Hij besloot eenzelfde experiment uit te voeren met vrouwelijke kapucijnaapjes.
Zijn resultaten publiceert hij deze week in PNAS.
De aapjes kregen de keuze om een andere aap een stukje appel te geven, of om dat niet te doen. Deze keuze had geen invloed op de hoeveelheid fruit die ze zelf kregen.
Net als zevenjarige kinderen gaven de aapjes graag aan de ander als ze haar kenden.
Tegenover onbekende apen gedroegen ze zich stukken minder sociaal. En als een andere aap meer dreigde te ontvangen dan zij, gedroegen de aapjes zich jaloers; dan gaven ze de ander niks.
Volgens de Waal is dit soort altruisme bij dieren vooral gebaseerd op empathie en komt er weinig berekening bij kijken.
De Waal: “Het is geen calculatie, dat is veel te cognitief”.
De primatoloog denkt ook dat dat de reden is dat apen zich ineens niet meer sociaal gedragen als er een schot wordt geplaatst tussen henzelf en de andere aap.
“Ze weten nog steeds welke aap er achter het schot zit, maar blijkbaar moeten ze de andere aap kunnen zien eten om bevrediging te halen uit hun sociale gedrag”.
Bij mensen maakt zo’n schot geen verschil, die blijven zich dan wel sociaal gedragen. “Dat komt doordat ze een groter voorstellingsvermogen hebben dan een aap”, meent De Waal. “Mensen kunnen ook bevrediging halen uit geld geven aan goede doelen, zonder dat ze zien dat een kind in Afrika ook daadwerkelijk te eten krijgt van hun besteding.
Of aapjes hun eten delen omdat ze het gezelliger vinden om samen te eten, of omdat het zien eten van een andere aap bevredigend voor ze is, kan de Waal nog niet zeggen.
Of zouden apen, net als kinderen, het gewoon belangrijk vinden dat iedereen evenveel krijgt?
“Dat klopt wel met de proefjes”, zegt de Waal, “hoewel een aap zich er geen zorgen over maakt als hij zelf meer krijgt dan een ander”. Het dier pakt wel gewoon het grootste stuk taart.
  Een kleuter interesseert het niet of een ander ook wat krijgt

    eten // Pas vanaf een jaar of zeven willen kinderen dat hun vrienden net zoveel krijgen als zijzelf, als het voor hun eigen opbrengst niet   uitmaakt.
°

Driejarige weet al wat eerlijk delen is, maar doet het pas op zijn zevende

21 maart 2013  

driejarige

Driejarigen kennen de regels met betrekking tot delen al, maar blijven daarna nog jaren egoïstisch. Pas op hun zevende gaan ze de regels ook echt toepassen en eerlijk delen. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek.

Wetenschappers verzamelden kinderen die tussen de drie en acht jaar oud waren. De kinderen werden in twee groepen ingedeeld. Een deel van de kinderen nam zitting in een groep die de onderzoekers ‘Self-Share/Other-Norm group‘ noemen. De rest van de kinderen zat in de ‘Self-Norm/Other-Share group‘.

Self-Share/Other-Norm
Kinderen in de eerstgenoemde groep kregen vier stickers.De onderzoekers vertelden de kinderen dat de stickers aan de kinderen toebehoorden en dat ze zelf mochten weten of ze deze wilden houden of met een ander kind wilden delen. De stickers die ze aan een ander kind wilden geven, moesten ze in een envelop doen. Daarna gaven de onderzoekers een envelop aan de kinderen en vertelden ze dat daar de stickers inzaten die een ander kind met ze wilde delen. De onderzoekers vroegen de kinderen hoeveel stickers het andere kind in de envelop zou moeten hebben gestopt.

Resultaten
Kinderen die drie of vier jaar oud waren, deelden hun stickers vaak niet eerlijk. Ze gaven in vergelijking met vijf- en zesjarigen aanzienlijk minder vaak de helft van hun stickers weg. Maar wanneer onderzoekers de kinderen vroegen hoeveel stickers een ander kind aan ze moest geven, wisten alle kinderen – ongeacht hun leeftijd – dat precies aan te geven. Namelijk: de helft, oftewel twee stickers.

Self-Norm/Other-Share
Ook de kinderen in de Self-Norm/Other-Share group namen deel aan een experiment. Ze kregen vier stickers en moesten vervolgens voorspellen hoeveel van die stickers ze weg zouden geven als ze de gelegenheid kregen om hun stickers te delen. De kinderen die zeven of acht jaar oud waren, voorspelden dat ze hun stickers eerlijk zouden delen. Drie- en vierjarigen voorspelden dat ze meer stickers voor zichzelf zouden houden.

Vraag
Dit laatste experiment beantwoordt een vraag die het eerste experiment oproept. In het eerste experiment zien we namelijk dat jonge kinderen weten wat eerlijk delen is, maar dat ze dat vervolgens niet doen. De vraag is of ze oprecht de intentie hadden om stickers eerlijk te delen, maar dat op het moment dat het echt moest gebeuren, toch niet konden. Het tweede experiment laat zien dat dat niet het geval is. Jonge kinderen weten wat de norm is, maar hebben niet de intentie om zich aan die norm te houden.

Het onderzoek toont in ieder geval aan dat jonge kinderen (vanaf een jaar of drie) weten wat het is om eerlijk te delen. Het belang dat ze aan eerlijk delen hechten, is dan echter nog beperkt, maar neemt toe naarmate ze ouder worden.

°

WIST U DAT…

…driejarigen niet geven wat u vraagt, maar wat u nodig heeft?
°
Bronmateriaal:
I Should but I Won’t: Why Young Children Endorse Norms of Fair Sharing but Do Not Follow Them” – PLoSONE.org
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door xx (cc via Flickr.com).
°
Arianne Hinz Frans de Waal, Kristin Leimgruber, Amanda Greenberg, “Giving is self-rewarding for monkeys”, PNAS, 26 augustus 2008 Ernst Fehr, Helen Bernhard, Bettina Rockenbach, “Egalitarianism in young children”, Nature, 28 augustus 2008

°

Primatenonderzoeker Liesbeth Sterck zag bij makaken dat zij hun eten willen delen en zich daar zelfs voor inspannen. 

°

Chimpansee lijkt toch gevoel voor rechtvaardigheid te

hebben

 15 januari 2013  5

chimpansee

Een nieuw experiment onder chimpansees wijst erop dat de mensapen toch een gevoel voor rechtvaardigheid hebben. De resultaten zijn best verrassend. Wetenschappers gingen er lang vanuit dat een rechtvaardigheidsgevoel een echt menselijk trekje was.

Wetenschappers van de Emory University lieten chimpansees een spel spelen: Ultimatum Game. Dit spel wordt ook vaak gebruikt om het rechtvaardigheidsgevoel van mensen vast te stellen. In het spel moet één individu een beloning delen met een ander individu. Pas als het andere individu met de verdeling akkoord gaat, ontvangen beiden hun deel van de beloning. “Mensen delen over het algemeen heel royaal,” vertelt onderzoeker Darby Proctor. “Ze geven bijvoorbeeld vijftig procent van hun beloning aan hun partner.” Verrassend genoeg delen ook chimpansees royaal.

Chimpansees en kinderen
De onderzoekers vergeleken hoe chimpansees en kinderen (tussen de twee en zeven jaar) tijdens een aangepast Ultimatum Game presteerden. Tijdens het spel moest een individu tussen twee verschillend gekleurde fiches kiezen die – met behulp van een partner – ingewisseld konden worden voor een beloning (voedsel voor de chimpansees en een sticker voor de kinderen). Eén fiche zorgde ervoor dat beide individuen een even grote beloning kregen, terwijl een ander muntje degenen die het muntje uitkozen een beetje extra beloonde (en de partner dus minder kreeg). De fiches konden worden omgezet in een beloning doordat de partner deze inwisselde (en dus zo instemde met de keuzes die het eerste individu maakte). Zowel de chimpansees als de kinderen reageerden zoals volwassen mensen dat normaliter doen. Wanneer ze de hulp van de partner nodig hebben om hun beloning te innen, kiezen ze een muntje dat ervoor zorgt dat de beloning eerlijk verdeeld wordt. Als de partner het aanbod van het individu niet kon weigeren, kozen zowel kinderen als chimpansees voor de meest egoïstische optie: het muntje dat ze de grootste beloning op zou leveren.

Dezelfde voorkeuren
“Tot wij dit onderzoek deden, dachten economen (die dit spel veel gebruiken, red.) dat dit spel niet met dieren gespeeld kon worden of dat dieren tijdens het spelen voor de meest egoïstische optie zouden gaan,” vertelt onderzoeker Frans de Waal. “Wij concluderen dat chimpansees niet alleen heel dicht bij het rechtvaardigheidsgevoel van mensen in de buurt komen, maar dat de dieren ook exact dezelfde voorkeuren hebben als onze eigen soort.”

Samenwerking
En daarmee lijkt bewezen dat chimpansees een gevoel voor rechtvaardigheid hebben. Ergens is dat ook wel logisch, zo stellen de onderzoekers in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences. Chimpansees werken in het wild nauw met elkaar samen en moeten ook wel gevoelig zijn voor de verdeling van beloningen willen ze voordeel kunnen halen uit die samenwerking met anderen.

Het onderzoek suggereert dat de aversie die mensen hebben tegen oneerlijk gedrag al heel oud is. Dit onderzoek wijst er namelijk op dat de voorouder die chimpansees en mensen delen al een afkeer had jegens onrechtvaardigheid.

Bronmateriaal:
Chimpanzees successfully play the Ultimatum Game” – Emory University (via Eurekalert.org).
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door William Warby (cc via Flickr.com).

http://www.scientias.nl/?s=-+chimpansee+samenwerking&x=19&y=10

°

Goed en kwaad

Kunnen dieren ‘goed en kwaad ‘van elkaar onderscheiden? Lees er hier alles over!
°

Evolutie en samenwerking

Gijsbert Werner MSc.
Promovendus Departement Dierecologie
Vrije Universiteit Amsterdam

Evolutie van samenwerking

Hoewel traditioneel bekender uit vakgebieden als de economie en de politicologie, houdt het onstaan van samenwerking ook in de biologie de gemoederen bezig. De natuur staat bol van de samenwerkingsverbanden, binnnen én tussen soorten. Stokstaartjes waarschuwen luid voor naderende roofdieren en vergroten daarmee de kans zelf slachtoffer te worden. Planten en schimmels wisselen voedingstoffen uit die de partner, op een zogeheten ‘biologische markt’. Bacteriën scheiden gezamenlijk speciale moleculen uit om ijzer te binden, broodnodig voor bacteriële groei.

Vanuit een evolutionair oogpunt zijn veel van dergelijke verschijnselen op het eerste gezicht een raadsel. Want waarom zou je eigenlijk meedoen, als je ook anderen voor de kosten kan laten opdraaien?

Voor een bacteriële gemeenschap zijn ijzerbindende moleculen een publiek goed: iederen profiteert ervan, terwijl individuën de productiekosten dragen. Waarom dan niet parasiteren op de samenleving?

Er is een groot aantal theoretische oplossingen voor dergelijke problemen. Zo zou samenwerking verklaard kunnen worden als het vooral gericht is op nauwe verwanten, of als groepen onder grote externe druk staan en conflicten binnen de groep onderdrukt worden.

Minimalisatie van de genetische diversiteit tussen samenwerkers, straffen voor defectors of juist beloningen voor samenwerkers, alleen samenwerken met andere samenwerkers op basis van wederkerigheid en directe hormonale manipulatie zijn slechts enkele van de vele mechanismen die zijn voorgesteld om het probleem van samenwerking op te lossen. In 2005 noemde het Amerikaanse tijdschrift Science de evolutie van samenwerkingsgedrag dan ook één van de grote openstaande wetenschappelijke vragen.

Recentelijk beginnen evolutiebiologien inzicht te krijgen in hoe belangrijk dergelijke mechanismen nu daadwerkelijk zijn in verschillende samenlevingen. Zo weten we sinds dit jaar dat de biologische markt tussen sommige schimmels en planten stabiel blijft doordat beide partners direct reageren op een verminderde samenwerking van de andere partij. Zowel de schimmels als de planten kunnen detecteren welke handelspartner eerlijk teruggeeft in ruil voor geleverde voedingstoffen, en welke louter parasiteert. Vervolgens wordt ervoor gezorgd alleen nog voedingstoffen te dirigeren naar die partners die goede partners zijn gebleken. Een experiment in bacteriële gemeenschappen liet zien dat het ondrukken van onderlinge competitie tussen bacteriën het voordeel van cheating kan wegnemen, en productie van een publiek goed bevordert.

In slijmzwammen die als individuële cellen én als een samenwerkingsverband van vele individuën kunnen leven, werd aangetoond dat verwantschap en het beperken van genetische diversiteit binnen een groep cruciaal is voor stabiele samenwerking.

De vraag die Science zeven jaar geleden stelde, begint dus langzaam steeds meer beantwoordt te raken, hoewel een algemeen inzicht in de stabiliteit van samenwerking nog ver weg is. Dat betekent niet dat we biologische samenwerking volledig begrijpen. Waar sommige theoretisch voorspelde mechanismen om samenwerking te behouden inderdaad worden gevonden, en andere discutabeler zijn, weten we nog nauwelijks welke factoren bepalen wat voor mechanismen een rol spelen. Waarom zijn sommige organismen wel in staat tot samenwerking op basis van wederkerigheid, terwijl andere vertrouwen op samenwerking met verwanten, en weer andere op straffen?

We hebben nog slechts een basaal begrip van de omgevingsfactoren, genetische invloeden en mogelijkerwijs historische factoren die dergelijke evolutionaire keuzes bepalen. In het verlengde daarvan ligt een meer toekomstgerichte vraag: in hoeverre zijn biologische samenwerkingsverbanden bestand tegen veranderingen in deze factoren? Juist samenwerkingsverbanden zijn vaak heel specifiek geöptimaliseerd voor omgevingsfactoren als beschikbaarheid van voedingsstoffen. Het is nog een open vraag of biologische samenwerking kwetsbaarder zal blijken voor klimaatverandering en global change, of juist bijdraagt aan de weerstand daartegen.

Recente vooruitgang in de evolutiebiologie van samenwerking laat in ieder geval zien dat ook relatief simpele organismen tot geavanceerde vormen van samenwerking, en bijhorende controlemechanismen, in staat zijn. Maar al te vaak wordt in de economie, sociologie of politicologie (impliciet) verondersteld dat cognitieve vermogens als planning, geheugen en reputatie onmisbaar zijn voor stabiele samenwerking. Het is begrijpelijk dat mensen, als denkende wezens, al snel geneigd zijn dergelijke mechanismen als cruciaal te zien, maar de biologie laat zien dat veel vormen van samenwerking in een samenleving ook prima zonder kunnen. Niet alleen politiek, planning en instituties, maar ook evolutie is prima in staat samenwerking te produceren.

Tegelijkertijd is een waarschuwing op zijn plaats. Biologische voorbeelden van samenwerking worden maar al te vaak aangehaald als bewijs dat het leven, en dus de mens, van nature altruïstisch is. Zo’n interpretatie is te kort door de bocht. Biologische markten en samenwerkingsverbanden zijn dan wel stabiel, dat wil niet zeggen dat ze eerlijk of wenselijk zijn: om zwakke individuën wordt niet snel omgekeken en de uitkomst is niet per se optimaal voor het collectief.

Is impliceert niet ought zei Hume al, en hoewel biologische markten en biologische samenwerking wellicht als inspiratie kunnen dienen, zitten juist mensen in de unieke situatie actief in te kunnen grijpen in de uitkomst van evolutie om omgewenste uitkomsten te voorkomen.

°

Chimpansees  kunnen net als mensen strategisch samenwerken

© ap.

19/03/13 – 14u35  Bron: Belga

Chimpansees zijn echte teamspelers. Ze kunnen net als mensen strategisch samenwerken om een bepaald doel te bereiken. Dat heeft een Duits-Brits team van onderzoekers ontdekt.

De wetenschappers gaven twee chimpansees de taak om druiven uit een kist te halen. Daarvoor kreeg een van de apen twee werktuigen. De andere aap kreeg niets. Om de taak tot een goed einde te brengen, moest de ene aap een werktuig delen met de andere.Tien van de twaalf chimpansees gaf zijn soortgenoot een werktuig en in 73 procent van de gevallen was dat zelfs het juiste gereedschap. Dat meldt de Britse Warwick Business School (WBS) in een mededeling.  De onderzoekers concluderen daarom dat mensapen net als mensen strategisch kunnen samenwerken om een bepaald doel te bereiken.Alicia Melis van de WBS en Michael Tomasello van het Max Planck Instituut voor evolutionaire antropologie in Leipzig stellen het onderzoek voor in ‘Biology Letters‘ van de Britse Royal Society .
°

Robots

Robots simuleren evolutie van altruïsme

De evolutie van altruïstisch gedrag bestuderen is lastig. Je hebt er honderden generaties voor nodig. Zwitserse wetenschappers vonden de oplossing voor dit probleem. Zij gebruikten simpele robotjes om de evolutie van altruïsme te simuleren.

Je eigen belang opofferen voor het belang van de groep. Het lijkt volledig in strijd met Darwins ‘survival of the fittest’, maar zulk altruïstisch gedrag komt in de natuur toch regelmatig voor. Een goed voorbeeld is de werkermier. Zo’n mier is zelf altijd steriel en kan dus geen genen doorgeven aan de volgende generatie. In plaats daarvan helpt de werkermier de koningin van het nest bij het doorgeven van haar genen. Maar waarom?

In 1964 formuleerde de Britse bioloog William Donald Hamilton een regel (‘Hamiltons rule’) die de evolutie van altruïstisch gedrag kan verklaren. Als een dier voedsel deelt met soortgenoten reduceert het zijn eigen overlevingskansen. Het delen van voedsel brengt dus kosten (c, van ‘costs’) met zich mee. Tegelijkertijd vergroot het dier door voedsel te delen wel de overlevingskansen van zijn soortgenoten (b, van ‘benefit’). Volgens de regel van Hamilton zal het dier zijn voedsel alleen delen als de genetische verwantschap (r, van ‘relatedness’) tussen hem en zijn soortgenoten groot genoeg is. In formule: r x b > c.

Robots

De robotjes die Keller en Floreano gebruikten om de evolutie van altruïsme te simuleren. Afbeelding: © EPFL/Alain Herzog

http://www.kennislink.nl/publicaties/robots-schijnen-licht-op-evolutie-van-altruisme

  • Door: Marc Seijlhouwer

File:The Alice microrobot.jpg

Markus Waibel

Dit is het robotje waarmee het onderzoek is gedaan. Slechts twee bij twee centimeter groot, maar enorm slim. Tenminste, nadat je zijn programma 500 generaties laat doorlopen.

De regel van Hamilton: voor familie offer je je eerder op dan voor vreemden.

Robots bewijzen het nu. Als die zich evolutionair ontwikkelen, worden ze op een gegeven moment vanzelf opofferingsgezind. Een mooie ontdekking, maar is het onderzoek wel goed gedaan?

Je helpt je familie eerder dan dat een vreemde mevrouw op straat. Dat is logisch, het is immers je familie. Je kent ze en je geeft om ze. In de jaren zestig zei William Hamilton dat dit idee zelfs evolutionair bestaat: je offert je op voor je familie, omdat jouw genen, die ook in je broers en zussen zitten, dan in ieder geval blijven bestaan. Maar onlangs is er nogal wat reuring ontstaan over dat idee. Heeft Hamilton nu gelijk of niet?

Wel, zeggen Zwitserse wetenschappers nu. Ze hebben het getest, met robots.

Robotevolutie
Waarom met robots? Het evolutionair altruïsme moet langzaam ontstaan binnen de soort.

Heel erg langzaam. Het is praktisch onmogelijk om zoveel generaties achter elkaar een gemeenschap van dieren te bekijken. Maar robots, die draaien op programma’s. En dankzij genetische algoritmes, computerprogramma’s die de evolutie nabootsen door willekeurig delen van het programma te veranderen, kan je de ontwikkeling van een soort in no-time nabootsen.

En dat is dus ook wat Markus Waibel, Dario Floreano en Laurent Keller deden. Ze simuleerden een situatie uit de natuur, door robots kleine blokjes te laten vinden die voedsel voor moesten stellen. ‘We begonnen met robots die zomaar wat deden. In de loop van de vijfhonderd generaties werden ze steeds slimmer. Aan het einde konden ze voedsel herkennen, oppakken en transporteren naar hun nest, zonder fouten te maken.’ vertelt Waibel. En ze deelden dus ook voedsel met hun familieleden.

Noorderlicht - Hamilton© Wikipedia,  
William Donald Hamilton, de evolutionair bioloog wiens regel over genetisch altruisme nu onderzocht is door de Zwitserse wetenschappers

Delen met je broertjes
Die familieleden van de robots werden gecreëerd door de ‘genen’ van de robotjes aan te passen. Robots hebben natuurlijk geen genen, maar door het programma waarop de robots liepen aan te passen, konden robots wel meer op elkaar lijken. ‘We maakten klonen, die precies hetzelfde programma hadden. Ook maakten we broertjes en zusjes van robotten, door het programma wel aan te passen, maar ook voor een groot deel overeen te laten komen. En er waren complete vreemden, die niets aan overeenkomst hadden met andere robots.’

Door zulke familiebanden in te bouwen werd het mogelijk om het altruïsme te onderzoeken. Robots kregen, nadat ze voedsel hadden verzameld, de optie om het voedsel te delen, of zelf te houden. En ja hoor, na vijfhonderd generaties, toen er genoeg tijd voorbij was om te evolueren, vertoonden de robotjes tekenen van altruïsme. ‘Het onderzoek toont aan dat altruïsme niet, zoals nog wel eens gedacht wordt, altijd in één specifiek gen aanwezig hoeft te zijn. Onze robots hadden een heel simpel genetisch profiel en ontwikkelden toch altruïsme,’ aldus Waibel.

Goed onderzoek?
Hoewel er nu dus, in een simulatie van de natuur, is ontdekt dat Hamilton’s regel klopt, zullen er vast nog wel discussies blijven bestaan. De familie-robotjes werden bij het onderzoek bijvoorbeeld allemaal in dezelfde groep gestopt, waarin geen niet-familie aanwezig was. Het is dus onbekend hoe de robots die altruïsme kennen, zouden reageren op vreemden.

Collega’s van andere universiteiten hebben ook nogal wat kritiek op het onderzoek. De manier waarop het onderzoek was ontworpen deugt niet, en de instelling van de wetenschappers zou bevooroordeeld zijn. En het gebruik van robots is niets meer dan een cool dingetje, dat niets toevoegt aan het onderzoek. Normaal gesproken wordt dergelijk onderzoek met genetische algoritmes gewoon met simulaties op een computer gedaan, en dat werkt net zo goed.

Dus een onomstotelijk bewijs voor Hamilton’s regel, dat is dit onderzoek helaas niet. Of altruïsme inderdaad in de genen zit, en speciaal voor familie geldt, daar zal dan ook nog lang over worden gekibbeld.

………………………….

Tot nut van het algemeen

DOOR DIRK DRAULANS / Knack – 19-03-2008

In veel gevallen heeft    gierigheid en  vrijgevigheid  veel minder te maken met het veiligstellen van de overlevingskansen, dan wel met het afbakenen van de rangorde.

Babbelaars vertonen,,een obsessieve aandacht voor status, en ze zijn zich er scherp van bewust dat altruïsme een favoriete manier is om die te tonen”, schrijft Richard Conniff in zijn boek Beestachtig rijk .

Hun altruïsme is eenrichtingsverkeer, want geven is een eer en krijgen een schande. In de negentiende-eeuwse klassemaatschappij bestonden dergelijke sociale mechanismen ook

Conniff vertelt het apocriefe verhaal van de bankier Jacob de Rotschild, die zich op vraag van de Franse schilder Delacroix in lompen had gehuld om als bedelaar te poseren. Een argeloze vriend van de schilder gaf de sukkelaar wat muntjes. Rothschild liet die aalmoes vervolgens door een bediende in livrei terugbetalen. Hij stak de schildersvriend het luttele bedrag van 10.000 franc toe.

Chimpansees.

Bonobo’s lijken op chimpansees, alleen hebben ze langer haar en zijn ze slanker gebouwd. ,,Zelfs chimpansees zouden moeten toegeven dat bonobo’s meer stijl hebben”, schrijft de primatoloog Frans de Waal in Bonobo: the forgotten ape . Hoewel ze genetisch voor 99,3 procent identiek zijn, gedragen ze zich op een tegengestelde wijze.

Chimpansees leven in groepen die gedomineerd worden door brutale mannetjes, die hun wijfjes treiteren, op een repetitieve wijze seks bedrijven en geregeld hun moordzucht botvieren op hun buren. Bonobo’s leven daarentegen in matriarchale groepen waar spanningen gesmoord worden in zachtaardige, inventieve seksorgieën.

De Waal ziet het zo: ,,De chimpansee lost seksuele problemen op met macht en de bonobo lost machtsvraagstukken op met seks.”(overigens komt agressie en zelfs moord ook bij bonobo’s voor )

Zullen we het er maar op houden dat mensen uit de twee ruiven eten?

Ook de chimpansee die probeert om de macht te behouden, reageert niet alleen door erop te kloppen. De beroemde studies van De Waal tonen tegelijk aan dat de onderlinge verhoudingen bij chimpansees en bij bonobo’s net zo complex en gelaagd zijn als bij mensen.

Onderzoekers constateren bijvoorbeeld ook ,,doorgeleide agressie”: het sociale fenomeen waarbij de hogere in rang zijn frustraties afreageert naar onderen en waarbij in het eindstation een toevallig passerende straathond een trap krijgt van de onderste op de sociale ladder.

Bij alle primaten blijkt sociale intelligentie heel belangrijk te zijn om zich te handhaven in de groep en te klimmen op de sociale ladder. Vooraanstaande chimpansees huldigen een soort noblesse oblige: ze schijnen in te zien dat het delen van voedsel en andere zaken een manier is om prestige en de steun van lager geplaatste individuen te verwerven.

Dominante exemplaren van primatengroepen kunnen hun verheven status het best in stand houden — en er tegelijk het meest van genieten — als ze zich de belangen van hun ondergeschikten aantrekken.

Dat verklaart waarom dictators in Afrika van het type opperstamhoofd zich decennialang ongestoord in weelde konden wentelen als ze hun onderdanen maar af en toe een presentje toewierpen en hier en daar een beetje aan liefdadigheid deden. Toen de Sovjet-Unie en het westen na de Koude Oorlog niet langer tegen elkaar opboden met leningen en ontwikkelingsprojecten, werd dat steeds moeilijker.

Maar het grote verschil blijft natuurlijk dat geen enkele andere mensaap voedsel opslaat voor de winter en zo een begin maakt met de opbouw van een vermogen. Alleen mensen kunnen rijk zijn en daar hun status en seksuele aantrekkingskracht aan ontlenen. Dieren kunnen wel voedsel en soms ook dingen delen, ze kunnen elkaar vlooien, knuffelen en zoenen: maar pakjes geven heeft binnen hun sociale rituelen geen plaats.

Toch is het goed even aan de vampiers te denken als u straks van iemand een cadeautje krijgt. Als die geven, nemen ze aan dat de ontvanger de onuitgesproken deal aanvaardt om ooit terug te betalen. Of denk aan de chimpansee, die alleen maar aardig is omdat hij streeft naar meer macht en paarkansen. Of aan de nietige babbelaartjes, die er uitsluitend op uit zijn hun hogere status te bevestigen. Vrijblijvend een cadeautje geven gewoon omdat we iemand graag zien, dat bestaat in evolutionaire termen niet

Als u geen bijbedoelingen hebt, dan uw ,,zelfzuchtige genen” zeker wel

°

Zou groepsselectie dan toch een drijvende kracht achter de evolutie zijn? Gerenommeerde biologen beginnen die oude ‘ketterij’ te verdedigen.

Het zelfzuchtige gen komt onder (een beetje) vuur ten voordele van de groep.

Altruïsme is een krachtig mechanisme in onze maatschappij. Je ziet het overal, zelfs losgekoppeld van persoonlijke motieven (zoals betaald worden om voor ouderen of zieken te zorgen).

Maar altruïsme bezorgt biologen hoofdbrekens, want het past niet in het plaatje van ‘ieder voor zich’ dat de basis van de evolutieleer vormt. Iedereen is erop uit om zijn eigen genen zoveel mogelijk naar de volgende generaties voort te planten. Als dat kan via een vorm van sociaal gedrag, dan moet dat maar, hoewel het basisconcept dat van het individuele gewin blijft.

De Britse bioloog Jack Haldane lanceerde in 1955 in een pub de stelling dat hij niet bereid was zijn leven te geven voor één broer, wel voor twee broers (of acht neven), omdat hij er pas dan statistisch zeker genoeg van was dat zijn altruïstische genen naar de volgende generaties zouden worden overgedragen.

Altruïsme werd zo gekoppeld aan verwantschap kin selection), omdat wij een deel van onze genen gemeen hebben met onze verwanten. Hoe dichter de verwantschap, hoe meer gemeenschappelijke genen.

Haldane leefde net lang genoeg om zijn provocerende gedachte als een sluitend verhaal te zien, toen de ook al Britse bioloog William Hamilton ze in 1964 in bruikbare formules goot. Hamilton gebruikte verwantschapsselectie om te verklaren waarom individuen in kolonies van sociale insecten zich opofferen om voor de eieren van de koningin te zorgen, in plaats van zelf eieren te leggen. Ze doen dat omdat ze allemaal verwant zijn aan elkaar. Het gaat dus nog altijd om de voortplanting van de eigen genen.

Dat sterk op het individuele gen toegespitste denken raakte in 1976 wereldwijd verspreid door een boek van Hamiltons collega, Richard Dawkins, die het concept van het zelfzuchtige gen ( the selfish genelanceerde, waarmee hij lichamen herleidde tot vehikels om genen de kans te geven zich te propageren.

Dawkins maakte van de mensenmaatschappij een bundeling van ego’s – zijn ideeën werden enkele jaren later politiek vertaald in de weinig sociale regimes van Margaret Thatcher en Ronald Reagan.

TE VEEL EGOISTENMaar altruïsme bleef een sluimerend probleem. Zeker omdat het vrij frequent is tussen niet-verwante individuen.

Iemand helpen om de kans te vergroten dat je zelf geholpen wordt als je later in nood zit, was de eerste poging om een wetenschappelijk aanvaardbare uitweg voor dat altruïsme tussen onverwante individuen te vinden.

Dat bracht echter geen oplossing voor het prangende probleem van het altruïsme op de lange afstand: mensen helpen die je nooit te zien zult krijgen, zodat de kans dat ze jou ooit uit de nood helpen nihil isJezelf bij je naasten adverteren als een goed iemand, wat gunstig is voor je status, en dus voor je kansen op voortplanting, was de volgende stap. Dat begint vergezocht te klinken.

Sinds vorig jaar is er een kentering in het denken. Een kentering die teruggrijpt naar de oorsprong van de evolutietheorie, naar Charles Darwin, die in 1871 in het boek waarin hij zijn ideeën voor het eerst consequent op de mensensoort toepaste, stelde:

‘Alhoewel een hoge standaard van moraliteit een individuele mens en zijn kinderen geen of slechts een klein voordeel oplevert ten opzichte van andere mensen van dezelfde stam, levert een verhoging van de standaard van moraliteit de ene stam ongetwijfeld een enorm voordeel op ten opzichte van de andere.’

Darwin lanceerde daarmee het idee van de groepsselectie, die niet draait om competitie tussen individuen, maar om competitie tussen groepen van individuen.

De logica ervan is:

de mensenmaatschappij is complex, en kan alleen functioneren als mensen samenwerken. Maar dat maakt het systeem kwetsbaar voor echte egoïsten, die geen energie verliezen aan het helpen van anderen maar uitsluitend met zichzelf bezig zijn. Een maatschappij met te veel egoïsten kan echter niet als maatschappij functioneren. Wat voor de paradox zorgt dat sociaal gedrag een groep succesvoller maakt dan een andere groep, hoewel een egoïst binnen zo’n sociale constructie het er beter af kan brengen dan een sociaal iemand. De kernboodschap hier is: te veel zelfzuchtigheid is nefast voor een sociaal systeem.

In de jaren 1960 was er, onder impuls van de Britse bioloog Vero Wynne-Edwards, een opstoot van aandacht voor groepsselectie, maar het concept werd al snel irrelevant beschouwd in vergelijking met de selectie binnen een groep. Dawkins gaf het, 100 jaar na Darwins stichtende zinnetjes, een nekslag. De groep was niet meer dan een instrument ten voordele van het individu.

Maar de jongste jaren duiken er waarnemingen op die groepsselectie lijken te steunen. Zoals de verrassende vaststelling, vorig jaar in het vakblad Public Library of Science Biology, dat ook chimpansees altruïstisch gedrag vertonen ten opzichte van onverwante soortgenoten en van andere soorten, in casu de mens. Wat zou impliceren dat altruïsme diepere wortels in ons systeem heeft dan een soort sociale zekerheid voor later. We zijn er in feite niets mee gebaat om zwerfkatten in huis te halen of ons in te zetten voor de arme boeren van Senegal, maar voor een aantal mensen is het sterker dan henzelf: het lijkt in hun genen te zitten.

CELLEN PLEGEN ZELFMOORDAltruïsme wordt op alle niveaus waargenomen, van cellen die zelfmoord plegen om plaats te ruimen voor jongere opvolgers zodat het weefsel waarvan ze deel uitmaken optimaal kan blijven functioneren, tot mensen die minder kinderen maken dan ze zouden kunnen om te vermijden dat het systeem waarin ze leven kreunt onder overbevolking.

Het feit dat wij nu zo weinig kinderen krijgen, is een moeilijk punt voor de op voortplanting van de eigen genen geënte denkers. Ze proberen de klip te omzeilen door zich te beroepen op de stelling dat het ‘optimaal’ doorgeven van genen naar de volgende generaties niet noodzakelijk betekent dat men zoveel mogelijk kinderen maakt, wel dat men net zoveel kinderen maakt als men goed op weg kan zetten.

De Proceedings of the National Academy of Sciences bracht enkele jaren geleden echter een wiskundig model dat een op het succes van de groep toegespitste aantalsregulatie via een beperking van de voortplanting plausibel maakte. Een eerste opkikker voor de groepsselectie.

Het topvakblad Nature publiceerde vorig jaar bevindingen met virussen die bacteriën aanvallen. Voorzichtige virussen doen het als groep beter dan agressievere soortgenoten die soms zo wild te keer gaan dat ze de bacteriepopulaties waarvan ze (allemaal) moeten leven uitputten.

Recente analyses van veldonderzoek met leeuwen hebben, volgens het topvakblad Science, ook argumenten pro groepsselectie aangeleverd: dominante leeuwinnen besteden veel tijd aan het verdedigen van het territorium tegen indringers, een risicovolle onderneming, zonder dat ze daar meer persoonlijk voordeel uithalen dan leeuwinnen die een rustiger rol op zich nemen. Maar voor het welzijn van hun groep is het cruciaal dat ze de risico’s nemen. Een inzicht dat eind vorig jaar in het blad New Scientist op mensenpopulaties werd toegepast, onder meer door de wereldberoemde Amerikaanse sociobioloog Edward Wilson. Hij is een mierenexpert die van het ontrafelen van de biologische drijfveren van sociaal gedrag (ook van mensen) zijn levenswerk heeft gemaakt.

Wilson is nooit een vurige verdediger van exclusief zelfzuchtige concepten geweest, maar nu trekt hij duidelijk de kaart van de groepsselectie, ook om menselijke interacties te begrijpen. De sleutel daarbij is dat ons maatschappelijke systeem een vorm van gelijkheid tussen individuen voorziet die uniek is in de wereld. Bij onze naaste verwanten, de mensapen, draait alles nog om een op kracht en status gebaseerde hiërarchie, waarbij de besten de meeste middelen krijgen, en dus ook de meeste kansen op voortplanting.

Maar bij de mens is dat anders. Zeker in de kleine prehistorische mensengemeenschappen moet er weinig hiërarchie in het spel zijn geweest. Om dat egalitaire systeem behoorlijk te doen functioneren, is een verregaande vorm van samenwerking geïntroduceerd. Die stap heeft het mogelijk gemaakt dat de mens de wereld is gaan domineren, net als andere hypersociale wezens zoals mieren en kakkerlakken. Er zijn dus wel veel mensen op de wereld, maar de meesten floreren in een groep, waarbij groepen met elkaar in competitie kunnen gaan.

Oorlog is daarbij een sterke drijvende kracht. Oorlog stimuleert concurrerende gemeenschappen tot inventiviteit om de vijand op een afstand te houden of te overwinnen. Een visie die perfect in het concept van groepsselectie past. Ze verklaart ook waarom zoveel mensen schijnbaar zinloos hun leven op het spel zetten tegen een vijand die ze zelfs niet hoeven te kennen. Het gaat om hun groep, hoe moeilijk het soms ook lijkt om daar een leven voor op te offeren.

WAR ON TERRORHet topvakblad Science toonde het eind vorig jaar nog aan: altruïsme floreert vooral in een context van conflicten tussen groepen. Een oorlog hoeft zelfs niet permanent te zijn, een opstootje af en toe kan volstaan om mensen te doen samenklitten en hun groep tot een succes te maken. Het is niet verwonderlijk dat leiders soms een conflict uitlokken om hun volk achter zich te krijgen, hoewel zo’n strategie veel van zijn waarde verliest als mensen de indruk krijgen dat het uitzichtloos is – zoals de Amerikaanse president George W. Bush stilaan beseft nu zijn war on terror langer aansleept dan voorspeld.

Wilson gaat uiteraard niet zo ver te zeggen dat de zelfzuchtige aspecten van natuurlijke selectie minder belangrijk zijn geworden. Zowel groeps- als individuele selectie speelt een rol. Maar hij drijft zijn nieuwe visies wel consequent door. In het vakblad BioScience poneerde hij enkele weken geleden dat de complexe mieren- en bijengemeenschappen puur op basis van altruïsme ontstaan kunnen zijn. Dat er dus eerst altruïsme was, en pas daarna complexe verwantschap. Het was hem onder meer opgevallen dat op koninginnen gebaseerde systemen ook opduiken bij bladluizen, die allemaal klonen van elkaar zijn of bij naakte molratten, die zich voortplanten als een doorsneezoogdier.

Maar Wilsons tegenstanders, met de zelf nogal zelfzuchtig ingestelde Dawkins op kop, fulmineren dat hij het zot in de kop gekregen heeft, en fundamentele fouten tegen de basisideeën van verwantschapsselectie maakt.

Wie in zijn omgeving echter oog heeft voor wat we maar het goede in de mens zullen noemen, zal zich spontaan kunnen vinden in Wilsons ideeën.

Met als extra argument dat hij zich gesteund weet door een van de grootste denkers die de wereld ooit heeft voortgebracht: de vader van de evolutieleer zelf, Charles Darwin.

ALTRUISME IN DE NATUUR
vrijdag 27 november 2009
door   pierra  /  Marleen

Veel organismen geven blijk van een ogenschijnlijk altruïstisch gedrag. Dit heeft Darwin altijd verbaasd; hij kon daar geen verklaring voor vinden vanuit de evolutie-optiek. Met onze huidige kennis van DNA en de overerving van genen, is dit gedrag beter te begrijpen en te verklaren vanuit het ‘egoïstische genoom’ (ofwel vanuit het ‘selfish gene’-idee van Richard Dawkins). Vanuit dit oogpunt kan elk organisme gezien worden als een omhulsel van zijn genen. Het organisme wordt door de genen aangezet tot het zoveel mogelijk doorgeven van diezelfde genen aan zijn nageslacht.

Het zelfzuchtige genoom dat aanzet tot altruïstisch gedrag kan verklaard worden met het concept van inclusieve fitness. Inclusieve fitness is de som van je eigen fitness en die van je verwanten. Hoe meer nakomelingen je krijgt hoe hoger je fitness, maar ook de nakomelingen van je broers of zussen verhogen je eigen fitness. Dit kan uitgedrukt worden met de verwantschapsgraad: ieder mens krijgt de helft van het genoom van een van zijn ouders en heeft daardoor een verwantschapsgraad van 0,5 met zijn ouders. Ook met zijn broers en zussen heeft hij een verwantschapsgraad van 0,5. De verwantschapsgraad met de kinderen van je broer of zus is 0,25. Inclusieve fitness betekent dat je fitness hoger ligt als je bijvoorbeeld drie neefjes of nichtjes hebt (0,75) dan als je zelf één kind hebt (0,5). Het is vanuit het perspectief van evolutie dan ook ‘voordeliger’ om je broer of zus te helpen drie kinderen op te laten groeien dan zelf één kind groot te brengen. (Voor een eeneiige tweeling maakt het niet uit wie van de twee er een kind krijgt, want een eeneiige tweeling heeft een verwantschapsgraad van 1.) Hierop baseert zich verwantenselectie: gedrag dat het helpen van verwanten bij het grootbrengen van nakomelingen versterkt, wordt geselecteerd. Dit gedrag is bij verschillende vogelsoorten ontwikkeld.

volvox

Van internet: specialisatie van cellenofwel cooperatie in Volvox

Een extreme vorm van verwantenselectie kun je vinden bij de Hymenoptera-soorten

bijenkoninginvan internet: bijenkoningin met dar

zoals bijen, mieren en wespen. De bijenkorf bestaat voornamelijk uit niet-reproducerende diploïde werksters en één koningin. De mannetjes komen voort uit onbevruchte eitjes; het zijn dus geheel haploïde organismen die een geslachtcel produceren met hun hele haploïde genoom erin: alle zaadcellen zijn hetzelfde. De verwantschapsgraad van de koningin met haar nakomelingen is net als bij de meeste dieren 0,5. De koningin heeft sperma opgeslagen gedurende haar paringsvlucht en kan wel of niet de eitjes bevruchten, het maakt haar niet uit: ze maakt evenveel bevruchte als onbevruchte eitjes. Toch zijn er veel meer vrouwtjes dan mannetjes in de korf. Dit komt doordat de vrouwtjes met het voeden van de larven beslissen welke eitjes zich ontwikkelen en welke niet. Alle bijen zijn zussen van elkaar, maar omdat ze allemaal hetzelfde genoom van de vader kregen hebben ze een verwantschapsgraad van 0,75. Hun verwantschap met hun broertjes is slechts 0,25. De verwantschap met eventuele nakomelingen zou slechts 0,5 zijn. Ze doen er dan ook alles aan om steeds meer zusjes te krijgen, waarvan er slechts enkele de moeders zullen worden van een nieuwe kolonie.

springzaad

van internet: Springzaad

Nu is er zelfs bij planten altruïsme geconstateerd. Een studie toont aan dat de plant Springzaad (uit de balsemienfamilie) in staat is zijn eigen nakomelingen te herkennen.De plant werd in het bijzijn van andere planten geteeld die wel of niet voortkwamen uit het eigen zaad. In het bijzijn van ‘verwanten’ werd wel groei van de stengel en takken waargenomen maar nauwelijks groei van het blad. Dit zou kunnen betekenen dat de plant geen schaduw wil maken en geen licht wil onttrekken aan zijnfamilieleden. Wanneer de plant met ‘vreemden’ groeit maakt hij juist veel blad aan, waardoor hijzelf beter kan groeien én zijn buren achterstelt door hun geen toegang tot licht te geven. Het is waarschijnlijk dat de herkenning van verwanten zich afspeelt via de wortels. Deze studie concludeert dat planten sociale organismen zijn.

Noot: Inmiddels is de petitie stop de bijensterfte aangeboden aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Uit ScienceDaily

Ook uit ScienceDaily

Toon gerelateerde artikelen

Verwantenselectie en groepsselectie

http://ascendenza.wordpress.com/2010/08/

30 augustus 2010 PIERRA  Marleen

Verwantenselectie, dat gebaseerd is op inclusieve fitness, was tot nu toe de verklaring voor het bestaan van eusocialiteit zoals we die zien bij wespen, bijen en mieren. De werksters hebben tot 75% van hun genoom gemeen en doen er alles aan om zoveel mogelijk zusjes te krijgen. Ze voeden en onderhouden de koningin en zorgen voor de eitjes en larven. Andere diersoorten hebben slechts 50% van hun genoom gemeen, maar kunnen door hun verwanten te helpen met grootbrengen hun eigen ‘fitness’ verhogen. Ik schreef hier eerder een bericht over. ( zie hierboven )

Een recente studie wijst uit dat het niet zozeer de theorie van verwantenselectie, als wel ‘gewone’ natuurlijke selectie is die eusociaal gedrag kan verklaren.

Het gebruikte wiskundige model toont aan dat daar waar inclusieve fitness werkt dit ook uitgelegd kan worden met standaard natuurlijke selectie. Een tweede model toonde aan dat een gen voor eusocialiteit makkelijk verspreidt zolang de groep niet al te klein is.

Deze nieuwe studie ontvangt veel kritiek en velen beweren dat hij onjuist is.

Het blijft hoe dan ook de vraag hoe eusocialiteit kan ontstaan.

Er zouden drie voorwaarden moeten zijn:

  • Binnen de soort moeten zich groepjes vormen waar ouders en nakomelingen bij elkaar blijven bijvoorbeeld in nesten of wanneer ze een leider volgen.
  • De groep moet samenwerking manifesteren bij het op zoek gaan naar en het bewaken van voedsel.
  • Door mutatie of recombinatie worden genen gevormd voor eusocialiteit.

Van internet: empathy

E. O. Wilson is een groot voorstander van groepsselectie. Hij staat wel geïsoleerd aangezien men er nog steeds van uitgaat dat natuurlijke selectie zich op het individu richt. Kijken we naar de mens dan zien we dat Darwin er in zijn The Descent of Man het volgende over schrijft: ‘Hoewel een hoge morele standaard slechts een klein, of helemaal geen, voordeel oplevert voor de individuele man en zijn kinderen ten opzichte van de andere mannen van dezelfde groep […] zal een hogere morele standaard zeker een groot voordeel geven aan één groep over de andere.’ Wilson concludeert samen met D.S. Wilson: ‘Egoïsme verslaat altruïsme binnen groepen. Altruïstische groepen verslaan egoïstische groepen.’

Groepsselectie zou zo’n zwakke kracht zijn dat hierdoor nooit werkelijk nieuwe eigenschappen zouden ontstaan.

Sociaal psycholoog Mark van Vugt beweert dat mensen vaak groepen vormen met niet-verwanten. Cultuurverschillen maken dan het ontstaan van verschillende groepen mogelijk, want volgens hem is het bestaan van verschillende groepen essentieel voor het zich manifesteren van selectie.

Over het ontstaan van groepen verwanten en van onder andere religieuze groepen gaat het volgende filmpje van Jeremy Rifkin. De boodschap is dat de spiegelneuronen ons het vermogen tot empathie geven en dat onze groepen uiteindelijk geheel globaliseren.

Uit: Naturenews, Physorg.com, Kennislink.nl

Update over het artikel van Wilson waarin hij verwantenselectie aanvalt:

Jerry Coyne (met dank aan ing. St Hawk)

Richard Dawkins

Carl Zimmer

Beestige vrijgevigheid ?

zaterdag 27 november 2004 De Standaard (-door eric bracke)

Dieren bezitten geen materiële dingen die ze elkaar kunnen geven. Alleen de mens maakt sieraden en vergaart rijkdom, waarvan hij desgewenst een deel kan wegschenken. Ooit maakte de homo sapiens zich in de grensstreek tussen Syrië en Turkije zorgen over zijn rijkdom. Er streek daar een groep mensen neer die het jagen en verzamelen opgaf en de landbouw uitvond. Omdat men sommige oogsten, zoals kikkererwten, kon bewaren, was de mens vanaf dan langer in de weer dan nodig was om voor die dag genoeg te hebben. Tegelijk ontstond de mogelijkheid om met de kikkererwten land, macht, seksuele partners en sieraden te kopen. De geschiedenis van cadeautjes geven, begon vanaf dan pas goed. Maar misschien zijn geschenken een vertaling van nog oudere sociale gedragingen die we vandaag in de natuur nog kunnen waarnemen.

Delen is eigen profijt Wat bij dieren het dichtst in de buurt komt van geschenken geven, is voedsel delen. We laten het geprogrammeerde gedrag van een moeder die haar jongen voedt, buiten beschouwing. Volwassen dieren die voedsel delen, een verschijnsel dat vaak voorkomt, lijkt voor ons onderzoek interessanter.

Leeuwen die met zijn negenen achter een zebra aangaan, verdelen de prooi later. Dat is redelijk, want ze haalden de buit met zijn allen binnen. Het levert hun een grotere portie vlees op dan als ze alleen op jacht zouden gaan. Dit delen onder participanten is niet echt geven. Het groepsgedrag levert iedere deelnemer voordeel op, en als dat niet zo was, dan verviel de reden om mee te doen.

Het is dus niet voor de gezelligheid, maar omdat het hun overlevingskansen vergroot dat leeuwen samen op pad gaan. In de survival of the fittest levert egoïstisch gedrag dus niet altijd het meeste profijt op.

vampire-bats

Desmodos rotundus

Dichter aanleunend bij schenken is de vrijgevigheid onder vampiers

http://darwin.zoology.gla.ac.uk/%7Erpage/ispecies/?q=Desmodos+Rotundus&submit=Go

Dat zijn vleermuizen die in tropische gebieden ’s nachts op zoek gaan naar bloed.

Bas Haring, , haalt dit wat griezelige voorbeeld van altruïsme aan in zijn boekje Kaas & de evolutietheorie .

Als een bloeddorstige vampier enkele nachten na elkaar van een kale reis thuiskomt, loopt hij het gevaar van honger om te komen. Meestal doet hij dan een beroep op de gezellen waarmee hij overdag in de grotten ondersteboven hangt te slapen.

,,Meestal spuugt een vriendje een beetje bloed op en geeft dat aan de armoedzaaier te drinken: zo kan hij weer een dagje vooruit. De deal is echter wel dat het hongerige vampiertje de volgende keer zijn vriendjes helpt. Op die manier is iedereen tevreden — als er tenminste geen misbruikers zijn die altijd alleen maar bietsen, en er tenminste geen losers zijn die nooit bloed over hebben om te delen. Beide schijnen zeldzaam te zijn bij vampiers.”

Ook in dit geval concludeert Haring dat het altru챦stische gedrag alles van doen heeft met grotere overlevingskansen voor de betrokken individuen. Hij ziet de samenwerkingsverbanden als de derde revolutie in de evolutie.

De eerste revolutie, die samenvalt met het ontstaan van het leven, was het samenklitten van eenvoudige moleculen tot ,,stukjes minileven”.

De tweede revolutie was het samenklitten van simpele eencellige organismen tot complexere meercellige organismen.

De derde revolutie is het groepsleven van meercellige organismen, zoals bij vampiers en mensapen.

Een wat apart geval van altruïsme onder dieren, waarbij de begunstigden meestal geen verwanten zijn, vinden we bij de babbelaars.
( sylvia curruca )Deze kleine zangvogels, ook wel braamsluipers genoemd, hebben een strikte sociale hiërarchie.

Braamsluiper (Sylvia Curruca)

Chimpansees zorgen enkel voor zichzelf

HLN Be 18/01/2 006

Leedvermaak is chimpansees vreemd……  onbaatzuchtigheid ook?  

Onze naaste verwanten in het dierenrijk zijn veel meer om hun eigen levensonderhoud bekommerd, zo blijkt uit een studie van vorsers van het Max-Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie die is verschenen in het vakblad Proceedings of the Royal Society B.

Bananen
Een team rond Keith Jensen stak drie onderzoekssituaties ineen die rond het essentiële, namelijk voedsel, draaiden. De elf apen konden via een snoer een banaan naar zich toe trekken, waarbij echter een tweede banaan verder wegritste.

Drie situaties
In een eerste situatie konden de mensapen enkel zichzelf of tegelijk nog een ander dier van voedsel voorzien, waarbij het de bedoeling was hun zelfzucht of wil tot delen te onderzoeken.

In een tweede konden de dieren beslissen of een ander dier ook een banaan bekwam dan wel met lege “handen” kwam te zitten, waarbij het onderzoek zich toespitste op onbaatzuchtigheid.

In de derde situatie konden de proefapen een banaan die reeds beschikbaar was voor een andere aap actief wegnemen, waarbij het draaide om boosaardigheid.

Resultaat
Het algemeen resultaat volgens Jensen was dat de :

gevolgen van het gedrag voor de andere dieren de apen volledig koud bleven. Ze beslisten ‘is het zo, dan is het zo'”.

Max planck institute  E A

Abb.: Solidarity or spite? – empathy with others, both in a positive and negative sense, appears to be a exclusive characteristic of humans

http://www.mpg.de/english/illustrationsDocumentation/documentation/pressReleases/2006/pressRelease20060117/

What’s in it for me? Self-regard precludes altruism and spite in chimpanzees
Keith Jensen A1, Brian Hare A1, Josep Call A1, Michael Tomasello A1 A1 Department of Developmental and Comparative Psychology The Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology Deutscher Platz 6, 04103 Leipzig, Germany

Abstract:

Sensitivity to fairness may influence whether individuals choose to engage in acts that are mutually beneficial, selfish, altruistic, or spiteful. In a series of three experiments, chimpanzees (Pan troglodytes) could pull a rope to access out-of-reach food while concomitantly pulling another piece of food further away. In the first study, they could make a choice that solely benefited themselves (selfishness), or both themselves and another chimpanzee (mutualism). In the next two experiments, they could choose between providing food solely for another chimpanzee (altruism), or for neither while preventing the other chimpanzee from receiving a benefit (spite). The main result across all studies was that chimpanzees made their choices based solely on personal gain, with no regard for the outcomes of a conspecific. These results raise questions about the origins of human cooperative behaviour.


Keywords:

behavioural biology, evolutionary psychology, game theory, inequity, Pan troglodytes


References:

  1. Bolton, G. & Ockenfels, A. 2000 ERC—a theory of equity, reciprocity and competition. Am. Econ. Rev.90, 166–193.
  2. Boyd, R., Gintis, H., Bowles, S. & Richerson, P.J. 2003 The evolution of altruistic punishment. Proc. Natl Acad. Sci. USA100, 3531–3535, (doi:10.1073/pnas.0630443100).
  3. Brosnan, S. & de Waal, F.B.M. 2003 Monkeys reject unequal pay. Nature425, 297–299, (doi:10.1038/nature01963).
  4. Brosnan, S.F., Schiff, H.C. & de Waal, F.B.M. 2005 Tolerance for inequity may increase with social closeness in chimpanzees. Proc. R. Soc. B272, 253–258, (doi:10.1098/rspb.2004.2947).
  5. Clutton-Brock, T. & Parker, G. 1995 Punishment in animal societies. Nature373, 209–217, (doi:10.1038/373209a0).
  6. Darwin, C. 1871 The descent of man and selection in relation to sex, London: John Murray
  7. Fehr, E. & Fischbacher, U. 2003 The nature of human altruism. Nature425, 785–791, (doi:10.1038/nature02043).
  8. Fehr, E. & G채chter, S. 2002 Altruistic punishment in humans. Nature415, 137–140, (doi:10.1038/415137a).
  9. Fehr, E. & Schmidt, K.M. 1999 A theory of fairness, competition, and cooperation. Q. J. Econ.114, 817–868, (doi:10.1162/003355399556151).
  10. Foster, K.R., Wenseleers, T. & Ratnieks, F.L.W. 2001 Spite: Hamilton’s unproven theory. Ann. Zool. Fenn.38, 229–238.
  11. Gadagkar, R. 1993 Can animals be spiteful?. Trends Ecol. Evol.8, 232–234, (doi:10.1016/0169-5347(93)90196-V).
  12. Gardner, A. & West, S.A. 2004 Cooperation and punishment, especially in humans. Am. Nat.164, 753–764, (doi:10.1086/425623).
  13. Gintis, H., Bowles, S., Boyd, R. & Fehr, E. 2003 Explaining altruistic behavior in humans. Evol. Hum. Behav.24, 153–172, (doi:10.1016/S1090-5138(02)00157-5).
  14. Hamilton, W.D. 1964 The genetical evolution of social behaviour. I & II. J. Theor. Biol.7, 1–52, (doi:10.1016/0022-5193(64)90038-4).
  15. Hamilton, W.D. 1970 Selfish and spiteful behaviour in an evolutionary model. Nature228, 1218–1220, (doi:10.1038/2281218a0).
  16. Hammerstein, P. 2003 Why is reciprocity so rare in social animals? A Protestant appeal. Genetic and cultural evolution of cooperation (ed. Hammerstein, P.), pp. 83–93, Cambridge, MA: MIT Press
  17. Hauser, M., Chen, M., Chen, F. & Chuang, E. 2003 Give unto others: genetically unrelated cotton-top tamarin monkeys preferentially give food to those who altruistically give food back. Proc. R. Soc. B270, 2363–2370, (doi:10.1098/rspb.2003.2509).
  18. Henrich, J. & Boyd, R. 2001 Why people punish defectors. J. Theor. Biol.208, 79–89, (doi:10.1006/jtbi.2000.2202).
  19. Howell, D.C. 2002 Statistical methods for psychology 5th edn. Pacific Grove, CA: Duxbury
  20. Johnstone, R.A. & Bshary, R. 2004 Evolution of spite through indirect reciprocity. Proc. R. Soc. B271, 1917–1922, (doi:10.1098/rspb.2003.2581).
  21. Loewenstein, G.F., Bazerman, M.H. & Thompson, L. 1989 Social utility and decision-making in interpersonal contexts. J. Pers. Soc. Psychol.57, 426–441, (doi:10.1037/0022-3514.57.3.426).
  22. Melis, A. P. Hare, B. & Tomasello, M. In press. Engineering cooperation in chimpanzees: social tolerance constraints on cooperation. Anim. Behav.
  23. Nesse, R.M. 2000 Strategic subjective commitment. J. Conscious. Stud.7, 326–330.
  24. Pillutla, M. & Murnighan, J. 1996 Unfairness, anger, and spite: emotional rejections of ultimatum offers. Organ. Behav. Hum. Decis. Process.68, 208–224, (doi:10.1006/obhd.1996.0100).
  25. Silk, J.B., Brosnan, S.F., Vonk, J., Henrich, J., Povinelli, D.J., Richardson, A.S., Lambeth, S.P., Mascaro, J. & Schapiro, S.J. 2005 Chimpanzees are indifferent to the welfare of unrelated group members. Nature437, 1357–1359, (doi:10.1038/nature04243).
  26. Stevens, J.R. 2004 The selfish nature of generosity: harassment and food sharing in primates. Proc. R. Soc. B271, 451–456, (doi:10.1098/rspb.2003.2625).
  27. Stevens, J.R. & Stephens, D.W. 2002 Food sharing: a model of manipulation by harassment. Behav. Ecol.13, 393–400, (doi:10.1093/beheco/13.3.393).
  28. Trivers, R. 1971 The evolution of reciprocal altruism. Q. Rev. Biol.46, 35–57, (doi:10.1086/406755).
  29. Trivers, R. 1985 Social evolution, Menlo, CA: Benjamin/Cummings
  30. Wilson, E.O. 1975 Sociobiology: the new synthesis, Cambridge, MA: Harvard University Press
  31. Wrangham, R. W. 1975 The behavioural ecology of chimpanzees in Gombe, National Park, Tanzania. Ph.D. dissertation, Cambridge University, Cambridge, UK.

Chimpansees: Een onvriendelijk volkje ?

27 oktober 2005

Chimpansees lijken op mensen, we delen dezelfde voorouders. Ze zijn handig en zijn gemakkelijk allerlei trucjes aan te leren. Maar ze zijn niet erg vriendelijk voor elkaar.

Chimpansees zijn egoïsten/ …..Mensen zijn gewend elkaar te helpen. Soms helpt de een de ander zelfs ten koste van zichzelf. Heel opmerkelijk eigenlijk.

En ons verre familielid dan?Die leek het niet uit te maken wat er met andere chimpansees gebeurt./ Althans volgens dit onderzoek ;

Touwen
Een groepje chimpansees werd een interessante test afgenomen. Ze kregen een keuze: trok een testaap aan het ene touw dan kreeg hij iets lekkers, trok de chimpansee aan het andere touw dan kreeg ook een andere chimpansee iets te eten.

Het maakt de chimpansees niet uit. Hoewel ze er geen hap minder om zouden krijgen, kozen ze niet vaker voor het tweede touw. Terwijl de dieren al meer dan vijftien jaar bij elkaar leefden!

Het resultaat van de test is opmerkelijk. In het wild delen chimpansees eten met elkaar.

°

Aapjes kijken

25 januari 2011

Vanuit een glazen uitkijkpost observeert gedragsbioloog Jorg Massen de zestien chimpansees van dierentuin Burgers Zoo in Arnhem.

Massen onderzoekt of de chimpansees altruïstisch gedrag vertonen. Dat wil zeggen of ze iets aan een ander kunnen geven zonder daar iets voor terug te willen.

Eerdere onderzoeken toonden aan dat chimpansees niet vrijgevig zijn maar Massen denkt dat er tijdens deze onderzoeken geen rekening is gehouden met de onderlinge relaties.

Massen verwacht dat chimpansees wel degelijk vrijgevig kunnen zijn tegenover bevriende soortgenoten.

Apen die elkaar vlooien en vaak naast elkaar zitten vinden elkaar aardig.

Het altruïstisch gedrag wil hij aantonen door te kijken naar tolerantie. Een chimpansee zal namelijk nooit voedsel weggeven.

Maar wanneer je één aap een zak met voedsel geeft zal hij van de ene aap wel tolereren dat ze voedsel steelt en van de andere niet. ‘Ik verwacht dat chimpansees die vrienden zijn eerder tolerant naar elkaar zijn dan wanneer ze geen vrienden zijn.’

Het altruïsme van apen vertelt iets over de evolutie van altruïsme bij mensen.

Doordat Massen de hele dag apen observeert, is hij het gedrag van mensen ook anders gaan bekijken.

‘Geven zonder daar iets voor terug te krijgen heeft een functie. Ik geloof niet in puur altruïsme. Bloeddonatie wordt wel eens de puurste vorm van altruïsme genoemd, je geeft iets af en krijgt er niets voor terug. Maar het is wel goed voor je reputatie, je laat zien dat je goedgeefs bent en daardoor het investeren waard. Mensen lopen ook altijd te koop met de goede doelen die ze steunen. Ik denk dan: “Die is weer in zichzelf aan het investeren.”

Of chimpansees toleranter zijn naar vrienden moet nog blijken,

Massen heeft nog wat  tijd om dit aan te tonen.

Knuffelhormoon moedigt chimpansee aan vrienden te maken

Geschreven op 23 januari 2013 om 16:46 uur door 0

grooming

Wetenschappers denken eindelijk te weten welk mechanisme ervoor zorgt dat chimpansees kunnen samenwerken met andere chimpansees waar ze geen familie van zijn en ook geen seks mee hebben. Het heeft alles te maken met het knuffelhormoon: het hormoon helpt ze om deze vriendschappen te onderhouden.

Dieren die samenwerken, leven vaak langer en ook hun nageslacht heeft betere overlevingskansen. Maar welk mechanisme zet dieren nu aan om te gaan samenwerken met een soortgenoot die geen familie en ook geen sekspartner is? Daar is nog vrijwel geen onderzoek naar gedaan. Wetenschappers van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology besloten daar verandering in te brengen.

Samenwerken
Ze bestudeerden daarvoor chimpansees. Ook deze dieren houden er samenwerkingsverbanden met andere chimpansees op na. Een heel bekend voorbeeld van zo’n samenwerking is elkaar verzorgen. Twee chimpansees gaan bij elkaar zitten en de één verzorgt de vacht van de ander (zie de foto hierboven). De onderzoekers verzamelden direct nadat de chimpansees elkaars vacht hadden verzorgd urine van de dieren en keken hoeveel oxytocine er in de urine zat. Chimpansees die kort daarvoor een chimpansee hadden verzorgd waar ze een samenwerkingsverband mee hadden, bleken meer oxytocine in hun urine te hebben zitten dan chimpansees die een chimpansee hadden verzorgd waar ze geen samenwerkingsverband mee hadden en chimpansees die helemaal geen andere chimpansees hadden verzorgd. Het maakte hierbij overigens niet uit of de chimpansees die elkaar verzorgden aan elkaar verwant waren of seksuele belangen hadden: ook als er geen sprake was van verwantschap of seksuele belangen, maar wel van een samenwerkingsverband, nam de hoeveelheid oxytocine toe.

 

Verbonden
Het onderzoek wijst erop dat oxytocine – dat ook wel bekend staat als het knuffelhormoon – een belangrijke rol speelt bij het onderhouden van de sociale relaties. Op zichzelf is dat niets nieuws. Zo weten we uit experimenten met mensen en andere sociale dieren al dat oxytocine ervoor zorgt dat we ons verbonden voelen met onze partner en familie. Maar nu wordt voor het eerst aangetoond dat oxytocine in het geval van chimpansees er ook voor kan zorgen dat chimpansees die niet elkaars partner, noch familie van elkaar zijn, zich met elkaar verbonden voelen.

Oxytocine is een hormoon dat invloed uitoefent op de sociale geheugensystemen en kan ons een goed gevoel geven. De onderzoekers vermoeden dan ook dat het de chimpansees helpt om sociale relaties die verder gaan dan verwantschap of seks, te onderhouden.

Bronmateriaal:
The benefits of social grooming” – MPG.de
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door © Liran Samuni.

http://www.scientias.nl/?s=chimpansee&x=24&y=12

http://www.nu.nl/zoeken/?q=Chimpansee

°

De economische aap

Chimpansees beslissen rationeler dan mensen

Chimpansee Frodo lijkt niet van plan zijn eten te delen met Corrie, die met haar zoontje toekijkt (Max Planck Gesellschaft)
Chimpansee Frodo lijkt niet van plan zijn eten te delen met Corrie, die met haar zoontje toekijkt (Max Planck Gesellschaft)
 

Laat je je afschepen met een fooi, terwijl je buurman veel meer in zijn zak steekt? Mensen willen daar niet aan, maar chimpansees wel. Daarmee gaan ze logischer te werk dan wij. En ze winden zich ook nog een stuk minder op over ‘onrechtvaardigheid’.

Economen zouden het graag anders zien, maar mensen zijn geen rationele beslissers die altijd puur hun eigenbelang najagen. Dat blijkt steeds weer uit het ultimatumspel, een proef waarbij twee mensen een geldbedrag moeten delen. De één stelt een verdeling voor, bijvoorbeeld ‘ik acht euro en jij twee’, de ander kan dat aanbod slechts afwijzen of aannemen. Bij een afwijzing lopen beide proefpersonen de buit mis. Mensen blijken als verdeler meestal 40 tot 50 procent van het totaalbedrag weg te geven. Voor minder dan 20 procent wil bijna niemand zijn akkoord geven. Eigenlijk raar, want een klein beetje is toch altijd nog beter dan helemaal niets. Maar het gevoel dat oneerlijk gedrag niet door de beugel kan, weegt zwaarder. Mensen zijn morele dieren. Hoe zit dat bij andere soorten? Dat is nogal lastig te onderzoeken, maar het is drie evolutionair antropologen aan het Duitse Max Planck Instituut nu toch gelukt.
Ze lieten chimpansees een simpeler versie van het ultimatumspel spelen, met rozijnen als inzet.
De resultaten van al dat geschuif met gedroogde druiven verschijnt vandaag in Science. In deze versie van het ultimatumspel kan de eerste deelnemer kiezen uit twee verdelingen, bijvoorbeeld ‘ieder vijf rozijnen’ en ‘ik acht rozijnen en jij twee’. De onderzoekers gebruikten daarvoor een ingenieuze opstelling.
Twee apen zaten in verschillende kooien. Aap één kon kiezen uit twee touwen, die ieder verbonden waren met een plank. Trok hij eraan, dan kwam die plank dichterbij. Maar pas als aap twee de gekozen plank met een stok nog dichterbij haalde, konden beide dieren de rozijnen grijpen die voor ze klaarlagen, ieder aan zijn eigen kant.
Was de keus tussen twee om acht en acht om twee, dan koos de eerste chimp er in driekwart van de gevallen voor om zelf acht rozijnen te incasseren. De tweede stemde daar bijna zonder uitzondering mee in. Ook als het alternatief niet twee om acht, maar vijf om vijf was, zag nummer twee zelden een reden om de deal te weigeren. Liever twee rozijnen dan niks, tenslotte. En dan was er nog een verdeling waarbij chimp één mocht kiezen tussen acht rozijnen of tien.
De ander zou in het laatste geval helemaal niets krijgen. Daarbij bleek dat de apen best lief voor elkaar zijn, want in iets meer dan de helft van de gevallen besloot de kiezende aap zijn maatje ook een paar rozijnen te gunnen, ten koste van hemzelf. En op hun beurt waren de nummers twee in iets meer dan vijftig procent van de proeven bereid om de plank naar de kooi toe te trekken als dat ze geen enkele rozijn opleverde. Dezelfde proef is met mensen gedaan, maar dan met geld in plaats van rozijnen – en zonder kooien. Daarbij is het gedrag van de tweede persoon sterk afhankelijk van het alternatief dat de eerste heeft. Niet kiezen voor een gelijkwaardige verdeling, terwijl dat wel had gekund, wordt niet gewaardeerd. Het roept ook woede op, geven proefpersonen te kennen.
De apen geven in dezelfde situatie geen blijk van opwinding. Hoewel de mens dus niet voldoet aan het ideaalbeeld dat economen van consumenten hebben, blijkt de ‘homo economicus’ die zij in het leven hebben geroepen, toch te bestaan. Het is de chimpansee.
° Elmar Veerman Keith Jensen, Joseph Call en Michael Tomasello: ‘Chimpanzees are rational maximizers in an ultimatum game’, Science, 5 oktober 2007

°

Zou gevangenschap chimpansees onvriendelijk maken

Apen minder slim dan gedacht

ANP op 05 januari ’10,
Chimpansees in Burgers Zoo in Arnhem (ANP)
– Apen zijn wel intelligent, maar lang niet zo “slim “als sommige mensen denken.

Hun sociale gedrag wordt flink overschat, terwijl een computermodel aantoont dat er nauwelijks een rationele gedachtegang ten grondslag ligt aan de handelwijze van apen.
Dat stelt theoretisch biologe Charlotte Hemelrijk van de Rijksuniversiteit Groningen.
Hemelrijk onderzocht het vlooigedrag van apen, wat door andere wetenschappers vaak wordt
opgevat als een bewijs dat apen net als mensen kunnen ‘denken’ in termen van winst, verlies en sociale patronen. Apen zouden daarvoor hun intelligentie gebruiken en heel berekenend zijn.
Volgens Hemelrijk vlooien apen echter vanzelf de dichtstbijzijnde soortgenoot, als ze bang zijn om in een gevecht te verliezen.
Het gaat nauwelijks om bewust gedrag en van bedachte ruilhandel
of verzoening hoeft al helemaal geen sprake te zijn, aldus de biologe.
‘Apen vlooien elkaar omdat ze nu eenmaal andere apen willen vlooien’, aldus Hemelrijk.
Het door haar onderzoeksgroep ontwikkelde computermodel is ook geschikt om inzicht te krijgen in het groepsgedrag van andere dieren, bijvoorbeeld het zwermen van spreeuwen, aldus de
Groningse universiteit.

Verrassende adoptiezorg bij chimps

http://www.nrc.nl/wetenschap/article2475920.ece/Verrassende_adoptiezorg_bij_chimps

5/02/2010

Chimpansees in het wild adopteren verweesde jongen, die geen familie van hen zijn. Dit betekent dat chimpansees in het wild in staat zijn tot ingrijpende hulp aan anderen, zonder dat daarbij duidelijk is wat hun eigen voordeel isDe afgelopen 27 jaar hebben biologen in het Taï-woud van Ivoorkust 18 duidelijke gevallen van adoptie van jonge verweesde chimpansees geconstateerd. Hun moeder, die bij chimps als enige voor de jongen zorgt, was dood. Andere groepsleden adopteerden de wezen. Meestal waren de stiefouders geen familie; de helft van de stiefouders waren mannetjes.

De adoptie geschiedde soms al als de wees tien dagen oud was, anderen werden op hun zesde geadopteerd. De adopties duurden maanden tot jaren. Normaal kijken chimpanseemannetjes amper om naar jonkies, maar in deze bijzondere gevallen was dat beslist anders, zo schrijven vier primatologen onder leiding van Christoph Boesch in het online wetenschapstijdschrift PLoS One.

De meeste adoptiekinderen voeren wel bij hun adoptie. Verlies van die moeder voor het vijfde jaar is anders vrijwel altijd fataal.

Boesch hanteerde als definitie van adoptie dat de adoptieouder op zijn minst op het kind moest wachten tijdens reizen, voedsel deelde en het kind beschermde bij conflicten. Sommige mannetjes gingen heel ver in hun zorg en droegen de kleine kinderen vrijwel permanent op hun rug, zoals de chimpman Porthos die zijn adoptiefdochter Gia eindeloos ronddroeg totdat hijzelf na anderhalf jaar stierf aan miltvuur. Hij hield haar zelfs bij zich tijdens gevaarlijke aanvallen op naburige chimpkolonies.

Een andere chimpman deelde iedere nacht zijn nest met zijn adoptiefkind, en hij deelde ook bijna al zijn gabonnoten. Die zijn een belangrijke voedingsbron.

De grote vraag is waarom deze doen die chimpmannen en -vrouwen dit? Het kost hen vaak jarenlang moeite. Altruïsme ten aanzien van verwanten is biologisch goed te verklaren: je helpt je eigen genen vooruit. Maar dat gaat in de meeste gevallen niet op in het Taï-woud. Vier adoptieouders waren broer of zus van de wees, één was vader en van zeven was zeker dat het géén (naaste) familie was. Van de rest was de band onbekend.

Ook (de hoop op) wederkerigheid is een goede verklaring voor altruïsme, maar ook dat is moeilijk te zien hier. Misschien creëren de mannen een toekomstige bondgenoot, maar ze adopteren ook meisjeswezen, dus erg aannemelijk lijkt die verklaring niet.

Boesch zoekt de verklaring in de omgeving waarin de chimpansee in het Taï-woud leven. Volgens Boesch is altruïsme niet aangeboren. Door het grote aantal luipaarden is de sterfte bij de chimps hoog. Dat heeft een cultuur veroorzaakt waarin de chimps gewonde soortgenoten verzorgen, en samen de groep verdedigen tegen aanvallen. Die zorg heeft zich veralgemeniseerd naar andere sociale contexten, aldus Boesch. Voor zover bekend vinden in andere chimpgroepen in Afrika minder adopties plaats. Anders gezegd: de Taï-chimpansee adopteert gemakkelijk omdat hij leeft in een cultuur van onderlinge hulp.

In gevangenschap is het in experimenten vaak niet eenvoudig om altruïstisch gedrag op te roepen bij chimpansees. Maar, zo merkt Boesch op, daar is iedereen goed gevoed en het welzijn van de ander eigenlijk nooit serieus in gevaar. In Taï is dat wel anders.

De publicatie over de adoptie staat op
Een chimpanseejong klemt zich vast aan zijn moeder. Foto Reuters

Ook chimpansees zijn onbaatzuchtig

24/06/07

Ook chimpansees helpen anderen zonder een beloning te verwachten
Ook chimpansees helpen anderen zonder een beloning te verwachten

Mensen lijken meer dan ze vermoeden op chimpansees

Onbaatzuchtig handelen tegenover anderen, werd lange tijd beschouwd als een van de eigenschappen die ons uniek maken.
Maar nieuw onderzoek , maakt duidelijk dat ook onze neven de chimpansees vaak blijk geven van zulk altruïsme.
Vitaal
Altruïsme wordt door antropologen beschouwd als een vitaal onderdeel voor het in stand houden van de complexe sociale groepen waarin mensen leven. Volgens de meeste wetenschappers ontstond die eigenschap pas nadat de moderne mens zich zo’n 6 miljoen jaar geleden afscheidde van de evolutionaire tak waartoe de chimpansee behoort – hoewel de Nederlandse etholoog Frans de Waal al meer dan tien jaar geleden vaststelde dat er ook op dat punt raakvlakken zijn tussen mens en mensaap.Behulpzaam
Nu hebben vorsers aan het Max Planck-instituut in Berlijn in Oeganda een groep van 36 chimpansees bestudeerd en kwamen ze tot de conclusie dat ook die dieren in staat zijn tot spontane, onbaatzuchtige daden om anderen te helpen en dat dit ook bij hen genetisch lijkt te zijn vastgelegd.
Zo hielpen de apen mensen die wanhopig maar tevergeefs probeerden een stok te pakken die binnen het territorium van de chimps maar buiten hun eigen bereik lag, door die naar de mens toe te duwen.
En dit zonder dat ze vooraf contact met die mensen hadden gehad, of een beloning konden verwachten voor die hulp.
Opvallend: de apen staken geen poot uit als de mens zelf niet heel hard zijn best deed de stok te pakken. .
Ook toen de stok niet simpelweg op de grond werd gelegd, maar de aap bijna twee meter moest klimmen om hem te kunnen pakken, bood hij hulp.
Bij een derde experiment bleek dat de chimpansees ook elkaar hielpen in lastige situaties, zonder daar zelf beter van te worden – of dat te verwachten.Overeenkomsten
“We dachten dat wij heel sterk verschilden van andere dieren, met inbegrip van primaten”, aldus onderzoeker Felix Warneken, “maar dat bleek niet zo te zijn. Duidelijk is nu dat ook de voorvader van de huidige mens beschikte over in elk geval een vorm van altruïsme“.

Verschillende andere dieren, zoals dolfijnen en wolven, zijn ook bereid anderen te helpen zonder dat ze daar direct voordeel van lijken te hebben. Maar dat doen ze alleen voor hun nakomelingen of voor soortgenoten, volgens wetenschappers omdat ze zo het voortbestaan van hun genen willen verzekeren.

http://www.timesonline.co.uk/tol/news/world/europe/article1977658.ece

De hulpvaardige aap / Altruïsme: typisch menselijk?

http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/27330590/

Sluit dit venster

vlooien is een vorm van hulpverlening, maar niet onbaatzuchtig. Wie vlooit wordt immers gevlooid.

Sluit dit venster

Mensen zijn zo aardig, dat ze elkaar zelfs helpen met oversteken.

Is de mens het eerste en enige onbaatzuchtige wezen, of hadden zijn voorvaderen al een helpende hand? Als dat het geval was, dan zouden tevens verre neven zoals chimpansees iets van altruïsme in zich moeten hebben. Duitse onderzoekers beweren dat dat ook zo is.

Mensen zijn rare wezens. Helpen andere dieren elkaar alleen als het om familie gaat of als ze er zelf voordeel uit halen, de mens lijkt soortgenoten te pas en te onpas te hulp te schieten. De mens geeft aan goede doelen, zit in comit챕s en besturen en doneert bloed aan soortgenoten die hij nooit heeft gezien.

Door velen wordt beweerd dat de mens hierin alleen staat en de eerste echte altru챦stische diersoort op aarde is. Bovendien zou geen enkel dier zo intensief samenwerken als de mens, om zowel persoonlijke als gezamenlijke doelen te halen. Antropologen van het Duitse Max Planck Instituut dachten daar anders over en startten een onderzoek. Hun bevindingen publiceren ze deze week in Science. De centrale vraag: is onbaatzuchtige hulpvaardigheid en samenwerking echt typisch menselijk, of hadden onze aapachtige voorvaderen deze eigenschappen al?

Om die vraag te beantwoorden, bedachten de onderzoekers twee soorten testen. In de eerste toetsten ze in hoeverre anderhalf jaar oude mensenkinderen en jonge chimpansees bereid zijn anderen te helpen, zonder daar iets voor terug te krijgen. Zou het altru챦sme een erfenis zijn, dan moet verre neef de chimpansee daar ten minste ook een vleugje van hebben meegekregen, zo redeneerden de wetenschappers.

Zowel de mensenkinderen als de chimpansees werden geconfronteerd met een volwassen mens met een probleem. Dat probleem was bijvoorbeeld een gevallen stift, wasknijper of ander object waar de volwassene niet bij kon, een gesloten kastje waar hij met de armen vol tijdschriften tegenaan botste, of een schijnbaar ongrijpbare lepel in een doos (de domme volwassene graaide ernaar via een klein gat, zich ‘onbewust’ van de grote opening aan de zijkant van de doos).

Zowel de kinderen als de chimpansees bleken de kwaadste niet. De kleine mensen hielpen vrijwel meteen, de chimps staken de helpende hand pas toe als de volwassene daar nadrukkelijk – met reikbewegingen en smeekbedes – om had gevraagd. Overigens waren de chimpansees niet altijd een goede hulp. Die gevallen stift snapten ze nog wel, maar het probleem van de tijdschriften en de lepel zagen ze niet. De volwassen proefpersonen konden smeken wat ze wilden, de chimps staken geen poot uit.

Iets waar de apen wel weer goed in waren, was samenwerken. Dat bleek uit de tweede test die de antropologen hadden ontwikkeld. Van chimpansees was al bekend dat ze veel samenwerken om bijvoorbeeld prooien te vangen. Hoe dichter het bos en hoe meer ontsnappingsroutes voorradig, hoe meer ze geneigd zijn er met een groep op af te gaan. Of de apen zich ook echt bewust zijn van het nut van co철peratie, of dat die meer toevallig is, was echter niet bekend. In de proef van de Duitsers moest dat duidelijk worden.

De onderzoekers plaatsten een volwassen dier in een hok, met daarnaast een plateau met voedsel. Het voer leek onbereikbaar, maar kon worden binnengehaald met een touw dat aan het plateau was bevestigd. De uiteinden lagen voor het grijpen in de kooi. Aan beide uiteinden moest tegelijkertijd worden getrokken, om het voer daadwerkelijk te pakken te krijgen. De sluwe onderzoekers hadden ze in sommige gevallen echter zo ver uit elkaar gehangen, dat 챕챕n chimpansee ze niet allebei tegelijk kon pakken. De chimp stond dus voor de keus: zelf blijven pielen en het voedsel uiteindelijk verliezen, of een soortgenoot inschakelen en delen. De meeste dieren deden het laatste.

De chimpansees konden zelfs onderscheid maken tussen goede en slechte helpers. Ze mochten kiezen tussen twee soortgenoten in aangrenzende kooien. Na wat uitproberen kozen ze steeds voor de aap die het beste synchroon kon touwtrekken.

Hieruit concluderen de Duitse onderzoekers dat apen eigenlijk net zulke rare wezens zijn als wij. Ze lijken altru챦stisch en bewust co철peratief bovendien. Lijken. Want eerdere onderzoeken gaven een iets andere uitkomst. Had de volwassen proefpersoon een banaan in plaats van een stift laten vallen, dan had hij daarnaar kunnen fluiten. Want als een aap moet kiezen tussen zijn eigen maag en die van een ander, dan weet hij het wel. Andere wetenschappers dan de Duitse toonden dergelijk ego챦sme, in plaats van altru챦sme, herhaaldelijk aan. Bovendien waren de volwassenen in de eerste proef verzorgers. De chimps zien ze vrijwel dagelijks en zijn daardoor misschien eerder geneigd om te helpen. Tegen (mannelijke) soortgenoten zijn chimpansees over het algemeen minder aardig. Of apen echt altru챦stisch zijn, blijft dus maar de vraag. Voorlopig is het dus een typisch menselijke eigenschap. Hoewel niet iedereen even rijkelijk bedeeld is…

(Remy van den Brand)

Sluit dit venster

De onderzoekers ontdekten 110 genen die op een andere manier worden gebruikt door de chimpansee dan door de mens. Foto E. Herrmann.

Alicia P. Melis, Brian Hare en Michael Tomasello, ‘Chimpanzees recruit the best collaborators’. Science, 3 maart 2006.

Felix Warneken en Michael Tomasello, ‘Altruistic helping in human infants and young chimpanzees’. Science, 3 maart 2006.

video

“Zelfmoord” om de soort te beschermen,
is Altruisme (< klik ) van de bovenste plank….
In het algemeen(verondersteld) verklaarbaar vanuit gemeenschappelijk erfelijk materiaal. —> Kin selection
Voorbeelden zijn zich opofferende mieren, bijen, ouders, broers, zusters.

Evowiki ––> klik Altruism

Creationist claims –>Evolution doesn’t explain altruism.

Sociale microbe  :    Dictyostelium,

25 augustus 2006 door     Tomaso Agricola Universitair docen

Nature : Brief communication

over Dictyostelium, in het Nederlands ook wel (cellulaire) slijmzwam genoemd, met de titel Kin preference in a social microbe.

Dictyostelium is een eencellig organisme dat, het zal sommigen verbazen, sociaal gedrag vertoont.

Wat is het geval? Een groot deel van zijn leven brengt Dictyostelium door als een amoebeachtige eencellige (rechterkant van het plaatje, de levenscyclus loopt op het plaatje tegen de klok in). Zo mogelijk is er in die periode ook sprake van vermeerdering door deling.

In tijden van voedselschaarste begint het ‘beestje’ sociaal gedrag te vertonen. Ze zoeken elkaar op (bovenkant van het plaatje) en vormen uiteindelijk een soort paddestoelachtige constructie, waarbij alleen de individuen bovenin de knop zich voortplanten door sporevorming (onderaan). Die sporen kunnen overleven tot zich weer betere tijden aandienen. De rest sterft. Individuen van Dictyostelium in de steel tonen als het ware altru챦stisch gedrag omdat zij de individuen in de knop helpen om zich voort te planten zonder dat ze zelf voor nageslacht kunnen zorgen.

Nou is het zo dat altruïsme niet zomaar ontstaat.

De evolutietheorie voorspelt dat altruïsme alleen maar ontstaat wanneer er sprake is van een wederzijdse dienst die later wordt terugbetaald (maar daarvan is hier geen sprake) of wanneer er sprake is van het helpen van familieleden. Evolutionair gezien kan het bijvoorbeeld voordeliger zijn (afhankelijk van de kosten) om je vader en moeder te helpen om je broers en zussen (zij hebben voor ongeveer 50% dezelfde genen als jij) groot te brengen dan om zelf voor nageslacht te zorgen (die dragen ook 50% van jouw genen).

Bij Dictyostelium voorspelt de evolutietheorie dat zij (zo mogelijk) ervoor zal zorgen dat de paddestoelachtige constructie alleen met ‘broers’ en ‘zussen’ (er is voor zover ik weet geen sprake van geslachten) wordt gemaakt. En dat is nu uitgezocht, en bevestigd!

Natasha Mehdiabadi en medewerkers in het lab van Joan Strassman lieten verschillende ‘families’ Dictyostelium bij elkaar opgroeien. De verschillende families konden uit elkaar worden gehouden door een fluoriserende kleurstof. Hiermee konden ze laten zien dat families redelijk strikt van elkaar gescheiden tot sporevorming overgaan (ongeveer 10% zat niet in de eigen familie). Zij lieten ook zien dat wanneer het aantal individuen te klein wordt om een volwaardige sporevormer te bouwen Dictyostelium minder kieskeurig wordt en bereid is om met vreemden een sporevormer te bouwen.

En wie zei er ook weer dat je geen onderzoek kan doen aan de voorspellingen van de evolutietheorie?

Dat er een Dictyostelium bestaat die sociaal gedrag vertoont.is een gevoelige klap voor de creationisten


Zimmer :

http://scienceblogs.com/loom/2006/08/23/us_and_them_among_the_slime_mo.php

Dictyostelium Genome Resources

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/genome/guide/dicty/

De aparte levenscyclus van de slijmzwam, weergegeven in een schemaatje. Normaal gesproken leven slijmzwammen als zelfstandige eencelligen. Dan worden ze amoebe genoemd. Tot op de plek waar ze leven al het voedsel op is. Op zo’n moment kruipen alle eencelligen naar elkaar toe, en vormden ze een klomp cellen die uiteindelijk uitgroeit tot het opvallende vruchtlichaam. (afbeelding: Brown and Strassmann )

i-50cc082f0a18c8b8eef7981b5d1fe018-dictyostelium.jpg

Hier de verschillende vormen die samengeklonterde slijmzwammen aannemen als ze een vruchtlichaam gaan vormen, maar nu overzichtelijk bij elkaar op een foto.

Scoop up some dirt, and you’ll probably wind up with some slime mold. Many species go by the common name of slime mold, but the ones scientists know best belong to the genus Dictyostelium. They are amoebae, and for the most part they live the life of a rugged individualist. Each slime mold prowls through the soil, searching for bacteria which it engulfs and digests. After gorging itself sufficiently, it divides in two, and the new pair go their

(c) Copyright, Mark Grimson and Larry Blanton, Electron Microscopy Laboratory, Department of Biological Sciences, Texas Tech University

a, Scatter plot showing the proportion of fluorescently labelled spores in individual fruiting bodies formed at high amoeba density for isolates 13 and 18 (see text; bold, fluorescently labelled isolate). A greater variance in experimental (red circles) than in control treatments (blue circles) indicates clonal sorting (P<0.0002). b–e, Fluorescent micrographs taken with the same field of view at different times of development at high density. b, Initial aggregates contain two isolates (13, labelled green; 18, unlabelled); c, these isolates then separate individually as ‘slugs’ that emerge from the aggregates. d,e, In controls of pure isolate 18, where half of the cells are fluorescently labelled, labelled and unlabelled cells mix equally at aggregation (d), and at the slug stage (e). Arrows designate individual aggregates (b, d) and emerging slugs (c, e). Scale bar, 1 mm.


Piepkleine boeren

Slijmzwam houdt bacteriën als vee

Zo zien de vruchtlichamen van de slijmzwammen er uit. Zo’n bol op een steeltje is niet 1 wezen, maar een hele verzameling slijmzwammen. In de bol zitten sporen, oftewel slijmzwamzaad. In sommige bolletjes zitten ook bacteriën, die meereizen als toekomstige voedselbron. . (foto: Scott Solomon)

De mens is niet bepaald de enige diersoort die aan landbouw doet. Nu blijken zelfs eencelligen het trucje onder de knie te hebben.

Landbouw is een van de belangrijkste uitvindingen uit de menselijke geschiedenis. Zonder de mogelijkheid om zelf voedsel te kweken, hadden mensen nooit stabiele nederzettingen kunnen stichten, was het aantal mensen op deze aardbol waarschijnlijk beperkt gebleven en had de wereld er nu dus heel anders uit gezien. Degene die ooit heeft bedacht dat het handig is om zelf gewassen te verbouwen en dieren te houden, moet dus wel heel slim zijn geweest.

Of toch niet? Landbouw blijkt helemaal niet iets uniek menselijks te zijn. De laatste decennia hebben biologen talloze dieren ontdekt die ook voor boer spelen. Zo bestaan er kevers en slakken die schimmeltuintjes kweken, vissen die een eigen algenweide aanleggen en mieren die bladluizen houden als melkvee. Al die dieren deden dit al voor de mens überhaupt als soort ontstond. En in het blad Nature van deze week valt te lezen dat zelfs een van de meest simpele levensvormen die er bestaat aan landbouw doet: een piepklein eencellig wezentje genaamd een slijmzwam.

Slijmzwammen mogen dan eenvoudige wezens zijn, ze zijn ook een beetje apart. Het grootste deel van hun leven brengen ze door als eencellige. In dit stadium worden ze amoebe genoemd. Maar als hun voedsel opraakt, gaan slijmzwammen opeens samenwerken. Een hele groep amoeben komt dan samen om een zogenaamd vruchtlichaam te vormen, wat eruit ziet als een dikke bol op een heel dun steeltje. Sommige van de slijmzwammen in die bol veranderen zichzelf in sporen; zeg maar slijmzwammenzaad. En dan is het wachten tot de bol afbreekt, bijvoorbeeld doordat er een insect langsloopt, en de sporen op een nieuwe plek terechtkomen waar wel weer genoeg voedsel is.

Bolletjes vol bacteriën
Debra Brock en enkele collega’s van de Rice University in Houston, Texas merkten dat de vruchtlichamen van een slijmzwammensoort genaamd Dictyostelium discoideum soms niet alleen slijmzwamcellen bevatten, maar ook bacteriën. En toen de biologen deze slijmzwammen in hun lab verder gingen kweken, merkten zij dat in alle nieuw gevormde vruchtlichamen ook bacteriën zaten.

Dat kon natuurlijk toeval zijn. Maar omdat de wetenschappers het verschijnsel telkens weer waarnamen begonnen ze te vermoeden dat dit niet zo was. Als slijmzwammen in hun eencellige stadium zitten, vormen bacteriën hun belangrijkste voedsel. Zouden de wezentjes misschien, zodra het tijd wordt om te verhuizen naar een andere plek, expres wat bacteriën meenemen zodat deze op de nieuwe locatie kunnen uitgroeien tot een nieuwe voedselbron? Een beetje zoals mensen vee houden? En zoals geiten regelmatig verse graasplekken nodig hebben, hebben bacteriën ook regelmatig een nieuwe omgeving nodig om weer lekker door te kunnen groeien.

Favoriet voedsel
Na een reeks verdere testen concluderen Brock en haar mede-onderzoekers dat dit inderdaad het geval lijkt te zijn. Ze vonden redelijk wat variatie in de soort bacteriën die slijmzwamkolonies met zich meeslepen als het tijd wordt om te verhuizen; maar individuele kolonies namen wel de hele tijd dezelfde bacteriën met zich mee. Ook als de biologen de slijmzwammen expres kweekten in een schaaltje waar hele andere bacteriesoorten aanwezig waren. Volgens Brock lijkt het erop dat de groepjes slijmzwammen als het ware allemaal een favoriete soort voedsel hebben, in de vorm van een bepaalde bacteriesoort. En dat favoriete voedsel slepen ze dus graag met zich mee. Vergelijk het maar met Nederlanders die zelden op vakantie gaan in het buitenland zonder een pot pindakaas en een zak Hollandse drop.

Maar: niet alle groepen slijmzwammen sleepten hun ‘vee’ met zich mee. Slechts ongeveer een derde deed dit. De andere slijmzwamkolonies vormden, consequent, vruchtlichamen zonder bacteriën erin. In een begeleidend commentaarstuk, ook in Nature, schrijft de van oorsprong Nederlandse bioloog Jacobus Boomsma dat dit waarschijnlijk komt doordat het meeslepen van de bacteriën niet alleen voordelen kent. Altijd je favoriete voedsel bij je hebben is natuurlijk prettig. Maar de groepjes slijmzwammen die bacteriën meenemen moeten sneller en vaker verhuizen dan slijmzwammen die geen bacteriën meedragen. Er moeten tenslotte, zodra je weg wil, wel nog genoeg bacteriën over zijn om mee te nemen. Bovendien bleken de bolletjes met slijmzwamsporen waar ook bacteriën in zaten minder ver te reizen dan bacterieloze bolletjes. Waarschijnlijk door het verschil in gewicht. Met een auto vol pindakaas kom je, op 1 tank, nou eenmaal ook minder ver dan als je minimale bagage meeneemt.

Al met al lijkt het er dus op dat je geen hersenen nodig hebt om aan landbouw te doen. Toch is de vorm van landbouw die de eencelligen bedrijven wel nog net wat eenvoudiger dan bij hogere levensvormen. Slijmzwammen beschermen bijvoorbeeld hun vee niet, en helpen de bacteriën ook niet actief aan extra voedsel. Mensen doen dit wel. Maar ook hierin zijn wij niet uniek. Zo jagen vissen en mieren wel indringers weg. En zorgen zowel kevers als mieren actief voor extra bemesting van hun schimmeltuintjes. De landbouwtechniek van sommige miersoorten gaat zelfs zo ver, dat ze hun tuintjes gezond houden met behulp van antibiotica. Dat idee kennen wij mensen pas zo’n honderd jaar.

Nadine Böke

Debra Brock e.a., Primitive agriculture in a social amoeba, in: Nature, 19 januari 2011

Jacobus Boomsma, Evolutionary biology: Farming writ small, in: Nature, 19 januari 2011

° 

Voedsel transporteren

Het is lastig om de evolutie van altruïsme bij sociale dieren in de praktijk te onderzoeken. De meeste studies die tot nu toe zijn gedaan, beperken zich tot een aantal generaties. En dan lijkt de regel van Hamilton goed op te gaan.

Maar wat gebeurt er als je de evolutie van altruïstisch gedrag over honderden generaties onder de loep neemt? Is de regel van Hamilton dan nog steeds geldig?

Dat is de vraag die de Zwitserse bioloog Laurent Keller zichzelf ook stelde. En hij vond een manier om die vraag te beantwoorden. Samen met zijn collega Dario Floreano (hoogleraar robotica) ontwikkelde Keller simpele robotjes waarmee hij de evolutie van altruïsme over honderden generaties kon simuleren.

Keller plaatste acht van die robotjes en acht stukjes ‘voedsel’ in een arena met één witte wand en drie zwarte wanden. Opdracht voor de robots: transporteer een stukje voedsel naar de witte wand. Robots die daarin slaagden mochten kiezen of zij hun beloning (in de vorm van het doorgeven van hun ‘genoom’ aan de volgende generatie) zelf wilden houden of deze wilden delen met de andere zeven robots in de arena. De relatie tussen de robot die zijn opdracht volbracht en de andere robots in de arena wisselde steeds. Keller en Floreano konden kiezen uit klonen, broertjes, neefjes, of onverwante robots.

Robotjes bouwen

Hoe zitten de robotjes van Keller en Floreano in elkaar? Elke robot heeft drie infrarood sensoren die dienen voor het detecteren van ‘voedsel’. Daarnaast is er een vierde infrarood sensor die onderscheid kan maken tussen de voedselblokjes en andere robots. Met behulp van die vier sensoren kan de robot zijn beloning vinden. Twee sensoren bovenop de robot bepalen vervolgens waar de robot zijn beloning heen brengt. Die sensoren nemen de kleuren van de wanden van de arena waar.


Een interview met Dario Floreano. Floreano legt uit hoe robots kunnen evolueren, en wat hij en collega Laurent Keller in het experiment precies getest hebben.

Alle zes de sensoren staan in verbinding met ‘neuronen’; zes input neuronen, drie verborgen neuronen, en drie output neuronen. Twee van de drie output neuronen bepalen de snelheid van de wieltjes waarmee de robot rijdt. Het derde neuron bepaalt of de robot zijn beloning deelt met de andere robots of niet. In totaal zijn er 33 verbindingen tussen de sensoren en de neuronen. Die verbindingen representeren de 33 ‘genen’ van de robots.

Na een simulatie van vijfhonderd generaties maakten de Zwitsers de balans op. In de eerste generatie werden de 33 ‘genen’ van de robots willekeurig ingesteld en dus was het gedrag nog erg onvoorspelbaar. In de volgende generaties steeg de prestatie van de robots snel, en ook het altruïstische gedrag nam toe. Verwante robots deelden hun beloning als de opbrengst – b – voor de groep groter was dan de kosten – c – voor het individu. In formule: r > c / b. Niet verwante robots deelden hun beloning niet. En dat is precies wat de regel van Hamilton ook zegt.

Nederlandse wetenschappers reageren in de Volkskrant kritisch op de resultaten van de Zwitsers. De proefopzet is volgens hen geen echte test, maar zou sowieso bevestigende resultaten opleveren. De regel van Hamilton vraagt nu vooral om bewijs uit de natuurlijke systemen.

Bron

Zie ook:

Zien lijden, doet lijden. Dat weten we allang. Dat dit gevoel eigenlijk een uitdrukking van empathie is, werd onlangs ontdekt door Niezink (RuG).

En empathie zorgt er weer voor dat we anderen willen helpen: we worden er altruïstisch van. In tegenstelling tot de evolutionaire theorie over altruïsme werkt dit mechanisme niet alleen bij familie, maar vooral bij vrienden. Altruïsme is dan ook geen automatisme maar een keuze.

Als we onszelf vergelijken met anderen die slechter af zijn, voelen we ons daardoor vaak gespannen of angstig. Dat komt omdat we zo betrokken zijn bij de persoon in nood dat we ons ermee identificeren. Onze negatieve emoties zijn eigenlijk een uitdrukking van empathie, ontdekte de Groningse promovenda Lidewij Niezink. En empathie zorgt er weer voor dat we anderen willen helpen: we worden er altruïstisch van.

Opmerkelijk genoeg werkt dit mechanisme vooral op vrienden. We helpen onze beste vriend bijvoorbeeld bij zijn verhuizing omdat we ons inleven in zijn situatie. Familieleden helpen we niet zozeer vanuit empathische gevoelens, maar omdat we verwachten dat die in de toekomst ook voor ons klaar zullen staan: voor wat hoort wat.

Niet alleen ‘evolutionair slim’ familiealtruïsme

Wetenschappers dachten altijd dat altruïsme vooral tussen familieleden voorkwam. Dat zou gedurende de evolutie zo zijn ontstaan omdat we met onze bloedverwanten ook onze genen delen. En juist het doorgeven van genen is de belangrijkste drijfveer achter de evolutie. De simpelste manier om dat te doen is natuurlijk om zelf lang genoeg in leven te blijven om veel kinderen te krijgen.

DAWKINS 

In zijn boek ‘The selfish gene’ zet Richard Dawkins zijn theorie uiteen. Hij stelt dat onze evolutie gedreven wordt door de ‘wens’ van onze genen om zich zo wijd mogelijk te verspreiden. Het gaat in de evolutie dus ook niet om het voortbestaan van de soort of het individu, maar de genen.

Maar ook opkomen voor je familie – je ‘genverwanten’ – is evolutionair slim. Stel bijvoorbeeld dat je door jezelf op te offeren (de ultieme altruïstische daad) vier broers en zussen kan redden. Met elke broer en zus deel je 50% van je genen. Blijven zij leven, dan hebben 4 × 50%, dus 200% van je genen de kans om te blijven leven. Zou je alleen jezelf redden, dan is dat maar 100%. Voor het optimaal overleven van je genen is altruïsme dus een handige eigenschap, en door miljoenen jaren van evolutie is dat er bij mensen goed ingesleten.

INLEGKUNDE  ? 

Empathie is een automatisme maar altruïsme is een keuze

Evolutionair is het dus moeilijk te verklaren dat we uit medeleven voor onze vrienden door het vuur gaan, terwijl we juist berekenend zijn in het helpen van onze bloedverwanten. Niezink vindt het echter heel logisch.

Als je wilt verhuizen, komt je broer je altijd helpen. Op je familie kun je doorgaans rekenen. Familie kies je niet. Vrienden wel. We voelen ons meer één met vrienden, en daarom zijn empathische gevoelens belangrijker.”

Bovendien: wat onze beweegredenen zijn, we komen inderdaad onze familieleden wél te hulp. Ook dat vindt Niezink begrijpelijk.

Of je empathie voelt bij het zien van iemand’s leed, gaat automatisch. Maar of je vervolgens dat leed wilt verzachten – en dus altruïstisch wilt zijn – is een keuze, blijkt uit haar onderzoek. Ook al zorgen gevoelens van empathie ervoor dat we het willen, uiteindelijk kíes je ervoor om de helpende hand toe te steken, medeleven of niet.

Uit het onderzoek van Niezink blijkt dat altruïsme niet zozeer een evolutionair ingebakken automatisme is – zoals vechten of vluchten bij gevaar – maar een keuze die je kunt maken of je nou empathische gevoelens hebt ten opzichte van iemand of niet.

Normen en waarden

Empathie en altruïsme zijn overigens niet de enige normen en waarden die door de aanwezigheid van anderen in ons worden opgewekt. Alleen al het denken aan anderen stimuleert dat we ons goed gedragen, bleek uit het promotieonderzoek van de eveneens Groningse Janneke Joly.

Zo zul je niet snel een leeg blikje cola op de grond gooien, als je moet denken aan je moeder die altijd vindt dat je een vuilnisbak moet zoeken. Volgens Joly komt dat omdat de herinnering aan anderen ons normbesef vergroot: de gedachte alleen al zorgt dat we ons meer als groepsdier gaan gedragen door de sociale spelregels serieuzer te nemen.

Zie ook:

Plaats van altruïstische gevoelens in de  hersenen gevonden
22 januari 2007
Wetenschappers hebben het deel van de hersenen gevonden dat verantwoordelijk is voor onbaatzuchtig gedrag.
Door middel van hersenscans,(fMRI ) vragenformulieren en computerspelletjes wisten de onderzoekers van het Duke Medical Center in de Amerikaanse staat North-Carolina te achterhalen welke kronkel van de hersenen actief wordt als iemand vaak altru챦stisch gedrag vertoont.
De 45 proefpersonen werd onder meer gevraagd hoe vaak zij anderen vrijwillig en belangeloos hielpen of hoe vaak zij vrijwilligerswerk deden.
Volgens de onderzoekers kan er nu beter worden gekeken naar de manier waarop onbaatzuchtig gedrag, waarbij het belang van anderen voor het eigenbelang
wordt gezet, in de loop van de kindertijd wordt ontwikkeld.

Scott Huettel, Ph.D. (Image courtesy of Duke University Medical Center)
zie ook =
Activation Of Brain Region Predicts Altruism

“Although understanding the function of this brain region may not necessarily identify what drives people like Mother Theresa, it may give clues to the origins of important social behaviors like altruism,” said study investigator Scott A. Huettel, Ph.D., a neuroscientist at the Brain Imaging and Analysis Center.Results of the study appear Sunday, Jan. 21, in the advance online edition of Nature Neuroscience and will be published in the February 2007 print issue of the journal. The work was funded by the National Institutes of Health.

Elkaar willen helpen in tijden van nood zit in de mens De terugkeer van de barmhartige Samaritaan
Een nieuwe “theorie ” , over de aard van de mens. Niet zijn vermogen tot lijden, cultuur of doodsangst onderscheidt de mens van de andere dieren, wel zijn altruïsme.
De mens is het enige dier dat vreemde soortgenoten helpt zonder aanwijsbaar persoonlijk voordeel, zo vertelt een nieuwe wetenschappelijke tak: de experimentele economie.

Door Peter Dupont


De geschiedenis van onze planeet is een aaneenschakeling van rampen.

Zij, en niet veldslagen of politiek, sturen de loop der dingen. Een ijstijd betekent het einde van de mens, een storm het einde van een stam. Biologisch materiaal wordt cyclisch vernietigd door ander biologisch materiaal of door de brute kracht van moedertje natuur. Vooruitgang is dan ook een sisyfusiaanse illusie, de mens een doofstom dier. Met bijna 8 miljard individuen die samenklonteren op de bewoonbare plaatsen van de planeet, hoeft het dan ook geen verbazing te wekken dat er steeds zwaardere klappen vallen.

Vreemd genoeg , houdt die wetenschap de mens niet tegen om massaal hulp te bieden aan soortgenoten die tienduizenden kilometer ver door het noodlot worden getroffen.

Zoals zovele andere diersoorten helpt ook de mens zijn naaste familie en kennissen in de strijd om te overleven.

De homo sapiens lijkt echter de enige soort die in staat is om onbekenden te helpen.

Filosofen hebben millennialang hun hoofd gebroken over de menselijke capaciteit tot altru챦sme. Vorige eeuw werden de antwoorden van denkers als Aristoteles, Thomas Hobbes, Jean-Jacques Rousseau en Anthony Ashely Cooper weggespoeld door een nieuwe wetenschappelijke tak: de sociobiologie.

Sociobiologen ontdekten in de tweede helft van de twintigste eeuw een basis van zuiver ego챦sme en economisch langetermijnvoordeel onder de dunne laag menselijk altru챦sme.

De sociobiologie verleende daarmee geloofwaardigheid aan de theorie van de homo economicus, die in de negentiende eeuw door economen en sociale wetenschappers was gelanceerd.

De kernbetrachting van homo sapiens, zo stelden zij, is het maximaliseren van zijn eigen voordeel. Filantropie is een koudweg uitgekiende strategie op basis van public relations. ‘Ik krab jouw rug als jij de mijne krabt.’

Wat hulp aan anderen garandeert de hulpverlener van een zekere hulp in de toekomst. Volgens de ‘reputatietheorie’ strekt het ook tot iemands genetisch voordeel om een reputatie van welwillendheid en onpartijdigheid te ontwikkelen. Homo geneticus hand in hand met homo economicus.

De laatste jaren raken wetenschappers er steeds meer van overtuigd dat onbaatzuchtig gedrag niet te verklaren is met die theorie챘n.

Welk evolutionair voordeel hebben de tienduizenden vrijwilligers die hun leven in de weegschaal werpen bij een ramp? Evolutionaire biologie kan dat niet verklaren.

Familie, reputatie noch nageslacht profiteert immers van een dergelijk altru챦sme. Integendeel: het kost het individu enorm veel. Evolutionair gesproken zou de afwezigheid van barmhartige Samaritanen logisch zijn. Waarom loopt de planeet dan vol Samaritanen?

Het fenomeen altruïsme

Economen en sociale wetenschappers hebben de afgelopen jaren met laboratoriumexperimenten een verklaring proberen te vinden voor het fenomeen altruïsme.

Hun nieuwe wetenschappelijke tak heet experimentele economie. De conclusie van enkele jaren onderzoek: altruïsme komt bij alle volkeren voor, of het nu om leden van de globale economie of stammen in het Yanomami-reservaat gaat.

Wat is de verklaring voor dat altruïsme?

Evolutionaire theoretici hebben het ooit bestempeld als evolutionaire slordigheid. Een gedrag dat op een bepaald moment succesrijk was en in andere omstandigheden en tijden als evolutionaire last is overgebleven.

De voorvaderen van homo sapiens leefden in kleine geïsoleerde groepen waarvan de leden enorm afhankelijk waren van elkaar. Wie niet deelde, werd gestraft of verbannen uit bepaalde groepsactiviteiten. Contact met vreemden was zeldzaam, zodat er geen nood was om een onderscheid te maken tussen ‘wij’ en ‘zij’.

Echt altruïsme, zo beweren de theoretici, is dus een kwestie van gewoonte. Voor onze complexe maatschappij is het evolutionair gesproken overbodig. In het experiment van Fehr en Renninger werd daarom de samenstelling van de groepen steeds gewijzigd. Het resultaat was duidelijk: gewoonte bleek geen rol te spelen bij altru챦sme.

Aanpassen of verdwijnen

Wat dan wel? Sommige wetenschappers houden al jaren rekening met een mogelijke genetische grond voor onbaatzuchtigheid.

Een andere verklaring stelt dat sommige van de vroegste gemeenschappen een meerderheid aan altruïsten had, waardoor egoïstisch gedrag bestraft werd en naar de achtergrond werd geduwd.

Dat had ook gevolgen voor andere groepen, omdat altruïstische groepen meer succes hadden en op lange termijn dus meer kans op overleven.

Meer overtuigend is de theorie die de antropologen Robert Boyd en Peter Richerson in het boek Genetic and Cultural Evolution of Cooperation.

Genen en cultuur gaan samen. De eerste, rudimentaire “instincten “bevoordeelden genotypen die in staat waren om beter te leven in groepen die samenwerkten.

Individuen die het best in staat waren om straffen te vermijden en zich de relevante normen eigen te maken, hadden meer kans op overleven. Een ego챦st in een groep altru챦sten kon zich dus maar beter aanpassen.

Nieuw bijgekomen groepsleden kregen op die manier snel een keuze: aanpassen of verdwijnen. Een mix van culturele en genetische factoren hebben ervoor gezorgd dat dat altruïsme de generaties overleefde.

Moraal van dit verhaal: de mens wordt geboren met een neiging tot zelfopoffering.

Volgens Fehr en Renninger brengt dat de mens een beetje terug op het voetstuk waar Darwin hem vanaf hielp. Blijkbaar is onze soort de enige die in staat is tot echt altruïsme.

Ander onderzoek heeft ook dat al verwezen naar het rijk der fabelen.

Organismen – van peulvruchten tot de pijlinktvis – straffen symbioten die niet samenwerken.

Yuccaplanten straffen te gulzige motten, sommige dieren zorgen voor oudere en gehandicapte soortgenoten.

Straffen ter bevordering van altruïsme lijkt een wijdverspreid mechanisme op onze planeet.

Ook andere diersoorten blijken altruïstisch in de ware zin van het woord. Gevallen van walvissen en dolfijnen die andere soorten helpen, zijn legio.

Altruïsme dat de grens van de soorten overstijgt is des dieren. De barmhartige Samaritaan zwemt, schuifelt, vliegt en kruipt

Publicatiedatum : 2005-01-05

‘Serengeti symphony‘ van Hugo van Lawick

http://evolutie.blog.com/1186965/?page=1#cmts

Afrikaanse buffel in Serengeti National Park, Tanzania Stockfoto - 10453305

Een groep van plm 100 Afrikaanse buffels wist een paar leeuwen, die bezig waren een groepsgenoot te doden, weg te jagen door een gesloten front te vormen en stapvoets de plaats des onheils te naderen.

Dat werkte de leeuwen zo op de zenuwen dat ze het opgaven en wegliepen, hun slachtoffer levend achterlatend. De groep had een soortgenoot gered.

Tijs Goldschmidt gaf dit als een voorbeeld van opofferend gedrag (altruisme).

Het is het tegenovergestelde van egoïstisch gedrag.

Een buffel moet wel enige angst overwinnen om zijn vijand tegemoet te treden. Dit ene voorbeeld weerlegt het hele idee dat een individu (mens of dier) zich alleen altruistisch (‘moreel’) gedraagt omdat God hem dat geboden heeft.

Buffels zijn nog nooit naar de kerk geweest, hebben nooit de Bijbel gelezen en hebben nooit van de 10 Geboden gehoord.

Dit ene voorbeeld is voldoende om de beweringen van Cees Dekker over de noodzakelijkheid van een absolute, geopenbaarde moraal naar het rijk der fabelen te verwijzen. (1)

Francis Collins maakte dezelfde fout.

Dit wil niet zeggen dat dieren zich niet egoïstisch gedragen. Mensen gedragen zich ook egoïstisch. Het betekent niet meer en niet minder dan dat dieren géén religie nodig hebben om zich ‘moreel’ te gedragen.
Ten overvloede een eigen voorbeeld:

kijk eens naar hoe een koolmezenpaartje zich uitslooft met een continue aanvoer van met rupsen, insecten, etc voor een nest vol jongen en vraag je af: Waarom zouden die mezen zich zo uitsloven? Het leven zou toch veel gemakkelijker zijn als zij die rupsen zelf consumeerden en in een boomtop hun liedje zongen?

Ook mezen lezen de Bijbel niet.

Ethiek komt niet voor uit religie – religie is een codificatie achteraf van bestaande ethiek en sociale normen en waarden.

Massa’s theologen zijn nodig om Jan met de pet van het tegendeel te overtuigen. Dat is geen nieuw inzicht; zie Spinoza, de Verlichting, etc.


noot (1)

Over ethiek zegt Cees Dekker in ‘En God beschikte een worm’ in de tabel in de recentie van Korthof:

Ethiek is afgeleid van het goede en heilige karakter van God. Er is een absolute standaard van goed en kwaad.”

Echter ; Wat is absoluut kwaad en goed in het dierenrijk (bijvoorbeeld )

Waar komen die leeuwen vandaan? Die willen dat arme buffeltje opeten, wat vanuit leeuwenoptiek desalniettemin te begrijpen is – leeuwen moeten tenslotte ook eten, en zij kunnen er ook niets aan doen dat zij carnivoor zijn.

een ander voorbeeld ;


Zie ook
http://tasmedes.web-log.nl/tasmedes/2006/10/arthur_peacocke.html

:
Kannibalisme komt voor bij beesten.Ook kinderetende ouders, en jonge arenden of masked boobies die hun nestgenoot uit het nest werken.

Bij twee soorten galmuggen die van schimmel leven (kijk op Wikipedia: Cecidomyiidae) komen asexuele dochterlarven in de moeder uit het ei.

De dochterlarven die worden geproduceerd in een moederlarve eten de moeder van binnenuit op. Daarna worden ze onafhankelijke schimmeletende larven, en worden zelf van binnenuit opgegeten. Soms komt er een sexuele generatie van mugvorm.

Met andere woorden hoe moeten/kunnen ( gelovige )theologen de moeilijkheid van het “natural evil” wegkletsen.

THEISTISCHE  EVOLUTIONISTEN  …..

Paniekvoetbal ? ;
(claims)
1.- Aan de evolutietheorie, kunnen mensen geen moraal ontlenen.
2.- Evolutie zegt alleen iets over hoe de aarde geworden was.
3.- Evolutie is als proces acceptabel, maar als wereldbeschouwing ontoereikend.
Die opvattingen kristalliseerden uiteindelijk in ;
” God kan, ook heel goed via evolutie geschapen hebben. “
Tot de dag van vandaag vind je deze opvattingen , gebundeld onder de noemer “ theistisch evolutionisme “
Min of meer bekende christenen in Nederland die (anno 2010)uiteindelijk   het theistisch evolutionisme huldigen zijn: de natuurkundige en hoogleraar Cees Dekker,
de EO-presentator en theoloog Andries Knevel en de wetenschapsjournalist en bioloog René Fransen.
In Engeland is de bekende theoloog Alister McGrath een theistisch evolutionist (2007).

Een hoofdbezwaar tegen het theïstisch evolutionisme ( uit de gelovige orthodxe gemeeenschap ) is dat het bijbels gezien onwaarschijnlijker is dan de christelijk-wetenschappelijk leer (creationisme) dat God in zeer korte tijd
afzonderlijke soorten van levende wezens gemaakt heeft die vervolgens in hun soortontwikkeling divers werden (micro-evolutie).

Wie het theistisch evolutionisme omhelst, neemt aan dat de mens uit het dier ontsproten is na miljoenen jaren van strijd om te overleven.
God nam een aap en veranderde hem tot Adam.
Al die tijd had de dood geheerst in het dierenrijk en toen eindelijk de mens kwam, overzag God de schepping en zei … dat het ‘zeer goed’ (Gen. 1:31) was  ?

Naturalistische wetenschappers werpen tegen dat het theïstisch evolutionisme(net zoals rabiatere  en onhoudbaar geworden vormen van creationisme )  onwetenschappelijk is, omdat het nog altijd   een beroep doet op  een  intervenierende  God.
Theistisch evolutionisme is moeilijk te verkopen aan orthodoxe christenen en aan het wetenschappelijk establishment.

°

MET  MAMA VECHT JE NIET

“Besnijdenis” bij mieren ?

Sommige mierensoorten doen het zonder koningin( meestal ponerina soorten . )

Alle werksters kunnen zich in dat geval voortplanten. Maar een groot deel van de werksters wordt bij de ‘geboorte’ verminkt, doordat oudere zusters het orgaan afbijten dat ze nodig hebben om te paren. (zij die nog kunnen copuleren en eieren leggen noemt men alpha “gamergates” een kaste die te onderscheiden is van de gewone “besneden” werksters )

De naar een universiteit in Parijs uitgeweken Belg Christian Peeters schrijft met enkele collega’s in het blad Animal Behaviour

dat

“….jonge mieren alleen terugvechten als de mier die hen aanvalt zich nog niet voortgeplant heeft(= beta gamergate ) . In het andere geval zou het hun moeder kunnen zijn.(=alpha gamergate ) En met je moeder vecht je niet….”

In hoeverre ze de “aanvallers ” herkennen door bepaalde chemische prikkels ( geuren / feronomen /sociohormonen ) wordt nog onderzocht

zie ook //Policing behaviour towards virgin egg layers in a polygynous ponerine anthttp://www.biologie.ens.fr/ecologie/comportement/peeters/peeters/abgnampies.pdf

dit is een van de pdf papers te vinden op dit web adres http://www.biologie.ens.fr/ecologie/comportement/peeters/index.fr.html

Animal behaviour ;

http://beheco.oxfordjournals.org/archive/ )

°

Kernwoorden

, , , , ,

Altruïsme uit eigenbelang
Sander Voormolen
SAMENVATTING
Een honingbij die een vijand steekt, offert zichzelf op om haar nestgenoten te verdedigen. Is dit een uitzondering op de regel dat evolutie leidt tot beter aangepaste individuen? Het antwoord komt van opgesloten criminelen, Hamiltons regel en ‘tit-for-tat’.
Na een lange carrière als criminelen zijn jij en je maat nu eindelijk opgepakt. Gisteren zijn jullie door een stel politieagenten gearresteerd op verdenking van handel in verdovende middelen. Tot overmaat van ramp brengen jullie vingerafdrukken je in verband met een onopgeloste woninginbraak die jullie een jaar geleden pleegden. Met zes jaar gevangenisstraf voor drugshandel en één jaar voor woninginbraak, is dat alles bij elkaar genoeg om voor zeven jaar achter de tralies te verdwijnen. Toch kom je er, als je het slim speelt, misschien goed vanaf. Het bewijs dat de politie in handen heeft is flinterdun. Met een goede advocaat zal het jullie zeker lukken een veroordeling wegens handel in verdovende middelen te ontlopen. Dat weet de politie ook. Daarom hebben ze je gevraagd tegen je maat te getuigen. In ruil voor een belastende verklaring zul je niet worden vervolgd voor de woninginbraak. Wat doe je? Ga je hem verlinken of niet? En, minstens zo belangrijk, gaat hij jou verlinken of niet? Je kunt er namelijk vergif op innemen dat de politie je maat hetzelfde voorstel heeft gedaan.
°
Het gevangenendilemma als model voor altruïstisch gedrag
°
Wat is de beste keuze? Als de beide gevangenen zwijgen, gaan ze maar voor één jaar de cel in voor de woninginbraak. Als ze beiden praten worden ze allebei veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor drugshandel (zie Afbeelding 1). Zwijgen lijkt dus de beste en eerlijkste keuze vanuit het oogpunt van beide gevangenen samen. Maar kunnen ze elkaar wel vertrouwen?

Afb. 1 Het gevangenendillemma: Afhankelijk van mijn eigen gedrag en dat van mijn medegevangene heeft het gevangenendilemma vier mogelijke uitkomsten. De letters p en q staan voor de kans dat ik, respectievelijk mijn medegevangene, zwijgen. Deze variabelen bepalen de kans op elk van de vier uitkomsten.

Dit dilemma is niet alleen interessant voor opgepakte criminelen, maar ook voor biologen die ge챦nteresseerd zijn in altru챦stisch, of zelf-opofferend gedrag. Altru챦stisch gedrag komt voor in allerlei situaties. Een wilde hond gedraagt zich altru챦stisch als hij zich fanatieker dan zijn groepsgenoten inzet bij de jacht op een gnoe: hij loopt daardoor zelf misschien een groter risico gewond te raken door de horens van de gnoe, maar verhoogt wel de kans dat de jacht voor de groep succesvol zal zijn. Ook een honingbij die een vijand van de kolonie steekt, gedraagt zich altru챦stisch: zij offert door te steken haar eigen leven op, in het belang van de kolonie. En een vampiervleermuis gedraagt zich soms altru챦stisch door voedsel te delen met een hongerige soortgenoot die het eens een nacht niet is gelukt een maaltje bloed te bemachtigen. Dat kan de redding betekenen van de hongerige vleermuis, maar het vergt wel een offer van het eigen voedsel.

Uit de voorbeelden blijkt het al: altru챦sten zijn individuen die de fitness van anderen in hun omgeving verhogen ten koste van hun eigen fitness. Die eigenschap maakt ze in veel opzichten vergelijkbaar met de gevangenen in het voorbeeld: zoals een altru챦st de fitness van een ander kan verhogen ten koste van de eigen fitness, zo kan elk van de gevangenen de ander een langdurige gevangenisstraf besparen als hij tenminste bereid is daarvoor strafvermindering op te geven. Anders gezegd, als een gevangene ervoor kiest te zwijgen en de ander niet te verlinken, vertoont hij daarmee altru챦stisch gedrag, net als de wilde hond die zich inzet voor de jacht, de honingbij die steekt, en de vampiervleermuis die bloed deelt. Net als de gevangenen, zijn ook de wilde honden, de bijen en de vampiervleermuizen als groep veel beter af wanneer elk individu zich altru챦stisch gedraagt. Voor elk individu afzonderlijk is het tegelijkertijd aanlokkelijk om wel te profiteren van het altru챦stische gedrag van anderen, maar zelf niets op te offeren voor het groepsbelang.

De overeenkomst tussen biologische situaties waarin een individu zich wel of niet altru챦stisch kan gedragen, en de situatie van de twee gevangenen is zo groot dat het dilemma van de gevangenen is uitgegroeid tot een standaardmodel voor altru챦sme dat door vele biologen wordt bestudeerd. In de rest van dit artikel zullen we zien wat het gevangenendilemma ons kan leren over de algemene voors en tegens van altru챦stisch gedrag en over de evolutie van altru챦sme.

De beste keuze geeft de slechtste uitkomst
Wat zou er gebeuren, als de keuze om zich wel of niet altruïstisch te gedragen in het gevangenendilemma aan evolutie onderhevig zou zijn? Waarschijnlijk zou een gedrag ontstaan dat vergelijkbaar is met dat van een berekenende, egoïstische gevangene. Zo’n gevangene heeft alleen zijn eigen belang op het oog bij de beslissing of hij zijn maat zal verlinken of niet. Dat juist dit gedrag een voorspellende waarde heeft voor de uitkomst van evolutie, wordt verklaard doordat selectie ook werkt op verschillen in fitness tussen individuen, en niet op verschillen tussen groepen. Selectie is in die zin ook een ‘berekenend en egoïstisch’ proces.

In een populatie waar erfelijke variatie bestaat in de neiging tot altruïstisch gedrag –sommige individuen zijn veel eerder geneigd zich voor de groep op te offeren dan anderen– zal uiteindelijk, onder invloed van natuurlijke selectie, alleen dat gedrag overblijven dat het individu zelf de hoogste fitness oplevert. De neiging tot altruïstisch gedag kan onder invloed van mutatie en selectie zolang veranderen totdat geen enkele nieuwe variant, die door mutatie zou kunnen ontstaan, een hogere fitness heeft dan de variant die al aanwezig is in de populatie. Het gedrag dat dan ontstaan is hoeft niet het gedrag te zijn dat de gemiddelde fitness van de groep maximaliseert. Sterker nog, in veel omstandigheden zal de keuze voor het eigen belang uiteindelijk voor elk individu in de groep nadelig uitpakken.

Dit is zeker ook het geval in de situatie van de twee gevangenen. Als beide gevangenen alleen het eigen belang op het oog hebben, zullen ze ongetwijfeld beslissen mee te werken aan het voorstel van de politie. Immers, of de ander nu zwijgt of praat, elk van de gevangenen is zelf beter af als hij de ander verlinkt, want dat scheelt altijd 챕챕n jaar gevangenisstraf voor de woninginbraak (zie Afbeelding 2). Vanuit het oogpunt van elke gevangene afzonderlijk is praten dus een betere oplossing dan zwijgen. Maar als beide gevangenen op die manier redeneren, zullen ze beide praten, en zo beide veroordeeld worden tot zes jaar gevangenisstraf voor drugshandel. Dit is voor elk van beide een stuk nadeliger dan het ene jaar gevangenisstraf dat ze hadden moeten uitzitten als ze beide hadden gezwegen.


Afb. 2: De oplossing van het gevangenendilemma:

Voor elke combinatie van p en q (zie afbeelding 1) ligt de verwachte uitkomst van het gevangenendilemma voor mij en mijn medegevangene vast. In deze figuur strekt het gele gebied zich uit over alle strategiecombinaties waar ik meer straf krijg dan mijn medegevangene. Voor strategiecombinaties in het blauwe gebied krijg ik minder straf. Wat blijkt? Als ik vaker praat dan mijn medegevangene krijg ik altijd minder straf dan hij. De meest rationele oplossing is dus altijd praten.

Als we deze uitkomst van het gevangenendilemma doortrekken naar de biologie, moeten we tot de conclusie komen dat altru챦sme niet zo snel zal kunnen ontstaan. Integendeel, het gevangenendilemma wekt juist de verwachting dat organismen zich juist niet altru챦stisch zouden moeten gedragen, zelfs niet als dat gunstiger zou zijn voor het algemeen belang.

We kunnen nu begrijpen waarom bijvoorbeeld bomen zo veel energie in hun stam investeren, terwijl ze met z’n allen ook minder hoog hadden kunnen groeien, en daarmee meer energie hadden kunnen besteden aan voortplanting. In de competitie om licht hebben bomen echter hun eigenbelang gevolgd, en daarmee hebben ze een kostbare wedloop in hoogtegroei ontketend.We kunnen nu ook begrijpen waarom we met ons allen onze huizen en inboedel moeten beveiligen en verzekeren tegen diefstal. We zouden met ons allen beter af zijn zonder sloten en verzekeringspremies, ware het niet dat we dan kwetsbaar zijn voor individuen die hun eigenbelang vooropstellen en een huis leegroven. Soortgelijke principes gaan op voor de exploitatie van prooidierpopulaties door roofdieren (denk ook aan overbevissing), voor de evolutie van zelfzuchtige genetische elementen, en eigenlijk voor al die situaties waarin het makkelijk is te bedenken hoe de wereld kan worden verbeterd zolang iedereen zijn gedrag maar zou veranderen.Wanneer wél altruïsme?
Het gevangenen-dilemma stelt ons in staat te begrijpen waarom individuen zich vaak niet altru챦stisch gedragen, en waarom eigenbelang vaak niet leidt tot een oplossing die optimaal is vanuit het oogpunt van alle individuen samen.
Toch laten de voorbeelden van de wilde hond, de honingbij en de vampiervleermuis zien dat altruïstisch gedrag wel degelijk is ontstaan in sommige soorten. Hoe is dit mogelijk? Onder welke omstandigheden kan altruïstisch gedrag wel evolueren?

Het antwoord op die vragen is niet alleen belangrijk voor ons begrip van al die soorten waar we wél altruïstisch gedrag waarnemen. Er is ook een fundamenteler belang. Altruïsme lijkt een drijvende kracht achter belangrijke evolutionaire overgangen, zoals de overgang tussen eencellige en meercellige organismen. Bij die overgang is een taakverdeling tussen cellen ontstaan, waarbij sommige cellen hun mogelijkheid tot reproductie hebben opgeven ten gunste van andere cellen – een waarlijk altruïstische daad!

Veel onderzoek naar altruïstisch gedrag richt zich op twee factoren die onmisbaar lijken bij de evolutie van altruïsme: verwantschap en sociale structuur.
Verwantschap is belangrijk, omdat het gedrag van verwanten lijkt op dat van jezelf: als je jezelf goed gedraagt, is de kans groot dat je goede gedrag aan je wordt terugbetaald door je familie.
Sociale structuur is belangrijk, omdat je niet straffeloos lelijk kunt doen tegen individuen die je later nog eens tegen komt: als je jezelf goed gedraagt, pluk je daar misschien in de toekomst de vruchten van.De zegeningen van een goed nest
Om de effecten van verwantschap op de evolutie van altruïsme te onderzoeken nemen we opnieuw het gevangenendilemma als uitgangspunt. We hebben gezien dat de oplossing van het gevangenendilemma eenvoudig is als beide gevangenen niet verwant zijn. De meest verstandige strategie is dan ‘altijd praten’, oftewel, ‘nooit zwijgen’. Waarom zou dit anders zijn als de gevangenen verwant zijn? Een mogelijk effect van verwantschap dat de uitkomst zou kunnen beïnvloeden, is dat verwanten op elkaar lijken. Die gelijkenis kan zijn ontstaan door gemeenschappelijke ervaringen (zoals een zelfde opvoeding), of doordat verwanten voor een deel hetzelfde erfelijk materiaal bezitten.Laten we ons eerst eens concentreren op een extreem geval. Stel je voor dat je in de gevangenis zit samen met je eeneiige tweelingbroer, en dat de keuze of je meewerkt met de politie volledig bepaald wordt door je genen. In dat geval weet je absoluut zeker dat, als jij zwijgt, je tweelingbroer ook zal zwijgen, en als jij praat, je tweelingbroer dat ook zal doen. Immers, jij en je tweelingbroer zijn genetisch identiek, en jullie keuze in het gevangenendilemma zal dus ook identiek zijn. Het gevangenendilemma heeft nu maar twee mogelijke uitkomsten. Als je zwijgt gaan jullie allebei één jaar de cel in; als je praat, krijgen jullie beide zes jaar gevangenisstraf. Het zal duidelijk zijn dat ‘zwijgen’ in dit geval de beste strategie is, en niet ‘praten’, zoals eerder.Hier zie je hoezeer verwantschap de voordelen van altru챦stisch gedrag kan vergroten. Als individuen vooral optrekken met hun verwanten, zijn altru챦sten opeens in het voordeel! Dat komt omdat altru챦stische individuen uit altru챦stische families komen. In die families is het goed toeven, want iedereen staat steeds met hulp klaar.Het bovenstaande voorbeeld is wat bijzonder, omdat eeneiige tweelingbroers voor honderd procent genetisch identiek zijn. Omdat het gedrag in het voorbeeld ook voor honderd procent door de genen wordt bepaald, is het absoluut zeker dat de keuzen van beide gevangenen overeen zullen komen. Als de gevangenen wel verwant zijn, maar geen eeneiige tweelingbroers, dan bestaat er slechts een kans dat ze beide identieke genen voor altru챦stisch gedrag bezitten (zie Afbeelding 3).

Afb. 3: Broeders in de misdaad:

Als ik in de gevangenis ben beland met een familielid, bestaat er een kans r (de verwantschapsgraad) dat hij en ik dezelfde genen hebben ge챘rfd van onze gemeenschappelijke voorouders. Als die genen de keuze bepalen in het gevangenendilemma, bestaat de kans dat het gedrag van mijn familielid zal overeenkomen met dat van mezelf. Om precies te zijn, mijn familielid zwijgt in een fractie p van de gevallen, net als ik, als we dezelfde genen hebben ge챘rfd (de kans daarop is r); hij zwijgt in een fractie q van de gevallen, als onze altru챦sme genen niet identiek zijn (de kans daarop is 1-r).

Dat is belangrijk, want een altru챦stisch individu kan dan niet langer met absolute zekerheid voorspellen of zijn familielid zich ook altru챦stisch zal gedragen of niet. Iemand, die samen met zijn vader in de cel is beland, heeft bijvoorbeeld maar 50% kans dat zijn vader zich zal gedragen zoals hij. Immers, het erfelijk materiaal dat de keuze in het gevangenendilemma bepaalt kan zijn ge챘rfd van de vader (in dat geval zullen vader en zoon zich identiek gedragen), maar ook van de moeder (in dat geval is het gedrag van de vader onvoorspelbaar, zoals bij een onverwante medegevangene).

Of het in zo’n onzekere situatie nog steeds loont jezelf op te offeren voor je familielid, hangt af van drie factoren: 1) de verwantschapsgraad r tussen jou en je familielid, oftewel de kans dat jullie hetzelfde erfelijk materiaal van jullie gemeenschappelijke voorouders hebben ge챘rfd, 2) de kosten s van het altru챦stisch gedrag, en 3) de voordelen S voor je familielid. Wie het precies uitrekent, zal vinden dat altru챦sme alleen kan evolueren als

s < r . S

In het getalvoorbeeld dat we tot nu toe gebruikten is s gelijk aan 챕챕n jaar (de straf voor de woninginbraak), en S is gelijk aan zes jaar (de straf voor de drugshandel). Met die waarden kan altru챦sme zichzelf pas terugbetalen zodra r > 1/6 . Met andere woorden, de gevangene moet zijn maat alleen beschermen als de verwantschapgraad tussen beiden groot genoeg is (zie Afbeelding 4).


Afb. 4: waar familie zoal goed voor is:

De analyse die is weergeven in Afb. 2, kunnen we ook toepassen op de situatie van Afb. 3. Er zijn nu twee mogelijke uitkomsten: als de verwantschapsgraad laag is, is beste strategie ‘altijd praten’, net zoals in de situatie van onverwante gevangenen (Afb. 1). Als de verwantschapsgraad hoog is, is de beste strategie ‘altijd zwijgen’. Voor de gevangenisstraffen van dit voorbeeld (zie Afb. 1 en 3) ligt de grens tussen deze twee situaties bij een kritieke verwantschapsgraad R=1/6. M.a.w., je zou je opa wel moeten verlinken, maar je oom, broer of vader niet (precies hetzelfde geld natuurlijk voor criminele oma’s tegenover tantes, zussen en moeders).

De bioloog W. D. Hamilton heeft laten zien dat dit principe vaker opgaat. Altruïsme kan slechts evolueren alsDE KOSTEN VAN HET ALTRUISTISCH GEDRAG VOOR JOU
kleiner zijn dan
DE VERWANTSCHAPGRAAD
maal
HET VOORDEEL VAN HET ALTRUISTISCH GEDRAG VOOR JE FAMILIELID

Deze formulering zegt in woorden precies hetzelfde als de bovenstaande wiskundige formule. Dit resultaat staat bekend als ‘Hamiltons regel’.

Hamiltons regel kan verklaren waarom mieren, bijen en wespen zo vaak bijzondere samenwerkingsverbanden hebben ontwikkeld (denk aan mierennesten en sociale bijenkolonies). Deze insecten hebben een bijzonder genetisch systeem (vrouwtjes ontstaan uit bevruchte eieren, mannetjes uit onbevruchte eieren), wat ervoor zorgt dat de verwantschapsgraad tussen zussen hoger is dan normaal. Vanwege hun grote verwantschap zullen vrouwtjesbijen, –wespen en –mieren eerder geneigd zijn zich in te zetten voor een gezamenlijk doel, en dat heeft zich vertaald naar de evolutie van complexe samenlevingsvormen.

Wraak is zoet
In het geval van de twee gevangenen is het misschien niet zo waarschijnlijk, maar toch –stel je eens voor dat beide gevangenen er vanuit kunnen gaan dat ze ergens in de toekomst opnieuw in dezelfde situatie zullen belanden. Zou dit vooruitzicht misschien hun keuze op dit moment kunnen beïnvloeden? Waarschijnlijk zouden ze minder snel bereid zijn mee te werken met de politie. Als één van beiden z’n maat nu verlinkt, weet hij namelijk wel zeker dat z’n maat hem de volgende keer dat ze worden opgepakt, niet zal beschermen. Hij kan dus nu beter één jaar de cel in, om te voorkomen dat hij de volgende keer tot vijf jaar cel wordt veroordeeld.

Dat deze redenering inderdaad leidt tot de meest rationele beslissing, is vast komen te staan na een origineel experiment uit de beginjaren van het computertijdperk. Robert Axelrod, een wetenschapper geïnteresseerd in politieke processen, was op het idee gekomen een toernooi te organiseren rond het gevangenendilemma. Hij vroeg gezaghebbende wiskundigen, economen en psychologen computerprogramma’s te bedenken die mee konden doen in het toernooi. Elk programma zou een serie gevangenendilemma’s moeten spelen tegen een ander programma. Het programma moest dus herhaaldelijk kiezen tussen zwijgen of praten, en mocht daarbij gebruik maken van de uitkomsten van de vorige dilemma’s in de serie. In het toernooi liet Axelrod elk ingediend programma spelen tegen alle andere, en hield de score bij. Het winnende programma bleek te zijn ingediend door Anatol Rapoport, een hoogleraar psychologie uit Toronto.

De strategie van Rapoports programma is beroemd geworden onder de naam ‘tit-for-tat’. Tit-for-tat is briljant in zijn eenvoud: begin met zwijgen, en doe de volgende keren wat je tegenstander de vorige keer deed. Een tegenstander die ‘tit-for-tat’ speelt, zal steeds met je samen werken tot op het moment dat jij hem besluit te verlinken. Pas als jij je weer altruïstisch gedraagt, zal de ander bereid zijn opnieuw met je samen te werken. ‘Tit-for-tat’ begint coöperatief, maar steeds is op de achtergrond de dreiging van wraak aanwezig. Zolang de nadelige gevolgen van die wraak in de toekomst groter zijn dan het gewin dat je nu kunt behalen, loont het om altruïstisch te zijn.

De vampiervleermuizen die we eerder tegenkwamen, gedragen zich op een manier die veel wegheeft van ‘tit-for-tat’. Elke vleermuis heeft een vaste slaapplaats, en dus ook vaste buren. Als een vleermuis eens een keer weigert voedsel te delen met een ander, is die ander ook minder geneigd bloed af te staan als de rollen eens zijn omgedraaid. Blijkbaar is een vampiervleermuis prima in staat bij te houden wie hem wel en wie hem niet in het verleden heeft geholpen.

Onzelfzuchtigheid of eigenbelang?
Bij elke evolutiebiologische verklaring van altruïsme zien we dat uiteindelijk zelfopofferend gedrag is terug te voeren op een weloverwogen afweging van de eigen belangen. Bij Hamiltons regel zien we dit terug in het belang van de verwantschapsgraad, als graadmeter voor de kans dat een altruïstische daad zal worden terugbetaald door je familielid. Bij ‘tit-for-tat’ is elk individu geneigd tot samenwerking om daarmee vergelding wegens zelfzuchtigheid te ontlopen. Maar, als het eigenbelang altijd op de achtergrond meespeelt, betekent dit dan niet dat altruïsme, in de zin van ware zelfopoffering, eigenlijk niet bestaat? Het antwoord op die vraag ligt buiten de evolutiebiologie. Wat hier is besproken laat alleen zien dat zelfs absolute egoïsten onder de juiste omstandigheden zullen besluiten tot zelfopoffering. Of het verhaal daarmee ophoudt, is stof voor persoonlijke overdenking.

Verder lezen:
vrijdag 9 maart 2012 door en

Mens zowel vrekkig als vrijgevig

Zijn wij van nature egoïsten of altruïsten? Het is een vraag die economen al decennialang bezig houdt. Het meest recente inzicht wijst op iets opmerkelijks: we hebben geen natuurlijke staat van vrijgevigheid óf zelfzuchtigheid. Ons gedrag hangt af van de verwachtingen van anderen en de regels van het spel.

Gevenrondjejuistefotowiki

Trakteren op een rondje: echte gulheid of slechts verkapt egoïsme? Wikimedia Commons

Je bent ongetwijfeld iemand die ruimhartig rondjes geeft. Maar doe je dit echt uit vrijgevigheid? Denk je er werkelijk niks voor terug te krijgen? Of wil je wellicht toch indruk maken op je partner (of erger nog: op de vriend(in) van je partner)? Of ga je ervan uit dat iedereen om de beurt betaalt?

Moeilijke vragen. Economen proberen al een tijdje met wisselend succes antwoord te geven op de vraag of de mens van nature vrijgevig of zelfzuchtig is.

Economen gaan voor hun onderzoek – in de meeste gevallen – niet naar het café om te tellen hoeveel rondjes iedereen geeft. Ze hebben een andere methode om te bekijken of mensen zelfzuchtig of vrijgevig zijn: onderhandelingssituaties bestuderen.

Onderhandelingen zijn erg geschikt om menselijk gedrag te bestuderen omdat je waar kunt nemen wat elke partij inbrengt en krijgt. De belangrijkste reden om aan een onderhandeling te beginnen is dat je erop vooruit kunt gaan; mensen zullen dus niet gauw akkoord gaan met een verdeling waar ze slechter van worden. In tegendeel, je blijft vaak net zolang onderhandelen totdat er een overeenkomst is gesloten waar beide partijen tevreden mee zijn. Als je er daarbij naar streeft dat de ander ook wat krijgt, ook als je sterker in je schoenen staat tijdens de onderhandeling, ben je vrijgevig. Een zelfzuchtige onderhandelaar, daarentegen, probeert het maximale uit een onderhandeling te slepen en is dus (financieel) meedogenloos.

Het ultimatumspel

Begin jaren tachtig deed de Duitse onderzoeker Werner Güth met zijn collega’s onderzoek naar onderhandelingen. Zij lieten hun studenten meedoen met een eenvoudig spel voor twee spelers. Het spel van Güth wordt ook wel het ultimatumspel genoemd (er wordt immers een ultimatum ter acceptatie voorgelegd). Het spel zou uitgroeien tot een van de grote klassieke experimenten uit de gedragseconomie.

Het gaat als volgt: speler A krijgt van de onderzoekers een bepaald bedrag. Hij bepaalt hoeveel hij wil houden, en hoeveel hij bereid is aan zijn medespeler te geven. Speler B wordt ook op de hoogte gesteld van de spelregels en hoort daarna het bod van speler A, die anoniem blijft. Speler B heeft twee keuzes: hij kan het bod (en daarmee de door A bepaalde verdeling) accepteren, of hij kan het bod weigeren. Als speler B weigert, vertrekken beide spelers met lege handen.

Het ultimatumspel uitgelegd in de Amerikaanse televisieserie Numb3rs.

Werner Güth en zijn collega’s ontdekten dat maar weinig ‘voorstellers’ kozen voor een zelfzuchtig ultimatum. Een 50/50-verdeling kwam het vaakst voor. Dit lijkt erop te duiden dat mensen van nature vrijgevig zijn. Maar toont dit ultimatumspel werkelijk aan dat de mens is geneigd tot vrijgevigheid (of, in wetenschappelijke termen, altruïsme)?

Alternatieve verklaring

Nee, want het spel blijkt niet geschikt om altruïsme te bestuderen. Waarom niet? Omdat er een alternatieve verklaring is voor het ruimhartige bod van speler A: hij houdt rekening met het feit dat zijn medespeler er wel eens geld voor over kan hebben om een oneerlijk voorstel af te wijzen.

Want wat gebeurde er met de zelfzuchtige voorstellen in Güth zijn onderzoek? Deze werden vaak afgewezen, waardoor er helemaal geen geld werd uitgekeerd. Stel je eens voor dat je als speler B het voorstel ‘€1 voor jou en €9 voor speler A’ krijgt voorgelegd. Je hebt dus de keuze tussen €1 en helemaal niks. Je zou misschien verwachten dat dit voorstel meestal wordt geaccepteerd. 1 Euro is immers nog altijd beter dan niks. Maar dit bleek dus niet het geval. Bij de beslissing van speler B blijkt mee te spelen hoe groot het verschil is tussen het bedrag dat hij krijgt en het bedrag waarmee speler A wegloopt. Is dit verschil te groot dan zal speler B liever met lege handen naar huis gaan dan een oneerlijk bod accepteren.

Het Metropolitan Museum of Art (MET) lijkt overtuigd van de stelling van John List: zolang je maar een duidelijke norm stelt, zullen mensen daarnaar handelen. Je kunt het MET namelijk gratis bezoeken. Alleen dan moet je wel tegen de norm ingaan. De caissières en de informatieborden maken namelijk allemaal erg duidelijk dat er van je verwacht wordt dat je 25 dollar per persoon betaalt. Er zijn dan ook weinig mensen die zonder iets te betalen naar binnen gaan. Zo betaalde een van de auteurs van dit artikel $40 voor twee personen. Dit bedrag was blijkbaar voldoende om mijn schuldgevoel af te kopen en toch $10 winst te maken.

Met-toegang

Rob van Hemert

Het bod van speler A is volgens deze zienswijze dus helemaal niet ruimhartig; het speelt slechts op een juiste manier in op het (verwachte) gedrag van de medespeler.

Dictatorspel

De Amerikaanse econoom Robert Forsythe en zijn collega’s testten begin jaren negentig de bovengenoemde alternatieve verklaring. Daarvoor moesten ze het spel iets aanpassen; ze veranderden het ultimatumspel in het dictatorspel.

Hierin bepaalt speler A nog steeds de verdeling maar heeft speler B deze nu maar gewoon te accepteren. Wat bleek? De voorstellen van speler A werden minder gul in vergelijking met het ultimatumspel. Dit is precies wat de alternatieve verklaring voorspelt.

Maar vanuit een economisch oogpunt bleek het gedrag in het dictatorspel nog altijd verrassend. Het toonde namelijk aan dat mensen nog steeds vrijgevig zijn; ze geven nog altijd een gedeelte van het geld weg. Dat terwijl er weinig ‘goede’ redenen zijn om niet alles zelf te houden: ze kennen speler B niet en ze spelen het spel maar één keer.

Geeft het dictatorspel nu definitief antwoord op de vraag of we vrijgevig of zelfzuchtig zijn? Heeft Robert Forsythe bewezen dat de mens altruïstisch is? Helaas niet: ruim tien jaar later, in 2007, kwam de Amerikaanse econoom John List met nieuwe ontdekkingen.

Het belang van normen

List paste het experiment op zijn beurt weer iets aan. Speler A en speler B krijgen allebei 5 dollar. Vervolgens krijgt speler A nog een keer dit bedrag; hij mag een deel van dit extraatje aan zijn medespeler geven, die dit maar te accepteren heeft. Dit spel lijkt dus erg op Forsythe’s dictatorspel. List introduceerde echter ook een tweede variant. Hierin krijgt speler A een andere optie voorgelegd: hij kan er ook voor kiezen om 5 dollar af te pakken van speler B.

Het aangepaste dictatorspel van John List (Engelstalig).

De bevindingen zijn opmerkelijk: een derde van alle ondervraagde ‘spelers A’ koos ervoor om geen geld te geven maar ook geen geld af te pakken. Een kleine meerderheid koos ervoor om (bijna) al het geld af te pakken. Slechts een klein aantal spelers was nog bereid om iets weg te geven.

Hoe verklaart John List dit resultaat? De opzet van het spel van Forsythe geeft volgens hem aan dat er van je verwacht wordt dat je iets geeft aan de ander. De onderzoeker stelt de norm en de deelnemers handelen ernaar. Als het spel – en daarmee de norm – wordt aangepast veranderen de uitkomsten aanzienlijk. De vrijgevigheid (en dus het bewijs voor de van nature altruïstische mens) is daarmee als sneeuw voor de zon verdwenen.

Givingcoins

Volgens John List geven we niet zozeer weg uit vrijgevigheid, maar uit angst als asociaal te worden beschouwd. Wikimedia Commons/Morgan

De context bepaalt

Hoogstwaarschijnlijk verschaft het onderzoek van John List ons niet het laatste inzicht in de vraag of wij zelfzuchtig zijn of niet. Het is wel duidelijk dat wij niet volkomen zelfzuchtig zijn; maar volkomen altruïstisch zijn wij zeker ook niet. Wij zijn ‘vrijgeviger’ (met strategische beweegredenen), zoals in het ultimatumspel, als de ander ons kan straffen in geval van een gierig bod. Daarentegen worden wij sterk zelfzuchtig, zoals in het aangepaste dictatorspel van John List, als wij niet alleen geld kunnen geven, maar dit ook van de ander kunnen afpakken.

Bronnen

  • Forsythe, R., Horowitz, J. L., Savin, N. E., & Sefton, M. (1994). Fairness in Simple Bargaining Experiments. Games and Economic Behavior, 6(3), 347-369.
  • Guth, W., Schmittberger, R., & Schwarze, B. (1982). An Experimental-Analysis of Ultimatum Bargaining. Journal of Economic Behavior & Organization, 3(4), 367-388.
  • List, J. A. (2007). On the interpretation of giving in dictator games. Journal of Political Economy, 115(3), 482-493.

Samen staan we sterk

Empathisch leiderschap 

17 03 2013

  • Door: Janne Polman

“See the world through other peoples eyes,” zei president Obama tijdens een van zijn veelbesproken speeches. Hoewel iedereen kan bedenken hoe je jezelf zou voelen in de schoenen van een ander, is het een fundamenteel andere vraag te bedenken hoe een ander zich nu echt voelt. Waarom is het eigenlijk zo belangrijk de wereld door iemand anders zijn ogen te zien? Psychologe Lidewij Niezink van de Hanzehogeschool Groningen legt uit waarom we deze skill moeten trainen.

Niezink is gepromoveerd op de onderwerpen altruïsme en empathie, en geeft als zelfstandig ondernemer trainingen in empathisch leiderschap.

Zij is van mening dat een individualistische, op zichzelf gerichte samenleving de economie geen goed doet en dat empathie de oplossing zou kunnen zijn voor een sterker bedrijfsleven. ‘Empathie houdt in dat je aandacht hebt voor, en je kunt inleven in andermans situatie.’ zegt Niezink. ‘Empathische gevoelens versterken altruïstisch gedrag. Dus als iemand empathie voelt, is hij meer geneigd een ander te helpen. Helaas is onze samenleving zo ingericht dat we vooral hebben geleerd om op onszelf te focussen en ligt onze empathische accuraatheid nog maar rond de 30 procent.

’

Het ander-perspectief
‘
Over het algemeen kunnen we goed beoordelen hoe wij onszelf zouden voelen in een bepaalde situatie, maar om echt te begrijpen hoe een ander zich voelt is een ander verhaal,’ aldus Niezink. ‘Dit is het verschil tussen het ‘zelfperspectief’; waar je een situatie alleen aan jezelf relateert, en het ‘ander-perspectief’; waar je een situatie aan een ander kunt relateren en begrijpen. Voor het ander-perspectief zijn empathische gevoelens nodig. Effecten van empathie zijn een verruiming van blikveld, uitstel van oordeel, tolerantie en begrip. Perspectiefverbreding stimuleert creativiteit doordat kennis gebundeld wordt, men van elkaar leert en zodoende op nieuwe ideeën komt. Ook altruïstisch gedrag neemt toe wat leidt tot een verbeterde samenwerking, een gevoel van saamhorigheid, klanttevredenheid, gemotiveerde medewerkers en het gemakkelijker kunnen permitteren van fouten.’

Economische verbondenheid

In plaats van elkaar als concurrenten te beschouwen zouden we elkaar dus moeten zien als teamgenoten. ‘Dit betekent niet dat je hetzelfde over een onderwerp moet denken,’ voegt Niezink toe. ‘Juist niet. Het gaat erom dat je begrijpt dat er op verschillende manieren wordt gedacht zonder daar zelf iets aan te hoeven veranderen of van te vinden. Begrijpen wat de klant wil is juist tijdens een economische crisis extra belangrijk. De ‘ik-eerst’ cultuur en overproductie werken namelijk niet meer, maar interactie, co-creatie en co-innovatie zijn termen waar we iets aan hebben. Ook de overheid zou baat hebben bij het actief luisteren naar wat de maatschappij te bieden heeft. Bijvoorbeeld door specialisten in het veld mogelijke oplossingen te laten aandragen voor problemen waar de samenleving naar zoekt, oftewel ‘crowdsourcing’. Gebruik maken van verschillende perspectieven biedt namelijk creativiteit en daarmee meer mogelijkheden.’

Empathie is een skill


Hoewel een stereotiep leidinggevende vaak wordt gezien als ‘bevelhebber’, blijkt dit beeld achterhaald te zijn. Empathie in leiderschap is juist een belangrijk vereiste.

‘In deze generatie waar zelfstandigheid en zingeving de boventoon voert, is een bevelhebbende baas juist demotiverend in plaats van bevredigend,’ vertelt Niezink.

Empathisch leiderschap is belangrijk omdat medewerkers met verschillende competenties en behoeftes moeten worden aangestuurd. Dus om medewerkers optimaal te kunnen inzetten is het belangrijk hun krachten, behoeften en motivaties te kennen. Dit klinkt misschien logisch, maar in termen van gedrag wordt hier in de praktijk vaak niet bij stilgestaan. Empathisch vermogen is dan ook geen automatisme, het is een vaardigheid die je moet trainen.’



Tijdens trainingen leert Niezink mensen empathischer te zijn. ‘Door de empathische vaardigheid te oefenen, leren mensen gebruik te maken van de veelheid aan perspectieven die wij elkaar te bieden hebben’ aldus Niezink.

‘Of je vervolgens ook bereid bent tot altruïstisch gedrag is een keuze, maar wel een met positieve gevolgen voor bijvoorbeeld gezondheid, stress en tevredenheid. Dit ten goede voor een bewustere maatschappij en sterkere economie.’

Bavianen handelen in baby’s
Marian Tjaden
Apen vlooien elkaar om dingen van elkaar gedaan te krijgen. Maar hoe weet degene die begint met vlooien, dat de ander hem later terugbetaalt?

Etholoog Ronald Noë houdt vandaag de David de Wied lezing.Het onderwerp is samenwerking tussen dieren. Altruïsme is een probleem voor evolutiebiologen. Waarom een ander een voordeel gunnen? Een oude verklaring is dat dieren om de beurt iets voor elkaar doen: wederkerig altruisme. Als je de ander helpt, dan is hij geneigd jou ‘terug’ te helpen, want alleen dan zul je hem bij een volgende gelegenheid opnieuw van dienst zijn. Het afbreken van – toekomstige – samenwerking is de straf die erop staat als je je niet aan de regels houdt. Deze verklaring is in de jaren zeventig bedacht door de evolutiebioloog Trivers, en veel gedragsbiologen zijn er nog steeds van overtuigd dat het zo werkt.

Toch hebben ze het mis, denkt de van oorsprong Nederlandse bioloog Ronald Noë, die nu als hoogleraar ethologie en primatologie is verbonden aan de Universiteit van Straatsburg. Noë: ‘Het is de vraag of het risico dat de ander de samenwerking afbreekt daadwerkelijk een groot probleem oplevert. Dat geldt natuurlijk wel voor twee apen die tot elkaar zijn veroordeeld. Maar dieren in het wild hebben vaak de keuze hebben uit meer dan een partner. En dan kun je ze tegen elkaar uitspelen.’

No챘 promoveerde bij de Utrechtse etholoog Jan van Hooff op coalitievorming bij wilde bavianen in Kenia. De minder sterke mannetjes spanden samen om vrouwtjes af te pakken van de dominante mannetjes. Dat lukte soms, maar wat bleek: de beloning werd niet gedeeld, het was geen fifty-fifty afspraak. De ene partner kreeg meer toegang tot de vrouwtjes dan de andere. Dat was een belangrijke observatie. Het klopt namelijk niet met het idee van wederkerig altruisme. Want waarom zou degene die minder krijgt dan blijven meedoen? Het antwoord is: het is beter dan niks, want als hij teveel zou eisen, zou de sterkste van de twee een andere partner nemen. Er is sprake van een biologisch marktmechanisme.

Baviaan met kind Bron: Caryl Bryer Fallert, http://www.bryerpatch.com

Babymarkt
Naar aanleiding van Noë’s theorie zijn er gerichte studies gedaan door andere onderzoekers om de hypothese te toetsen. Noë: ‘Een mooi voorbeeld is de ‘babymarkt’ bij bavianen. Het kenmerk van een markt is: het aanbod bepaalt de vraagprijs. Bavianenvrouwtjes zijn gefascineerd door baby’s, als er een baby is geboren bij een van de soortgenoten, willen ze die heel graag vasthouden. De moeder van de baby is in een machtspositie, ze kan een dienst verlangen. Die dienst is het vlooien van de moeder. Als het inderdaad een marktmodel is, betekent dat als er meer baby’s in de groep zijn, de prijs omlaag gaat. De prijs is tijd dat er gevlooid moet worden voordat je de baby krijgt. En dat blijkt precies te kloppen. Als er weinig baby’s in de groep zijn, moet er lang gevlooid worden, als er veel baby’s zijn, gaat de vlooitijd – de prijs – omlaag.’

Duffe buren
Een ander prachtig voorbeeld is onderzoek naar de lazuurgors (Passerina amoena), een klein amerikaans vogeltje. Volwassen mannetjes zijn mooi helderblauw. Jaarlingen, jonge mannetjes van een jaar oud, vari챘ren van bijna helemaal bruin tot bijna even blauw als volwassen mannetjes. Sommige jaarlingen stellen de ontwikkeling van bruin naar blauw blijkbaar uit.

Hoe komt dat? Volgens de onderzoekers omdat volwassen mannetjes een voorkeur hebben voor zo duf mogelijk uitziende buren. De vogeltjes leven in woestijnachtig gebied, met een grote variatie in de kwaliteit van het broedgebied. De volwassen mannetjes komen in het voorjaar als eerste aan en bezetten de beste gebieden. Vervolgens zijn ze extreem agressief tegen blauwe mannetjes, maar ze tolereren bruine mannetjes. Dufbruin wordt daarmee voordelig. Het lijkt op een pachtsysteem, waarbij de blauwe mannetjes een deel van het gebied verpachten aan bruine mannetjes. De pachter krijgt een goed territorium, iets waar hij anders geen kans op maakte. De landheer krijgt kans op een paar extra jongen, omdat hij met zijn mooie blauwe kleur de vrouw van de pachter kan verleiden.

Zwervers
Niet alleen binnen de soort maar ook tussen soorten wordt veel samengewerkt. Een klassiek voorbeeld is de poetsvis (Labroides dimidiatus), een kleine koraalvis die gespecialiseerd is in het verwijderen van parasieten van de huid en uit de mondholte en kieuwen van grotere vissen. ‘Dit werd eerst gezien als hét voorbeeld van wederkerig altruisme, maar nader onderzoek laat zien dat ook hier marktwerking een beter model is’, aldus Noë.

Een poetsvis is altijd op dezelfde plek te vinden, het ‘poetsstation’. Klanten komen langs om zich te laten reinigen. Klanten zijn er in twee groepen. Residenten en zwervers. De residenten hebben een klein territorium met maar een poetsstation. De zwervers zijn vissen uit open zee, of koraalvissen met een groot territorium, met meerdere poetsstations. De zwervers kunnen dus naar een ander gaan als de service ze niet bevalt. De poetsers lijken dit goed te beseffen, als ze de keuze hebben tussen een zwerver en een resident, laten ze de resident wachten.

De mogelijkheid om te kunnen kiezen uit verschillende handelspartners is dus essentieel. Dat partnerkeuze zo belangrijk is, was natuurlijk al lang bekend op het gebied van sexuele selectie. Daarbij is concurrentie tussen partners een feit. Maar voor altruïstisch gedrag, bijvoorbeeld het delen van voedsel of vlooien of wat dan ook, werd altijd alleen gekeken naar samenwerking tussen de twee betrokken organismen, daardoor werd de context vergeten. Noë: ‘Achteraf kun je zeggen: waarom is dat niet eerder bedacht, maar zo gaat het nu eenmaal, als ik die bavianen niet had gezien, en had ontdekt dat beloning niet symmetrisch was, was ik er ook niet opgekomen.’

Offers in de woestijn

Twee theorieën proberen te verklaren waarom Afrikaanse molratten supersociaal zijn. Noopten de barre omstandigheden daartoe, of waren ze altijd al eusociaal?

De hongingbij onder de zoogdieren, zo zou je de naakte molrat, Heterocephalus glaber, kunnen noemen. De molratten leven grote in kolonies van soms wel driehonderd individuen en ze hebben een koningin die de nakomelingen produceert. Een select groepje mannetjes mag met de koningin paren. De rest van de kolonie vormt de hofhouding, zorgt voor voedsel, onderhoudt het nest en verdedigt de kolonie tegen vijanden. Deze supersociale leefwijze heet eusociaal.

Eusocialiteit is een opmerkelijk fenomeen binnen de biologie. Hoe kan het dat natuurlijke selectie levensvormen voortbrengt die de mogelijkheid opgeven zich voort te planten en in plaats daarvan hun leven in dienst stellen om soortgenoten te helpen zich voort te planten? Darwin was de eerste die zich boog over deze vraag. Even dacht hij dat zijn hele evolutietheorie op losse schroeven kwam te staan totdat hij het volgende antwoord bedacht. Als steriele individuen hun familie helpen zich voort te planten en op die manier genoeg kopie챘n veroorzaken van deze eigenschap tot altru챦sme, dan zal deze eigenschap zich verspreiden.

Eusociale levensvormen zijn in de loop der tijd verscheidene keren opnieuw ontstaan. De bekendste dieren zijn de bijen, mieren en termieten. Maar ook enkele op zeesponzen levende garnalen, bepaalde kevers en bladluizen kennen eusociale soorten. De naakte molrat is ook niet de enige uit de familie van de Afrikaanse molratten, Bathyergidae, die er een eusociale leefwijze op nahoudt. Samen met de Damaraland molrat, Cryptomys damarensis, zijn het de enige eusociale zoogdieren ter wereld. De Bathyergidaefamilie bevat een scala aan sociale vormen, uiteenlopend van echt solitair zoals Bathyergus suillus tot eusociaal. Daarom leent deze diergroep zich uitstekend voor onderzoek naar de vraag waarom eusociale molratten ervoor kiezen om in het nest te blijven in plaats van erop uit te trekken en zelf een gezin te stichten.

Twee kampen
Op dit moment zijn er twee kampen die onderzoek doen aan de sociale structuur van de Afrikaanse molratten. Professor Hynek Burda van de universiteit van Essen staat aan het hoofd van het ene kamp, professor Nigel Bennett van de universiteit van Pretoria is zijn tegenpool. De twee hebben een verschillende visie op het ontstaan van eusocialiteit bij de Bathyergidae.

Hynek Burda denkt dat de voorouders van de Afrikaanse molratten allemaal sociaal waren en dat sommige sociaal zijn gebleven terwijl andere solitair zijn geworden. Nigel Bennett en consorten denken dat de molratten allemaal solitair waren maar dat ecologische omstandigheden ze dwong over te gaan op een sociale leefwijze.

Wie van de twee groepen gelijk heeft, is lastig te zeggen. In ieder geval publiceert het kamp van Nigel Bennett veel meer artikelen. Daardoor is de theorie van Hynek Burda een beetje ondergesneeuwd. Beide groepen zijn het er wel over eens dat eusocialiteit bij insecten een andere oorsprong heeft dan de sociale structuur van de Afrikaanse molratten.

Bij insecten en andere ongewervelden speelt de hoge mate van genetische verwantschap tussen nestgenoten een rol bij de instandhouding van het eusociale gedrag. Dit staat bekend als de inclusive fitness-theorie van Hamilton. Bij naakte molratten gaat deze theorie niet op. Recent veldonderzoek wijst uit dat de dieren inteelt vermijden en dat kolonies ook kunnen bestaan uit niet-familieleden.

Wortels en knollen
Het eusociale gedrag van de molratten heeft te maken met hun dieet. Molratten zijn herbivoren die zich voeden met wortels en knollen van geofyten. Dat zijn planten die voedingsstoffen opslaan in ondergrondse knollen. Dankzij hun opslagorganen gedijen geofyten uitstekend in droge gebieden. Hun verspreiding hangt af van de droogte. In natte gebieden staan de planten los maar dicht bij elkaar, in droge gebieden staan ze in plukken wijd uit elkaar.

Dat betekent dat in droge gebieden het voor molratten moeilijk is om voldoende voedsel te vinden. Het graven van tunnels naar de verspreide planten kost veel energie. Het graven gaat het makkelijkst als het pas heeft geregend, want dan is de grond zachter. Na een regenbui moeten er dan ook in korte tijd bergen werk verzet worden. Omdat vele handen licht werk maken, is de stap naar eusocialiteit snel gezet. Zonder samenwerking overleven individuele molratten lange periodes van droogte niet.

Bovendien foerageren molratten ook nog eens blind. Ze kunnen de geofyten niet gericht opsporen bijvoorbeeld door ze te ruiken. Het foerageren in groepen vergroot de kans om voedsel te vinden. Vanuit deze gegevens ontwikkelden Nigel Bennett en collega’s de Aridity-Food-Distribution-Hypothesis (AFDH). Deze hypothese koppelt de droogte van de habitat met de verspreiding van sociale molratten. Sociale soorten komen namelijk vooral voor in droge gebieden.

Wiskundige modellen gecombineerd met ecologische gegevens voorspellen dat de ruimtelijke verdeling van het voedsel en de sporadische regenval in de droge gebieden ervoor zorgen dat de foerageerkosten omhoog gaan. Het zelfstandig erop uit trekken is daardoor niet meer aantrekkelijk voor molratten. De AFDH voorspelt dan ook dat in droge gebieden de kolonies groter zijn dan in natte regio’s.

De gewone molrat, Cryptomys hottentotus hottentotus, is een geschikte kandidaat om de AFDH te toetsen. De soort komt zowel in droge als in natte gebieden voor en qua sociaal zijn zit hij tussen de solitaire en eusociale molratten in. Veldonderzoek met groepen gewone molratten die leven in een droog gebied of in een nat gebied ondersteunen de AFDH. In droge gebieden zijn de kolonies stabieler, want molratten kunnen er niet alleen op uittrekken.

Verder zijn de tunnels langer in droge habitats. In de droge gebieden moet dus meer gegraven worden voor de kost. Ook vond men dat de dieren in de droge gebieden een kleiner lichaamsgewicht hadden dan in de natte gebieden. Dit is waarschijnlijk een aanpassing om het energieverbruik van de kolonie te verminderen. De voorspelling dat kolonies in droge gebieden groter zijn klopte niet. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de populaties nog maar kort geleden van elkaar gescheiden zijn zodat de evolutie nog geen tijd heeft gehad om dit verschil in sociale structuur te verorzaken.

Tegenstander van de AFDH, Hynek Burda, denkt ook dat dankzij het foerageren in groepen Bathyergidae extreme leefgebieden zoals woestijnen hebben weten te koloniseren. Maar Burda ziet de AFDH niet als drijvende kracht voor het ontstaan van de sociale leefwijze.

De barre omstandigheden waarin de Afrikaanse molratten leven, spelen ongetwijfeld een cruciale rol het eusociale gedrag. Maar verder onderzoek naar de kosten en baten van sociaal samenleven, de afstamming van verschillende soorten molratten en de genetische verwantschap tussen kolonie-leden zal moeten uitwijzen wie gelijk heeft: Bennett of Burda.

Bionieuws wordt uitgegeven door het Nederlands Instituut voor de Biologie (NIBI)
TYCHO MALMBERG / 2002

Kennislink artikel uit Natuur & Techniek over altruïsme
Lesbrief van de UvA over sociaal gedrag bij dieren (oa insecten).
Offers in de Woestijn over naakte molratten (Kennislink artikel uit Bionieuws)

Voor vragen of opmerkingen n.a.v. dit artikel kunt u mailen met:
Expertise Centrum Biologie
Bezoek de website van het NIBI

Een goede buur

Naastenliefde onder krabben

http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/18532532/

Sluit dit venster

Wenkkrabben zijn te herkennen aan de enorme schaar waarmee de mannetjes behept zijn. De immense tentakel dient als wapen en lokmiddel. Als mannetjes de aandacht willen trekken van hun vrouwelijke soortengenoten, zwaaien ze ermee. Aan dat wuivende gebaar dankt de wenkkrab zijn naam.

Strategisch samenwerken blijkt niet uitsluitend voorbehouden aan hoogontwikkelde dieren.
Wenkkrabben helpen hun buren uit de brand als ze worden aangevallen. Af en toe coalities aangaan is voor de krabben voordeliger dan een nieuwe buur te leren kennen, denken Australische dierkundigen.

Wenkkrabben hebben het niet zo op nieuwkomers. Het liefst zien ze hun woonomgeving zo min mogelijk veranderen. En nieuwe buren… vooruit, alleen als het echt niet anders kan. Dat behoudende gedrag kan zelfs zo ver gaan dat wenkrabben hulp krijgen van buren wanneer een onbekende soortgenoot hun territorium aanvalt. Samen jagen de buren de indringer dan weer weg.

Deze opmerkelijke vorm van naastenliefde kwam aan het licht toen Australische dierkundigen wenkkrabben bestudeerden aan de kust van Darwin. Ze achtervolgden honderden krabben die op zoek waren naar een nieuw onderkomen. Regelmatig stuitten dakloze krabben op buurallianties, schrijven de onderzoekers, verbonden aan de Australian National University, deze week in het tijdschrift Nature.

Sluit dit venster

De Australische wenkkrab (Uca Mjoebergi) gaat strategische alianties aan met kleinere buren als die worden aangevallen door gevaarlijker mannetjes. (Foto: Nature)

Maar waarom zou een krab zijn leven op het spel zetten voor zijn buurman? Hij moet er ook nog eens zijn eigen onderkomen onbeheerd voor achterlaten omdat het gevecht altijd plaatsvindt op het terrein van de buurman. Het kan niet anders of de krab staat zijn buur bij uit eigenbelang, denken de Australi챘rs. Krabben schieten hun buren alleen te hulp wanneer ze er zelf voordeel aan over houden, bijvoorbeeld als de indringer groter, en dus gevaarlijk is dan de buurman. Slechts wanneer hun eigen territorium gevaar dreigt te lopen, willen de dieren een vechtersverbond aangaan, concluderen de onderzoekers. Van altru챦stische krabben is dus geen sprake.

Voor krabben is een degelijk territorium van levensbelang. Alle wenkkrabben, zowel mannetjes als vrouwtjes, hebben hun eigen holletje, omgeven door een klein stukje strand. Het hol dient als een schuilplaats tijdens vloed, en bij eb fungeert het als waterreservoir waarmee de dieren hun lichaam vochtig houden. Daarnaast is het een vluchtplaats, liefdesnest en broedplek. Alles speelt zich af in dat ene territorium, en daarom ontpoppen mannetjes zich als echte vechtersbazen zodra een soortgenoot het waagt de denkbeeldige grenzen van hun leefgebied over te steken.

Normaal gesproken staan wenkkrabben elkaar dan ook naar het leven. Dat maakt het des te opmerkelijker dat ze tussen de burenruzies door met een strategisch hulpplan voor hun buurman klaarstaan. Volgens de Australische onderzoekers is deze vorm van samenwerking nog nooit eerder bij dieren waargenomen. Ze besluiten hun publicatie met de suggestie dat je voor dit soort coalities niet noodzakelijk slim hoeft te zijn. “Dat dit juist bij krabben is gezien, en nog niet bij vogels en lagere zoogdieren, toont aan dat het ontstaan van territoriale coalities een kwestie is van de juiste omstandigheden,” schrijven de onderzoekers. “Meer nog dan van de mate van intelligentie”.

Aschwin Tenfelde

Patricia Backwell en Michael Jennions: Coalition among fiddler crabs. In: Nature, vol. 430, pg.417 (22 july 2004).

collegavanerik

De  indiase wenkkrab is een klein beestje van ongeveer 3 cm groot dat leeft in ondiep zout water, waar het mannetje de vrouwtjes probeert te imponeren met zijn grote schaar.Vroeger zat india aan madagascar vast en de wenkkrab is meegereist naar het noorden. ….Ook  hebben Koraalduikende toeristen van zanzibar de krab meegenomen naar phuket en het zuiden van de rode zee.
De mannelijke wenkkrab krijgt in de paringstijd een uitzonderlijk grote rechterschaar .
Hoe groter de schaar , hoe meer succes bij de wijfjes .
Uiteindelijk kantelen die krabben door het gewicht van hun eigen doorgroeiende schaar en worden het slachtoffer van roofvissen
* Dat kan echter ook een evolutionair voordeel zijn …
Wat telt is dat de mannetjes zich hebben voortgeplant( en dus hun genen doorgegeven aan de volgende generatie ) …en zoveel mogelijk wijfjes hebben kunnen verleiden / de concurenten uitschakelen of zelfs samenwerken met geburen (zie hierboven ) …
Voortplanting is het enige wat telt voor de evolutie.
Wie zich het meeste voortplant, die is het meest succesvol.
Trouwens mannetjes die zich zulk een “nadelige” en belastende verleidings( en imponeer) uitrustingen kunnen veroorloven MOETEN wel erg fit zijn … vrouwelijke partnerkeuze is bovendien bij veel soorten de motor van deze evolutionaire ontwikkelingen )
Dat ze DAARNA wanneer ze eigenlijk nutteloos zijn geworden voor de voortplanting worden opgevreten is een meevallertje … zo wordt de beschikbare voedselvoorraad en de concurentie met de andere krabben en de jongen alleen maar beter .… Het is een harteloos economisch principe waarbij de oudere “versleten”en onnuttig geworden individuen van een soort ,worden geelimineerd van zodra hun bijdrage aan de genenpool van de generatie is geleverd en ze eigenlijk een handicap worden voor de rest van de populatie waarin ze dan eerder een parasitaire overlast-zonder -toekomst worden

alharb

Wat die grotere schaar betreft, er ontstaat een evenwicht tussen factoren die de schaar doen vergroten en factoren die de schaar doen verkleinen….
Een grote schaar betekent dat de krab in staat is om veel voedsel te verzamelen: in arthropoden is de grootte en groei voor een relatief groot deel bepaald door de hoeveelheid voedsel die ze kunnen vergaren.
Dus, een krab die te stom is om aan eten te geraken, zal een kleinere schaar hebben. Ook bewijst de krab dat ze, ondanks de onhandige schaar, toch de geslachtsrijpe leeftijd heeft kunnen bereiken, en dus ‘fit’ genoeg is om zich voort te planten.
Anderzijds is een te grote schaar onhandig en wordt het moeilijk voor de krab om met zo’n beperking in leven te blijven. En ieder jaar opnieuw worden de pro’s en de contra’s van mekaar afgewogen wanneer die beesten zich voortplanten.

Wenkkrab (uca tangeri)/Belo sur Mer, Madagascar

Foto door Marc Van Aerde
Deze soorten krabben zijn overigens niet de enige “wenkers ” bij de arthopoda
Ook spinnenmannetjes doen dat
Ze moeten wel , want anders herkennen de vrrouwtjes ze niet en vreten ze, ze op
Webspinnenvrouwtjes zien erg slechts ( ondanks hun meestal acht ogen ) en zullen nogal gauw de voorzichtig naderende mannetjes als prooi aanzien … de wenkende mannetjes die daar het best in slagen , kunnen zich nog tijdig voortplanten ( uit de voeten maken na de daad is er bij velen niet bij )ze zullen dus hun genen in de volgende generatie krijgen ….

Mier laat over zich lopen

Middenamerikaanse trekmieren doen alles voor hun volk. Ze vlijen zich zelfs als loopplank in gaten in de weg, zodat de meute sneller over ze heen kan lopen.

Dat was al sinds de jaren zeventig bekend, maar nu pas blijkt uit experimenteel onderzoek dat dit opofferingsgezinde gedrag in het voordeel is van de kolonie als geheel. Door de lijfelijk ge챘ffende paden bleken kolonies in staat om sneller en meer voedsel te verzamelen.

Mierenonderzoekers Scott Powell en Nigel Franks, van de Universiteit van Bristol, bestudeerden de soort Eciton burchellii in het regenwoud van Panama.

Een kolonie Eciton burchelli bestaat soms wel uit 700.000 mieren. De kolonie leidt afwisselend een nomadisch en stationair bestaan. Tijdens de nomadische fase die zo’n twee weken duurt, trekt eenderde van de kolonie er dagelijks op uit om in een georganiseerde rooftocht voedsel te verzamelen. Er vormt zich een netwerk van mierenstraten dat uitmondt is een zwerm van soms wel tien meter in diameter. De mierenstraten voegen zich bijeen tot een ‘snelweg’ waar honderdduizenden mieren van het nest naar de prooi lopen en met voedsel weer terugkeren. Deze snelweg is tot twaalf mieren breed, maar fluctueert voortdurend in breedte.

Het viel de twee onderzoekers op dat sommige mieren hun lichaam leken in te zetten om oneffenheden in de ondergrond van de snelweg weg te werken. Dat verdiende nadere studie.

In het vakblad ‘Animal Behaviour’ doen ze daar verslag van.

Ze legden planken met ronde gaten op de mierensnelweg en keken wat er gebeurde.

De onderzoekers plaatsen een brug middenin zo’n mierensnelweg. Het brugdek was een breed of een smal latje, al dan niet met voorgeboorde gaten. Geconfronteerd met gaten vulden de mieren deze meteen op, kleine gaten door één mier, en grotere soms door twee of drie. : De mieren kozen een passend gat en bleven daar uren zitten, terwijl het volk over ze heen liep. De lichaamsgrootte is bij deze soort nogal variabel, maar op ieder gat past wel een mier, en als het niet alleen lukt, dan doen ze het samen.

Berekeningen van Powell en Franks toonden aan dat de totale reistijd van de rest van de kolonie daardoor zodanig afnam, dat de totale voedselopbrengst toenam Op een leeg gedeelte van de brug was die gemiddelde snelheid 8 centimeter per seconde, en op een gevulde gatenbrug slechts minimaal minder: 7,7 centimeter per seconde. Maar als de onderzoekers voorkwamen dat de gaten werden gevuld, liep de snelheid drastisch terug.

De Britten concluderen dat het offer van enkelingen de kolonie als geheel flink voordel brengt.

Sluit dit venster

Een mier die een gat in de weg vult, helpt daarmee zoveel collega’s vooruit, dat de totale voedselopbrengst van de kolonie hoger wordt. Foto Scott Powell, universiteit van Bristol.

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/6692853.stm

http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/22070179/

http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/24157665/

“Insectengemeenschappen eerder politiestaat dan democratie”

Jaak Poot
Schotelden uw leraren u ook mieren- en bijenkolonies voor als modellen voor sociaal gedrag? De werksters die nijver rondscharrelen en een bedje van rozenbladeren spreiden voor de koningin?

Niks van aan, zeggen recente biologische studies.

“Het altruïsme van sociale insecten is pure schijn. Sociale controle houdt hun sociale gedrag in stand. Insectengemeenschappen hebben meer weg van een politiestaat dan van een democratie”, stelde onderzoeker Tom Wenseleers vast.
Tom Wenseleers van het Laboratorium voor Entomologie (Afdeling Ecologie en Systematiek der Dieren) promoveerde in 2001 tot doctor in de biologie op een proefschrift over de Wolbachia-bacterie. Die is aanwezig in het reproductieve systeem van de helft van alle mierensoorten. Hij vond het bewijs dat de bacterie vooral mannelijke nakomelingen doodt. In de wijfjes houdt ze zich gedeisd zodat ze zich kan voortplanten naar volgende generaties: mannetjes zijn evolutionair een doodlopend straatje. De mens is slim genoeg om zijn voordeel te doen met dit inzicht: op dit ogenblik wordt de Wolbachia-bacterie gebruikt bij de bestrijding van schadelijke insecten via genetische modificatie van gastheren.

Klassenstrijd
Al tijdens zijn doctoraat ontdekte Wenseleers dat er in insectenkolonies een soort klassenstrijd woedt. Vroeger dachten onderzoekers dat het sociale gedrag van mieren, bijen en wespen berust op de nauwe familiebanden in de kolonies: werksters zorgen ervoor dat een beperkt aantal familieleden goed te eten krijgt zodat de genetische kenmerken van de familie op die manier voortleven. Maar tijdens zijn onderzoek begon Wenseleers te vermoeden dat sociale controle dit gedrag stuurt, eerder dan altru챦sme.

Na zijn doctoraat vertrok hij voor drie jaar naar de universiteit van Sheffield en deed hij veldonderzoek in Mexico en Brazili챘. Daarna werkte hij tien maanden aan het prestigieuze Wissenschaftskolleg in Berlijn. Tijdens een expeditie in Brazili챘 ontdekte hij dat de afwezigheid van sociale controle bij de inheemse angelloze bijen soms leidt tot totale anarchie. E챕n larve op vijf probeert koningin te worden. Bij de honingbij — met strikte sociale controle — laten de werksters slechts één op de tienduizend larven opgroeien tot koningin.

Tijdens het bestuderen van bos- en rode wespen merkte Wenseleers dat werksters de wetten van de kolonie op een andere manier overtreden: ze leggen zelf eieren. Zonder resultaat, want de koningin of een van haar speciale ‘politiewerksters’ peuzelt die eieren meteen op.

Buigen of barsten
Hoe effectiever de politiecontrole, hoe minder opstandig werksters zijn en hoe minder ‘onwettige’ eieren ze leggen.

Altruïsme blijkt dus gewoon gecamoufleerd egoïsme te zijn: zich conformeren om problemen te vermijden. Buigen of barsten.

“Insectengemeenschappen hebben meer weg van een politiestaat dan van een democratie,”

besluit Wenseleers. Internationaal erkent men dit inzicht als een grote doorbraak.
Wenseleers zet zijn onderzoek verder en wil focussen op mogelijke genetische factoren.

Bepalen die waarom de ene larve meer te eten krijgt dan de andere? Hij wil ook samenwerken met collega Siegfried De Witte van de Onderzoeksgroep Marketing bij Economie. Die werkt met speltheoretische modellen om zo meer inzicht te krijgen in het sociale gedrag van de mens: is die misschien toch altru챦stisch?

Conflict in insect societies
http://bio.kuleuven.be/ento/conflict.htm
Cooperation in insect societies
http://bio.kuleuven.be/ento/cooper.htm
De knuppel in de bijenkorf
DOOR DIRK DRAULANS / Knack – 28-02-2007
De bijen geven langzaam hun diepste geheimen prijs. Vlaamse wetenschappers gaan op zoek naar de genen die hun sociale samenwerking sturen. Genen die ook bij de mens een rol zouden kunnen spelen.Intense sociale samenwerking is fascinerend. Al was het maar omdat wij, mensen, genoodzaakt zijn tot grootschalige sociale organisatie. Wij leven met zo velen samen op zo’n kleine oppervlakte dat we wel moeten samenwerken.Maar wij zijn niet de enige intens samenlevende dierengemeenschap. Zelfs niet de meest uitgebouwde. Sociale insecten gaan een grote stap verder.Ze waren ongetwijfeld al lang sociaal v처처r wij iets vergelijkbaars ontwikkelden. En hun sociaal gedrag gaat dieper dan dat van ons. Bij bijen en mieren wordt de voortplanting geconcentreerd in 챕챕n vrouwtje: de koningin. De rest zijn werksters die zich inzetten voor het grote geheel. Mannetjes (darren geheten) komen er in het verhaal bijna niet aan te pas. Die mogen, als ze geluk hebben, 챕챕n bruidsvlucht meemaken en een koningin bevruchten. Vervolgens sterven ze. De koningin teert de rest van haar jaren op die ene paring.Onderzoek van de bijenmaatschappij ligt aan de basis van een systeem dat biologen verwantschapsselectie noemen. Werksterbijen werken samen, omdat ze allemaal verwant zijn aan elkaar: ze zijn zusters.Maar echt altru챦stisch kan dat gedrag niet genoemd worden. Bioloog Tom Wenseleers van het Laboratorium voor Entomologie aan de Katholieke Universiteit Leuven ontdekte dat er in de bijenwereld een speciale groep van (uiteraard vrouwelijke) politieagenten bestaat, die erop toeziet dat de werksters geen eieren leggen. Werksters worden als het ware verplicht om sociaal te zijn, want de eieren die ze leggen worden vernietigd.Sinds een paar maanden is ook de genenkaart van de honingbij ontrafeld en aan een eerste onderzoek onderworpen. Daaraan werkten Peter Verleyen en enkele collega’s van het Laboratorium voor Functioneel Genoom- en Proteoomonderzoek van dezelfde universiteit mee.Beide groepen publiceerden hun bevindingen in de wetenschappelijke topvakbladen Nature en Science. Ze sloegen ondertussen de handen in elkaar om, onder leiding van de professoren Johan Billen en Liliane Schoofs, en in samenwerking met een ploeg van de Universiteit Gent, een stevige kredietlijn aan te vragen om de twee disciplines te combineren.Ze willen op zoek gaan naar de genen die het sociaal gedrag van insecten sturen, en met name het politionele gedrag. Sociogenoomonderzoek heet dat in het jargon. Met bijen kan naar hartenlust ge- experimenteerd worden, kunnen genen worden uitgeschakeld of aangezwengeld om te kijken wat er gebeurt.Met mensen kan dat uiteraard niet, maar omdat men ervan uitgaat dat het hier fundamentele processen betreft, moet kennis van de bij ook inzicht opleveren in de manier waarop onze sociale samenwerking gestructureerd is.Er is ook een economische factor in het spel. Dat helpt als er onderzoekskredieten moeten worden aangevraagd.Peter Verleyen: ‘De honingbij is, na de fruitvlieg en de malariamug, het derde insect waarvan de genenkaart is getekend. Het sociale karakter van het dier was niet de enige factor die primeerde. Er waren economische componenten, zoals de productie van honing, maar vooral het feit dat bijen als bestuivers van gewassen een grote rol spelen in de landbouw. In de Verenigde Staten zou het verdwijnen van bijen per jaar voor de boeren een minderopbrengst van minstens 15 miljard dollar betekenen. Dat is een gigantisch bedrag. Omdat bijen het, als gevolg van pesticidengebruik en verlies van hun natuurlijk leefmilieu, overal slecht doen, maakt een groeiend aantal mensen zich zorgen.’Er zijn ongeveer twintigduizend soorten bijen. Hoeveel daarvan zijn er sociaal? TOM WENSELEERS: De minderheid, ongeveer tweeduizend soorten, waaronder tien soorten honingbijen, driehonderd soorten hommels en een duizendtal angelloze bijen. De rest zijn solitair levende beestjes.Waren die er eerst? PETER VERLEYEN: Er zijn fossielen van solitaire bijen van 100 miljoen jaar oud gevonden. De honingbij zou slechts 30 miljoen jaar geleden ontstaan zijn. We kunnen er dus van uitgaan dat het sociale gedrag een recente evolutie is.Hoe gebeurt zo’n overgang van ‘solitair’ naar ‘sociaal’? WENSELEERS: Dat moet begonnen zijn met een verschuiving in de ouderzorg. Met moeders die eerst stuifmeelpollen verzamelden en daar dan hun eitjes bij legden, zodat de larfjes na hun geboorte meteen wat te eten hadden. Het sociale gedrag van de werksters kwam daar als een soort misplaatste moederzorg bovenop. Dochters begonnen, als ze uit hun cocon kwamen, te helpen met het grootbrengen van het kroost van hun moeder.Is zoiets relevant om tot nieuwe inzichten in de mensenmaatschappij te komen?

WENSELEERS: Ik denk het wel. De onderliggende theorie챘n zijn dezelfde, bijvoorbeeld inzake sociale sancties. Er is recent aangetoond dat sociaal gedrag bij mensen een soort verdoken ego챦sme is, en dat mensen zich in gemeenschappen met strengere sociale sancties co철peratiever gedragen om te voorkomen dat ze gestraft worden. Net zoals in maatschappijen van sociale insecten minder vrouwtjes zelf eieren leggen als er strenger wordt gepatrouilleerd door politieagenten.

Reageren bijen en mensen op dezelfde manier op het risico van sancties?

WENSELEERS: Bijen gaan uiteraard niet denken: het heeft geen zin dat ik eieren leg, want ze worden toch opgegeten. Bij hen is dat een instinctieve respons. Bij de mens zijn zulke beslissingen veel doordachter. Maar het principe blijft hetzelfde.

Halen uw inzichten in het politionele optreden van bijen de oorspronkelijke pijlers van sociaal gedrag niet onderuit?

WENSELEERS: Tot op zekere hoogte wel. Vroeger dacht men dat een hoge genetische verwantschap cruciaal was voor het behoud van sociaal gedrag. Nu zien we dat sociaal gedrag ook gebaseerd kan zijn op heel andere principes, zoals sancties.

Zonder sancties zou de samenwerking nooit zo sterk geworden zijn?

WENSELEERS: Onze theoretische modellen tonen effectief aan dat de werksters zich veel anarchistischer zouden gedragen als onco철peratief gedrag bij de honingbij niet bestraft zou worden. Politiegedrag is dus inderdaad essentieel voor de manier waarop bijen functioneren.

Zijn de agenten een aparte klasse van werksters?

WENSELEERS: Dat weten we nog niet zeker. Bij wespen schijnt het om een specialisatie te gaan. Sommige werksters voelen zich op een bepaald moment blijkbaar geroepen om agent te spelen.

Hoe ontstaat een systeem waarin alleen een koningin zich voortplant?

WENSELEERS: Omdat alle werksters verwant zijn, zusters van elkaar zijn, zijn ze even goed af door anderen te helpen dan door hun eigen kroost groot te brengen. Zo krijgen ze veel meer van hun genen, die ze met hun zusters delen, in de volgende generaties. Maar het zou ook kunnen dat de moeder haar dochters op een of andere manier dwong h찼찼r kroost groot te brengen en zich in te zetten voor de kolonie.

Hoe zijn ze eigenlijk van de mannen af geraakt?

VERLEYEN: Dat is nog niet duidelijk. Het is wel zo dat darren niet geschikt zijn voor ouderzorg, en daarom ook niet voor een helperrol. De angel van de vrouwtjes is in feite het orgaan waarmee ze eitjes moeten leggen, dus alleen vrouwtjes kunnen steken, wat darren ook ongeschikt maakt voor het verdedigen van de kolonie.

Zoals bij ons wordt een bij als koningin geboren en moet de rest werken voor de kost?

WENSELEERS: Ja, die ongelijkheid zit ook in de bijenmaatschappij ingebakken. Werksters kunnen wel opklimmen, verzorgen eerst de raten, dan het broed, en later gaan ze naar buiten om voedsel te zoeken. Daar zit een evolutie in. Maar van werkster tot koningin zullen ze het nooit schoppen.

Mensen en bijen lijken op elkaar?

WENSELEERS: Wij hebben inderdaad ook een soort klassenstrijd, maar die is toch niet zo extreem als die van de bijen, want daar zit de voortplanting in enkele individuen geconcentreerd.

Dat is toch ook zo in onze haremsystemen?

WENSELEERS: Die zijn aan rijkdom gelinkt en toegespitst op een man als centrale figuur. Bij bijen is de vrouw het centrale geslacht. Je hebt wel de molrat die ook een soort koningin heeft, waaruit aan de lopende band jongen rollen, maar dat is in de zoogdierenwereld een uitzondering.

Waarom worden koninginnen oud en werksters niet?

VERLEYEN: Dat is een van de fundamentele vragen die we willen oplossen met het onderzoek van de bijengenen. Hoe kan hetzelfde genetisch materiaal een koningin geven die vijf jaar oud wordt en een half miljoen dochters kan krijgen, terwijl die dochters allemaal na een paar maanden sterven? De voeding is daarbij natuurlijk belangrijk, de koninginnenbrij die ervoor zorgt dat een bijenlarve koningin wordt. Alle bijenlarfjes krijgen de eerste dagen na hun geboorte wat koninginnenbrij, maar nadien krijgen ze nectar en stuifmeel. De koningin eet echter heel haar leven koninginnenbrij.

Zijn er al genen voor de productie van koninginnenbrij ge챦dentificeerd?

VERLEYEN: Ja, maar we weten niet precies wat ze doen. De werksters produceren de brij in een klier in hun kop. Maar we weten nog niet hoe dat georganiseerd is, en waarom ze de koningin met brij blijven voeden.

Heeft het feit dat werksters geen eieren leggen ook met genen te maken?

VERLEYEN: Als de vruchtbaarheid genetisch be챦nvloed wordt, hopen we dat het via kleine eiwitten zal zijn. We weten dat de rijping van de geslachtsorganen bij andere insecten door peptidehormonen geregeld wordt. We vermoeden ook dat signalen uit de omgeving op die hersenpeptiden inwerken. Bij ons worden bepaalde hormonen eveneens pas vanaf de puberteit actief.

Zijn de beschreven genetische mechanismen vergelijkbaar met de onze?

VERLEYEN: Waarschijnlijk wel. We zien al voorbeelden van eiwitten die ervoor zorgen dat genen al dan niet tot expressie komen, en van micro-RNA’s die ook bij ons belangrijk zijn in het bepalen van welke genen wanneer hun eiwitten gaan produceren. Er is een opvallende methylatie van DNA gezien, waarmee bij ons bepaald wordt of voor een bepaald kenmerk een gen van de vader of van de moeder in gang wordt gezet. H챕챕l vergelijkbare mechanismen dus.

Lijkt het genoom van de bij meer op dat van de mens dan dat van de mug of de vlieg?

VERLEYEN: Ja, maar dat heeft vooral te maken met het feit dat een bij langer leeft dan een mug of een vlieg. De takken die naar insecten en zoogdieren leiden, zijn ongeveer 600 miljoen jaar geleden van elkaar afgesplitst. Maar een koningin van een bij kan vijf jaar lang eieren leggen, terwijl fruitvliegen al na een maand grootouder zijn. Ze hebben dus meer generaties om te veranderen. Het genoom van de vlieg is voor 44,5 procent hetzelfde als dat van de mens, dat van de bij voor 47,5 procent.

Dus bijna de helft van onze genen delen we met insecten?

VERLEYEN: Dat is normaal. De basisprocessen zijn dezelfde, de zenuwcellen, de manier waarop het erfelijk materiaal wordt afgelezen. Veel fysiologische mechanismen zijn sterk geconserveerd, ook deze die voor de communicatie instaan. Daar spitst ons werk zich op toe. We hebben in de hersenen al meer dan honderd signaalmoleculen voor communicatie ge챦dentificeerd. Die worden door een dikke dertig genen geproduceerd.

WENSELEERS: We gaan nu kijken hoe die genetische sturing werkt, en welke moleculen en genen we met politiegedrag en de verminderde vruchtbaarheid van werksters in verband kunnen brengen. Daarvoor gaan we een bijenkolonie maken waarin we vanaf het begin elke bij individueel zullen merken. We gaan het geheel voortdurend filmen, zodat we altijd kunnen zien wat er gebeurt. En dan gaan we ingrijpen op de genen: aan- en uitschakelen en zien wat het effect is.

Dat lijkt een hels werkje.

VERLEYEN: Het is minder omslachtig dan het klinkt. Er is al een DNA-chip op de markt waarop alle genen van een bij liggen, zodat we onmiddellijk kunnen zien welke genen wanneer actief zijn, en in welke mate. Ook het opstellen van kaarten met de eiwitactiviteit in de hersenen is niet zo moeilijk.

Zijn de fameuze dansjes waarmee bijen elkaar de ligging van voedselbronnen uitleggen, ook genetisch bepaald?

WENSELEERS: Waarschijnlijk is dat inderdaad een instinctief, genetisch bepaald iets. Hoewel er bij bijen ook potentieel is voor culturele evolutie. Want er kan in principe aangeleerde informatie van moederkolonies naar dochterkolonies worden doorgegeven.

Bijen gebruiken herkenningspunten in het landschap voor hun navigatie?

VERLEYEN: Het is ongelooflijk wat ze kunnen. Als bijen, bijvoorbeeld, een goede voedselbron achter een heuvel ontdekt hebben, geven ze in de kolonie de hoek ten opzichte van de zon als de richting van de bron aan, zonder rekening te houden met de aanwezigheid van de heuvel, maar als ze de af te leggen afstand beschrijven, houden ze er wel rekening mee dat ze rond de heuvel moeten. Ze sturen zelfs bij in verhouding tot de tijd, want de stand van de zon zal veranderd zijn tegen dat ze hun boodschap brengen.

Bijen zijn dus slimme beesten?

VERLEYEN: Ik heb er in ieder geval een groot respect voor.

Dat is iets anders.

VERLEYEN: Ze hebben een miljoen neuronen in hun hersenen – wij hebben er vijfhonderdduizend keer meer. Maar ik zou er niet in slagen om al dansend de weg naar een boeket bloemen uit te leggen. Het gaat hier duidelijk om een zeer complex denkproces, waarbij ook korte eiwitten in de hersenen betrokken zouden kunnen zijn.

Is er een genetische sturing in de evolutie van werkster in de kolonie naar een bij die buiten gaat vliegen?

VERLEYEN: Dat is ook niet bekend. Het zal ingewikkelder zijn dan dat, want je hebt bijen die nooit de kolonie verlaten, andere die hun leven lang dezelfde bloemen bezoeken, en echte durvers die zich als verkenner gedragen.

WENSELEERS: Die gedragsverschillen zijn gelinkt aan verschillen in de mate waarin bepaalde genen hun eiwitten produceren, maar dat is nog vrij beschrijvend, omdat we niet weten wat die genen doen. Er is nog veel werk aan de winkel.

Het spreekt voor zich dat bijen met hun focus op bloemen een sterk ontwikkeld geurvermogen hebben.

VERLEYEN: Dat is duidelijk uit de eerste analyse van hun genenkaart. Niet alleen voor het zoeken naar voedsel trouwens, ook voor hun onderlinge communicatie gebruiken ze geuren. Bijen herkennen individuen van hun eigen kolonie aan de geur. Er zijn veel receptoren voor chemische prikkels in de hersenen gevonden, die sterk op elkaar lijken, wat wijst op een complex geheel.

WENSELEERS: Die geurcapaciteiten worden trouwens al commercieel uitgebuit. Bijen en wespen kunnen gemakkelijk geconditioneerd worden om landmijnen of drugs op te sporen, precies omdat ze zo’n goed ontwikkeld reukvermogen hebben. Wat natuurlijk handig was om geld te krijgen voor het bijengenoomonderzoek, dat toch 10 miljoen dollar heeft gekost. Je kon het mee verantwoorden als potentieel nuttig ter verdediging van het land. Vooral in de VS is dat tegenwoordig in.

Zijn er nog toepassingen op komst?

VERLEYEN: Als we eventueel een mechanisme ter bevordering van onvruchtbaarheid zouden vinden, zouden we kunnen nagaan of het bruikbaar is in de strijd tegen schadelijke insecten, zoals treksprinkhanen.

Verrassend was dat bijen, ondanks het feit dat ze met zo velen samenleven, weinig genen voor immuunreacties tegen aanvallers hebben.

WENSELEERS: Inderdaad. Blijkbaar hebben ze alternatieven voor de strijd tegen ziektes en parasieten. Een uitgekiend zorggedrag misschien. Er zijn in elke kolonie bijen die als een soort begrafenisondernemer niets anders doen dan dode bijen naar buiten slepen. De meeste sociale insecten zijn sterk in het proper houden van hun nest. Bij de parasolmieren zijn er werksters die uitsluitend op de afvalhoop leven, een soort untouchables, kastelozen, die alleen via tussenstations in contact staan met de rest van de kolonie. Zo wordt vermeden dat infecties uit het afval het nest treffen.

De bij zou zo’n zevenduizend jaar geleden gedomesticeerd zijn. Heeft dat haar gedrag be챦nvloed?

WENSELEERS: Waarschijnlijk niet, want we hebben de paring niet in de hand. We staken de bijen gewoon in korven, en dat was het. Er was alleen selectie door het doden van agressieve volken, maar dat veranderde niet veel. Sinds enkele decennia is er wel de mogelijkheid tot kunstmatige inseminatie.

Zal kennis van het genoom de mogelijkheden tot ingrijpen verhogen?

VERLEYEN: We zouden de weerstand tegen bepaalde ziektes kunnen verhogen. Maar we zullen op onze hoede moeten blijven. De killerbees die nu Amerika onveilig maken, ontstonden uit een experiment waarbij een Europese en een Afrikaanse bij in Brazili챘 gekruist werden. De diertjes deden het goed, maar waren wel agressief. En toen er een dikke vijftig jaar geleden een zwerm ontsnapte, was het hek van de dam.

WENSELEERS: Maar het gevaar daarvan moet niet overdreven worden. In Texas, waar nu een heus drama rond killerbees gecre챘erd wordt, sterven er elk jaar twee mensen aan een bijensteek, en dat zijn mensen die allergisch reageren op bijengif. Afrikaanse honingbijen zijn even agressief, maar uit Afrika hoor je nooit klachten. De mensen zijn het daar gewoon dat ze wat voorzichtig moeten zijn met bijen.

“Altruïsme” van  werksterbijen is kwestie van dwang

Altruïstisch gedrag in moderne insectensamenlevingen is een kwestie van sociale dwang. Werksters bij tal van mieren-, bijen- en wespensoorten zien af van directe voortplanting in reactie op de dreiging dat hun eitjes door hun nestgenoten worden vernietigd.

Dat stellen de biologen Tom Wenseleers en Francis Ratnieks in een bijdrage aan het Britse tijdschrift Nature van 2 november.

Afzien van directe voortplanting geldt als extreme vorm van zelfopofferend gedrag.

Volgens de standaardtheorie zijn altruïsme en steriliteit bij werksters geëvolueerd door grote genetische verwantschap binnen de groep, want dat maakt het evolutionair zinvol als werkster indirect bij te dragen aan voortplanting van anderen, meestal de koningin van de groep.

In theorie kan altruïsme echter ook worden afgedwongen. Het is dan ge챘volueerd in reactie op sociale druk waarbij directe voortplanting werd afgestraft door eitjes te doden. De auteurs hebben dit in een vergelijkende studie onderzocht voor negen wespensoorten en de honingbij, de enige soorten waarvoor kwantitatieve en genetische gegevens voorhanden zijn.

Het onderzoek wijst uit dat hoe meer werksterseitjes worden opgespoord en vernietigd, hoe minder werksters geneigd zijn zichzelf voort te planten. Hun altru챦stische steriliteit lijkt dus afgedwongen.

Een hogere mate van genetische verwantschap leidt bovendien niet tot meer altru챦sme, zoals de standaardtheorie stelt, integendeel. Een groter deel van de werksters plant zich voort naarmate de verwantschap in de groep groter is.

Verwantschap is een sleutelfactor voor de evolutie van zelfopofferend gedrag. Het is waarschijnlijk ooit nodig geweest voor het ontstaan van werkstergedrag. Maar, zeggen de auteurs, in moderne insectensamenlevingen zijn het vooral sociale sancties die het aantal zichzelf voortplantende werksters binnen de perken houden.

Dat is volgens de auteurs een aanwijzing voor iets dat in menselijke samenlevingen moeilijk te bewijzen is: dat betere wetshandhaving het voorkomen van antisociaal gedrag kan tegengaan ?

—–>zie ook

Sociaal gedrag dieren

KNOCK OUT MUIZEN

ANTI-CREATO    ;  
 zie onder GENETICA
°
Komt een muis bij de dokter…
vrijdag 4 september 2009 10:06 door Tomaso Agricola
Tags: wetenschap
vkblog.276119  (niet meer bereikbaar ) 

Om 10 uur ’s morgens komen een aantal topartsen, en klinische wetenschappers bij elkaar om klinische gegevens van patiënten te bespreken. Ze bekijken bloedwaardes, longfunctie en metabolisme. Er zijn ook scans van de hersenen en het lichaam. Na een aantaluren zwoegen komt de groep tot een diagnose .

Dit is geen aflevering van(TV serie )  “House MD “ maar iets wat ergens in Munchen elke donderdagochtend in het echt gebeurt. Bovendien zijn de patiënten geen mensen, maar muizen. In het News Feature artikel The check-up in Nature van een paar weken geleden wordt een laboratorium beschreven waar muizen met een nieuwe mutatie kunnen worden gescreend op hun fenotype. Een groep specialisten bepaald aan het eind wat er met het dier aan de hand is en of er nog vervolgonderzoek moet worden gedaan.

Dit is precies het type laboratorium waar ik het over had toen ik, alweer een tijdje terug,  de discussie voerde met onze Grote Getob vriend (= is niet meer beschikbaar )   Peter Borger  (1)   over knockout muizen zonder fenotype.  (*)

Dit soort muizen wordt in de literatuur beschreven en een bepaald type ‘wetenschapper’ (die van de creationistische soort) springt er meteen bovenop en roept redundantie in het genoom. Ofwel   ” ….hoe kan het dat dit zwaar geconserveerde stuk DNA zomaar kan worden verwijderd…..”   Meestal met de( creationisten )   conclusie dat  … “ het genoom is ontworpen en dat dit The tragic end of Darwinis….” 

Hierbij wordt dan ( handig ) , vergeten dat ” zonder fenotype ”  meestal betekent dat  het dier in staat is om een normale groeicurve en normale reproductie te vertonen in een proefdiercentrum.

Verder wordt er vaak niet gekeken.

Normale groei en reproductie is echter geen grote prestatie in een proefdiercentrum met een aangename temperatuur, zonder ziektekiemen,  en genoeg voer en water. Het dier hoeft eigenlijk niets te kunnen behalve eten, drinken, groeien en voortplanten.

Wanneer je echt wilt weten of je muis een fenotype heeft dan houdt je nog even je grote mond en ga je naar een gespecialiseerd   lab (bijvoorbeeld  http://www.mouseclinic.de/    of een ander met dezelfde faciliteiten).

Je levert ze 80 van je muizen en ze gaan er voor je mee aan de slag (tot nu toe kostenloos, publicaties worden waarschijnlijk gezamenlijk gedaan).

Er worden gedragstests gedaan terwijl er tegelijkertijd gekeken wordt naar ademhalingsritme, exploratory behavior en snelheid. Er worden bloeddrukmetingen gedaan, er worden lichaamsscans en hersenscans gemaakt en het hart wordt met een echo bekeken. Dan volgen wat neurologische testen waar onder andere naar gripsterkte, evenwicht en coördinatie wordt gekeken. Zuurstofverbruik en kooldioxide- en warmteproductie wordt gemeten (Herr Kollege Klingenspor ken ik nog van mijn uitstapjes in dat gebied toen wij beide met dwerghamsters werkten). Daarnaast wordt alles wat de dieren eten en drinken minutieus bijgehouden. Uitwerpselen en urine worden doorgelicht. En dan zijn er een paar dieren die meteen opgeofferd worden om pathologische, histologische en chemische analyses te doen. (en ze doen nog veel meer, een complete lijst is hier te vinden)

Al die gegevens worden besproken en daarna kan het advies volgen om ook nog naar wat complexere zaken zoals het electroencephalogram, de werking van het geheugen, de mogelijkheid van depressie of angststoornissen te kijken.

Bij elkaar een hele batterij tests waarmee je een gedegen beeld krijgt van waar het gen dat je hebt verwijderd allemaal bij betrokken kan zijn. En wanneer er dan echt nog steeds niets uit komt? Tja, dan geloof ik wellicht ook dat het echt een genetisch gemanipuleerde muis zonder afwijkend fenotype is.

 

lees ook  —>

Knock out  <—doc  WP 

NOTEN  en commentaren

(1)

De  echte observatie is dat deze muizen  geen  merkbaar  (oppervlakkig ) verschil laten zien in groei en ontwikkeling ( met dezelfde  “vergelijkbare eigenschaoppen  “van  een  wild-type ) in een standaardkooi onder standaardproefdieromstandigheden. (=  een gepamperde omgeving )
Dat is wat anders dan vaststellen dat ze geen levensverkortend of unfitter  (afwijkend van het wild-type) fenotype hebben.

Daarvoor moet je onderzoek doen naar fysiologie, anatomie en gedrag

De achterliggende theorie (en de logica) zegt dat, om te kunnen constateren dat er geen verschil is in die  fenotypes je eerst op zoek moet gaan naar verschillen in de respektievelijke fenotypes.

(Creationist P  Borger )’

Als jij beweert dat de no-fenotype knockouts, die geen fenotype hebben dus, wel een fenotype hebben, dan moet JIJ dat aantonen. Ik niet.’

(Tomaso)

 Jij weet heel goed dat ik dat allang heb gedaan.
In 1996 in een Nature artikel : beschrijven wij een muis die bij ons binnenkwam zonder fenotype en vertrok met een fenotype.
Er was, net als in jouw voorbeeld, een tijdje eerder al een artikel over deze muis verschenen waarin werd geschreven dat het dier geen fenotype had.
Bleek uiteindelijk toch niet waar te zijn.

-In 2002 verscheen een artikel van ons met ongeveer dezelfde situatie. Geen (of vrijwel geen) fenotype onder normale labcondities, maar je steekt er een paar electrodes in of je maakt de situatie anders en voila, hij valt door de mand.
Wel een fenotype.

Nu heb ik weer zo’n gevalletje bij de hand. Dieren lijken heel normaal, maar je zet ze op de weegschaal en verdomd, de mutant is een paar gram lichter (eigenaardig genoeg had de maker van de muis zelfs dat niet gemerkt).
Je kijkt nog een stukje verder en er blijkt van alles verandert te zijn, maar allemaal dingen die je onder normale labomstandigheden niet ziet.

Jij weet eigenlijk  niets over die muis. Gehoor, zicht, reuk, thermoregulatie, dag-nacht ritmiek en nog veel meer dingen kunnen verstoord zijn. Daar merk je in een standaard proefdierlab niets van, maar het zijn wel dingen die zeer belangrijk zijn voor het beestje.

En ik ben echt niet de enige die dat ziet gebeuren.
Alleen Dr. Borger wil dat maar niet geloven.

 Begrijpelijk  want  Borger baseert  alles op een gebrek aan kennis en  nieuwsgierigheid   want zodra ie echt  op zoek gaat en evt. iets vindt (en je weet inmiddels dat daar gespecialiseerde laboratoria voor zijn) heb jij geen poot om op te staan.  je maakt alleen maar jouw claim  geen fenotype “ waarschijnlijk  door het dier naar een gespecialiseerd lab te sturen en te laten doorlichten. Er ontbreken te veel gegevens over die muis om te kunnen beweren dat het werkelijk geen fenotype heeft.

Maar jij(=Borger )  blijft dus liever onwetend, want dan blijft jouw wereldbeeld overeind. Heel begrijpelijk allemaal, maar met wetenschap heeft die houding niets te maken.
Over negatief geformuleerde   stellingen   

Borger :
“Ik stelde dat je de oorsprong niet wetenschappelijk kunt bepalen (stelling 1 van GUToB, weet je nog).
Ik hoef dat niet aan te tonen, want het is een negatieve stelling.”

(Eelco)  Natuurlijk moet je zo’n stelling ook aantonen ! Postief of negatief doet er niet toe: wie stelt, bewijst (met wetenschappelijk bewijs, uiteraard).
Alleen als je zegt dat je het niet weet hoeft dat niet: dan moet je juist op zoek gaan naar (wetenschappelijke) bewijzen.

“Ik stelde ook dat hierarchische netwerken niet Darwinistisch kunnen worden verklaard. Tomaso zegt dat ze wel Darwinistisch kunnen worden verklaard. Hij komt dus met de bewijslast. Ik niet, want ik hoef een negatieve niet aan te tonen.”

Onzin dus: jij stelt eerst iets, en jij moet daarvoor met bewijs komen. Een negatieve stelling moet je net zo hard aantonen als een positieve, zeker als je stelt dat iets niet kan. Ik vrees dat Fermi z’n exclusie principe (dat twee fermionen zich NIET dezelfde quantumtoestand kunnen bevinden: een negatieve stelling) ook gewoon moest bewijzen.

Kortom, er zijn drie mogelijk heden:
1) je stelt dat iets kan : dat moet je bewijzen
2) je stelt dat iets niet kan: dat moet je bewijzen
3) je weet het niet: dan hoef je niks te bewijzen

” .. Binnen de wetenschap hoef je  geen non-existenties(= bijvoorbeeld van een niet- bestaand  fenotype )  aan te tonen. Dat is elementair…”
(Tomaso ) Binnen de wetenschap moet je experimenteel onderzoek laten zien die jouw hypothese hebben getest. Dat is elementair.

Borger  weigert echter voortdurend en op alle fronten om dat te doen en dat maakt van hem   een wetenschapper van lik-me-vestje.

   (link op tsjok’s blog  )

 

 

*Borger over  knock out muizen in  2011

http://www.weet-magazine.nl/artikelen/Weet%2010%20-%20knockout%20muizen.pdf

  • = hier heb je Dr Borger zelf over de knock out muizen uit het beruchte blaadje de ” Weet “uit 2011 en waar nog steeds ( zoals je kan zien )dezelfde onderuit geschofelde mantra wordt opgedist ….