AUTISME en aanverwant gedrag


   

AUTISME.docx (1 MB)Doc archief 

http://www.scientias.nl/?s=autist

 

°

EVOLUTIONAIR VOORDEEL ? 

http://www.sciencedaily.com/releases/2011/06/110603122849.htm

Autism may have had advantages in humans’ hunter-gatherer past, researcher believes

June 3, 2011 / University of Southern California
Summary:
Though people with autism face many challenges because of their condition, they may have been capable hunter-gatherers in prehistoric times, according to a new paper.
°

Nieuwe fase in evolutie?

http://speciaal.forges55.be/over/nieuwe-fase-in-evolutie/

de Groene Amsterdammer, 28-02-2004

Autisten voor de nieuwe eeuw

Lijders aan het Asperger-syndroom spreken pedant en formeel, hebben een gebrekkige motoriek, zijn zintuiglijk overgevoelig en verkiezen meetbare dingen boven mensen. Ze zijn vaak hoogbegaafd, maar ze kunnen de gevoelens van andere mensen niet doorgronden. Toch is het de vraag of we ze moeten «genezen». Want misschien vormen Aspergers de volgende stap in de menselijke evolutie.

door Ted de Hoog

Ze houden tijdens feestjes ongevraagd een lange monoloog over kernfusie, zonder dat ze de overduidelijke tekenen van jouw uitputting waarnemen. Ze verbeteren alle spelfouten in je e-mailtje, maar ze reageren niet op de boodschap in het bericht. Ze vragen nooit of ze «je ergens mee kunnen helpen». Toch hebben deze lijders aan het Asperger-syndroom talenten die de mensheid deze eeuw nog wel eens hard nodig zou kunnen hebben.
Dat er mensen zijn met een ziekelijk gebrek aan empathie is niets nieuws.

De Amerikaanse psycholoog Kanner inventariseerde in 1943 de symptomen van het klassieke autisme, dat inmiddels de meest beschreven stoornis ter wereld is geworden.

Het werk van de Oostenrijkse arts Hans Asperger werd pas in de jaren tachtig ruimer bekend, nadat het in het Engels was vertaald. Asperger had in 1944 een groep jongens onderzocht die ook autistisch gedrag vertoonden, maar in tegenstelling tot de echte autisten intellectueel normaal ontwikkeld waren. Ze hadden alleen maar de grootste moeite om sociaal te functioneren. Deze milde vorm van autisme werd bekend als het Asperger-syndroom.

De beschrijving werd in 1994 opgenomen in het psychiatrische Boek der Boeken, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM IV), veertien jaar na de moederkwaal autisme.
Het was een mijlpaal. Talloze lijders aan een veelheid van niet goed te classificeren symptomen werden niet langer bestempeld als obsessief-dwangmatig, te boek gesteld als hyperactief, in de registers bijgeschreven als lijders aan het syndroom van Gilles de la Tourette of naar huis gestuurd met flinke doses antidepressiva, als ze al niet in een inrichting belandden.
De Australische psycholoog Anthony Attwood geldt als een expert op Asperger-gebied.

«Het is goed dat er nu een officiële diagnose is», zegt hij. «Volwassenen zeiden vaak tegen me: ‹Ik weet nu dat ik niet gek ben, maar anders.› Ze vinden het alleen jammer dat ze niet reeds als kind zijn gediagnosticeerd. Ze zouden dan veel meer begrip hebben ontvangen. Als je geen formele diagnose krijgt, krijg je een morele diagnose. Bij zware autisten liggen de verwachtingen veel lager. Aspergers krijgen meer kritiek, omdat ze dichter bij het normale zitten.»

De Aspergers vormen in zekere zin de elite onder de autisten. Er zijn vier keer zo veel mannelijke als vrouwelijke exemplaren. In de hoogste IQ-regionen loopt de verhouding zelfs op tot 15:1. Ze zijn vaak ingenieur, wiskundige of fysicus, omdat ze sterk zijn in alles wat logisch en kwantificeerbaar is. Ook als statistici of vasthoudende kwaliteitscontroleurs verrichten ze mooi werk.

Maar Aspergers kunnen de lichaamstaal en gelaatsuitdrukkingen van anderen niet interpreteren en vertonen een groot gebrek aan alledaags «gezond verstand», zoals de Amerikaanse psychologe Lorna Wing het uitdrukte, die het syndroom in 1981 zijn naam gaf.

Wing beschreef een reeks eigenschappen waarvan Aspergers er enkele of verscheidene kunnen hebben.

Ze spreken monotoon, hun taalgebruik is pedant en formeel, hun motoriek gebrekkig. Ze vermijden het directe oogcontact en hun gebarentaal is armoedig. Op de gesproken taal — met al haar verborgen betekenissen, vaagheden en metaforen — krijgen ze nooit veel greep, omdat ze alles letterlijk opvatten. Soms hebben ze iets weg van die beroemde robot die, wanneer hij een bordje leest met de tekst «dit grasveld alleen oversteken met hond aan de lijn» naarstig op zoek gaat naar een hond.
Aspergers betalen een hoge prijs voor hun meesterschap in het detail: zintuiglijk zijn ze overgevoelig en de wereld is een hel van lawaai en schel licht. Ze informeren op het internet naar pennen «die niet zo op het papier krassen». De zwaarste gevallen ontwikkelen bizarre hobby’s: ze sparen foto’s van kenteken platen, ze zijn verslaafd aan wervelstormen, ze leren de dienstregeling van de Duitse spoorwegen uit hun hoofd of ze rekenen binnen enkele seconden uit op welke dag 15 oktober 1524 viel. Ironie of bedekte toespelingen daarentegen begrijpen ze niet. Omdat ze andermans agenda niet doorgronden, zijn ze werkelijk ideaal om voor de mal te houden of te pesten.
Tegen de tijd dat ze twintig zijn hebben ze bijna allemaal een solide dosis traumatische ervaringen achter de rug. Ze worden eenzaam of boos of allebei tegelijk, omdat alles voortdurend mis lijkt te gaan en ze niet begrijpen waarom.
Toch lijken sommige Aspergers ondanks hun emotionele beperkingen steeds beter in staat het maximale uit hun tekortkomingen te slepen.

«Veel van hun eigenschappen hebben maatschappelijke en culturele waarde», zegt Attwood. «Ze vormen pas een probleem als ze te sterk worden.»

In de bloeiende Amerikaanse hightech zou de homo aspergens dan eindelijk zijn ecologische niche hebben gevonden. Niemand neemt de Asperger zijn gebrekkige sociale vaardigheden kwalijk, zolang hij maar achter zijn beeldscherm blijft zitten en met monomane bezetenheid de programmacode intoetst waarvoor zijn baas hem inhuurde. Hij heeft immers een intense hekel aan het onverwachte. Hij houdt van voorspelbare systemen die aan algoritmen gehoorzamen, en die vindt hij tegenwoordig in overvloed. Hij kan zelfs controle uitoefenen over karretjes op een andere planeet, tachtig miljoen kilometer verderop. En zijn collega’s zijn net als hij. Het hoofdkantoor van de Nasa werd eens «de grootste sociale werkplaats ter wereld» genoemd.
In het tijdschrift Wired publiceerde Steve Silberman in december 2001 een verhandeling over het geek syndrome, dat sindsdien een begrip is. De Asperger hoeft niet meer te raden naar wat de gelaatsuitdrukking van zijn collega betekent en hij wordt niet langer afgerekend op de afwezigheid van zijn vlotte babbel. Als hij wil communiceren over de nieuwste Linux-updates doet hij dat per e-mail, met die andere Asperger, enkele werkhokjes verderop. Hij wordt in zijn techno-nirvana gewaardeerd, omdat hij zijn logisch denkvermogen volledig uitbuit ten faveure van bedrijf en vaderland. En hij verdient misschien wel tweehonderdduizend dollar per jaar, wat hem plotseling ook aantrekkelijk maakt.

Zo hebben de nerds sinds de jaren negentig ook een evolutionair voordeel. Naar verluidt vermenigvuldigen ze zich nu — wat vermoedelijk sinds de laatste ijstijd zelden is gebeurd — omdat ze in hightech-regio’s in Californië, Texas en het noordoosten van de Verenigde Staten tamelijk makkelijk gelijkgestemde partners tegenkomen. In Santa Clara County, beter bekend als Silicon Valley, zijn naar schatting twaalfduizend hightech-bedrijven gevestigd. Hier krijgen tienduizenden hoogontwikkelde vertegenwoordigers van beide seksen ruimschoots gelegenheid voor assor tative mating («soort vindt soort»). De angst bestaat zelfs dat het aantal Aspergers in hoog tempo zal toenemen, omdat het syndroom in hoge mate erfelijk lijkt te zijn. De wachtkamers van de psychologen in Silicon Valley zitten vol met bezorgde ouders — de vader is systeemontwerper en de moeder astrofysicus — die bang zijn dat hun kind niet opgewassen zal zijn tegen deze zware combinatie van chromosomen.
Het beeld dat Silberman schetst lijkt erg rooskleurig. «Een leunstoeltheorie», noemde Time het. Critici van het geek syndrome hebben betoogd dat ingenieurs die deelnemen aan grote projecten juist eendrachtig moeten samenwerken, terwijl ze soms zwak zijn in agendabeheer en het stellen van prioriteiten. Maar in de juiste doseringen en op de juiste plek doen Aspergers in organisaties uitstekend werk, volgens Attwood, «als ze maar een goede executive boven zich hebben». Hij betwijfelt overigens of het geek syndrome een echt syndroom is, want de meeste geeks hebben helemaal geen hulp nodig.
Silberman was niet de enige die het Aspergerdom met de exacte vakken in verband bracht. In de wandelgangen van het Massachusetts Institute of Technology, in psychiatrische ziekenhuizen en hightech-bedrijven werd al langer over de «ingenieursziekte» gesproken. Maar die intense concentratie op één onderwerp, de voorkeur voor meetbare dingen boven mensen, de liefde voor het systematische — waaraan deed dat allemaal ook al weer denken? Precies: aan het gedrag van mannen. Wat de autist in het algemeen en de Asperger in het bijzonder doet is herkenbaar als het doorsnee gedrag van mannen, maar dan pathologisch uitvergroot.
Simon Baron-Cohen, hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie aan de Universiteit van Cambridge en een vooraanstaand autisme-expert, kwam in 2002 met een onderzoek dat dit intuïtieve vermoeden wetenschappelijk probeerde te onderbouwen. Zijn extreme male brain-theorie noemt de mannen systemizers, met een grote drang systemen te begrijpen en hun gedrag te voorspellen, zodat ze er desnoods zelf een kunnen bouwen. De vrouwen zouden door de bank genomen sterker zijn in het empathische. Zo kon Baron-Cohen een continuüm tekenen, een diagram waaruit bleek dat Aspergers en wijzelf onderdeel zijn van een doorlopend spectrum. Hij gaf toe dat er heel wat vrouwen waren met mannenbreinen en ook mannelijke empathisers. Maar dat deed aan het gemiddelde beeld weinig af.

Sommige volwassen Aspergers leren na verloop van tijd wel hoe ze zich sociaal wenselijk kunnen gedragen.

Maar «het is een toneelstukje dat ik in het openbare leven gedurende beperkte tijd kan volhouden», zegt een Canadese militaire historica met Asperger. «Daarna moet ik langdurig uitrusten.»

Maar áls ze erin slagen hun eenzijdigheid uit te buiten, kunnen ze het ver schoppen. De lijst met «verdachten» die op het net circuleert is pagina’s lang — Sir Henry Cavendish, Thomas Edison, Woody Allen, Wassily Kandinsky, Bob Dylan, Andy Warhol — maar niet erg overtuigend. Attwood deelt deze scepsis: «Het gaat om vermoedens, want we hebben alleen achteraf analyses op hun biografieën kunnen uitvoeren.»
Bill Gates, de rijkste man ter wereld, wordt vaak genoemd als Asperger, maar Simon Baron-Cohen deelt per e-mail mee dat hij Gates niet meetelt «omdat hij dan meer problemen zou moeten hebben gehad». Over Ludwig Wittgenstein lijken de kenners het aardig eens: hij was onverdraaglijk betweterig, zijn sociale gedrag was hoekig en hij werd in Oostenrijk als onderwijzer ontslagen wegens gebrek aan empathisch gedrag jegens een leerling, die hij ook nog zou hebben mishandeld.
Uit deze lijst met namen moet natuurlijk niet worden afgeleid dat een half of volledig ontwikkeld Aspergerdom voorwaarde zou zijn voor een succesvolle carrière in de logica of de wetenschap. De Hongaarse wiskundige John von Neumann (1903-1957) — «de snelste denker van de westerse samenleving» genoemd en de vermoedelijke vader van het revolutionaire idee om programma’s vanuit een computergeheugen uit te voeren — was allesbehalve een Asperger, maar juist een humo ristische levensgenieter die erg zijn best deed mensen op hun gemak te stellen. Edward Witten, een pionier van de ongemeen ingewikkelde snaartheorie en door sommigen nu al gezien als de grootste fysicus ooit, is een bescheiden man met wie je gewoon een praatje kunt maken en die zelfs naar je onderzoeksplannen informeert. Niemand twijfelt aan de genetische oorzaken van het autisme en het Asperger-syndroom — er zijn afwijkingen gevonden in de structuur van de frontale en temporale lobben — en daarom worden de resultaten van neurobiologisch onderzoek met spanning gevolgd. Zal het syndroom op een dag te genezen zijn?
Anthony Attwood zegt ronduit dat hij hoopt van niet: «Onze maatschappij moet hun kwaliteiten benutten. Hans Asperger ontdekte bij zijn jongens bijvoorbeeld een enorme honger naar het breken van codes. Alan Turing bijvoorbeeld had ook sterke Asperger-trekjes. Hij heeft met het kraken van de Duitse geheime marinecodes de onderzeebootoorlog in geallieerd voordeel helpen beslechten. Als we dit deel van onze natuur vernietigen, is dat een groot verlies. We moeten de talenten van Aspergers koesteren en ze helpen met hun sociale problemen.»

Baron-Cohen heeft een cd helpen ontwikkelen waarop acteurs 412 verschillende emoties en mentale toestanden weergeven. Zo wil hij Aspergers sociale vaardigheden aanleren zonder dat ze aan jarenlange groepstherapieën hoeven deel te nemen. Dat is een groot voordeel, want ze zijn doodsbenauwd voor dynamische en rumoerige groepen (lees om dit beter te begrijpen het schitterend gedetailleerde internetverslag De verschrikkingen van een Asperger op werkweek van de dan zeventienjarige Nederlander Gerrit Holl).
Aspergers willen vooral respect. Ze zijn anders, niet slechter. Voor niet-Aspergers hebben ze de omschrijving neurotypical bedacht. Vanuit het perspectief van de Aspergers valt op die mensensoort heel wat aan te merken. «Het is tragisch», schrijft «Muskie» van het Institute for the Study of the Neuro logically Typical, «maar het is mogelijk dat 9625 van iedere tienduizend individuen neurotypicals zijn.» Ze kunnen niet alleen zijn, ze zijn intolerant over minieme verschillen met anderen, ze gedragen zich in groepen conformistisch en rigide en ze houden er «destructieve en zelfs onmogelijke rituelen» op na om hoe dan ook «de groepsidentiteit te handhaven».

«Wij zijn sociale zeloten», bevestigt Attwood. «Iedereen die niet goed is in socialiseren is ‹dom› of wordt een ‹afvallige› genoemd. De beroemde Asperger Temple Grandin heeft gezegd: ‹Als de wereld was overgelaten aan jullie socialites, zouden we nog steeds in holen wonen.›»

Zo doemt er een weinig vleiend beeld op van de neurotypicals. Ze zijn voortdurend bezig indruk op elkaar te maken en complimenten in de wacht te slepen, verwikkeld in een nooit eindigende panische zoektocht naar liefde en waardering. Hoe neurotisch is dat eigenlijk? De NT’er leeft in de veronderstelling dat het leven voornamelijk uit sociale contacten bestaat, in stand gehouden door een gecom pliceerd systeem van onuit gesproken regels en mee dogenloze bedekte toespelingen, terwijl het werkelijk baanbrekende zware werk door de Aspergers wordt gedaan. De NT’er communiceert zich wezenloos, maar wat presteert hij eigenlijk?

«We weten het niet zeker», schrijft Silberman in The Geek Syn drome, «maar het zou heel goed kunnen dat de eerste werktuigen zijn ontwikkeld door een zonderling die achter in de grot net zo lang stenen zat te bikken tot hij de ideale speer had gemaakt, terwijl de neurotypicals een beetje bij het vuur zaten te babbelen.»

Een paar oplettende Aspergers bij de firma Anderson hadden het Enron-schandaal kunnen voorkomen.

«Je moet de Aspergers zien als een andere beschaving», zegt Attwood. «We kunnen veel van ze leren. Het gaat in wezen om een culturele uitwisseling.» Hij laat, vanuit het verre Brisbane, een telefonische stilte vallen en zegt: «Er zijn zelfs mensen die beweren dat Aspergers de volgende fase van de menselijke evolutie vertegenwoordigen. Zij zouden de mensen kunnen zijn die ons helpen in de 21ste eeuw. Een interessante theorie, vindt u niet?»

°

Autisme, spelletje van de evolutie?

Door Mark Nelissen, 23 Mei 2013
°
‘IT-sector zoekt autisten (m/v)’ schrijft de krant. Wat nu? Gaan ze zieken positief discrimineren? Of… de evolutie nuttig gebruiken?

°

Tom Cruise gooit een reeks speelkaarten snel na elkaar op de kofferbak van zijn auto. Hij vraagt zijn broer, Dustin Hoffman, of hij wel oplet. ‘

Yeah’, ook al lijkt hij niet echt geconcentreerd te zijn. Dan houdt Tom de overblijvende tien kaarten voor zich, laat ze niet zien en vraagt Dustin welke het zijn. Zonder aarzelen somt de broer alle kaarten foutloos op. Hij had onthouden welke er waren neergegooid en hoefde niet na te denken om de resterende te kunnen opnoemen. Die uitzonderlijke gave wil Tom Cruise verzilveren in het casino en hij troont zijn broer mee naar Las Vegas. Iedereen kent deze scène uit de schitterende film Rain Man, waarin Hoffman iemand met autisme speelt.

De film dateert al uit 1988, maar heeft nog steeds niets van zijn glans verloren. Toen de film onlangs – nog maar eens – op tv werd heruitgezonden, las ik in een recensie in een filmkrant: ‘Dustin Hoffman vertolkt op meesterlijke wijze een zieke man, die…’

Misschien ligt het aan mijn gestoorde geest, maar ik viel over het woordje ‘ziek’.

Velen zullen autisme inderdaad klasseren als een ziekte, maar menig psychiater en evolutiebioloog heeft het daar moeilijk mee. Een ziekte is een stoornis, een ontsporing van de normale werking van ons lichaam of onze geest. En dat kun je niet zomaar zeggen van autisme. Een mooi aanknopingspunt om nogmaals het spotlicht te richten op de .wazige raaklijn van wat wij normaal en abnormaal noemen 
Autisme is een afwijking van de normale ontwikkeling waarbij je problemen hebt met de communicatie en interactie met anderen, je niet of minder kunt inleven in een ander, en waarbij je obsessief gedrag vertoont, dingen worden steeds herhaald. Wie autisme heeft, houdt van routine en is bang voor veranderingen, wat ook zeer mooi wordt weergegeven in Rain Man: Hoffman is zijn ondergoed vergeten en wil dat zijn broer vele kilometers omrijdt naar een vestiging van Kmart, omdat hij gewend is aan die winkel.

Autisme kan zich voordoen in verschillende gradaties, van matig tot erg. Men spreekt van een autismespectrum. Ik vindt het moeilijk om hier van ziekte of waanzin te spreken, onder andere omdat het veelvuldig voorkomt in Silicon Valley, Bangalore of Eindhoven, plaatsen waar veel technici, ingenieurs en wiskundigen werkzaam zijn.

Nu heb ik al vaak tegen wiskundigen gezegd dat ze een slag van de molen hadden, maar ze mogen bij dezen noteren dat het niet gemeend was, tenminste niet echt. Als onze computers ontworpen zijn door halve gekken, dan grijp ik terug naar papier en potlood.


°

Nee, het gaat over mensen die kenmerken hebben die in een zwakke vorm niet merkbaar zijn of zelfs als normaal worden gezien, maar in een uitgesproken vorm als abnormaal of gestoord gedrag worden beschouwd. Er is, zoals bij veel psychische aandoeningen, een continuüm van normaal tot ziek. Mensen bij wie autisme in extreme mate parten speelt, kunnen niet zelfstandig leven. Hoewel er nog vele vraagtekens blijven rond de oorzaken van autisme, heeft het werk van Simon Baron-Cohen ons toch een aantal interessante inzichten verschaft.
Hij gebruikt twee assen om mensen in te delen: de eerste as geeft de mate aan waarin ze empathie kennen (laten we dat E noemen), de tweede meet de mate waarin ze systematisch denken (S), dus dingen volgens een bepaald systeem ordenen.

Vrouwen zijn doorgaans veel sterker in E dan in S,

bij mannen is het omgekeerd.

Er zijn mensen waarbij E en S even sterk scoren. Maar er doen zich ook extremen voor. Soms kan E vele malen groter zijn dan S en bij sommige mensen is er amper sprake van E, maar komt S in extreem hoge mate voor.

In deze groep vinden we veel mensen met autisme, ze zijn erg zwak in empathisch gedrag maar sterk in systematisch denken. Ze hebben de bouw van een systeem snel door, ook van ingewikkelde systemen. Dat kunnen materiële dingen zijn – auto’s, computers – of theoretische – uurroosters, computerprogramma’s, lijsten zoals die van speelkaarten. Het personage van Dustin Hoffman in Rain Man wist precies te vertellen dat Qantas de enige luchtvaartmaatschappij was waarvan nooit een toestel was neergestort. Hij werd hysterisch bij de gedachte in een vliegtuig te moeten stappen.
Aangezien S groter is bij mannen dan bij vrouwen en nog veel groter bij mensen met autisme, kunnen we verwachten dat autisme eerder bij mannen voorkomt. Onderzoek wijst inderdaad uit dat vier keer meer jongens klassiek autisme vertonen dan meisjes. Bij de telling van mensen met het syndroom van Aspergereen vorm van autisme zonder beperking voor wat taal en intelligentie betreft – is de verhouding negen op een.
Dat zou verklaard kunnen worden door het mannelijk hormoon testosteron, dat al bij de foetus in de baarmoeder actief is. Bij jongetjes is het gehalte tweemaal groter dan bij meisjes. Een grondige studie heeft uitgewezen dat hoe hoger de hoeveelheid testosteron in de baarmoeder is, hoe meer de jongens later interesse tonen voor systemen, hoe meer aandacht ze hebben voor details en hoe hoger ze scoren op de kenmerken van autisme.
Stel dat deze relatie met het hormoon door verder onderzoek wordt gestaafd – en dat zit er dik in – dan mag je redelijkerwijs verwachten dat vrouwen met autisme als foetus meer onderhevig zijn geweest aan testosteron en dus in zekere mate een vermannelijking hebben ondergaan. Waarnemingen ondersteunen dat in elk geval: deze vrouwen tonen in hun kinderjaren interesse voor speelgoed dat je eerder met jongens associeert, ze hebben een onregelmatiger menstruatiecyclus, meer haargroei en nog enkele andere kenmerken die op een verhoogd testosterongehalte wijzen. Het gaat uiteraard steeds om gemiddelden, er zijn zeer veel uitzonderingen. Dit alles heeft tot de hypothese van the extreme male brain theory geleid: autisme zou te beschouwen zijn als een extreme vorm van de werking van mannelijke hersenen.

°

°

Vroeger dachten sommigen dat autisme zou ontstaan door een tekort aan emotionele interesse van de moeder.

Deze gedachte is al enkele decennia geleden verlaten en maakt steeds meer plaats voor een genetische visie. Maar hoe meer onderzoek er wordt gedaan, hoe complexer de werking van de verantwoordelijke genen blijkt te zijn.

Vooral door het werk van Baron-Cohen zien we dat genen die bijdragen tot autisme sterk overlappen met degene die ons in staat stellen om ordenend te denken, systematisch te handelen, te analyseren.

Allemaal dingen die onze techniek enorm vooruit hebben gestuwd. De evolutie van de mens heeft gaandeweg aanpassingen opgeleverd die tot technische intelligentie hebben geleid. Als je de lijn van die adaptaties iets te ver doortrekt, kom je in het autismespectrum terecht.

Anderzijds evolueerde onze samenleving tot een enorme complexiteit en zorgden andere aanpassingen via empathie voor een betere omgang met elkaar.

Mensen kunnen zich goed inleven in een ander. Als je die eigenschappen afremt, glijd je verder richting autisme. Met andere woorden, het gaat om een normaal continuüm van psychische eigenschappen waarvan de uitersten worden afgetast, de ene keer naar de lagere waarden, de andere keer naar de hogere. Dat is nu eenmaal eigen aan gedrag! Niemand scoort op welk kenmerk dan ook precies het gemiddelde, tenzij door louter toeval. Maar indien de afwijking van het gemiddelde buitenproportioneel is, ja dan spreken we van een ziekte.
Ziekte, afwijking of continuüm, we begrijpen nu dat evolutie geen probleem heeft met autisme, het gaat immers om de verdeling van normale genen.

Maar de erfelijkheid roept nog wel wat vragen op.

Waarom zie je in Silicon Valley meer mensen met autisme? Vroeger wist men al dat je ze meer vindt onder de kinderen van ingenieurs of wetenschappers. Deze ouders hebben de genetische basis om systematisch te denken en te handelen.

Inderdaad, als de vader of moeder van iemand met autisme dezelfde tests krijgt voorgeschoteld voor aandacht voor details en dergelijke, scoort hij of zij ook hoger dan gemiddeld. Later is er meer aandacht besteed aan de waarneming dat mensen vaak huwen met een partner die overeenkomstige eigenschappen heeft. Zoals grote mensen zich eerder koppelen aan grote mensen. Of de BMI moet min of meer overeenstemmen, of de interesse, of de leeftijd, of de persoonlijkheid. Dat maakt dat mensen met een baan in een technische of wetenschappelijke sector gemakkelijker een partner vinden in dezelfde branche. Elk van hen draagt een pakketje genen dat hun kinderen in de richting van autisme kan duwen, maar dat is op zich niet voldoende. Pas als ze samen een kind maken, kunnen er meer van die genen bijeenkomen, wordt hun effect opgeteld en is de kans op autisme veel groter. Vandaar dat Eindhoven driemaal meer mensen met autisme telt dan Utrecht of Haarlem.
De complexiteit van deze genetische basis is nog lang niet helemaal begrepen. Zo werd recent vastgesteld dat wanneer je een broer of zus hebt met een bipolaire stoornis, je veel meer kans op autisme maakt dan gemiddeld. Idem bij schizofrenie, dan loopt de kans op tot twaalf maal meer dan bij een gezonde familie.

In dit soort onderzoek kunnen we nog veel merkwaardige vaststellingen verwachten, zoals een andere recente studie waaruit blijkt dat een bipolaire stoornis meer voorkomt bij creatieve beroepen, kunstenaars en dergelijke.

Er is nog veel werk aan de winkel.

Aangekomen in Las Vegas gaan de broers naar een casino en spelen blackjack. Ze maken een winst van – als ik het me goed herinner, maar de juiste genen ontbreken me – tachtigduizend dollar! Met dank aan Dustin Hoffmans vaardigheden. Op een of andere gokmachine verliezen ze dan weer drieduizend dollar. Ook mensen met autisme hebben hun grenzen.

www.ch-darwin.eu 

 

Autistisch brein wijkt toch niet af van een ander

HV31-10-14, 15.44uBron: discovermagazine.com
©THINKSTOCK

Een nieuwe Israëlische studie toont aan dat het brein van een autist er dan toch niet significant anders uitziet dan dat van een persoon die niet aan de storing  lijdt. Die ontdekking zet de wereld van de neurowetenschap rond Autisme Spectrum Stoornis (ASS) danig op zijn kop.

Een paper van de Israëlische PhD-student Shlomi Haar en zijn collega’s die eerder deze maand verscheen in Cerebral Cortex, zorgt voor heel wat controverse in de wereld van het neurologisch onderzoek naar de Autisme Spectrum Stoornis. Uit hun onderzoek blijkt namelijk dat de hersenstructuur van een autist, maar in weinig tot niets verschilt van die van een ‘gezond’ persoon. Dit resultaat is bijzonder opzienbarend en dreigt de wereld van het neurologisch onderzoek naar autisme zoals dat tot op de dag van vandaag gevoerd werd, volledig te ondergraven.

Betrouwbaarheid

©THINKSTOCK

Wat de controversiële onderzoeksresultaten van Haar zo geloofwaardig maakt, is het feit dat de onderzoekgroep voor de studie voor het eerst zo groot was.

Het onderzoek omvatte structurele MRI-scans van maar liefst 539 mensen die aan een sterke vorm van de Autisme Spectrum Stoornis leden. Daartegenover werd een controlegroep van 573 ‘gezonde mensen’ geplaatst. Dat maakt de studie van Haar tot één van de grootste studies die er ooit in het onderzoeksveld werden gevoerd.

Resultaten

Na een grondige vergelijking van de ‘autistische’ hersenen met die van de ‘normale’ controlegroep, bleek dat er tussen beide maar bitter weinig verschillen op te merken waren. Zowel de grootte van de hersenen, het totale volume, als de deelvolumes van verschillende hersensecties, bleken vrijwel even groot.

Ook in de verbindingen tussen de verschillende delen van de hersenen werden geen opmerkenswaardige verschillen teruggevonden. Het enige significante verschil dat de onzerzoekers wisten te detecteren, was er eentje in het volume van de hartkamer, maar ook dat verschil was miniem.

Het meest verontrustende gegeven dat Haars onderzoek aan licht bracht, had echter te maken met de contextfactoren van het onderzoek. Want wat bleek: hoe kleiner Haar zijn onderzoeksgroep maakte, hoe groter de zogenaamde ‘verschillen’ tussen een gezond brein en dat van mensen met autisme.

Blijkbaar brengt het verkleinen van de onderzoeksgroep de accuraatheid van de meetresultaten dus danig in het gedrang.

©kos

Gebrek aan ‘accuraatheid’

Aangezien vrijwel alle voorgaande onderzoeken naar de neurologische eigenschappen van een autistisch brein gebeurden op basis van veel kleinere onderzoeksgroepen dan die van Haar et al., betekent die laatste revelatie natuurlijk slecht nieuws.

Met zijn onderzoek ondergraaft Haar immers de resultaten van alle  onderzoeken uit het verleden die claimden dat een autistisch brein er wel degelijk structureel anders uitziet dan dat van een ander mens. Het zou dus best kunnen dat alles wat er tot nog toe over de neurologische structuur van het autistisch brein geweten is, volledig onjuist is. En dat omwille van wetenschappelijke tekortkomingen.

Let wel: de paper van Haar et al heeft alleen betrekking op de anatomische structuur van het brein.

Eerdere studies met betrekking tot de hersenfuncties van het autistisch brein, de micro-anatomie ervan en de neuropathologie blijven vooralsnog wel nog overeind.

Over tsjok45
Gepensioneerd . Improviserend jazzmuzikant . Instant composer. Jamsession fanaat Gentenaar in hart en nieren

One Response to AUTISME en aanverwant gedrag

  1. Pingback: BREIN EN EVO | Tsjok's blog

Plaats een reactie