GENETICA

Hoofdstuk 1 Chemie van het leven
  Hoofdstuk 2 De cel
  Hoofdstuk 3 Genetica
  Hoofdstuk 4 Evolutie
  Hoofdstuk 5 Gedragsbiologie
  Hoofdstuk 6 Ecologie
  Lezing Dr. Devolder Stamcelonderzoek en kloneren : ethische aspecten  

http://webh01.ua.ac.be/funmorph/raoul/algbio/algbio1start.htm

  • The Biology Project van de University of Arizona is een grootschalig educatief project rond biologie, met diverse onderwerpen zoals biochemie, celbiologie, chemische verontreiniging, ontwikkelingsbiologie, menselijke biologie, immunologie, Mendeliaanse genetica en moleculaire biologie. Er bestaat ook de mogelijkheid oefeningen te maken en je kennis te evalueren.
  • Biology Online biedt zelfstudiepakketten over celbiologie, genetica en evolutie, ontwikkelingsbiologie, biologische regulatie, adaptatie, zoetwaterecosystemen, menselijke neurologie en de oorsprong van het leven. Er is ook een uitgebreide (Engelse) thesaurus van de biologie beschikbaar.
  • In The Virtual Cell Webpage krijg je een artistiek én wetenschappelijk verantwoorde tour door de cel. Er is ook een franstalige versie.
  • Cells alive biedt aantrekkelijke en duidelijke grafische voorstellingen van cellen, hun onderdelen en van celprocessen.
  • Cell Biology Topics van de University of Arkansas beschrijft en toont de celorganellen en de processen die er zich in afspelen.
  • Nova Online toont een animatie van het mitose- en het meioseproces. Nova maakt wetenschappelijke TV-programma’s.
  • Mendelweb is een inleiding tot de klassieke, Mendeliaanse genetica. Het bevat ook een aantal oefeningen.
  • Quantitative Genetics Resources geeft dan weer een overzicht van de technieken van de kwantitatieve genetica.
  • Your genes – your health is een multimedia bron over genetische aandoeningen. Je krijgt er informatie over de oorzaken, symptomen, en behandelingswijzen van aandoeningen als het Fragile X syndrome, mucoviscidose, het Down syndroom, de ziekte van Tay Sachs enzovoort.
  • De Online Library of Literature geeft een html-versie van The Origin of Species van Charles Darwin.
  • De Virtual Library of Ecology and Biodiversity bevat links naar diverse ecologische topics.
  • Het Tree of Life project is een ambitieuze poging om een volledig overzicht te geven van het leven op aarde, met de nadruk op de fylogenetische verwantschappen tussen de groepen.

Zie ook  PIERRA

WOORDENLIJST

alfa-thallasemie :een erfelijke vorm van bloedarmoede, veroorzaakt door een onjuiste aanmaak van een polypeptide-keten. De aandoening komt vooral voor in landen rond de Middellandse Zee.
leer meer over thallasemie

allel : één van de mogelijke versies van een gen. Diploide organismen hebben voor elk autosomale locus twee allelen. Dat kunnen dezelfde allelen zijn (en dan is het betreffende individu homozygoot voor die locus), of twee verschillende (dan is het individu heterozygoot). Dat er verschillende versies van genen bestaan, is een gevolg van mutatie.

antigen : een stof die de productie van antilichamen veroorzaakt wanneer ze ingebracht wordt in een ander lichaam. Een vaccin werkt bijvoorbeeld als een antigen.
leer meer over het immuunsysteem van de mens

antilichaam : een eiwit dat geproduceerd wordt door het lichaam van hogere organismen, wanneer het in contact komt met vreemde stoffen (antigenen genaamd). De antilichamen kunnen deze vreemde stoffen onschadelijk maken.
leer meer over het immuunsysteem van de mens

autosomaal : met betrekking tot een autosoom. Een kenmerk erft autosomaal over wanneer het betreffende locus gesitueerd is op een ander chromosoom dan de geslachtschromosomen.

autosoom : chromosoom dat géén geslachtschromosoom is.

bloedarmoede : ziektebeeld waarbij er te weinig hemoglobine of te weinig rode bloedcellen wordt aangemaakt, waardoor de weefsels onvoldoende zuurstof dreigen te krijgen.leer meer over de verschillende vormen van anemie of bloedarmoede

bloedgroep : groep individuen met dezelfde antigenen op de celwand van de rode bloedcellen. De hoofdgroepen zijn A, B, AB en O. Er bestaan nog verschillende subgroepen (bijvoorbeeld de rhesusfactor).
leer meer over bloedgroepen

centimorgan :relatieve maat voor de afstand tussen twee genen op een chromosoom. Men zegt dat twee genen één centimorgan uit elkaar liggen wanneer er onder de nakomelingen 1% recombinanten zijn.
Leer meer over het Human genome project, een internationaal programma om alle menselijke chromosomen in kaart te brengen.

chromosoom : microscopische, draadvormige structuur bestaande uit desoxyribonucleïnezuur (DNA). Draagt het erfelijke materiaal, dat gegroepeerd zit in eenheden die men genen noemt.

crossing-over : de uitwisseling van overeenkomstige stukken DNA tussen de homologe chromosomen tijdens de meiose.
leer meer over meiose (deze website bevat ook animaties)

diploid : cellen zijn diploid wanneer ze van elk chromosoom twee exemplaren hebben. Deze exemplaren zijn respectievelijk afkomstig van de vader en van de moeder van het individu. Bij de meeste dieren en planten is dit de ‘normale’ conditie voor alle cellen van het lichaam. De voortplantingscellen (gameten) zijn echter haploid : ze hebben slechts één stel chromosomen.

dominant : in de genetica is een allel (A) dominant wanneer het in heterozygote toestand (Aa) tot hetzelfde fenotype leidt als in homozygote toestand (AA). Het andere allel in de heterozygoot komt dus niet tot uitdrukking. Dat andere allel (a) noemt men recessief. Bij uitbreiding noemt men het fenotype dat door het dominante allel veroorzaakt wordt ook wel ‘dominant’.

embryo : een organisme in de vroegste stadia van zijn ontwikkeling. Bij de mens spreekt men van een embryo tussen de conceptie en de daaropvolgende acht weken. Daarna spreekt men over een foetus.
leer meer over de ontwikkeling van menselijke embryo’s

embryonaal : met betrekking tot het embryo.

F1-generatie : de eerste generatie organismen (dieren, planten) die uit een kweekexperiment ontstaan (meestal door kruising van individuen uit de P-generatie).

F2-generatie : de tweede generatie organismen (dieren, planten) die uit een kweekexperiment ontstaan.

fenotype : de uiterlijke verschijningsvorm van een organisme, de resultante van de werking van de genen en tal van omgevingsfactoren.

gameet : voortplantingscel, een cel die doorgaans haploid is (omdat ze door meiose ontstaat) en die na samensmelting met een andere gameet aanleiding moet geven tot een nieuw individu. Zaadcellen en eicellen zijn gameten.

gen : onderdeel van een chromosoom dat de genetische informatie bevat voor de aanmaak van één of andere stof door de cellen van het lichaam. Wanneer dit stuk chromosoom verder zou opgedeeld worden, zou het zijn karakteristieke vermogen verliezen om het betrokken product aan te maken, en om zich te reproduceren. Het gen is dus de fundamentele eenheid van de erfelijkheid en de evolutie, maar ook van levensprocessen zoals de groei, de ontwikkeling en de voortplanting.

genotype : de genetische samenstelling van een individu

geslachtschromosoom : chromosoom waarvan de aanwezigheid, de afwezigheid of de speciale vorm het geslacht van een individu kan bepalen. Bij de mens geeft een bevruchte eicel met twee X-chromosomen aanleiding tot een vrouwelijk individu. Een bevruchte eicel met één X en één Y chromosoom ontwikkelt tot een mannelijk individu. X en Y zijn dus geslachtschromosomen.
leer meer over de geslachtschromosomen

haploid : cellen zijn haploid als ze van elk chromosoom slechts 챕챕n exemplaar hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de voortplantingscellen of gameten, die door meiose ontstaan uit diploide cellen.

hemofilie : een erfelijke ziekte waarbij het stollen van het bloed sterk vertraagd wordt, waardoor zelfs de geringste verwonding een hevig bloeden tot gevolg heeft.
leer meer over hemofilie

hemoglobine : een rood, ijzerhoudend eiwit in de rode bloedcellen van gewervelde dieren. Het gaat om een losse, omkeerbare binding aan met zuurstof en is daarom geschikt voor het transport van zuurstof van de longen naar de weefsels.
leer meer over hemoglobine

heterozygoot : een individu dat voor een gegeven locus twee verschillende allelen bezit.

homologe chromosomen : twee chromosomen die dezelfde loci dragen. In diploide organismen, bezitten de somatische cellen van elk chromosoom twee exemplaren, waarvan 챕챕n van de vader en het andere van de moeder afkomstig is.

homozygoot : een individu dat voor een gegeven locus twee identieke allelen bezit.

kruising : handeling waarbij de voortplantingscellen van twee individuen (meestal een mannelijk en een vrouwelijk individu) worden samengebracht en aanleiding geven tot een nieuw individu. Dat individu z챕lf wordt ook wel een kruising (tussen de ouders) genoemd.

Lesch-Nyhan, syndroom van : erfelijke metabole aandoening die het centrale zenuwstelsel aantast en gekarakteriseerd wordt door een gebrek aan co철rdinatie, mentale retardatie, agressief gedrag, en dwangmatig bijten.
leer meer over het Lesh-Nyhan syndroom

locus : de relatieve positie van een gen op een chromosoom.

meiose : celdelingsproces dat aanleiding geeft tot haploide cellen (bijvoorbeeld de gameten).
leer meer over meiose (deze website bevat ook animaties)

Mendeliaanse overerving : overerving van karakteristieken volgens de klassieke wetten van Mendel.

mitose : proces waarbij de cel deelt in twee dochtercellen die exact dezelfde genetische informatie bevatten. In tegenstelling tot wat gebeurt bij de meiose, is er bij mitose g챕챕n halvering van het aantal chromosomen per cel.
bekijk een animatie over mitose

mucoviscidose : een erfelijke, chronische ziekte van de slijmklieren die de alvleesklier aantast en de ademhaling en spijsvertering verstoort.
leer meer over mucoviscidose

mutatie : verandering van de samenstelling of de volgorde van de nucleotiden in een gen, waardoor er een nieuw allel ontstaat. Zowel het proces van de verandering als het eindproduct kunnen ‘mutatie’ genoemd worden.

onafhankelijke segregatie : het fenomeen waarbij, tijdens de meiose, de chromosomen van de vader en de moeder willekeurig in de ene of de andere dochtercel terechtkomen. Het gevolg hiervan is dat de overerving van twee kenmerken waarvan de genetische informatie op verschillende chromosomen ligt, volledig onafhankelijk van elkaar gebeurt.

organisme : elk levend wezen.
klik hier voor een systematisch overzicht van het leven op aarde.

P-generatie : in een kweekexperiment, de generatie waaruit de eerste voortplantingscellen gepuurd werden.

populatie : een verzameling individuen van dezelfde biologische soort, die op een bepaalde plaats en/of op een bepaald tijdstip samen voorkomen. Een zeer rekbaar begrip : het kan gaan om de ganse wereldbevolking aan mensen, maar ook over tien bladluizen op een paardebloem.

recessief : in de genetica is een allel (a) recessief wanneer het enkel in homozygote toestand (aa) tot uitdrukking gebracht wordt. De heterozygoot (Aa) vertoont dus het kenmerk niet, maar heeft het fenotype van de dominante homozygoot (AA).

recombinant : een individu waarvan een bepaald chromosoom een combinatie is van de chromosomen van vader en moeder. Dit kan door het verschijnsel van crossing-over tijdens de meiose. Stel dat A en B twee loci zijn op hetzelfde chromosoom en dat een individu voor het ene homologe chromosoom AB is en voor het andere ab. Nakomelingen die een chromosoom Ab of aB bezitten zijn dan recombinanten.

recombinatie : het proces in zich seksueel voortplantende dieren, waarbij DNA wordt uitgewisseld tussen twee homologe chromosomen. Dit gebeurt tijdens de crossing-over in de meiose. Het resultaat zijn gameten waarbij, op eenzelfde chromosoom, genen van de vader 챕n de moeder liggen.

retinitis pigmentosa : erfelijke oogziekte, waarbij een gestage achteruitgang van de pigmenten in het netvlies leidt tot gezichtsverlies en uiteindelijk tot blindheid.

rood-groen kleurenblindheid : onvermogen om een onderscheid te maken tussen rood en groen. E챕n van verschillende vormen van kleurenblindheid waarbij 챕챕n of meerdere van de kleuren rood, groen en blauw niet onderscheiden kunnen worden.
leer meer over kleurenblindheid en test uw eigen vermogen om kleuren te onderscheiden

segregeren : het uiteenwijken van de ouderlijke homologe chromosomen tijdens de meiose.

somatisch : met betrekking tot de lichaamscellen. Dit in tegenstelling tot de voortplantingscellen.

stamboom : schematische voorstelling van de verwantschappen in een familie.

steriel : niet in het vermogen zich voort te planten.

Tay-Sachs, ziekte van : erfelijke metabole aandoening die het zenuwstelsel en de hersenen aantast en resulteert in een vroege dood. Wordt autosomaal recessief overge챘rfd en komt vooral voor bij mensen van Oost-Europese Joodse origine.
leer meer over de ziekte van Tay-Sachs

testiculaire feminisatie : een vorm van pseudohermafroditisme, waarbij 챕챕n individu zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken heeft. Bij testiculaire feminisatie gaat het om individuen met een XY-genotype, wiens secundaire geslachtskenmerken echter vrouwelijk zijn. Dat komt omdat een aantal organen in de foetus niet reageren op het testosteron geproduceerd door de testes. De uiterlijke geslachtsorganen zijn vrouwelijk, en daarom worden dergelijke kinderen vaak opgevoed als meisjes, hoewel het chromosoompatroon mannelijk is. De aandoening wordt vaak pas ontdekt wanneer tijdens de puberteit de menstruatie uitblijft.
leer meer over testiculaire feminisatie

testkruising : kruising die wordt uitgevoerd met de bedoeling na te gaan welk het genotype van een bepaald individu is. Hiertoe wordt het individu typisch gekruist met een individu waarvan het genotype reeds bekend is.

: één van de twee geslachtschromosomen. Bij de mens hebben vrouwen twee

X-chromosomen, mannen slechts één. In de plaats van het tweede X-chromosoom hebben mannen een Y-chromsoom.

leer meer over de geslachtschromosomen

X-gebonden : kenmerk waarvan het locus op het X-chromosoom gelegen is.

zelfbestuiving : voortplantingswijze, waarbij de pollen van een plant de eicellen van dezelfde plant bevruchten. X-chromosoom

http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Genetica

5 EVODISKU ZOEKMACHINES
http://www.bloggen.be/tsjokfoto/archief.php?ID=458587
5 sites

Plaats een reactie