PERMAFROST

 

GEOLOGIE

 

aarde & klimaat

 

Permafrost stoot meer CO2 uit dan gedacht

Erosie in Alaska door het ontdooien van de permafrost.

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.1551827

zo 17/02/2013 –

De dooiende permafrost stoot meer CO2 uit dan aanvankelijk gedacht. Wanneer het oude koolstof in het ijs vrijkomt en in het licht komt, verandert het 40 procent sneller in koolstofdioxide dan wanneer het koolstof in het donker blijft.

Dat blijkt uit een studie in de Proceedings of the National Academy of Sciences.

Onderzoeker Rose Cory van de universiteit van North Carolina en haar collega’s bestuderen plaatsen in Alaska waar de permafrost aan het smelten is. Ze stelden vast dat het zonlicht de bacteriële omzetting van het koolstof in CO2 in de ontdooiende bodem met minstens 40 procent versnelt in vergelijking met koolstof dat in het donker blijft.

“Dat betekent dat de permafrostkoolstof potentieel een factor van enorm belang is die zal helpen bepalen hoe snel de aarde opwarmt”, zegt coauteur George Kling van de Universiteit van Michigan. “Dit verandert echt het debat” over wanneer en hoeveel CO2 zal vrijkomen wanneer de permafrost ontdooit, zegt Cory.

“We kunnen niet zeggen hoe snel de Arctische koolstof een impact zal hebben op de wereldwijde koolstofcyclus en de klimaatwijziging op aarde zal versnellen, maar het feit dat het aan licht blootgesteld zal worden, betekent dat het sneller zal gebeuren dan we vroeger dachten.”

Drie graden warmer

De permafrost beslaat 13 miljoen vierkante kilometer in Alaska, Canada, Siberië en delen van Europa. In de bevroren grond zit koolstof opgeslagen en ook methaan.

Door de klimaatwijziging kan voldoende CO2 uit de permafrost vrijkomen om de temperaturen wereldwijd nog eens met 3 graden Celsius te doen stijgen, bovenop de stijging door de verbranding van fossiele brandstoffen.

Kantelpunt

Als het Arctische gebied warm genoeg wordt, zal de uitstoot van koolstof en methaan uit de ontdooiende permafrost een proces in gang zetten dat de huidige opwarming zal versterken en versnellen, zegt Kevin Schaefer, een wetenschapper van het Nationale Sneeuw- en IJsdatacentrum in Boulder, Colorado.

Een nauwkeurige schatting van de methaanuitstoot is er niet. Methaan draagt 25 keer meer bij aan de opwarming van het klimaat dan koolstofdioxide en de uitstoot van methaan zal een krachtiger impact hebben op het vlak van opwarming, vooral op temperaturen op korte termijn, zegt Schaefer.

In 2011 situeerde Schaefer het kantelpunt voor de ontdooiende permafrost over vijftien tot twintig jaar. Dat kantelpunt is het punt waarop de permafrost meer broeikasgassen uitstoot dan opneemt. Eens de permafrost broeikasgassen begint uit te stoten, versnelt dat de opwarming en dus ook het verder ontdooien van de permafrost. Zo ontstaat een kettingreactie die zichzelf versterkt.

Door Cory’s nieuwe ontdekking zal dat herbekeken moeten worden. De enige vraag is hoeveel men dat kantelpunt zal moeten vervroegen.

3 tot 5 graden

Robert Watson, de voormalige voorzitter van het IPCC, het VN-klimaatpanel en nu wetenschappelijk directeur van het Britse Tyndall-centrum voor Klimaatonderzoek, zegt dat men rekening moet houden met een wereld die 3 tot 5 graden Celsius warmer is.

Op een symposium vorige dinsdag in Londen zei Watson dat de wereld de kans heeft gemist om de stijging onder 2 graden te houden. “Volgens mij geven alle bewijzen aan dat we op weg zijn naar een wereld die 3 tot 5 graden warmer is.”

Toen Watson van 1997 tot 2002 het VN-klimaatpanel voorzat, was er nog heel wat hoop dat men de uitstoot kon beperken. “Nu zullen alle beloftes ter wereld, waarvan het hoe dan ook weinig waarschijnlijk is dat we ze zullen nakomen, ons geen wereld geven met een stijging van slechts 2 graden Celsius.”

AP

Een onderzoeker steekt methaan in brand dat zich onder het ijs in een meer heeft opgehoopt.

100px-Methane-2D-stereo_svg

 
 
 
 
 
 
°
met video

Dooimeren ontstaan door smelten van permafrost op een schaal van honderden meters.

Een  dooimeer vreet zich een weg in de ‘yedoma’ afzettingen, die grotendeels uit ijs bestaan en ook veel organische stof bevatten. Uit deze dooimeren kan veel methaan komen.

Er staat een stevige, warme wind, en op het meer staat flink wat golfslag. Het meer ligt tegen een ‘yedoma’ heuvelrug aan. Aan de andere kant van de rug ligt ons onderzoeksstation. Waar het meer de rug raakt is een helling met verse erosieverschijnselen. Overal zijn blokken materiaal van de rug, met vegetatie en al, naar beneden gezakt. Op verschillende plaatsen is het glimmende oppervlak van permafrost ijs te zien.

De warme wind blaast tegen de ijswand aan, en voordurend sijpelt er modderig water vanaf en glijden er stukjes grond en vegetatie naar beneden. Dit is een ‘thaw slump’, een glijdende massa veroorzaakt door dooiende permafrost. Onderaan de helling is in het meer een verse pluim sediment te zien. Dat wordt afgezet in diepere delen van het meer. Het meer zelf is door het smelten van de onderliggende permafrost misschien wel meters diep.

Is dit het gevolg van klimaatverandering?

Ja en nee. Aan de ene kant kun je zien dat de uitbreiding van het meer in de heuvelrug al langer aan de gang is, misschien tientallen of een paar honderd jaren. Het is onderdeel van een proces dat voortdurend plaatsvindt.

Aan de andere kant lijken de processen nu, (in deze warme zomer, )extra actief. Twee jaar geleden was ik hier ook, maar toen heb ik die verse ‘thaw slumps’ helemaal niet gezien.

Beneden bij het meer kunnen we veel methaanbellen uit de bodem losmaken door met een stok in de bodem te poken.

Komt dit door smeltende permafrost?

Ja en nee (wetenschap levert nooit van die simpele antwoorden die sommige politici en activisten zo leuk vinden).

Het methaan ontstaat ook zonder permafrost, uit afval van planten die normaal in zo’n meer groeien. Dat gebeurt in ieder meer, ook in de  Loosdrechtse Plassen.

Maar: hoe warmer het water, en hoe meer organisch materiaal door afsmelten van de permafrost in het meer terecht komt, hoe hoger de methaanproductie.

Hoeveel hoger, dat willen we in de toekomst ( vanaf volgend jaar.) meten

°Waar komen dan die verhalen van methaanbellen uit de smeltende permafrost vandaan?

In de eerste plaats zit er in de ‘yedoma’ – afzettingen veel organisch materiaal uit de ijstijd dat een bron van extra methaan zou kunnen zijn.

Er is al aangetoond dat dit bijdraagt aan de methaanvorming.

In de tweede plaats kan methaan op grotere diepte als methaan-ijs voorkomen (clathraat). Bij opwarming wordt dat ook omgezet in gas.

Mogelijk gebeurt dat bij de grotere en diepere dooimeren, die veel ouder zijn dan de poeltjes die we nu op de tundra zien verschijnen.

Van de mensen van de natuurbeschemingsinspectie hebben we wel gehoord dat er meren zijn waar op sommige plekken zoveel methaan opborrelt, dat het meer er zelfs in de Siberische winter niet dichtvriest.

Zelf denk ik dat grootste methaanbron gevormd wordt door de veranderingen in het tundra-ecosysteem.

Door het afsmelten van de permafrost aan de oppervlakte breiden poelen breiden zich uit ten koste van drogere bodems, met name op plaatsen waar het ijsgehalte van de permafrost het hoogst is.

De dwergberkenstruiken die op die drogere plekken groeien sterven af doordat ze wegzakken in de nattigheid.

We zien het hier overal: zwarte poelen met daarin restanten van berkenstruiken.

Ik kom nu al zo’n zeven jaar in de tundra hier en zie steeds meer van die ‘zwarte gaten’.

Uit de metingen van dit veldwerk is al gebleken dat dit soort poelen heel veel kooldioxide en methaan produceren. Ook onze meteotoren zakt nu weg in zo’n poel, volgend jaar moet die verplaatst worden.

Elke warme zomer gaat dit proces zonder twijfel sneller. Overal is de dikte van de ‘active layer’ (opdooilaag) duidelijk groter dan normaal in deze tijd van het jaar.(27 juli 2010)

Sommige ontdooiende bacteriën vangen  wat  van het broeikasgas methaan maar ze produceren daarbij wel co2 ….

 8 november 2011 

 Door het ontdooien van de toendra als gevolg van het broeikaseffect ontwaken micro-organismen die eeuwenlang bevroren waren.

 

Dat zal een grote impact hebben op het klimaat van de aarde, zo stellen Amerikaanse wetenschappers van Berkeley University in Nature van 6 november.

De toendra omvat een groot gedeelte van het noordelijke deel van het noordelijke halfrond, met name in Alaska en Siberië. Eeuwenlang was de grond ervan permanent bevroren, maar door het broeikaseffect verandert dit langzaam.

Dat heeft tot gevolg dat het zeer sterke broeikasgas methaan dat zich in grote hoeveelheden in de bodem van de toendra’s bevindt, ontsnapt richting atmosfeer. De verwachting is dat dit het broeikaseffect zal versterken.

Bacteriën

De bodem van de toendra zit echter ook vol met bacteriën, die eeuwenlang bevroren en levenloos hun tijd uitzaten. De eerste exemplaren zijn de laatste jaren al gewekt en beginnen zich te goed te doen aan alles wat in de grond aanwezig is. Sommige produceren extra methaan, terwijl anderen het juist consumeren.

Om uit te zoeken welke kant de balans op gaat vallen, ontdooiden de onderzoekers stukjes toendragrond in het laboratorium en volgden hoe de bacteriepopulatie zich ontwikkelde. Het bleek dat er de eerste twee dagen veel methaan ontsnapte, maar dat de hoeveelheid daarna afnam: de methaanconsumenten wonnen de slag. Dat zou kunnen betekenen dat niet al het methaan uit de toendra bij gaat dragen aan het broeikaseffect.

Overigens zetten de methaanetende bacteriën het methaan om in CO2. Dat lijkt van de regen in de drup, het is blijkbaar alleen maar een  mogelijke   vertraging van methaan lozingen  maar het blijft een stijging van de Co2 emissie  ……  ‘koolstofdioxide is  weliswar  een veel minder sterk broeikasgas is dan methaan…..,’ stelt hoogleraar microbiële ecologie Janet Jansson, een van de auteurs van het artikel.

De wetenschappers komen echter ook met nog wat  slechter  nieuws voor het klimaat: Een nog sterker broeikasgas dat ook in de toendragrond aanwezig is, lachgas, werd niet geconsumeerd door de ontdooiende bacteriën. Dat betekent dat het vrijkomen van deze stof wel maximaal zal bijdragen aan het broeikaseffect.

°

Yedoma: mogelijk de gevaarlijkste modder ter wereld

 27 april 2013  66
 

siberische toendra

één van de snelst opwarmende gebieden ter aarde: het noordoostelijke deel van Siberië.

yedoma: oeroude bevroren modder die  hier duizenden jaren veilig was , maar nu in een rap tempo ontdooit en mogelijk een grote bijdrage gaat leveren aan de opwarming van onze planeet.

In het noordoosten van Siberië, aan de Kolyma-rivier, vlakbij de Noordelijke IJszee en nog net binnen de boomgrens bevindt zich één van de weinige onderzoekstations die Siberië rijk is. ‘s Winters kan het er tientallen graden vriezen, terwijl de temperatuur er ‘s zomers ruim boven het vriespunt uitkomt.

Het is een oneindig landschap, boordevol permafrost dat al tientallen duizenden jaren oud is. Tegelijkertijd is het ook één van de snelst opwarmende gebieden die de aarde rijk is. Als er ergens dus een hoop aan het veranderen is, is het hier wel. Dat maakt het tot de place to be voor wetenschappers die geïnteresseerd zijn in de gevolgen die klimaatverandering heeft en de wijze waarop deze gevolgen de klimaatverandering weer versterken. 

Yedoma
“Het is een mix van organisch materiaal en ijs,” legt Vonk aan Scientias.nl uit. “Het is tijdens de laatste ijstijden tot stand gekomen en dus al zo’n 30.000 tot 40.000 jaar oud. Omdat er heel veel ijs in zit – meer dan vijftig procent bestaat uit ijs – is het heel vatbaar voor opwarming.” En dat is goed zichtbaar in Siberië. “Bij temperaturen boven het vriespunt trekt de kust die uit yedoma bestaat zich meters per jaar terug. Dat gaat zo’n tien keer sneller dan we verwacht hadden.”

Hier ziet u een rivierbank waarin yedoma-permafrost blootligt. Afbeelding: Jorien Vonk.

Hier ziet u een rivierbank waarin yedoma-permafrost blootligt. Afbeelding: Jorien Vonk.                                                                              Zo eind mei smelt de sneeuw en in juni liggen de temperaturen ergens tussen de vijf en 20 graden Celsius.

Koolstof
En dat is reden tot zorg. Het yedoma bestaat namelijk niet alleen uit ijs, maar ook uit organisch materiaal waarin heel veel koolstof zit opgeslagen. “Men schat dat in yedoma ongeveer éénderde van alle koolstof die in permafrost zit, is opgeslagen.” Wanneer het permafrost ontdooit, komt die koolstof(  co2 en ook methaan ) vrij. En dat versterkt de klimaatverandering weer.

Yedoma is  heel fascinerend.
Vonk
“In 2008 was ik met een andere grote groep Zweedse en Russische onderzoekers mee op een schip in dit gebied. We zijn het water opgegaan en hebben gekeken wat er aan yedoma in zee verdwijnt.”
De expeditie die nu in juni van start gaat, is de land-variant van dit onderzoek.
“We gaan nu kijken naar de Kolyma-rivier. Wanden van deze rivier bestaan uit yedoma. Wanneer dit permafrost ontdooit en in het water belandt, wordt het heel snel afgebroken. Wij willen uit gaan zoeken hoe dat komt. Zitten er wellicht bacteriën in yedoma die een snelle afbraak mogelijk maken? En gebeurt die afbraak overal in het landschap op dezelfde manier? Ook willen we de samenstelling van het permafrost verder gaan onderzoeken.”

Onderzoek doen op Shuchi Lake. Het landschap dat u ziet, is misschien niet direct het landschap waaraan u bij Siberië zou denken. Foto: Jorien Vonk.

Onderzoek doen op Shuchi Lake. Het landschap dat u ziet, is misschien niet direct het landschap waaraan u bij Siberië zou denken. Foto: Jorien Vonk.

 “Dit gebied is de kanarie in de kolenmijn op klimaatgebied. De opwarming gaat hier niet alleen heel hard, maar de effecten ervan versnellen de opwarming ook nog eens.”

Waar het op neerkomt is dat ontdooiend yedoma op Siberië en broeikasgassen die daarbij vrijkomen straks het klimaat wereldwijd kunnen gaan beïnvloeden. En daarmee komt die ver-van-ons-bed-show opeens wel heel dichtbij. “Ik ben natuurlijk niet helemaal onbevooroordeeld, maar mijns inziens is het de belangrijkste plek op aarde om onderzoek te doen.

Vonk of haar onderzoek  zie –>   het Flintwave-profiel

Flintwave
Flintwave is een crowdfunding-website voor wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers presenteren er hun werk, houden u op de hoogte van de voortgang van hun studie en mensen kunnen onderzoeksprojecten kiezen die ze financieel willen ondersteunen. “Ik zie Flintwave als een leuke manier om meer over yedoma te vertellen,” stelt Vonk. “Maar natuurlijk is ook alle financiële hulp van harte welkom.”

 

Mysterie van Siberische gaten mogelijk opgelost

krater

De afgelopen maanden zijn er diverse kraters ontstaan in Siberië. Wetenschappers hebben mogelijk een verklaring gevonden hoe deze kraters zijn gevormd. De vinger wijst in de richting van klimaatverandering als hoofdverdachte.

Op 19 juli voerden onderzoekers, onder leiding van Andrei Plekhanov van het Scientific Centre for Artic Studies, een onderzoek uit bij de Yamal-krater die eerder die maand is ontstaan. Zij troffen opvallend veel methaan aan. Nabij de bodem van de krater bestond de lucht voor 9,6% uit methaan. En dat terwijl de lucht gemiddeld voor 0,000179% uit methaan bestaat.

krater2Gesmolten permafrost
Plekhanov en zijn team denken dat er sprake is van een connectie tussen het ontstaan van de krater en de opvallend hete zomers in de omgeving van de krater in 2012 en 2013. De gemiddelde temperatuur was vijf graden Celsius hoger dan normaal. De wetenschappers suggereren dat de bevroren permafrost is ontdooid en in elkaar is gestort. Hierbij kwamen grote hoeveelheden methaan vrij. Andere wetenschappers denken dat er sprake is van een langduriger effect. Zij wijzen er op dat de permafrost op een diepte van twintig meter de afgelopen twintig jaar met twee graden Celsius is opgewarmd.

Verder onderzoek
De wetenschappers gaan graag terug naar de krater om meer onderzoek te doen. Ze willen graag de hoeveelheid methaan in de wanden van de krater meten. Maar, het is zeer gevaarlijk werk. De krater is minstens zeventig meter diep. Daarnaast brokkelen de randen dagelijks verder af door opwarming.

Zorgen
Hoewel de krater in onbewoond gebied is gevonden, maken de onderzoekers zich zorgen. Wat als er meer kraters ontstaan in bewoonde gebieden of in gasvelden? Gaan dit soort gaten mensenlevens opeisen?

°

 

Permafrost: niet zo permanent

De ingrijpende gevolgen van ontdooiende grond

  • DOOR: JAN WUITE
Wat is permafrost eigenlijk precies, en wat is ermee aan de hand? Klimaatwetenschapper Jan Wuite, gespecialiseerd in ijzige gebieden, geeft kijkers van Klimaatjagers een spoedcursus.

 

http://www.npowetenschap.nl/nieuws/artikelen/2013/september/Permafrost–niet-zo-permanent.html

http://programma.vpro.nl/wetenschap/nieuws/artikelen/2013/september/Permafrost–niet-zo-permanent.html

 

 

  • Permafrost kaart
© NSIDC
Deze kaart geeft aan waar op het Noordelijk Halfrond permafrost ligt

 Alaska. : Een logische keuze   de klimaatverandering in het Noordpoolgebied is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn. Juist het Noordpoolgebied wordt sterk geraakt door de wereldwijde opwarming. Dit uit zich onder meer in een sterke afname van het zomer zee-ijs in de Noordelijke IJszee en de afname van het landijs op Groenland 

In de laatste decennia vinden er ook drastische veranderingen plaats in de omvang en dikte van de permafrostlaag op het Noordelijk Halfrond. Wetenschappers onderzoeken deze veranderingen en houden zich bezig met de potentiële gevolgen. Met name de grote hoeveelheden broeikasgassen die bij het ontdooien van permafrost vrij kunnen komen, leiden tot bezorgdheid. Wat is permafrost, en kunnen eventuele veranderingen in de permafrostbedekking klimaatverandering versnellen?

Kamelen

Veel van de huidige permafrost is ontstaan gedurende de laatste ijstijd, soms zelfs nog eerder, toen grote delen van het Noordelijk Halfrond bedekt waren onder een kilometersdikke laag ijs. Deze permafrost is gedeeltelijk behouden gebleven gedurende het Holoceen.

Ook onder de zeebodem kan permafrost aanwezig zijn. Die heeft zich dan meestal gevormd tijdens de laatste ijstijd, toen het zeeniveau drastisch lager was en grote delen van het continentaal plat blootgesteld werden aan de koude poollucht. De permafrostlaag bevat een schat aan informatie over flora en fauna uit deze vroegere tijden. Dankzij de kou zijn veel resten van planten en dieren, die vroeger veel voorkwamen in deze gebieden, goed geconserveerd. Regelmatig worden zo overblijfselen van mammoeten, wolharige neushoorns, en – zelfs – kamelen (een soort die zich oorspronkelijk in Noord-Amerika heeft ontwikkeld) uit de permafrost naar boven gehaald.

Klimaatindicator

Permafrost is echter ook een gevoelige indicator van klimaatverandering Veranderingen in de dikte of de omvang van de permafrost worden voornamelijk veroorzaakt door veranderingen in de luchttemperatuur en door veranderingen van de isolerende sneeuwlaag in de winter. Boorkernen in diepere permafrostlagen kunnen bovendien iets vertellen over het temperatuursverloop in de afgelopen honderd jaar. Temperatuurmetingen in boorgaten verzameld in het hele Arctische gebied laten over het algemeen een signaal van opwarming zien dat zich vanaf de tweede helft van de vorige eeuw heeft ingezet.

Onderzoeker Vladimir Romanovsky van het Amerikaanse Permafrost Research Center meet de temperaturen in de permafrost van Alaska tot op grote diepte. Volgens hem warmt de permafrost significant en snel op en dringt de warmte ook steeds dieper door, voornamelijk door de warmere en langere zomers. Een studie van boorgattemperaturen in Noord Alaska laat zien dat sinds de jaren tachtig de temperatuur daar met maar liefst twee tot drie graden is toegenomen. In 2012 zijn recordtemperaturen gemeten diep in de permafrost van Noord-Alaska, waar eind jaren zeventig metingen begonnen.

Indirect wijzen waargenomen veranderingen in toendravegetatie, bebossing en het aantal meren ook op een opwarming van de ondergrond. De omvang van permafrostgebieden verandert hierdoor. In Noord-Amerika en Rusland verplaatst de zuidelijke grens van het permafrostgebied zich noordwaarts als gevolg van de opwarming sinds de Kleine IJstijd (een relatief koude periode die plaatsvond tussen de zestiende en negentiende eeuw). Ook op het Tibetaanse Plateau is de omvang en dikte van de permafrost sterk veranderd in de laatste tientallen jaren.

Dronken bossen

Het ontdooien van de permafrost heeft ingrijpende gevolgen voor het landschap en ecosystemen. Met name op plaatsen waar veel ijs in de grond zit, worden gebieden steeds meer onderhevig aan verzakkingen, waardoor een chaotisch terrein ontstaat met veel heuveltjes en kuilen. De heuveltjes drogen uit, terwijl in de depressies meertjes ontstaan. Dit verschijnsel wordt thermokarst genoemd, en heeft naast grote ecologische gevolgen onder meer ook gevolgen voor infrastructuur en bebouwing.

Dit proces is ook vaak te herkennen aan bossen waar veel bomen schots en scheef staan als gevolg van verzakkingen, men spreekt dan wel van dronken bossen. De opwarming leidt ook tot een dikkere actieve laag, wat op hellingen kan zorgen voor aardverschuivingen. Aan zee kan afname van de permafrost zorgen voor een instabiele kustlijn met sterke kusterosie als gevolg waarvan hele gemeenschappen bedreigd worden. Dit proces wordt versterkt door het verdwijnen van zee-ijs, waardoor golven sterker worden.

De toendrabodem zit vol organisch materiaal: dode planten- en dierenresten die lange tijd bevroren zijn geweest. Zodoende bevat de permafrost een enorm reservoir aan koolstof. Wetenschappers wijzen erop dat potentieel het grootste gevaar van de ontdooiende permafrost het vrijkomen van grote hoeveelheden koolstof is.

Wanneer de permafrost ontdooit, zal ook het organische materiaal erin ontdooien. Het kan dan door bacteriën worden afgebroken. Bij die afbraak kan koolstof in grote hoeveelheden vrijkomen in de vorm van broeikasgassen: methaan (CH4) of koolstofdioxide (CO2). Welk van deze broeikasgassen ontstaat is afhankelijk van lokale omstandigheden. Wanneer er voldoende zuurstof in de bodem is, ontstaat CO2, anders is dat methaan. Methaan is een broeikasgas dat warmte zo’n 25 maal effectiever vasthoudt dan CO2.

In veel meertjes op de toendra kun je dit methaan in de zomer naar boven zien bubbelen. De toendra’s in het Arctische gebied zijn bezaaid met dit soort meertjes. Methaan blijft ongeveer twaalf jaar in de atmosfeer en breekt dan af tot CO2. Het kost de aarde duizenden jaren CO2 weer naar pre-industriële niveaus terug te dringen door opname in de zogeheten lange koolstofcyclus.

Recente metingen in delen van Siberië laten zien dat veel grotere hoeveelheden methaan vrijkomen van land en zeebodem dan eerdere schattingen aangaven. Het vrijkomen hiervan kan leiden tot een versterking van het broeikaseffect en dus leiden tot extra opwarming. Dat heet een positieve feedback: een zichzelf versterkend mechanisme. In hoeverre en in welke mate dit proces al in gang is gezet is nog onzeker; veel permafrostonderzoek richt zich ook juist daarom hierop.

Ben Abbott

Belangrijke vragen zijn hoeveel koolstof er in de grond ligt opgeslagen dat op korte termijn vrij kan komen, in welke vorm dit vrij komt (als CO2 of als methaan) en hoe snel, en hoe je van bijvoorbeeld metingen van individuele meertjes komt tot schattingen voor de gehele toendra. Om deze vragen te beantwoorden nemen wetenschappers zoals Ben Abbott van de Universiteit van Alaska, (Fairbanks, VS) in de uitzending proefmonsters van de permafrost.

Abbotts onderzoek laat zien dat het duizenden jaren duurt om de grote hoeveelheid organisch materiaal in de bodem op te bouwen, maar dat het in enkele jaren tot decennia vrij kan komen. Hij waarschuwt dat de verwachte opwarming van twee tot vijf graden deze eeuw zal leiden tot een zeer snelle en abrupte verandering van het ecosysteem. Volgens Abbott is het niet meer de vraag óf het permafrostgebied het klimaatsysteem gaat beïnvloeden, maar wanneer en in welke mate.

De concentratie methaan in de atmosfeer is sinds de industriële revolutie sterk gestegen. Volgens de World Meteorological Organization (WMO) bereikte de concentratie methaan in 2011 een nieuw record met een niveau dat ongeveer 2,5 keer hoger ligt dan de preïndustriële waarde. Die toename wordt overigens voornamelijk toegeschreven aan menselijke bronnen, zoals veeteelt, rijstvelden en verbranding van biomassa. Vanaf midden jaren tachtig tot aan het begin van deze eeuw leek de toename van methaan langzaam te stagneren. In de afgelopen jaren is de stijging echter weer toegenomen, maar het is onzeker waar die door veroorzaakt wordt.

Wetenschappers van NASA noemen  de hoge methaanconcentraties die zij op sommige locaties in het Arctische gebied vanuit een vliegtuig meten verontrustend. Tot op heden is echter nog niet aangetoond dat recent vrijgekomen broeikasgassen uit de Arctische toendra een significante bijdrage leveren aan het globale budget. Duidelijk is wel dat de hoeveelheid methaan die vrij zou kunnen komen uit de permafrost voldoende is om de atmosferische concentratie aanzienlijk te verhogen, met een forse opwarming als logisch gevolg.

Slapende reus

Het is voor het huidige klimaatbeleid van groot belang beter te kunnen bepalen hoe de permafrost zich zal gaan gedragen in een warmere wereld en hoeveel broeikasgassen er mogelijk vrij zullen komen. Wanneer dit grote hoeveelheden zijn, zou dat naast ecologische ook grote economische gevolgen kunnen hebben.

Experts verwachten dat in de nabije toekomst significante hoeveelheden broeikasgassen vrij zullen komen door het ontdooien van de permafrost op land en onder zee. De gemiddelde verwachting is dat de hoeveelheid koolstof die deze eeuw vrijkomt uit de permafrost te vergelijken zal zijn met de hoeveelheid die vrijkomt door ontbossing. Maar doordat veel in de vorm van methaan zal zijn, kunnen de gevolgen voor het klimaat veel groter uitpakken.

Voorlopig zal de bijdrage van de ontdooiende toendra’s echter nog sterk ondergeschikt zijn aan de hoeveelheid die vrijkomt bij het verbranden van fossiele brandstoffen. De opwarming door broeikasgassen uit fossiele brandstoffen bepaalt uiteindelijk mede de snelheid waarmee de permafrost ontdooit en zelf broeikasgassen gaat uitstoten en zo de klimaatverandering zal versterken. Hoever we precies van dat kantelpunt afzitten is voorlopig nog moeilijk te zeggen, maar wanneer deze slapende reus eenmaal wakker wordt, is zij moeilijk nog onder controle te houden.

Dr. Jan Wuite is glacioloog

Verdere verdieping
National Snow and Ice Data Center (NSIDC)
International Permafrost Association (IPA)
Permafrost Lab van de Universiteit van Alaska, Fairbanks

APPENDIX  en LINKS  

BROEDKASGASSEN

opwarming broeikasteffect

opwarming

WFK’s, superbroeikasgassen in opkomst

 

broekasgassen atmosfeer  2013
°

Empathie en psychopaat

EMOTIES HERSENDOSSIERS 3.docx (1 MB)<– archief doc 

EMPATHIE  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Empathie

http://brainwaves.corante.com/archives/2004/02/22/empathy_is_a_hardwired_feeling.php

http://www.empathicbrain.com/

°spiegelneuronen  

http://nl.wikipedia.org/wiki/Spiegelneuron

http://www.kennislink.nl/publicaties/spiegelneuronen-socialer-dan-gedacht

http://www.kennislink.nl/publicaties/spiegelneuronen-socialer-dan-gedacht

http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artikelen/2012/mei/Empathie–aangeleerd-of-aangeboren.html

http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artikelen/2009/april/Spiegelneuronen-kunnen-meer.html

HET BASIS  VERMOGEN dat empathie mogelijk  maakt :  

1)  “Voelen wat een  ander  voelt “oftewel  = DEZELFDE  EMOTIONELE TOESTANDEN DELEN  

‘Kippen kunnen empathie voelen’

 9 maart 2011

 Kippen zijn in staat om zich in te leven in soortgenoten. Dat blijkt uit een nieuw experiment van Britse wetenschappers.

De hartslag en lichaamstemperatuur van een hen wordt hoger als haar kuikens worden blootgesteld aan een harde, kunstmatige windvlaag. Ook vertonen hennen over het algemeen meer stressvolle gedragingen nadat hun kuikens worden belaagd, zoals een verhoogde alertheid en en luider gekakel.

Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit van Bristol in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the Royal Society B.

Kuikens pesten

“Ons onderzoek geeft een antwoord op de fundamentele vraag of vogels de capaciteit hebben om empathische reacties te vertonen”, verklaart hoofdonderzoekster Jo Edgar op nieuwssite Physorg.com.

De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen door hennen uitgebreid te bestuderen terwijl ze de kuikens van de dieren pestten door lucht in hun richting te blazen. De kuikens raakten daardoor gestrest en die emotie werd door hun moeders overgenomen.

Emoties

“We hebben tijdens dit experiment ontdekt dat volwassen, vrouwelijke vogels tenminste een van de onderliggende eigenschapen bezitten voor empathie bezitten, oftewel het vermogen om de emotionele staat van anderen te delen”,

 

Inlevingsvermogen – Voelen wat een ander voelt

 http://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Inlevingsvermogen-Voelen-wat-een-ander-voelt.htm
december 2005   door Pek a.
°
Als we zien hoe een ander met een hamer op zijn vinger slaat, wapperen we instinctief met onze eigen hand. Au! Dat doet pijn! Maar hoe ‘weet’ ons brein dat eigenlijk? En waarom zijn vrouwen meevoelender dan mannen? Alles over de biologische basis van empathie.
Voelen wat een ander voelt Voelen wat een ander voelt

Zalen vol groezelige wezentjes, vastgebonden in groezelige bedjes. Magere lijfjes, expressieloze gezichtjes. Begin 1990 maakten ze hun tv-­debuut, de bewoners van de Roemeense kindertehuizen. In het land van Ceausescu waren ze nutteloze objecten geweest. Eten hadden ze nog gekregen, aandacht was te veel gevraagd. Wie ziek werd, kon klappen verwachten.

Het waren beelden waarbij je wereldwijd de harten kon horen breken. Geld en goederen stroomden toe, en er waren genoeg westerlingen die wel een kind uit zo’n ‘afvalbak met sterfhuisconstructie’ wilden adopteren. Maar vijftien jaar later is het duidelijk dat het met een groot deel van die geadopteerde Roemeentjes niet goed gaat.

Ze hechten zich slecht, zijn druk en ongeconcentreerd, liegen en stelen of hebben last van woedeaanvallen. Een aanzienlijk deel van hen vertoont gedrag dat aan autisme doet denken: ze herhalen steeds dezelfde bewegingen, mijden oogcontact en houden geen rekening met hun omgeving.

Hoe zouden deze kinderen vandaag de dag reageren als de media onverhoopt een kinderhel ontdekten die vergelijkbaar was met hun weeshuizen? Niet, is waarschijnlijk het antwoord. Empathie – het vermogen zich in de belevingswereld van een ander te verplaatsen – is namelijk ook een eigenschap die ze nauwelijks ontwikkeld hebben, laat staan dat ze zoiets als sympathie – medeleven – kennen.

Instinctieve reactie
‘Niet goed ingespiegeld’, zou Joachim Bauer over deze kinderen kunnen zeggen. Bauer, internist en hoogleraar psycho-neuro-immunologie aan de universiteit van Freiburg, publiceerde onlangs Warum ich fühle, was du fühlst: het eerste voor een breed publiek geschreven boek over spiegelneuronen. De ontdekking van deze hersencellen is door sommigen wel dé wetenschappelijke ontdekking van afgelopen decennium genoemd (zie kader hieronder).

Het is dan ook niet niks: ons brein blijkt een apart systeem te hebben dat ons in staat stelt intuïtief te ‘voelen’ wat een ander voelt. Wanneer we zien hoe iemand met een hamer op zijn duim slaat, maken onze hersenen niet eerst de cognitieve hink-stap-sprong: ‘ik zie een klap op een nagel’ – ‘ik herinner me dat dat bij mij ooit gemeen zeer deed’ – ‘dat zal hem dus ook pijn doen’. Nee, bij het zien van de misslag van een ander worden in onze eigen hersenen meteen de zenuw­cellen actief die ook in actie zouden komen als we onszelf op de vingers mepten. Zodat we niet alleen direct beseffen dat een blijk van medeleven op zijn plaats is, maar de kans ook groot is dat we zelf instinctief reageren door met een van pijn vertrokken gezicht onze hand laten wapperen.

Voor sommige wetenschappers blijft het daarbij. Ze zien het spiegelneuronensysteem hoofdzakelijk als een short cut tussen iets wat anderen doen of overkomt en ons eigen handelen. Voor hen bepalen deze ‘resonerende zenuwcellen’ vooral ons talent om van medemensen te leren hoe iets (niet) moet. Het mechanisme zou ons in de eerste plaats in staat stellen adequaat op onze fysieke omgeving te reageren.

Anderen, onder wie Joachim Bauer, gaan veel verder. Bauer stelt dat spiegelneuronen de neuro­logische basis zijn van empathie, sympathie en ons vermogen van iemand te houden. ‘Wie anderen niet intuïtief durft te vertrouwen, hun indrukken niet spontaan in zichzelf kan navoelen, gevoelens niet spiegelen kan, die heeft het zwaar in de liefde,’ schrijft hij in Warum ich fühle, was du fühlst.

Maar, stelt hij, deze vermogens moeten wel ontwikkeld worden. Dat gebeurt via ‘inspiegeling’ door contact met andere mensen. Wie als kind niet ervaart dat medemensen – met name de ouders – op zijn gevoelens ingaan, zal op zijn beurt nauwelijks ‘emotionele resonans’ ontwikkelen. Een opvatting die bevestigd lijkt te worden door het voorbeeld van de Roemeense weesjes.

Resonerende hersencellen
Is empathie inderdaad een kwestie van vlijtig ouderlijk inspiegelen? De Frans-Duitse neurobioloog Christian Keysers, momenteel werkzaam bij het bcn-NeuroImaging Center in Groningen, houdt het voorlopig liever in het midden. Misschien, zegt hij, is een goed werkend spiegel­neuronensysteem genetisch bepaald; misschien ook is het een kwestie van op het juiste moment de juiste ervaringen opdoen. Waarschijnlijk is het een mix van die twee, maar bij zijn weten kan niemand nog zeggen wat het gewicht van elk van beide is.

Wat Keysers wél kan zeggen, is dat er aantoonbaar samenhang is tussen enerzijds goed werkende spiegelneuronen en anderzijds een hoge score op de empathieschaal. Dat komt in ieder geval naar voren uit de experimenten waarmee zijn onderzoeksgroep Neurobiology of Empathy momenteel bezig is. Proefpersonen worden daarin onder andere geconfronteerd met een film waarin iemand een blik vol walging vertoont. Bij alle deelnemers slaat daarbij de insulaire cortex aan alsof ze zelf iets weerzinwekkends waar­nemen. Maar: de mate waarin verschilt. Hoeveel walging hun eigen hersenactiviteit weerspiegelt, correspondeert met de hoogte van hun score op de empathietest die ze voor deelname hebben ingevuld. Die test is een verkorte versie van de test op pagina 23, met alleen de zes vragen die betrekking hebben op perspective taking (I).

‘Een heel algemeen testje, dat in feite niets te maken heeft met ons experiment,’ vertelt Keysers. ‘De proefpersonen moeten bijvoorbeeld aangeven in hoeverre ze zich tijdens een ruzie proberen te verplaatsen in de ander. Toch blijkt dat wie hier hoog scoort op inlevingsvermogen, ook een sterker reagerend spiegel­systeem heeft.’ Wat ook opvalt, vervolgt hij, is dat de hersenen van vrouwen gemiddeld sterker ‘resoneren’ dan die van mannen. En, dat was al langer bekend, dat vrouwen hoger uitkomen op de empathieschaal. Dat zou erop kunnen duiden dat geslachts­hormonen een rol spelen in ons spiegelsysteem. Maar daarmee, zegt Keysers, begeeft hij zich echt buiten zijn terrein. Bij zijn weten is er nog geen onderzoek naar gedaan.

Testosteron en autisme
Waarover wél al het nodige bekend is, is het verband tussen inlevingsvermogen en het mannelijk geslachtshormoon testosteron. Dat hebben we te danken aan Simon Baron-Cohen, hoog­leraar ontwikkelingspsychopathologie in Cambridge. Baron-Cohen is een vooraanstaand autisme-onderzoeker, maar het grote publiek kent hem vooral als de auteur van m/v het verschil (2003). In dit boek betoogt hij dat er wat betreft het menselijk brein een glijdende schaal is van empathisch ingesteld via systematisch ­ingesteld naar autistisch. Waarbij de meer empathische hersenen meestal aan een vrouw toebehoren, en de meer systematische tot autistische doorgaans in een mannenhoofd huizen.

Zijn theorie: het testosteronniveau waaraan we in de baarmoeder zijn blootgesteld, bepaalt hoe goed we later in staat zijn ons in een ander te verplaatsen. Onderzoek onder een aantal baby’s van wie de moeder tijdens de zwangerschap een vruchtwaterpunctie had laten doen, bevestigde dat. Hoe hoger het testosteronniveau in het vruchtwater, hoe hoger later de score van het kind in kwestie – vanzelfsprekend meestal een jongetje – op de drang dingen te onderzoeken, te slopen en weer in elkaar te zetten – oftewel: de drang tot systeembouw. De score op taalniveau, sociale vaardigheden en oogcontact daalde daarentegen naarmate het testosteronniveau hoger was. En juist die laatste elementen zijn gekoppeld aan empathie.

Wat de neiging oogcontact te zoeken met ­empathie te maken heeft? Ten eerste biedt de gezichtsuitdrukking rond de ogen veel informatie over iemands gemoedstoestand. Ten tweede is oogcontact dé manier om inlevingsvermogen aan te zwengelen. Wie een ander aankijkt, ontkomt namelijk zelden aan de neiging die ander ook te imiteren. Daar komt geen wilsbesluit bij kijken. Wel, zo suggereert recent onderzoek, het spiegelsysteem. Dat zou hier weer die snelle vertaling maken van andermans naar eigen ­gedrag. We zien iemand glimlachen en pop!, we glimlachen terug.

Facial feedback
En uit die imitatie volgt inleving. Dat bewijst sociaal-psycholoog Mariëlle Stel in de dissertatie waarop ze eind september promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In een van haar onderzoeken gaf Stel een deel van de proefpersonen opdracht bewust de gezichtsuitdrukking van hun gesprekspartner te imiteren, en een ­ander deel om dat juist niet te doen. De uitkomst: mensen die hun gesprekspartner imiteren, nemen meer van diens gemoedstoestand over en kunnen zich daarin rationeel ook beter verplaatsen dan mensen die dat niet doen.

Stel verklaart deze onderzoeksuitkomsten uit het zogenaamde facial feedback-effect. Volgens deze theorie zenden de gezichtsspieren een seintje naar het emotiecentrum in de hersenen, waar de gezichtsuitdrukking in kwestie vervolgens wordt ‘terugvertaald’ naar de bijbehorende emotie. ‘Je spiegelneuronen zorgen ervoor dat je een glimlach makkelijk overneemt, en facial feedback maakt dat je de bijbehorende emotie gaat voelen,’ vat de onderzoekster samen.

Maar dat effect, ontdekte Stel, treedt ook op wanneer je opzettelijk imiteert, dus zonder tussenkomst van spiegelneuronen. Bewust of onbewust, wie andermans mimiek spiegelt, neemt altijd iets van diens gevoelens over. Zodat een niet-empathisch iemand al heel wat invoelender kan worden puur door anderen meer na te doen.

Wel ontdekte Stel dat het effect dat imitatie op je eigen emoties heeft, van persoon tot persoon verschilt. Vrouwen reageren er over het algemeen meer op dan mannen. ‘Vrouwen zijn doorgaans expressiever, ze gebruiken hun gezicht meer en daardoor is bij hen de link tussen ­gezichtsspieren en hersenen sterker,’ vermoedt Stel. ‘Een vrouw die imiteert, herkent andermans gevoelens dus sneller dan een man. Bij hem werkt die verbinding gewoon minder snel, zelfs als hij heftig imiteert.’

Waarmee we weer terug zijn bij de vraag of inlevingsvermogen een in de baarmoeder bepaald gegeven is. ‘Ik vermoed van wel,’ antwoordt Mariëlle Stel. Maar dat een gebrek aan inlevingsvermogen een last voor het leven is, ontkent ze. ‘Je kunt empathie trainen. Uit mijn onderzoek blijkt immers dat ook mensen die bewust imiteren, beter gaan begrijpen hoe die ander zich voelt. En je hoeft echt niet bang te zijn dat je gesprekspartner dat merkt. Ik ben in mijn onderzoeken nooit mensen tegengekomen die doorhadden dat de ander ze opzettelijk nadeed.’

Christian Keysers ziet eveneens aanleiding tot optimisme. ‘Als wij tegen proefpersonen zeggen dat ze een film heel precies moeten bekijken, zie je dat hun hersenen sterker geactiveerd worden,’ zegt hij. ‘Empathie valt dus wel degelijk bij te sturen.’ Overigens ook in tegenovergestelde richting: ‘Mensen van wie het spiegelsysteem heel sterk reageert op beelden, vertonen minder activatie als we ze laten wegkijken. Je kunt je eigen gevoeligheid dus wel enigszins reguleren.’

Inge Diepman, tv-interviewster: ‘Als je oogcontact houdt, zeggen mensen meer’
‘Meehuilen doet geen recht aan iemands verhaal. Daar moet je als interviewer verre van blijven. Maar je moet wel betrokken zijn, oprecht geïnteresseerd.

Anderen zeggen van mij dat ik dat ben. En dat ik “vraag met de ogen wat de mond niet zegt”. Ik kan goed luisteren. Ik bereid mijn interviews heel goed voor, weet wat ik ermee wil, maar daarna laat ik het los. Als je in je hoofd geen ruimte maakt voor wat de geïnterviewde zegt, ga je namelijk makkelijk voorbij aan de antwoorden die je krijgt. Ik kijk daarom tijdens de opnamen zelden op mijn papieren. Dat is trouwens ook omdat je veel mist als je mensen niet blijft aankijken.

Als je oogcontact houdt, zeggen ze meer doordat ze je interesse voelen. En soms zie ik dat een geïnterviewde geraakt is door een vraag, terwijl er dan toch een ontwijkend antwoord komt. Dat benoem ik dan. In een van de recente Zwarte schaap-uitzendingen kwam bijvoorbeeld Richard Klinkhamer aan bod, die schrijver die zijn echtgenote heeft omgebracht. Aan het begin van dat programma werd een foto van zijn vrouw getoond. Hij keek weg. Toen ik hem daarna naar Hannie en haar dood vroeg, wilde hij er niet over praten. “Ik zag u uw blik afwenden,” zei ik daarop. Toen kwam het toch tot iets van een antwoord.

Annette Heffels, psychotherapeute: ‘Je moet blijven checken of je goed zit’
Luisteren en je inleven in een ander is een basistechniek in mijn vak. Door te verwoorden wat mensen verbaal en non-verbaal communiceren, help je ze zich bewust te worden van wat er in ze omgaat. Net had ik bijvoorbeeld een cliënt die met een verbaasd gezicht zei dat het beter met hem ging. Dan zeg ik: “Je durft er nog niet op te vertrouwen dat je het goed doet.” Vervolgens kun je verder gaan over zijn twijfel. Zo help je iemand hardop na te denken over zichzelf.

Ik doe dit werk al zo lang dat ik redelijk kan inschatten wat er in iemand omgaat. Maar je moet het blijven checken door het hardop te verwoorden. Het gevaar dat je je eigen gedachten of ervaringen projecteert op een ander, ligt altijd op de loer. Overigens moet je je ook weer niet té goed inleven. Mensen gaan immers in therapie omdat ze steeds in hetzelfde kringetje draaien en juist op:endattr val andere gedachten moeten komen. Daar help je ze bij door vragen te stellen bij wat zij als de objectieve waarheid zien. “Weet je wel zeker dat dat zo is? En waarom zou dat zo verschrikkelijk zijn?”

Wanneer je een therapie start, voeg je je in eerste instantie naar de manier van doen van de cliënt. Dat gaat niet eens helemaal bewust. Met iemand die hoog opgeleid is, praat je anders dan met iemand die weinig opleiding heeft. Dat betekent niet dat je niet jezelf zou zijn; je spreekt andere kanten van jezelf aan, om dicht bij iemand te gaan staan en een werkrelatie aan te gaan.’

Spiegelneuronen: ‘Het DNA van de psychologie’
Een van de belangrijkste neurobiologische ontdekkingen van de laatste decennia is per toeval gedaan. Halverwege de jaren 1990 onderzochten neurowetenschappers Giacomo Rizzolatti en Vittorio Gallese welke hersencellen precies geactiveerd worden als een aapje zijn handjes gebruikt. Maar tot hun verbazing bleek dat de handelingsneuronen in de premotorische schors van de makaak niet alleen actief werden als het dier een pinda oppakte: ze lichtten ook op als hij een van de onderzoekers datzelfde zag doen!

De premotorische schors is het hersengebied dat betrokken is bij het voorbereiden van complexe bewegingen. Dat de actieaansturende zenuwcellen ook actief werden als de makaak iemand anders een handeling zag verrichten, was een sensatie. Er bleek immers uit dat het bewegingssysteem in het brein op een of andere manier bezig is andermans acties te ‘lezen’.

Het onderzoek naar deze “resonerende zenuwcellen” in 1996 mirror neurons (speigelneuronen) gedoopt – verplaatste zich al snel naar de menselijke hersenen. FMRI-scans en EEG’s toonden aan dat ook ons brein reageert op het zien van andermans handelingen. In 1999 plaatste fysioloog William Hutchison zelfs elektroden direct in het brein van een vrouw die een hersen operatie moest ondergaan. Nadat de onderzoekers hadden vastgesteld welke zenuwcellen oplichtten op de scan als ze haar met een lancet in een vingertopje prikten, lieten ze de vrouw toekijken terwijl de onderzoeker zichzelf in de vinger prikte. En jawel: precies dezelfde cellen werden actief.

Hiermee was onomstotelijk bewezen dat mensen ook spiegelneuronen hebben. En doordat het in dit geval ging om zenuwcellen in de gyrus cinguli, het deel van de hersenschors dat een rol speelt bij de totstandkoming van emoties, vermoedden de onderzoekers bovendien dat spiegelneuronen de ‘hardware’ vormen voor empathie en meegevoel. Het brein reageert immers in aanzet hetzelfde op andermans pijn als op eigen pijn.

Giacomo Rizzolatti kwam door vervolgonderzoek eveneens tot verreikende inzichten. Hij ontdekte dat bij mensen ook een ander hersengebiedje geactiveerd wordt wanneer een proefpersoon toekijkt hoe een ander iets doet: het zogenaamde spraakcentrum van Broca, dat een rol speelt bij communicatie. Zou het spiegelsysteem dus verband houden met sociale vaardigheden, en met het ‘lezen’ van andermans gedachten?’ Daarop voortbordurend zijn momenteel wereldwijd wetenschappers bezig met onderzoek naar spiegelneuronen in diverse breingebiedjes.

Zo wordt gekeken naar de rol die ze spelen bij taalverwerving en -verwerking, bij het instuderen van danspassen of pianostukken en bij het fenomeen dat mensen vaak onbewust elkaars lichaamstaal nabootsen. Elders wordt druk gezocht naar het verband tussen autisme en spiegelneuronen. Het idee is dat het spiegelmechanisme bij mensen met een autistische stoornis slecht zou werken, en dat dat verklaart waarom zij zich zo slecht in andermans gevoelens kunnen verplaatsen. Ook borderline, narcisme en andere persoonlijkheidsstoornissen zijn inmiddels al aan een slecht functionerend spiegelsysteem gelinkt.

Het onderzoek gaat kortom heel veel kanten op. Volgens sommigen zijn wetenschappers dan ook zo’n beetje een ‘theorie van alles’ op het spoor. In ieder geval aarzelt de Amerikaanse neuroloog Vilayanur Ramachandran niet de big bang van de menselijke ontwikkeling, zo’n vijftigduizend jaar geleden, aan de spiegelneuronen toe te schrijven; anders dan apen wisten mensen het talent tot navoelen, imiteren en vooral spreken dat deze cellen ons geven, volledig uit te buiten. ‘Ik voorspel dat spiegelneuronen voor de psychologie de betekenis zullen krijgen die DNA voor de biologie heeft,’ zei Ramachandran dan ook in een interview.

Erik van Muiswinkel, cabaretier en imitator: ‘Het helpt als ik goed gegrimeerd ben’
Dick Advocaat, die is me echt onder de huid gaan zitten. Doorgaans kom ik gewoon als mezelf de studio uit, er is te veel onrust in de studio om helemaal op te gaan in degene die je imiteert. Maar op een gegeven moment lagen de opnamen een tijdje stil terwijl ik daar zat als Dick Advocaat, en dan moet je wel improviseren om het publiek bezig te houden. Zo kom je er goed achter hoe iemand zich zou gedragen. Als Advocaat week ik zelfs wel eens af van mijn teksten, hoewel dat bij Kopspijkers niet de bedoeling was. Ik voelde gewoon dat hij iets zó zou zeggen.

Dat inleven in een ander begint bij mij met de stem. Voor iemand die ik goed kan nadoen, heb ik er ook een steekwoord bij. Bij Willem van Hanegem was dat bijvoorbeeld “flauwekul”. Dat is echt de essentie van die man: zo’n schouderophalend “het zal wel”. Als je dat niet weet te treffen, mist de imitatie ziel en doel. Het heeft overigens even geduurd voor ik Van Hanegem te pakken had. Maar op een gegeven moment ben ik gaan meepraten met een video en plotseling schoot ik in een groef. De mensen om me heen vielen getroffen stil, want daar zat ineens Van Hanegem.

Ik heb overigens wel gemerkt dat mijn stemimitaties beter worden wanneer ik als die ander gegrimeerd ben. In de spiegel zie je jezelf in die persoon veranderen, zo krijg je steun van je ogen en dat helpt mij enorm om me in te leven.

Mag het ietsje minder?
Inlevingsvermogen is een mooi ding: wie zich goed in andermans gevoelenskan verplaatsen, heeft meer vrienden en doorgaans een bevredigender liefdesleven. Ook in oppervlakkige sociale contacten werkt empathie als smeermiddel, ontdekte sociaal-psycholoog Mariëlle Stel. Als één van twee toevallige gesprekspartners de ander doelbewust imiteert, ervaren ze het contact allebei als prettiger.

Te veel empathie kan echter lastig zijn. Niemand wil een chirurg die trillend van emotie het mes hanteert. En wat te denken van een manager die het niet over het hart krijgt om een slecht functionerende medewerker te corrigeren, hoewel de hele afdeling daaronder lijdt?

Een gebrek aan inlevingsvermogen kan dus voordelen hebben. In M/V Het verschil somt autismedeskundige Simon Baron-Cohen er een aantal op. Zo verdraagt een minder empathisch persoon langdurige eenzaamheid beter. Bovendien is zo iemand beter in staat harde besluiten te nemen, omdat hij (meestal is het een man) zich minder bezighoudt met de vraag wat anderen daarvan zullen vinden. Te veel inlevingsvermogen kan je carrièrekansen dan ook belemmeren. ‘Mensen in hoge functies zijn minder empathisch,’ weet Stel. ‘Ze hebben meer dominante trekjes. Ze imiteren anderen ook minder, ze worden geïmiteerd. Let maar eens op: als de baas met een pen speelt of achterover gaat zitten, nemen de medewerkers dat over. Andere voordelen die Stel in een gebrekkige empathie ziet: Je krijgt minder snel een naar gevoel als je een ander niet kunt helpen. En je hebt meer tijd voor jezelf en je werk.

Tot slot zijn sociale horken van onschatbare waarde voor de wetenschap. Tenminste, volgens Baron-Cohen, die stelt dat een lager inlevingsvermogen per definitie gelijk opgaat met een beter vermogen systemen te doorzien en te ontwerpen. Van zowel Isaac Newton als Albert Einstein, natuurkundigen aan wiede wereld geniale inzichten te danken heeft, wordt wel gezegd dat hun sociale vaardigheden het niveau hadden dat bij een autistische stoornis hoort

 

Test: Hoe empathisch bent u?

Inlevingsvermogen bestaat uit verschillende eigenschappen, stelt de Amerikaanse sociaal-psycholoog Mark Davis. Kunt u zich bijvoorbeeld goed verplaatsen in een ander, voelt u sterk mee met andermans ellende en raakt u er snel door van streek?

PSEUDO-gedoe ?

Doe de test!

°Weinig empathie heeft ook zo zijn voordelen: het maakt bijvoorbeeld het werk van chirurgen een stuk makkelijker.

°Inlevingsvermogen kun je hebben op twee niveaus: goed kunnen lezen en begrijpen van gevoelens van anderen (onderzoekers noemen dat cognitieve empathie), en goed kunnen meevoelen en begaan zijn met een ander (affectieve empathie). Hoe scoort u op de twee componenten van empathie

( zie ook reacties )

°LINKS

http://phys.org/news164382270.html

Regions of the brain responsible for empathic accuracy

Image credit: Kevin Ochsner and Niall Bolger

Read more at: http://phys.org/news164382270.html#jCp

http://www.sciencedaily.com/releases/2012/10/121024175240.htm

http://psychcentral.com/news/2012/10/26/empathy-spot-located-in-the-brain/46694.html

The anterior insular cortex(AIC)

Empathy Spot Located in the Brain

insel_anatomie_from_wikipaedia2.jpg

Figure 1: Position of the insular cortex in the human brain shown in red (modified from http://en.wikipedia.org/wiki/Insular_cortex). The parts of the frontal, parietal and temporal lobe that usually cover the insula are removed. The green line indicates the position of the central sulcus of the insula, which separates the larger anterior insular cortex (AIC) from the smaller posterior insular cortex (PIC).

http://www.ieeg.uni-freiburg.de/research/neural-basis-of-emotional-processing?set_language=es

°

Coronal section of brain immediately in
front of pons. (Insula labeled at upper right.)

File:Gray731.png

File:Gray717.png

Coronal section of brain immediately in
front of pons. (Insula labeled at upper right.)

De bilaterale anterior insula, de anterior cingulate cortex en de inferieure frontale gyrus –  zijn  allemaal hersendelen die verband houden met empathie, zo bleek uit studies. 

Empathisch zijn, het detecteren en rekening houden met de gevoelens van anderen, wordt doorgaans als een goede eigenschap gezien. Maar je kunt ook te veel om je medemens geven, zodat je je eigen noden verwaarloost.

In het boek ‘Zero Degrees Of Empathy‘ legt professor Simon Baron-Cohen empathie uit en hoe dit gedrag van mensen beïnvloedt. Je kunt het empatisch vermogen van een persoon uitdrukken in een schaal van een tot zes, aldus de professor.“De meeste mensen zitten ergens in het midden, maar er zijn ook personen die aan een van de uitersten zitten. Degenen met nul zullen wreed voor anderen zijn, dit zijn vaak criminelen, zoals moordenaars of zedendelinquenten. Maar je hebt ook anderen die te empathisch zijn en te veel met de gevoelens van anderen rekening houden, waardoor ze zichzelf verwaarlozen.”

Mannen en vrouwen

Om te ontdekken waar iemand op zijn schaal zitten, ontwikkelde de professor een test naar het empathisch vermogen. Uit onderzoek blijkt dat dames over het algemeen empathischer zijn dan mannen. Uit een test blijkt dat in de groep van de score zes enkel vrouwen zaten.“Dit komt door de evolutie, het was lang voor vrouwen voordelig om empathisch te zijn. Zij namen de verzorgende rol op zich, als ze voor baby’s moesten zorgen die niet konden communiceren, moesten naar hun gezicht kijken en snel bepalen of ze hongerig of ziek waren, aangezien dit belangrijk was voor de overleving. In stammen was het essentieel om te tonen dat je empathisch was om ervoor te zorgen dat anderen je beschermden. Dit wordt ook uit een sociaal perspectief aangemoedigd. Als je een meisje een pop geeft, zal ze door haar instinct deze in haar armen wiegen, een jongen zal er eerder de arm af rukken. Onze maatschappij moedigt dit aan, empathie wordt bij vrouwen als een goede eigenschap gezien.”

Lijden

Maar kun je ook te empathisch zijn? Professor Baron-Cohen:
Wanneer je te veel mee leeft met anderen, ga je daar zelf onder lijden. Er zijn mensen die hun empathisch vermogen niet kunnen uitzetten en niet naar televisie kunnen kijken zonder te huilen. Maar deze ‘aandoening’ werd nog nooit wetenschappelijk bewezen. Bij sommigen kan dit wel problematisch worden. Je kunt dit namelijk niet constant volhouden, zeker wanneer je je eigen noden verwaarloost. Want dan ga je nooit je eigen ambities achterna gaan of nooit de strijd aan met anderen uit angst anderen te kwetsen of overstuur te maken.”
Lijstjes maken
Onderzoek toonde aan dat vrouwen die een pil namen die het niveau van testosteron opkrikt, tijdelijk minder empatisch zijn.
Maar dit is volgens de professor niet de beste oplossing.
Het is beter om via oefeningen je leven in evenwicht te brengen.
“Maak twee lijstjes van alles wat je geeft en alles wat je terugkrijgt. Als je te empathisch bent, zal de eerste lijst langer zijn. Maak dan een derde van wat je graag terug zou willen krijgen en vraag hier mensen naar. Zo moet je ervoor zorgen dat beide even lang zijn. Wat velen niet beseffen is dat door zoveel hooi op hun vork te nemen, ze anderen de kans ontzeggen om zich gewaardeerd te voelen. Mensen houden ervan te helpen, dus als je echt empathisch bent, moet je anderen laten helpen net zoveel als jij dat doet”……besluit Baron-Cohen. (ep)
http://www.epo.be/boekenportaal/boekinfo_boek.php?isbn=9789057123436
http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artikelen/2012/februari/Wreed-zonder-empathie.html

Wreed zonder empathie

  • Door: Ria Hillewaert – Noorderlicht Recensie Team

Wordt je wreed als je geen empathie hebt? Dat hoeft helemaal niet. Het hangt van je verdere karakter af, net als van je omgeving, legt Simon Baron-Cohen uit in zijn nieuwe boek.

Een kampbewaker dwingt een man om de strop rond de hals van zijn vriend te leggen, dokters amputeren de handen van een vrouw en hechten ze verkeerd-om weer aan, rebellen slaan kinderen voor de ogen van hun moeders dood tegen de muur, een man verkracht zijn dochter bijna dagelijks terwijl hij haar meer dan 20 jaar in een kelder gevangen houdt. Bij zoveel horror staat ons verstand stil, we kunnen er niet bij.
Hoe is het mogelijk dat mensen andere mensen zo beestachtig kunnen behandelen?

Door zijn Joodse achtergrond maakte Simon Baron-Cohen reeds vroeg in zijn leven kennis met de gruwelijke gevolgen van de nietsontziende barbaarsheid waarmee mensen andere mensen kunnen behandelen.

De verklaring van filosofie en religie, het ‘kwaad’ zit in de mens, heeft hij altijd ontoereikend gevonden. Als je de menselijke wreedheid echt wilt begrijpen dan moet je inzien waarom mensen elkaar als objecten behandelen.

De mens als object
Gedurende dertig jaar deed Baron-Cohen onderzoek naar empathie. In Nul empathie presenteert hij een wetenschappelijke invalshoek voor het debat over de menselijke wreedheid.

Mensen zijn onverschillig voor het leed van anderen omdat hun natuurlijke gevoelens van medeleven met een lijdende medemens uitgeschakeld zijn. Wanneer iemand een ander mens als een object behandelt, komt dat niet door het ‘kwaad’ maar door afwezigheid van empathie.

Empathie is ons vermogen om ons in te leven in de gedachten of gevoelens van anderen. Dat vermogen is niet bij iedereen even groot. We bevinden ons allemaal op een empathiespectrum dat van hoog naar laag loopt. Deze verschillen kunnen teruggebracht worden tot de werking van een aantal gebieden in de hersenen, het empathiecircuit.

Het vermogen tot empathie is vrij stabiel maar kan veranderen naargelang de omstandigheden.

Als we opgeslorpt worden door ons werk zijn we meer bezig met onszelf dan met anderen. In een vlaag van woede of een dronken bui kunnen we iemand kwetsen. Dit zijn tijdelijke toestanden van empathie-erosie.

Er zijn echter mensen die altijd moeite hebben om zich in anderen in te leven. Voor hen is het zeer lastig, soms bijna onmogelijk om bevredigende relaties te onderhouden. Ze behandelen hun medemensen nagenoeg altijd als objecten en zijn bijna uitsluitend op zichzelf gericht. Deze mensen bevinden zich aan het laagste uiteinde van het empathiespectrum, ze hebben nul empathie.

Positief of negatief?
Voor sommigen van hen heeft dit tekort uitsluitend negatieve gevolgen. Hun leven is bezaaid met moeilijkheden en mislukkingen. De psychiatrie noemt hun probleem een persoonlijkheidsstoornis. Vanuit het empathieperspectief zijn zij nul-negatief.

Bij anderen is het gebrek aan empathie de tegenpool van een positieve eigenschap. Mensen met Asperger en klassiek autisme missen empathie, maar munten vaak uit in het systematiseren en het herkennen van patronen. Zij zijn nul-positief. 

Baron-Cohen exploreert uitgebreid hoe deze mensen in het leven staan en maakt ons attent op de problemen waarmee zij geconfronteerd worden. Hij stelt vast dat bij hen het empathiecircuit inderdaad anders functioneert dan bij de modale mens, en wel met een specifiek patroon bij iedere vorm van nul empathie.

De oorzaak ligt in een ingewikkelde wisselwerking van erfelijkheid met de omgeving, meer bepaald in de mogelijkheid om een veilige hechting te ontwikkelen.

Tenslotte zet Baron-Cohen zijn bevindingen op een rijtje. Aan de resultaten van zijn onderzoek koppelt hij een aantal interessante bespiegelingen over de menselijke wreedheid. We hoeven geen genoegen te nemen met machteloze verzuchtingen over het ‘kwaad’ in de mens. De wetenschap biedt een veel hoopvoller perspectief dan religie of filosofie.

Een aantal psychiatrische stoornissen, zoals borderline, psychopathie en anorexia nervosa, worden begrijpelijker en beter te behandelen als je ze bekijkt vanuit het standpunt van empathie.

De bril van empathie zou kunnen leiden tot meer menselijke en effectieve vormen van rechtspraak en straf. In de plaats van mensen te laten rotten in gevangenissen zouden we hen trainingsprogramma’s in empathie kunnen laten volgen. Er zijn immers aanwijzingen dat iemand ook op latere leeftijd nog empathie kan ontwikkelen.

Essentiële hulpbron
Net als mensen als Frans de Waal en Jeremy Rifkin is Baron-Cohen ervan overtuigd dat empathie een van de meest waardevolle hulpbronnen van onze wereld is.

Begrip voor de positie van de andere partij is de enige manier om voortslepende conflicten op te lossen.

‘Ondergedompeld in empathie wordt ieder probleem oplosbaar’, stelt hij. ‘Het is gratis en kan niemand onderdrukken.’

Titel: Nul empathie – Een theorie van de menselijke wreedheid
Auteur: Simon Baron-Cohen

Tegelijkertijd empathisch en rationeel zijn?

Wij kunnen het niet!

 02 november 2012 1

Wetenschappers hebben ontdekt dat het voor ons brein onmogelijk is om tegelijkertijd empathisch en rationeel te zijn. Het verklaart onder meer waarom zelfs de meest intelligente mensen soms zo gemakkelijk op te lichten zijn.

De onderzoekers trekken die conclusie nadat ze een experiment met 45 studenten uitvoerden. De studenten ondergingen een MRI-scan en terwijl ze gescand werden, kregen ze twintig geschreven en twintig gefilmde problemen te zien waarbij ze de problemen alleen konden oplossen door zich in te beelden hoe anderen zich zouden voelen (empathie).

Ook kregen ze twintig geschreven en gefilmpde problemen te zien die ze met behulp van de fysica (rationeel dus) moesten oplossen. Zodra de studenten het probleem hadden gelezen of gezien, kregen ze een gesloten vraag voorgelegd waarop ze binnen zeven seconden met ‘ja’ of ‘nee’ moesten reageren.

Resultaten
Uit het experiment bleek dat sociale problemen het sociale netwerk in het brein activeerden en tegelijkertijd het deel van het brein dat geassocieerd wordt met het analyseren en logisch beredeneren, onderdrukten. Het maakte daarbij niet uit of de vragen geschreven of gefilmd waren. Het experiment wijst erop dat het voor ons brein gewoon onmogelijk is om beide netwerken tegelijkertijd te activeren.

Autisme
De studie kan mogelijk verklaren waarom zelfs de meest analytische mensen zich zo gemakkelijk laten oplichten. Een oplichter activeert met een zielig verhaal het empathische deel van het brein, waardoor het analytische netwerk geen schijn van kans meer heeft. Het onderzoek kan ook implicaties hebben voor mensen met bijvoorbeeld autisme. Mensen met autisme zijn er meestal heel goed in om ruimtelijke problemen op te lossen (waarbij logisch gedacht moet worden), maar minder goed in sociale omstandigheden.

Maar ook andere aandoeningen, zoals ADHD, schizofrenie, angsten en depressies, kunnen door onderzoeken als deze in de toekomst wel eens beter behandeld worden. “Behandelingen moeten gericht zijn om een balans tussen de twee netwerken (het logische en sociale netwerk, red.),” vertelt onderzoeker Anthony Jack.

Balans
“Op dit moment richten de meeste behandelingen, maar ook het onderwijs zich op het versterken van het analytische netwerk.” En dat is een probleem. Want ook voor gezonde mensen is het belangrijk dat de twee netwerken in balans zijn. “Je redt het nooit zonder één van deze twee netwerken.” Als voorbeeld haalt Jack een algemeen directeur aan. “Je wilt dat een algemeen directeur zeer analytisch is, omdat hij daarmee het bedrijf efficiënt kan runnen en voorkomt dat je failliet gaat. Maar hij kan gemakkelijk zijn moreel kompas verliezen als hij te analytisch denkt.” Er zou dan ook geen voorkeur voor een bepaald netwerk moeten zijn. In plaats daarvan moeten mensen leren om efficiënt van het ene netwerk op het andere over te stappen en het juiste netwerk op het juiste moment te activeren.

De onderzoekers zetten hun studie voort. Zo willen ze bijvoorbeeld nog achterhalen of studenten wanneer ze mensen op een niet menselijke manier zien afgebeeld (bijvoorbeeld als dieren of objecten) wisselen van het sociale naar het analytische netwerk. Ook willen ze achterhalen welke invloed walging en sociale stereotypering heeft op welk deel van ons brein we activeren.

Bronmateriaal:
Empathy represses analytic thought, and vice versa” – Case.edu

Empathie: niet voor vreemden

Pijn van een vreemde doet minder zeer

1 juli 2009

 Sommige mensen voelen zich zelfs verbonden met een aragosta, maar empathie is vaak het grootst binnen de eigen sociale groep.

Het is nooit leuk om iemand anders pijn te zien lijden. Maar het maakt wel uit wie die ander is. De pijn van een vreemde roept minder empathie op dan het lijden van iemand uit je eigen sociale groep. Dat is zelfs in het brein te zien.

Bijna iedereen beschikt over empathie, het vermogen om je in te leven in de gevoelens van iemand anders. Maar kunnen we voor iedereen evenveel medeleven opbrengen? Waarschijnlijk niet. Het ligt voor de hand dat je je makkelijker inleeft in mensen die dicht bij je staan.

Computerwetenschapper Jaron Lanier heeft dat verhelderd aan de hand van zijn zogenoemde ‘circle of empathy’. In de cirkel bevinden zich de mensen wiens gevoelens belangrijk voor je zijn, en die een respectvolle en gelijke behandeling verdienen. De mensen die minder belangrijk zijn, blijven buiten de cirkel. Een onrechtvaardige behandeling van deze mensen zal je minder raken, dacht Lanier.

De cirkel van medegevoel was slechts een gedachten-experiment van Lanier.

Hij vroeg zich bijvoorbeeld af of mensen ooit in staat zouden zijn om een computer of robot binnen de cirkel te plaatsen (Probo de knuffelrobot misschien?). Ook veronderstelde hij dat linkse mensen de cirkel het liefst zo ruim mogelijk maken, terwijl rechtse mensen hem liever wat kleiner houden.

Pijn in het brein
Nieuw onderzoek laat nu zien dat de cirkel wel eens meer zou kunnen zijn dan een hersenspinsel. Chinese onderzoekers confronteerden studenten met de pijn van anderen, en kwamen er achter dat de studenten meer begaan waren met de pijn van mensen die tot hun eigen groep behoorden. Shihui Han van de universiteit van Bejing recruteerde daarvoor zeventien Chinese en zestien blanke studenten, schrijft hij in The Journal of Neuroscience.

Deze kregen filmpjes te zien van mensen – soms Chinezen, soms blanken – die in hun wang werden gestoken met een naald. Tegelijkertijd keken de onderzoekers naar het hersengebied dat actief wordt wanneer mensen iemand pijn zien lijden: het voorste deel van de cingulaire cortex (ACC).

Als de Chinese studenten de pijn van een Chinees zagen, was de ACC duidelijk actiever dan wanneer ze een blanke zagen lijden. Ook bij blanken was de activiteit in de ACC groter als ze iemand uit hun eigen groep zagen lijden. Er waren wel aanzienlijke individuele verschillen. Sommige studenten reageerden sterker dan anderen op het lijden van individuen uit zowel de eigen als de andere groep. Maar het lijden van iemand uit de eigen groep riep altijd een sterkere reactie op.

Het is voor het eerst dat dit verschil in reactie met behulp van een hersenscan is aangetoond. Het verschil in empathische reactie is dus meetbaar op een behoorlijk fundamenteel, fysiek niveau.

Ongemakkelijke vragen
De onderzoekers spreken in het persbericht politiek correct van verschillen tussen ‘sociale groepen’, maar het is de vraag of dat klopt. Chinesen en blanken kunnen immers heel goed tot dezelfde sociale groep behoren. Feitelijk hebben ze onderzoek gedaan naar verschillen tussen rassen, een onderwerp dat politiek gevoelig ligt. Shihui en consorten haasten zich daarom te zeggen dat ze in dit geval weliswaar ras als groep hebben gekozen, maar dat de uitkomsten zich ook bij andere sociale groepen kunnen voordoen.

Dat maakt het extra jammer dat de onderzoekers zich hebben beperkt tot twee rassen. Want zou een vuilnisman ook minder begaan zijn met de pijn van een manager? Of een christen met die van een moslim? Een vijftienjarige met die van een gepensioneerde?

Dat soort deels ongemakkelijke vragen roept het onderzoek op, constateert ook de Amerikaanse neurologe Martha Farah: “Dit is een fascinerend onderzoek naar een fenomeen dat belangrijke sociale gevolgen heeft voor alles van gezondheidszorg tot het geven van geld aan goede doelen”, zegt ze. “[Maar] welke persoonseigenschappen of levenservaringen kunnen dit verschil verklaren? Gaat het om de raciale identiteit, of om een meer algemeen verschil tussen het zelf en de ander?”

Dergelijke vragen kunnen alleen beantwoord worden door meer onderzoek. Maar het heeft er wel alle schijn van dat de cirkel van medegevoel meer is dan een gedachtenexperiment. Misschien maken we er allemaal wel bewust of onbewust gebruik van.

Bouwe van Straten

Shihui Han e.a., ‘Do you feel my pain? Racial group membership modulates empathic neural responses’, in: The Journal of Neuroscience, 1 juli 2009.

Jaron Lanier, ‘One half of a manifesto, in Wired, December 2000.

WIST U DAT…

ons brein ook niet in het nu kan leven?

vrouwen  gelukkig worden van empathische mannen

EMPATHIE is vooral  van  kracht  bij  het samenleven van   naaste verwanten en  de VRIENDEN ? (incrowd )  

‘ empathie’vooral dan met  vrienden en verwanten (incrowd )

is een sociaal netwerk bevorderend gegeven

Empathie  =  de mogelijkheid zich in iemand anders te verplaatsen, lijkt vast te liggen in het menselijk brein  :   maar vooral  wanneer  mensen zich nauw associëren ( of samenwerken )met anderen die dicht bij hen staan, zoals vrienden en familie . (1)

Dat schrijven onderzoekers onder leiding van James Coan van de University of Virginia uit de Verenigde Staten deze week in het tijdschrift Social Cognitive and Affective Neuroscience.

“These results suggest that one of the defining features of human social bonding may be increasing levels of overlap between neural representations of self and other.” [1]

Er wordt nergens gesproken over de “menselijke hersenen” en “gemaakt voor empathie en vriendschap”, slechts dat ons sociale brein hier een sterke hand in heeft.

[1] http://scan.oxfordjournals.org/content/8/6/670

 

 

 

“Ons  ik  is gedeeltelijk  afkomstig  van de  mensen waar we ons sterk mee verbonden voelen. Met andere woorden: onze eigen identiteit is  mede  gebaseerd op wie we kennen en bij wie we empathische gevoelens hebben.”

 

Om dit uit te vinden, plaatsten de onderzoekers 22 jong volwassenen in een fMRI-scanner om zo hun hersenactiviteit te meten.

Tijdens het experiment was hen  verteld  dat  er een kans  bestond dat ze ,  .of een vriend,  of een vreemde een elektrische schok zouden krijgen …

Heftige reactie

Als de proefpersoon zelf  een  heel  goede kans had   om een schok te krijgen werd, zoals verwacht, een bepâald  hersengedeelte actief. …..

-In het geval van  een aangekondigde  kans op een schok bij een vreemde, bleef een heftige reactie in datzelfde gebied   uit ….

-Als de schokdreiging echter bij een vriend boven het hoofd hing, werd de hersenactiviteit bij de deelnemer nagenoeg gelijk aan de activiteit die zijn hersenen vertoonden bij   eigen   bedreiging   .

“De bevindingen laten zien dat de hersenen een opmerkelijk vermogen hebben om  zich  met anderen te vereenzelvigen  en dat de vooral  mensen die dicht bij ons staan tot een deel van onszelf zijn geworden.( althans wat hun emotionele  toestand  betreft )

Dat is niet alleen een metafoor of poëzie, het is zeer reëel.

Letterlijk voelen we onszelf  bedreigd als een vriend bedreigd wordt  :  maar dat is niet  het geval als een ons vreemde mens  met dergelijke schok wordt bedreigd     ” zegt Coan

Mensen hebben vrienden en bondgenoten nodig waar ze zich ( gevoelsmatig ) aan kunnen verbinden  ….Hoe meer tijd mensen samen doorbrengen, hoe meer ze   ook op  elkaar gaan lijken.

Omdat ons  ‘ik’ ook lijkt te bestaan uit mensen die dichtbij staan,  LIJKT   dit de bron van empathie en deel van het evolutionaire proces waarbij het praktisch was om door middel van vriendschappen en vertrouwen beter te kunnen overleven.(2)

Door: NU.nl/Krijn Soeteman

 

(1)

  1. Voor onze vrienden doen we alles, maar een vreemde?….. Dat is eigenlijk geen “volwaardig  “mens  voor  zolang  die niet beter (relationeel )ge- en be-kend is ) .
  1. Keerzijde aan de medaille  :  De  ‘andere groep’, mensen die NIET  dicht bij  ons   staan,  worden  gauw  als inferieur of anderszins negatief afgeschilderd  ?   (–> 1)
  2. A ……)Als je zo rondkijkt wat mensen elkaar aandoen is er weinig van enige empathie of vriendschap te merken…… Het artikel concentreert zich duidelijk op wat in de sociologie bekend staat als de ingroup.   Daarnaast is er dus ook de outgroup, waar men minder empathie mee heeft (zacht uitgedrukt), dat is dus de keerzijde van de medaille.   Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Ingroups_and_outgro …
  3. Waarom dan  maken velen  zoveel kapot, zowel voor een ander als voor onszelf…? Waarom Laten velen  mensen die in zwaar weer komen (= niet eens vreemden, maar bekenden) keihard barsten?   :   Vereenzaming  ?  isolement ?  egocentrisme ?  hersenschade ?

°Dat komt  vooral    omdat Nu.nl er álweer een nonsensicaal   (deels  automatisch vertaald  )potje van de paper heeft gemaakt  . —>  Er wordt namelijk in  de  studie   nergens gesuggereerd dat de menselijke hersenen GEMAAKT  zijn VOOR   empathie of vriendschap.—-> dat is trouwens (bedenkelijke ) teleologie , en dat is eigenlijk niets anders dan botte  en ongedocumenteeerde ” conclusion jumping “van bedenkelijk allooi                                                                                                                                                                                                                                 Ja, het is misschien allemaal    onderdeel van ons sociaal wezen,(= sommigen zeggen = het sociale brein ) maar niet de vitale functie van onze hersenen  . 

1)—>Het is  zeker  mogelijk om andermans stemming/gevoel dusdanig te voelen dat  je  het voelt alsof het jezelf betreft.
Meestal gaat dit ‘vanzelf’, maar het kan ook kunstmatig opgewekt worden.

Bij familie of vrienden gaat dit gemakkelijker, maar bij vreemden kan het ook werken.

-Vaak is al dan niet aanwezig zijn van empathie niet het probleem ; maar het openlijk tonen van empathie . Empathisch gedrag wordt immers veelal als zwak beoordeeld / gezien…….
En dat is dus een overblijfsel uit ons verleden :     Immers  evolutie brengt niet alleen goede dingen voort….. in feite is evolutie volkomen onverschillig en ongericht : het is een automatisch algorythme een interactief proces

(2)

(evolutionaire psychologie )  Het SCHEEN  een voordeel te hebben op je eigen overlevingskans als je de overleving van een groep van je eigen soort steunde.                                                                                                                                                                                                                         Evolutie is echter  NOOIT  een doelgericht proces  dat  anticipeert wat in de toekomst  van een soort van pas zou kunnen komen

Door vriendschappen en vertrouwen met elkaar verbonden om te overleven. is  een voordeel gebleken onder bepaalde omstandigheden in het verleden …..

—->Uit een Engels / amerikaans schrijfsel nav het rapport /( Tomasello is GEEN medeauteur van het rapport )

“Tomasello and colleagues suggest in turn that these capacities for shared intentionality, joint attention and cooperative behaviors were critical stepping stones toward the evolution of altruistic behavior in humans.

Converging evidence suggests that altruism evolved in humans under conditions that promoted collaborative behavior…”

oftewel :

Empathie is functioneel omdat het ons in staat stelt om vertrouwen te stellen in anderen en dus in groepsverband samen te werken. Het is daarom een overlevingsmechanisme en past als zodanig binnen de evolutietheorie.

of volgens de woorden van de leider van het onderzoek zelf:
This likely is the source of empathy, and part of the evolutionary process “

 

Mens voelt bijna net zoveel empathie voor robot als voor mens

24 april 2013  11

Wanneer we zien hoe een robot geknuffeld of mishandeld worden dan reageert ons brein daar net zo op als wanneer we zien hoe een mens geknuffeld of mishandeld wordt. Het suggereert dat wij mensen oprecht met robots meeleven.

Onderzoekers lieten veertig proefpersonen video’s van een kleine robot in de vorm van een dinosaurus (1) zien. In de video’s was te zien hoe mensen op een liefdevolle of juist op een gewelddadige manier met de robot omgingen. Nadat de proefpersonen de video bekeken hadden, werd ze gevraagd naar hun emoties.

Ook werd gemeten in hoeverre de mensen opgewonden waren. Proefpersonen die er getuige van geweest waren dat de robot mishandeld werd, waren negatiever en opgewondener dan de mensen die zagen dat de robot liefdevol werd behandeld.

fMRI
In een tweede experiment kregen veertien proefpersonen video’s met daarin een mens, een robot of een levenloos object te zien. In de video’s werd de mens, robot of het levenloze object liefdevol of gewelddadig behandeld.

Terwijl de proefpersonen de video’s bekeken, werd hun hersenactiviteit met behulp van een fMRI vastgelegd. Uit het experiment blijkt dat zien hoe een mens of robot gewelddadig behandeld wordt, precies dezelfde hersenactiviteit oproept bij mensen. Blijkbaar roepen beide omstandigheden dezelfde emotionele reacties op. Wanneer proefpersonen zagen hoe een mens of robot mishandeld werd, riep dat in beide gevallen ook een emotionele reactie op. Wel wees de fMRI-scan erop dat proefpersonen ietsje sterker meeleefden met de mens dan met de robot.

Sociaal intelligent

Sociaal intelligente robots: een droom of werkelijkheid? Redacteur Marleen de Roode zocht het uit. Lees haar bevindingen hier!

Belangrijk
Het onderzoek is belangrijk. Er is namelijk nog maar heel weinig bekend over de wijze waarop mensen reageren op wat de onderzoekers ‘robotische emotie’ noemen. Ook weten we nog niet goed of mensen emotioneel op een robot of een situatie waarin een robot verzeild is geraakt, kunnen reageren. Dit onderzoek biedt op die gebieden iets meer duidelijkheid en kan wetenschappers helpen bij het ontwikkelen van robots die niet alleen handig, maar ook ‘spannend’ zijn.

Maatje
“Een doel van het huidige onderzoek naar robots is het ontwikkelen van een robot-maatje dat een langetermijnrelatie met een mens aan kan gaan,” vertelt onderzoeker Astrid Rosenthal-von der Pütten. Zo’n robot-maatje kan bijvoorbeeld oudere mensen assisteren bij dagelijkse bezigheden en ze in staat stellen om langer thuis te wonen. Ook kunnen robots mensen bij de les houden en aanmoedigen wanneer deze bijvoorbeeld moeten revalideren.

“Een veelvoorkomend probleem is dat een nieuwe technologie in het begin heel opwindend is, maar dat dit effect op een gegeven moment verdwijnt, zeker als de robot betrokken is bij saaie opdrachten die voortdurend herhaald worden. De ontwikkeling en implementatie van mensachtige vaardigheden in robots zoals theory of mind (het vermogen om zich een beeld te vormen van het perspectief van een ander, red.), emoties en empathie wordt gezien als een mogelijkheid om dit dilemma op te lossen.”

De wetenschappers doen hun volledige onderzoek later dit jaar uit de doeken tijdens de 63e Annual International Communication Association-conferentie.

°

(1) -Sommige  mensen spreken over hun geprogrammeerde huiscomputer als over een ”  bezield ” (antropomorf ? )  wezen met een eigen  persoonlijkheid ….Veeg en dweilrobots  roepen al  wat  minder empathie op … en (vaat)wasmachines al helemaal niet

Wat als robots  op mensen gaan lijken?

opmerkingen   :  ANIMISME 

-die robot  moet wel net als de mens,  een soort “animistische  ziel “bezitten  ?  … althans  dat   zou de voorstelbare uitleg kunnen zijn  door  een  willekeurige magische denker ” (en uiteraard zal de robot  ook , volgens de  gevorderde magische denker , net als mens  en dier  daarom  ook  doelgericht ageren  ?)

° Het is niet meer dan normaal voor een sociaal dier als de mens om empathie te vertonen voor ‘objecten’ uit zijn  leefwereld.

°Dat dit empathie voor robots is, is behalve dat het gesuggereert wordt ,niet duidelijk :  een mogelijkheid is dat de emotie niet door de robot maar door de “handeling van de robot ” komt, een moreel gevoel en oordeel  over hoe deze handelde.

In het artikel zijn 3 verschillende situaties met elkaar vergeleken, een mens met mens, robot en een voorwerp. Het zou interressant zijn als er ook gekeken was wanneer een robot een andere robot zou mishandelen.

Het uitgangspunt is om robots te creeren die als “companion” kunnen dienen,…….

dat mensen emotionele banden kunnen  hebben met niet mensen lijkt me niets nieuws.(veel mensen bewaren prullaria met “emotionele ” waarde )

Een groot deel van ons denken is emotioneel, hoe graag we ook denken dat het niet zo is.De emoties zijn  zelfs onze “drives ”

Hoe serieus dit onderzoek is te nemen en wat het nu precies zegt is niet echt duidenlijk voor mij.

Psychopaat: slachtoffer van zijn eigen brein?

Ongeveer 3% van de mannen en 1% van de vrouwen heeft psychopathische trekken. Deze percentages lijken niet afhankelijk te zijn van etniciteit of IQ, maar psychopathie komt wel meer voor onder mensen met een lage socio-economische status.

Een typische psychopaat

De meeste wetenschappers gaan ervan uit dat psychopathie een stoornis in iemands persoonlijkheid is. Het is een specifieke vorm van een zogenaamde antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) dat zich al op vroege leeftijd kan manifesteren in een gebrek aan sociaal gedrag, bijvoorbeeld liegen, niet samen willen spelen met andere kinderen en agressie.

Een typische psychopaat voelt zich niet schuldig als hij – psychopathie komt drie keer zo vaak voor onder mannen dan vrouwen – anderen kwaad doet. In plaats daarvan geeft hij anderen de schuld of ontkent hij dat hij iets gedaan heeft. Hij is hardvochtig en toont alleen emotie als hij daarmee anderen kan manipuleren. Het gebeurt bijna nooit dat een psychopaat een oprechte emotie deelt met zijn omgeving, zo hij die al heeft en begrijpt.

Naast diverse neurologische en biologische factoren, spelen ook sociale omstandigheden een rol bij de ontwikkeling van psychopathie. Zo zijn psychopathische criminelen vaak opgegroeid in een gezin waar een van de ouders miste of de ouders veel geweld gebruikten tegen elkaar.

Zo’n 15 tot 30% van de criminelen in de gevangenis lijdt aan psychopathie. Lang niet elke crimineel is dus psychopaat, hoewel psychopaten wel 50% meer misdrijven plegen dan andere criminelen. Het is ook niet zo dat elke psychopaat een misdrijf pleegt. Sommige leiden een – relatief – normaal en productief leven. Maar over het algemeen vertoont een psychopaat een zeer ernstige en gewelddadige vorm van antisociaal gedrag, dat ook bijzonder moeilijk bij te sturen is. Het lijkt er zelfs op dat psychopathie eigenlijk onbehandelbaar is.

Psychopathische kinderen

Onderzoek naar psychopathie onder kinderen is moeilijk en stuit vaak op weerstand. De vraag wat er gedaan moet worden met een psychopathisch kind leidt tot vele ethische hoofdbrekens. Een goede behandeling die ook op de lange termijn effect heeft, is er niet. Opsluiten voor iets dat een kind nog niet heeft gedaan – en mogelijk ook nooit gaat doen – kan, met reden, niet in ons land. Maar zo’n kind vrij rond laten lopen en het risico voor lief nemen dat hij later iemand verwond of zelfs vermoord is eigenlijk ook geen optie. Om dit soort dilemma’s te vermijden is het in sommige staten van Amerika verboden om te onderzoeken of een kind lijdt aan psychopathie.

Dat is juridisch misschien wel een oplossing, maar de wetenschap schiet er niks mee op. Daarom is het voor de forensische psychologie goed dat landen als Engeland en Nederland zo’n verbod niet kennen: zo waren er bijvoorbeeld voor de Londense onderzoekers Jones en Viding geen juridische belemmeringen in hun onderzoek. Hun conclusie: ook kinderen kunnen al psychopathische trekken vertonen.

De MacDonald-driehoek

MacDonald omschreef als eerste drie soorten gedrag die een voorbode zijn van psychopathie.
1. Bedplassen op een leeftijd waarop je eigenlijk mag verwachten dat een kind daar overheen is gegroeid.
2. De neiging om dingen te vernielen, met name door brandstichting
3.Wreed gedrag tegen dieren. Dit gaat verder dan zout strooien op een slak of de poten uit een spin trekken. Psychopaten-in-de-dop vermoorden vaak grotere dieren als honden of katten.

Sommigen zien bedplassen, brandstichten en het ombrengen van huisdieren ook als waarschuwing dat een kind later een seriemoordenaar kan worden.

Het lijkt er bovendien op dat de mate van antisociaal gedrag onder deze kleine psychopaten genetisch bepaald is. De onderzoekers speculeren dat dit komt omdat hun amygdala niet goed werkt. Dit hersengebiedje speelt een belangrijke rol bij emotioneel en met name agressief gedrag. Bij volwassen psychopaten was al eerder aangetoond dat hun amygdala niet echt reageert op emotionele prikkels. Ook bij psychopathische kinderen blijkt nu dat ze ongevoelig zijn voor de ellende van anderen. Het onderzoek hiernaar staat echter nog in de kinderschoenen.

Verkeerd reageren op stress

Het idee dat psychopathie en biologie nauw samenhangen, komt ook naar voren in onderzoek onder jongeren. Dit is in het onderzoek naar psychopathie een belangrijke groep, want hoewel psychopathisch gedrag dus al in de kindertijd voorkomt, openbaart het zich meestal ten volle in de puberteit. De Amsterdamse onderzoeker Popma en zijn collega’s keken hoe jongeren reageerden op stress. Het is namelijk bekend dat iemand die nauwelijks op stress reageert, minder angst voelt en eerder crimineel gedrag vertoont.

Om erachter te komen hoe dat bij puberpsychopaten zat stelden de onderzoekers hen bloot aan stress en keken toen naar de hoeveelheid cortisol. Dit hormoon heb je nodig om stress te kunnen voelen. Het lichaam maakt cortisol aan als het daarvoor opdracht krijgt van een hersengebied genaamd de hypofyse. Dit proces noemen we wel de HPA-as. Popma en zijn collega’s ontdekten dat antisociaal gedrag niet direct samenhangt met een afwijkend cortisolniveau, maar wel met een verstoorde activiteit in die HPA-as. Psychopathische pubers reageren dus inderdaad anders op stress en voelen daardoor minder opwinding en angst.

De HPA-as

De ‘hypothalamus-pituitary-adrenal’ as is in ons lichaam verantwoordelijk voor de stressreactie. Het begint in de hypothalamus, een hersengebiedje ter grootte van een pinda dat dicht bij de hersenbasis ligt. Is er bijvoorbeeld sprake van gevaar, dan stuurt de hypothalamus via een soort ‘hotline’ een signaal naar de hypofyse.
De hypofyse is een schakelstation tussen je hersenactiviteit aan de ene kant, en de hormonale activiteiten aan de andere kant. In het geval van stress reageert de hypofyse onder andere door een signaalhormoon (corticotropine) naar de bijnieren te sturen.
De bijnieren maken dan het stresshormoon cortisol aan. Dit hormoon maakt je alerter, waardoor je beter in staat bent om op gevaar te reageren. Ook zet het je spijsvertering tijdelijk op een laag pitje, zodat je meer energie hebt om te vechten of vluchten. Om te voorkomen dat je in de stress blijft, remt de cortisol tegelijkertijd de activiteit van de hypothalamus en de hypofyse af, zodat er niet steeds weer nieuw stresshormoon wordt aangemaakt.

Het lijkt er op dat psychopathisch gedrag komt door een zekere ongevoeligheid voor stress en emoties. Dat de oorzaak – in ieder geval deels – biologisch is wil echter niet zeggen dat er psychopathie volledig onbehandelbaar is. Zo stemt een interventieprogramma voor jeugdige criminelen optimistisch omdat aan het eind hun cortisolniveaus normaliseerden en de agressie was afgenomen. Er is echter nog een lange weg te gaan voordat we zulke programma’s op grote schaal kunnen toepassen, en zelfs dan blijft het de vraag of psychopathie ooit echt goed te behandelen zal zijn.

Roofdier of impulsieve psychopaat?

Wat de zaak er ook niet makkelijker op maakt, is dat de ene psychopaat de andere niet is. Hoewel ze allemaal gemeen hebben dat ze erg agressief en gewelddadig zijn, maakt het bijvoorbeeld uit of een psychopaat verdedigend of aanvallend is ingesteld. Of, met andere woorden: reageert hij op een provocatie of gebruikt hij geweld als instrument om iets te bereiken?

De meeste psychopaten vallen in de laatste categorie, concluderen Walsh en collega’s. En juist dit type psychopaat brengt extra veel schade aan zijn slachtoffers toe doordat hij op het oog charmant maar ondertussen ook erg manipulatief is.

De Maastrichtse onderzoekers Cima, Tonnaer en Lobbestael maken ook onderscheid tussen deze twee soorten psychopaten. Enerzijds heb je de ‘predatory psychopaths’, die een roofzuchtig soort jachtgedrag laten zien.

Aan de andere kant zijn er de impulsieve psychopaten, die spontaan gewelddadig gedrag vertonen. Cima en haar collega’s vroegen zich af of deze twee typen psychopaten ook elk een ander moreel gevoel hadden.

Impulsieve psychopaten gedragen zich vooral verdedigend: ze reageren op provocatie.

Veruit de meeste psychopaten gebruiken agressie en geweld als instrument om iets te bereiken; ze gedragen zich als een soort roofdier en kennen geen onderscheid tussen goed en kwaad.

Dat bleek ook het geval.

Impulsieve psychopaten zijn emotioneler en gebruiken geweld vaak als reactie op iets of iemand. Hoewel dit zomaar kan gebeuren, hebben ze wel besef van goed en kwaad.

Bij de ‘roofdierpsychopaten’ ontbreekt dit besef verontrustend genoeg. Ze zijn hardvochtiger en tonen een groot gebrek aan emoties. Ook hebben ze geen schuldgevoel, waardoor ze helemaal niet van plan zijn hun gedrag bij te stellen. In plaats daarvan geven ze de schuld aan anderen, wiens gedrag ze al snel als vijandig beschouwen.

Kortom: de onderzoekers constateerden dat het deze roofdierpsychopaten aan elk moreel gevoel ontbrak.

Psychopathie: aangeboren of aangeleerd?

Cima en collega’s denken dat het verschil tussen een impulsieve – en roofdierpsychopaten zich misschien uitstrekt tot de hersenen: de aanvallende roofdierpsychopaten en de verdedigende impulsieve psychopaten disfunctioneren elk op een andere manier.

Bij psychopathie zijn verschillende hersengebieden betrokken, omdat het uiteindelijke gedrag gevormd wordt door complexe problemen met onder andere de besluitvorming, het verwerken van emoties en sociale cognities.

Dat psychopathie vooral een biologische oorzaak heeft, wil niet zeggen dat er niks aan te doen is.

Zo zijn er interventieprogramma’s die succesvol iemands cortisolniveau kunnen normaliseren, en dus juist ingrijpen op die biologie.

Ook bij psychopathische kinderen en pubers lijken afwijkingen in hun biologische – en hersenprocessen een doorslaggevende rol te spelen.

Dat deze al in de kindertijd aanwezig zijn, is een aanwijzing dat psychopathie aangeboren is.

Er kan echter tussen de geboorte en de kindertijd een hoop gebeuren, en uit onderzoek is ook gebleken dat bijvoorbeeld geweld tussen de ouders of opgroeien in een éénoudergezin risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van psychopathie. Opvoeding speelt dus ook een rol als het gaat om het ontwikkelen van deze uiterst gevaarlijke en gewelddadige stoornis.

Maar of iemand nu als psychopaat geboren of getogen wordt, een effectieve behandeling is van het grootste belang. Want iemand zonder besef van goed en kwaad, bereid om te manipuleren en geweld te gebruiken tot zelfs de dood erop volgt, kun je niet zomaar aan zijn lot overlaten. Niet alleen omdat een psychopaat slachtoffer is van zijn eigen brein, maar ook omdat ieder van ons daarom zijn volgende slachtoffer kan zijn.

Zie ook:

donderdag 6 december 2007 door

Geen besef van goed en kwaad

Dat het roofdierpsychopaten aan elk moreel gevoel ontbreekt is trouwens een onbewust proces en geen keuze van de psychopaat zelf. Dat weten de onderzoekers doordat ze een zogenaamde IAT (Implicit Association Test) gebruikten. Een IAT meet meningen of overtuigingen waarvan je jezelf niet direct bewust bent, maar die vaak wél je gedrag en je keuzes beïnvloedt.

In het geval van de roofdierpsychopaten betekent dat dus dat ze wellicht helemaal niet weten dat ze een gebrekkig besef van goed en kwaad hebben.

Zie ook:

Brein psychopaat mist wat connecties  ?

23 november 2011   3

Nieuw onderzoek verklaart mogelijk het vaak vreemde gedrag van psychopaten: ze missen wat verbindingen in het brein.

Er is al heel veel onderzoek gedaan naar psychopaten. Hun bijzondere gedrag fascineert onderzoekers. Een beetje psychopaat is namelijk bijzonder egoïstisch, kent geen emotie en ook het woord schuldgevoel of geweten is hem (of haar) vreemd.

Verklaren
Maar hoe is dat gedrag te verklaren? Onderzoekers lichten een tipje van de sluier op in een nieuwe studie naar psychopaten. Ze maakten hersenscans van ‘gewone’ gevangen en gevangenen die te boek stonden als psychopaat, zo is binnenkort in het blad Journal of Neuroscience te lezen.

Verbinding
En er bleken diverse verschillen te zijn tussen de scans van psychopaten en gewone gevangenen. Zo bleken psychopaten aanzienlijk minder verbindingen te hebben tussen het deel van de hersenen dat geassocieerd wordt met het maken van keuzes en empathie en andere delen van het brein (waaronder de amygdala).

En dat kan een hoop verklaren. Neem de amygdala: dit deel van het brein is nauw betrokken bij emoties, waaronder gevoelens van angst. Samen met het deel dat ons helpt om keuzes te maken en met mensen mee te leven, regelt de amygdala onze emoties en ons sociale gedrag. Dat psychopaten verbindingen missen tussen deze twee delen verklaart mogelijk deels hun bijzondere (sociale) gedrag.

Bronmateriaal:
Inside the Brains of Psychopaths” – Livescience.com
Psychopaths’ Brains Show Differences in Structure and Function” – WISC.edu

Brein van psychopaat mist ‘bedrading’ die nodig is voor empathie

25 april 2013   4

psychopaat

Nieuw onderzoek verklaart waarom psychopaten zo hardvochtig en gevoelloos zijn. Hun brein mist de bedrading die ze nodig hebben om zich in andere mensen in te kunnen leven en vanuit dat inlevingsvermogen medelijden te hebben of voor andere mensen te zorgen.

De onderzoekers verzamelden tachtig gevangenen die tussen de achttien en vijftig jaar oud waren. Eerst ondergingen de proefpersonen een test waaruit bleek in hoeverre ze als psychopaten bestempeld konden worden. Daarna kregen de proefpersonen beelden te zien waarop mensen met opzet pijn werden gedaan. Zo was bijvoorbeeld te zien hoe iemand de deur van een auto opzettelijk dichtgooide, terwijl de hand van een ander ertussen zat. Ook kregen de proefpersonen korte filmpjes te zien waarin iemand door middel van zijn gezichtsuitdrukking liet zien dat hij pijn had. Terwijl de proefpersonen de filmpjes bekeken, werd hun hersenactiviteit gescand.

Resultaten
De meest psychopathische proefpersonen vertoonden in reactie op de beelden weinig activiteit in de ventromediale prefrontale cortex, de laterale orbitofrontale cortex (samen betrokken bij de controle en het verwerken van emoties), het periaqueductale grijs (een soort schakelcentrum met cellen die onder meer een rol spelen als het gaat om pijn en verdedigingsgedrag) en de amygdala (maakt empathie mede mogelijk). Ook vertoonden ze aanzienlijk meer activiteit in de insula. Dat laatste is best verrassend, aangezien dit deel van de hersenen zintuiglijke prikkels in een emotionele context plaatst.

Amygdala
De verminderde activiteit in die andere delen van de hersenen is een stuk voor de hand liggender en onderschrijft eerdere studies. Neem bijvoorbeeld de verminderde activiteit in de amygdala. We weten van dit deel van het brein dat het een grote rol speelt bij het monitoren van gedrag en het inschatten van de consequenties van gedrag, gevoelens van empathie mogelijk maakt en het welzijn van anderen op waarde schat.

“Een gebrek aan empathie is één van de kenmerkende eigenschappen van psychopathische individuen,” vertelt onderzoeker Jean Decety. “Het is voor het eerst dat neurale processen die verband houden met empathie direct bij psychopathische individuen bestudeerd zijn.”

Volgens Decety wijst het onderzoek erop dat psychopaten de ‘bedrading’ die mensen normaal gesproken in staat stelt om met anderen mee te leven, missen.

“De neurale reactie op andere mensen in nood zou een aversie bij de toeschouwer op moeten roepen die hem aanzet tot minder agressief gedrag of motiveert om de ander te helpen,” zo schrijven de onderzoekers in het blad JAMA Psychiatry.

“Het bestuderen van de neurale reactie van psychopaten die zien hoe anderen pijn wordt gedaan is een effectieve manier om de neurale processen die ten grondslag liggen aan de problemen die psychopaten met affectie en empathie hebben, bloot te leggen.”

Meer lezen over psychopaten

Met psychopaten worden we liever niet geassocieerd.
Maar dat is niet helemaal terecht, zo stelt Kevin Dutton in zijn boek ‘De lessen van de psychopaat‘.
Want van psychopaten kunnen wij ‘gewone’ mensen heel veel leren!
En dat lijkt inderdaad niet zo’n gek idee.
Psychopaten zijn zelfverzekerd, gefocust en charismatisch en vertonen heel wat overeenkomsten met de meest succesvolle mensen uit deze tijd.
art_v1n1raine_3Brain scan (PET) of a normal control (left), a murderer from a deprived home background (middle), and a murderer from a good home background (right).Prefrontal dysfunction is particularly characteristic of murderers from good home backgrounds. courtesy of Adrian Raineart_v1n1raine_2Brain scan (PET) of a normal control (left) and a murderer (right), illustrating the lack of activation in the prefrontal cortex in the murderer. The figures are a transverse (horizontal) slice through the brain, so you are looking down on the brain. The prefrontal region is at the top of the figure, and the occipital cortex (the back part of the brain controlling vision) is at the bottom.Warm colors (e.g., red and yellow) indicate areas of high brain activation; cold colors (e.g. blue and green) indicate low activation. courtesy of Adrian Raine

Psychopaat heeft wel inlevingsvermogen, maar het is niet zo

vanzelfsprekend dat hij het gebruikt

 25 juli 2013  
Bronmateriaal:
Brain Research Shows Psychopathic Criminals Do Not Lack Empathy, but Fail to Use It Automatically” – Oxford University Press (via Sciencedaily.com)

Recent onderzoek suggereert dat een psychopaat moeite heeft om zich in anderen in te leven. Een nieuw onderzoek onderschrijft dat, maar toont tegelijkertijd aan dat de psychopaat zich wel uitstekend in andere kan inleven als dat van hem gevraagd wordt. Blijkbaar heeft een psychopaat dus wel een goed inlevingsvermogen, maar gebruikt hij het niet zo automatisch als ‘gewone’ mensen doen.

Wetenschappers van het Social Brain Lab in Amsterdam verzamelden achttien psychopaten en een controlegroep. Vervolgens lieten ze de proefpersonen filmpjes zien waarin twee mensen elkaar aanraakten. In het ene filmpje raakten ze elkaars handen op een liefhebbende manier aan. In een ander filmpje deden ze elkaar pijn, of raakten ze elkaar op een afwijzende of neutrale manier aan. De proefpersonen kregen de opdracht om naar de filmpjes te kijken alsof ze naar hun favoriete film keken. Daarna lieten de onderzoekers de proefpersonen de filmpjes nogmaals zien. Alleen kregen de proefpersonen nu de opdracht om zich in één van de gefilmde personen in te leven.

Aanraking
Tijdens het derde deel van het experiment moesten de proefpersonen plaatsnemen in een scanner en hun eigen hand aanraken terwijl hun hersenactiviteit werd gemeten. De onderzoekers wilden zo achterhalen in welke mate de proefpersonen wanneer ze hun eigen hand aanraakten dezelfde hersendelen activeerden als wanneer ze zagen dat anderen elkaars handen aanraakten. Onze hersenen zijn namelijk uitgerust met een spiegelsysteem: wanneer we zien hoe andere mensen zich bewegen, iets aanraken of emotioneel worden, dan worden in onze hersenen de delen die verantwoordelijk zijn voor beweging, aanraking of emoties actief. De acties, aanrakingen of emoties van anderen worden dan dus eigenlijk onze eigen acties, aanrakingen of emoties. Uit eerder onderzoek is gebleken dat wanneer dit spiegelsysteem minder actief is, het voor mensen lastiger is om zich in andere in te leven. Omdat psychopaten moeite hebben om zich in andere in te leven – en daardoor minder moeite hebben om anderen pijn te doen – denken sommige onderzoekers dat hun spiegelsysteem niet goed werkt.

Verschillen
Maar zo simpel is het niet, zo blijkt uit de experimenten die de onderzoekers van het Social Brain Lab uitvoerden. Wanneer de psychopaten de opdracht kregen om de filmpjes te bekijken zoals ze ook hun favoriete film zouden kijken, werd hun spiegelsysteem inderdaad minder actief dan dat van de controlegroep. “Maar wanneer we ze expliciet vroegen om zich in andere in te leven, verdwenen de verschillen tussen de psychopaten en controlegroep vrijwel helemaal,” vertelt onderzoeker Valeria Gazzola.

Het onderzoek suggereert dat psychopaten inderdaad minder empathie voelen voor anderen, maar dat ze zich wel uitstekend in anderen kunnen inleven als dat van ze gevraagd wordt.(1)  En ergens is dat goed nieuws, zo stellen de onderzoekers. Wellicht is het mogelijk om therapieën te ontwikkelen om psychopaten te helpen hun inlevingsvermogen automatischer te gaan gebruiken(1). Hoe zo’n therapie precies vorm zou moeten krijgen, weten de onderzoekers nog niet

psychopaat
°
  • (1)  Ook manipulatie vereist inlevingsvermogen.     —> manipulatie  gaat  dus  niet automatisch maar is bewust   –> veel sociopathen    en   psychopaten zijn goede manipulators (= zelfbescherming ? ) Maar wanneer ze hun    (beperkt )inlevingsvermogen ” automatischer” leren  gebruiken wordt ook hun manipuleren                automatischer  en “minder ” bewust  … het is niet omdat een automobolist “automatische ” handeling    aanleerde en  uitvoert  dat hij daarom niet door een rood licht kan rijden  dat hij niet heeft gezien …

    °In de (vroegere )science fiction (“clockwork orange ) werd dat allemaal bereikt door  een rem in te bouwen  in de ” psyché ” van de  te behandellen persoon en wel door negatieve contiditionering  … maar conditioneringen doven uit als ze niet onderhouden worden  …. Een “knopje” omdraaien  in de hersenen  zelf is natuurlijk iets anders … maar er moet nog onderzocht worden(of minstens ingeschat )  welke(mogelijke)  neveneffekten dit omdraaien  en vastzetten van het knopje in de gewenste stand , kan hebben …. Duidelijk is dat nog niet  …..

°Wist je dat
… een  psychopaat aan zijn woordgebruik kunt herkennen

… psychopaten mogelijk als kind al te herkennen zijn?
Bronmateriaal:
‘Psychopaths’ have an impaired sense of smell” – Springer.com

Psychopaat heeft niet zo’n best reukvermogen

 21 september 2012  

…..De onderzoekers verzamelden 79 mensen zonder strafblad. Gekeken werd hoe goed hun reukzin was. Ook werd gekeken in hoeverre de proefpersonen eigenschappen van een psychopaat vertoonden.

De onderzoekers deden dat door bijvoorbeeld te kijken hoe sterk ze geneigd waren om criminele activiteiten uit te voeren, hoe onberekenbaar hun levensstijl was en hoe hardvochtig de proefpersonen waren. Ook testten de onderzoekers in hoeverre de proefpersonen zich in anderen in konden leven.

Herkennen van geuren
De proefpersonen die hoog scoorden tijdens tests die moesten bepalen in hoeverre ze psychopathische trekjes hadden, bleken minder goed te kunnen ruiken. Ze hadden moeite met het herkennen van geuren en konden geuren minder goed van elkaar onderscheiden, ook al waren ze zich er wel van bewust dat ze iets roken

Orbitofrontale cortex

  
Uit  onderzoek was al gebleken dat de Orbitofrontale cortex van mensen die psychopathische trekjes hebben minder goed functioneert. Deze orbitofrontale cortex is ook nauw betrokken bij het verwerken van geuren. Dat zou dan ook de oorzaak zijn dat psychopaten en mensen die sterke psychopatische trekjes hebben een minder goede reukzin hebben, zo concluderen de onderzoekers in het blad Chemosensory Perception.

In de toekomst kan dit onderzoek wel eens helpen om psychopaten te identificeren. Psychopaten kunnen een test waarin hun reukvermogen wordt vastgesteld namelijk niet zo gemakkelijk beduvelen.

Kids with brains that under-react to painful images” – University College London (via Eurekalert.org).

‘Moeilijk kind’ heeft reeds psychopaatachtig brein

Kinderen met gedragsproblemen zoals agressie en wreedheid tegenover leeftijdsgenoten, vertonen verminderde hersenactiviteit wanneer ze worden geconfronteerd met pijn van anderen.

Dat schrijven Britse psychologen in het nieuwste nummer van Current Biology.

Ze legden een groot aantal kinderen met de genoemde gedragsproblemen in de MRI-scanner en maten daar hun respons op 196 foto’s van leeftijdsgenootjes die duidelijk pijn hadden of juist niet. Hetzelfde deden ze met kinderen zonder dit soort gedragsproblemen.

De moeilijke kinderen bleken bij het zien van de pijnlijke plaatjes verminderde zuurstofrijk-bloedtoevoer-reacties  te vertonen  in een aantal gebieden waarvan bekend is dat ze met empathie voor pijn te maken hebben: de bilaterale anteriore insula, de anteriore cingulate cortex en de inferiore frontale gyrus.

Deze verminderde activatie hing samen met de mate van hardvochtigheid, dus hoe minder activatie, hoe minder empathisch de kinderen in hun dagelijks leven waren.

Bijsturen

Het is volgens de onderzoekers de uitdaging de kinderen met dit type gedragsproblemen dusdanig bij te sturen dat ze het niet tot psychopaat schoppen. Of dit bereikt kan worden door empathietraining of door andere eigenschappen aan te leren moet nog uitgezocht worden.

Overigens is het niet zo dat er zonder zo’n training geen hoop is voor dit soort moeilijke kinderen. Slechts een klein percentage van de ongevoelige kinderen wordt uiteindelijk een psychopaat en een zekere mate van ongevoeligheid kan ook goed van pas komen.

 

Door: NU.nl/Jop de Vrieze

  1. het wordt moeilijk om een grens te trekken wanneer er ‘te weinig’ activiteit is en het gevaar/risico  op  latere psychopathie te groot. Waarschijnlijk is een dergelijke maat op zich onvoldoende om een voorspelling m.b.t. het ontwikkelen van psychopathie te kunnen doen. ………………………………De resultaten van het onderzoek   zijn gebaseerd op een vergelijking met een controle-groep (die exact dezelfde testen krijgen), dus die groep vertoonde een “verhoogde activiteit” t.o.v. de groep met een hoge ‘conduct disorder’ score in een netwerk dat al eerder is vastgesteld te maken te hebben met het verwerken van dit soort (emotionele) informatie. ……………………………“MRI studies in healthy populations have identified a network of brain regions activated by both the experience and observation of pain. This network includes sensory regions such as somatosensory cortex, affective-motivational regions (linked to processing emotional responses to pain), such as anterior insula (AI) and anterior cingulate cortex (ACC), and cognitive-regulatory regions, such as inferior frontal gyrus (IFG) [7, 8, 10, 15, 16].”  ……………………………Kan dus zijn dat deze methode iets heel anders meet, maar dan moeten al voorgenoemde onderzoeken ook op de schop. Lijkt mij niet waarschijnlijk.
  2. Het is bekend dat mensen met bijvoorbeeld autisme moeite hebben met gezichtsherkenning en dan vooral uitdrukking van emoties. Ze kunnen in de ernstigste gevallen iemand soms niet eens herkennen en in het mildste geval hebben ze moeite met zien of iemand nu huilt van het lachen of van verdriet of pijn zelfs. Dus vind ik dit allesbehalve een sluitend onderzoek, aangezien meer kinderen dit kunnen  hebben
    1. Lijkt  mij ook onwaarschijnlijk dat de beproefde diagnose lijsten voor CD ook op de schop moeten, omdat ze misschien wel autisme meten (Gadow, K.D., and Sprafkin, J. (1998). Adolescent Symptom Inventory-4, Norms Manual (Stony Brook, NY, USA: Checkmate Plus). 
  3. buitenmatig agressieve Kinderen( maar wat is buitenmatig ? )  en  “moeilijke”   kinderen zijn juist degene die de ‘hakbijl’ later mogelijk gaan hanteren.
    1. Dit is allemaal al veel langer bekend en onderzocht door Arthur Janov. Er bestaan ook al therapieën om deze mensen “bij te sturen”.
      Deze “moeilijke” kinderen hebben gewoon geen goede opvoeding gehad
      www.primaltherapy.com
    2. Maar zijn   “aangepaste” en  “degelijk opgevoede ” volwassen geworden ” moeilijke kinderen”    niet  puur het product van de ( veelal aanwezige )  hoge intelligentie in combinatie met het (eveneens  aanwezige ) manipulatief vermogen die ervoor zorgen dat zo iemand zich weet te gedragen – maar goed ik weet niet of er iets beters haalbaar is eigenlijk. Je kan iemand ingewikkelde  kunstjes en allerlei omghangsvormen   leren maar toch komt in bepaalde situaties ( sex , dronken toestand, crisis-situaties   ) de ware natuurlijke ge-aardheid  boven( = la guerre et l’amour ne connait point de lois )  … Net zoals het reptielen-brein het overneemt als de hogere functies uitvallen  en de aangeleerde remmingen  (tijdelijk) wegvallen 
    3. …………………..Het ‘volk’ ziet kinderen “intuitief”  nog per definitie als onschuldige wezens die nog alle kanten op kunnen ( de opvoedbare en heropvoedbare “tabula rasa “mens van het dialectisch marxisme bijvoorbeeld  ) door de “nurture ”  terwijl een kind van 5 jaar oud met problematisch agressief gedrag vrijwel nooit de  “geniale dokter” wordt waar de ouders stiekem op hopen( en met de status die ze zelfs nooit konden  bereiken )  .Uiteraard is elke volwassene  het produkt en van zijn “opvoeding”(nurture ) en van zijn  ingebouwde  “natuur”(nature )…Onderzoeken als het hier gesignaleerde , zijn eigenlijk contra-intuitief  zoals veel wetenschap dat is ( en wat de intuitieve  mens, in dit geval , nogal eens  “schandalig ” vindt )  ….. 
    4. Er wordt  gelukkig  onderzoek gedaan naar dergelijke ” moeilijke kinderen “(die wel degelijk bestaan)  . Niet  om volwassen  psychopatische sadistische  daders ” slachtoffers ” te laten worden. Ook niet om originele kinderen die met de kop boven het maaiveld steken in het gareel te dwingen. °

°

forensische psychiatrie

Forensische  en  gerechts-psychiatrie 
°
Als iemands daad het (directe) gevolg is van een psychiatrische stoornis, kan deze daad niet toegerekend worden aan de persoon. Vaak beschouwt men de beoordeling van toerekeningsvatbaarheid als nauw verbonden met het begrip ‘vrije wil’.
De centrale vraag hierbij is dan of de persoon uit vrije wil handelde of dat een geestesstoornis zijn of haar wilsvrijheid verminderde of helemaal wegnam.De begrippen vrije wil en toerekeningsvatbaarheid zijn altijd al voer voor discussie geweest, ook onder filosofen. Vaak betrekt men in die discussies gegevens uit recent neurowetenschappelijk onderzoek. Maar hoe boeiend de eerste bevindingen over dit hersenonderzoek ook zijn, het blijft op dit moment voor een belangrijk deel nog experimenteel werk.
De psychiater neemt dus noodgedwongen zijn toevlucht tot klinisch onderzoek, aangevuld met psychodiagnostisch onderzoek en onderzoek van het gerechtelijk dossier.
Na de omschrijving van het ziektebeeld staat de psychiater voor een moeilijke keuze. Ofwel oordeelt hij dat de persoon toerekeningsvatbaar is, ofwel niet. De strikte juridische invulling van het begrip toerekeningsvatbaarheid (ja of nee) laat bij ons geen genuanceerd psychiatrisch oordeel toe.Niet alleen ons juridische systeem geeft soms aanleiding tot tegenstrijdige diagnoses. Ook de gebrekkige omkadering van gerechtspsychiaters speelt een rol. Er bestaat een acute nood aan opleiding en vorming in de forensische diagnostiek en aan duidelijke kwaliteitsnormen. Voor de complexere gevallen zou een klinische observatie heel waardevol zijn. Uiteraard zou dit voor de overheid een hogere kost met zich brengen. Misschien wringt daar net het schoentje. Vandaag krijgt een gerechtspsychiater 374,36 euro per expertise, ongeacht de werklast die de zaak meebrengt.Justitie geeft anderzijds de indruk niet gewonnen te zijn voor een ander systeem: zij verkiezen een zwart-witverslag waarmee ze verder kunnen. Sommige onderzoeksrechters hebben bovendien een voorkeur voor deskundigen die keiharde verslagen schrijven.Nederlandhttp://www.nationaalkompas.nl/zorg/geestelijke-gezondheidszorg/forensische-psychiatrie/wat-is-forensische-psychiatrie/
Bij onze noorderburen zou het er even anders aan toe gaan.; de  casus  zounneen grondiger klinische observatie ondergaan. In het Pieter Baan Centrum in Utrecht zou een meerkoppig team van verpleegkundigen, psychologen, juristen en psychiaters hem gedurende zeven weken observeren. Men zou ook grondig en uitvoerig met alle betrokkenen – ouders, familie, leraars – spreken. De uiteindelijk rapportage, uitgevoerd door gedragsdeskundigen, die hiervoor een specifieke opleiding genoten, zou intern uitgebreid geanalyseerd en becommentarieerd worden. Pas daarna zou men een unaniem rapport presenteren, in het geijkte format en met de verplichte risicotaxatie.De hieruit voortvloeiende toerekenbaarheid kan vervolgens genuanceerd beschreven worden: men heeft de keuze tussen vijf categorieën van toerekeningsvatbaarheid.
Conclusie: in Nederland is het niet het één óf het ander.
Dat de Nederlanders de mogelijkheid laten iemand verminderd toerekenbaar te verklaren, geeft hen ook de kans om een dader én een straf én een behandelingsmaatregel op te leggen.Wij pleiten ook voor een systeem met ‘glijdende schalen’, waarbij men kan kiezen tussen verschillende categorieën van toerekeningsvatbaarheid. Dit systeem is flexibeler en vermijdt dat psychiaters in zwart of wit vervallen, zoals nu al te veel het geval is.Een nieuwe interneringswet ligt al sinds 2007 klaar. Daarin voorziet men dat deskundigen opgeleid en erkend moeten worden door de minister van Volksgezondheid. De expertise zal ook moeten beantwoorden aan een aantal kwalitatieve criteria. Doel daarbij is tot een soort standaardmodel te komen dat expertise meer coherent maakt. Jammer genoeg werd de wet nog niet gevolgd door uitvoeringsbesluiten, zodat de nieuwigheden vooralsnog dode letter bleven. De wet wordt trouwens gedeeltelijk herschreven.
°
Verwante onderwerpen  :

Meedogenloze moordenaars komen ter wereld met een waar

‘killerbrein’

06 juli 2013   0

Breinscans van moordenaars vertonen vaak afwijkingen terwijl ons brein voor de geboorte grotendeels al ‘af’ is. Betekent dit dat iemand als koelbloedige killer ter wereld komt en hem een voorbestemd, bloeddorstige lot wacht?

Een seriemoordenaar die 64 bloederige moorden pleegt en geen spijt betuigt wanneer hij gepakt wordt; daar moet wel iets mis bij zijn in het hoofd. Zijn eerste moord gebeurde misschien impulsief en klungelig. Hij was wel in staat van zijn slordigheidfoutjes te leren en plande zijn daden steeds zorgvuldiger. Een kalme, geconcentreerde man in de ogen van zijn collega’s, een sociale charmeur in de ogen van de vrouwen. Ondertussen voelt hij zelf niets en moet hij op brute wijze mensen vermoorden om aan zijn ‘trekken’ te komen. Het leed wat hij zijn slachtoffers aandoet en het verdriet dat de nabestaanden op televisie uiten, doen hem niets. Hoe kan dat? Waarom kan iemand zulke gruweldaden op zijn geweten – als hij dat al heeft – hebben zonder dat hij spijt heeft? Waarom doet een moordenaar wat hij doet?

Adrian Raine, hoogleraar neurocriminologie deed tientallen jaren onderzoek naar de biologische en sociale achtergronden van agressief en crimineel gedrag en beantwoordt deze vragen in zijn boek ‘Het gewelddadige brein‘.

Het gewelddadige brein

Oerdrift
Allereerst is het belangrijk om te weten waar geweld vandaan komt.

Adrian Raine legt uit hoe wij mensen zelfzuchtige genenmachines zijn.

Ons evolutionaire doel is ons voortplanten. Vrouwen kunnen kinderen baren en mannen willen die kans tot voortplanting zich toe-eigenen. De man moet daarom een aantrekkelijke voortplantingspartner zijn.

Een gewelddadige man kan de vrouw beschermen en houdt met zijn imposante houding andere mannen op afstand waardoor hij waarschijnlijk langer leeft. Hij kan dan langer voor de kinderen zorgen. Wat wil een vrouw nog meer dan een man die er is voor haar en haar kinderen?

Middelen om van te leven. Tegenwoordig is geld dé hulpbron.

‘Vroeger’ was het voedsel, onderdak en status. Kreeg een man dit niet, gebruikte hij geweld om de middelen zich toe te eigenen. Een mens gaat stiekem heel ver om in leven te blijven en voor nakomelingen te zorgen. Dat mensen eerder dachten dat criminelen en moordenaars een primitief brein hadden, is dan ook niet zo’n hele gekke gedachte.

Waar iemands ‘roots’ liggen, heeft ook invloed op de genen die iemand bij zich draagt. De aanwezigheid van voedsel en de manier van opgroeien en dus overleven beïnvloedde hoe mensen  evolueerden.

In díe cultuur en in díe leefomgeving werkte het; bepaald gedrag werd beloond en genen werden hierdoor succesvol doorgegeven.

Nu is het afwijkend gedrag. Helaas voor de mensen met die eerder succesvolle genen. Het zijn nu gevaarlijke genen die afgestraft worden. De oerdrift om alles voor voortplanting over te hebben, zit hoe dan ook nog steeds bij ons allemaal diep begraven in onze genen.

Eigen kind doden

Dat mensen hun eigen kind doden is misschien nog wel de meest onbegrijpelijke moord die iemand kan plegen. Ook hiervoor zijn een aantal evolutionaire redenen aan te wijzen. Het kan zijn dat ouders door een tekort aan hulpbronnen niet voor het kind kunnen zorgen; ze moeten zelf ook overleven of ze investeren liever in een ouder kind dat ze al hebben.
Als blijkt dat het kind door ziekte de genen niet door kan geven, verdwijnt het nut van voortplanting.
Mannen zorgen niet graag voor andermans genen dus wanneer een moeder alleen met een kind achterblijft, kan het kind meer voortplantingssucces in de weg staan.
Als de moeder nog jong is – en het aantrekkelijkst voor voortplanting – loopt zij misschien beter genenmateriaal mis.
(bij veel dieren treed dan  Infanticide  op ; zodat de vrouwtjes  weer vlugger vruchtbaar worden  )
Zelfzuchtige genen dus.

Genen
Hoe kan het dat iemand door zijn genen aangezet wordt tot geweld? Genen die invloed hebben op antisociaal en agressief gedrag reguleren allemaal de neurotransmitters serotonine en dopamine. Deze stofjes kunnen ons ongeremd maken of ons doen verlangen naar een beloning. Neurotransmitters maken deel uit van de informatie die onze hersenen overdraagt. Als het niveau van serotonine en dopamine verandert, verandert onze waarneming en de emoties die we ervaren.

Genen kunnen dus leiden tot ‘verkeerde’ niveaus van neurotransmitters die op hun beurt kunnen zorgen voor agressieve gevoelens, gedachten en gedrag.

“Geweld is voor 50 procent genetisch,” vertelt Adrian Raine. In zijn boek geeft hij voorbeelden van eeneiige tweelingen die ondanks dat zij apart van elkaar opgroeiden toch ontzettend gewelddadig werden. Of zij nu in een droomgezin in een nette buurt opgroeiden of in een achterbuurt al snel hun eigen boontjes moesten doppen; zij leken wel voorbestemd gewelddadige misdadigers te worden. Toch bepaalt ook de omgeving, voor de andere 50 procent, of iemand gewelddadig wordt of niet.

“Sommige genetische invloeden zijn in combinatie met de omgeving en andersom,” legt Raine uit. “Iedere factor verklaart maar een klein percentage in de variatie. Er is niet één factor die beslist wie crimineel wordt en wie niet. Het is een combinatie van al die factoren. Iedere factor, drie procent hier, vijf procent daar, verhoogt de kans of iemand crimineel wordt.”

Emoties
Genen bepalen hoe iemand emoties ervaart. De emoties ontstaan in ons limbisch systeem. Als iemand teveel emotie heeft, kan het weleens uit de hand lopen. “Zo is de amygdala, die onderdeel uitmaakt van het limbisch systeem (rode gebied in onderstaande animatie), veel actiever bij mannen die hun echtgenoot mishandelen.

Die mannen kunnen overgevoelig reageren als ze geprovoceerd worden en op dat moment hun echtgenoot slaan.” Een extreme reactie die dus kan komen door een extreme reactie in het limbisch systeem. Of dit systeem vanaf de geboorte zo overgevoelig is, weten wetenschappers niet. “Ik denk wel dat criminaliteit deels een ontwikkelingsstoornis is; dat het brein niet normaal ontwikkelt tijdens de kindertijd en jonge volwassenheidsfase,” zegt Raine. Diepgewortelde ervaringen op jonge leeftijd kunnen naast genen invloed hebben op het limbisch systeem.

Limbic lobe animation

Emoties hebben we allemaal en we worden allemaal wel eens kwaad. Het verschil tussen ons als ‘normale’ mensen en moordenaars is dat iets ons ervan weerhoudt te moorden. De frontale cortex, het onderdeel waarmee we redeneren, zegt ons dat het verkeerd is.

“Moordenaars hebben niet een frontale cortex die hun agressieve emoties reguleert,” vertelt Raine. Ze reageren direct op hun emoties. Wat op dat moment in de buurt is, gebruiken ze tegen de persoon die ze iets aan willen doen. Als ze geen geweer hebben, kunnen ze dus kiezen voor een brute afslachting met een mes, vertelt hij.

Wat voelt een seriemoordenaar als hij iemand doodt?

Een kind van elf of twaalf jaar zag hoe een seriemoordenaar andere kinderen in een slaapzaal de keel doorsneed. Het meisje was wakker en keek de moordenaar in zijn ogen. Ze hield haar armen ter bescherming voor haar hals maar de moordenaar zei dat ze deze weg moest halen waarna hij het mes langs haar hals haalde. Het meisje overleefde de mislukte moord en kon navertellen wat ze zag toen ze de moordenaar in zijn ogen keek: “Hij was helemaal leeg. Hij had totaal geen expressie. Ik keek in zijn ogen en er gebeurde niets.”

Geweten
Als een moordenaar wél een normaalwerkende prefrontale cortex heeft en dus wel kan redeneren dat iets niet goed is, kan een slecht werkende amygdala een normale redenatie alsnog in de weg staan.

Een moordenaar kan alsnog gewetenloos reageren, geen medelijden hebben voor zijn slachtoffers, en achteraf geen berouw hebben voor zijn daad.

Sommige moordenaars hebben een geweten en voelen zich erg schuldig over wat ze gedaan hebben.

Psychopathische moordenaars voelen geen schuld en spijt en dat kan twee redenen hebben.

“Allereerst werkt het hersendeel waardoor je kunt reflecteren op jezelf, de polar prefrontale cortex, niet goed bij psychopaten,” vertelt de hersenonderzoeker. Dit plekje dat u ook aanwijst als u zegt dat iemand niet goed snik is, is het stukje brein waardoor u normaal gesproken nadenkt over uzelf en of u de dingen doet zoals ‘het hoort’.

“Doordat dit stukje niet werkt bij psychopaten, hebben zij een gebrek aan inzicht. En daarom, als ze iets fout doen, ligt dit niet aan hen. Het is de verantwoordelijkheid, de schuld, van anderen.”

“Ze moeten mensen vermoorden om die emotionele piek, waar ze zo naar verlangen, te ervaren.”

Lage hartslag

Het blijkt dat gevangenen waaronder koelbloedige moordenaars een lagere hartslag hebben. “Een lage hartslag wordt gezien als een risicofactor van antisociaal gedrag. Je niveau van opwinding/prikkeling is lager dan normaal. Hierdoor zoek je stimulatie om het niveau op te krikken naar normaal.” Delinquenten zitten normaal gesproken onder dat normale niveau en zoeken stimulatie (risicogedrag) om op niveau te komen. “Een lage hartslag weerspiegelt een gebrek aan angst. Als je dat hebt ben je eerder geneigd om regels van de maatschappij te overtreden. Je maakt je geen zorgen over de consequenties, je maakt je geen zorgen over de straf. Je hebt niet dat niveau van vervroegde angst,” zegt Raine. De mensen die een lage hartslag hebben, zijn zich zelf niet bewust dat ze hierdoor stimulatie zoeken of gebrek aan angst hebben. “Ze zijn altijd zo geweest, voor hen is dat normaal,” zegt de hersenonderzoeker. Het is niet zo dat moordenaars met een lage hartslag nóóit stress ervaren. “Als ze bloot worden gesteld aan een levensbedreigende situatie, ervaren ze stress. Maar in eenzelfde situatie ervaart een psychopaat niet zo veel stress als een gemiddeld mens.”

Moraliteit
Een andere reden dat een psychopaat geen schuld voelt, is dat hij letterlijk onbevreesd is. Hij doet wat hij doet en is niet bang voor de eventuele gevolgen of straf. Het blijkt dat de amygdala – het deel dat verantwoordelijk is voor moraliteit, geweten, spijt en schuldgevoel – fysiek achttien procent kleiner is bij psychopaten. Bovendien werkt deze kleinere amygdala niet optimaal. “Wanneer mensen morele beslissingen nemen, is de amygdala flink actief,” vertelt Raine. “Wanneer je denkt aan een regel overtreden, voel je je ongemakkelijk. Dat is je amygdala die geactiveerd is. Maar bij psychopaten die we in een breinscanner leggen en vragen een morele beslissing te nemen, reageert de amygdala niet zoals normaal. Ze voelen niet echt iets zoals angst of opwinding op het moment dat zij iemand vermoorden en het slachtoffer ze met smekende ogen aankijkt. “Psychopaten ervaren emoties niet zoals wij dat doen,” vertelt Raine. “Ze hebben afgestompte emoties door die niet goed functionerende amygdala.” Misschien plegen psychopaten daarom wel van die wandaden; om in contact te kunnen komen met het voelen van enige emotie. Ze moeten meer extreme dingen doen om iets te kunnen voelen. “Sommige moordenaars hebben de behoefte om stimulansen te zoeken in hun leven die ze anders niet zouden hebben. Ze lijden aan een chronisch psychologische onderstimulatie en hun sensatiezoekend gedrag is een manier om hun niveaus van prikkeling ‘normaal’ te maken. Sommigen onder ons worden geprikkeld als ze tijd doorbrengen met vrienden, naar een feestje gaan, iets spannends doen. Anderen moeten mensen vermoorden om die emotionele piek, waar ze zo naar verlangen, te ervaren.”

Waarom schrikt een jarenlange straf in zo'n klein kamertje niet af? Foto: Shearer Family.

Waarom schrikt een jarenlange straf in zo’n klein kamertje niet af? Foto: Shearer Family.

Straf
Een moordenaar met een normaalwerkende prefrontale cortex kan overigens wel van zijn fouten leren. Niet de échte fouten die hij maakt – het vermoorden van mensen – maar de fouten die hij maakt tijdens het moorden. Deze koelbloedige moordenaar met een slecht werkende amygdala leert steeds beter hoe hij mensen kan doden, hoe hij zijn sporen wist en hoe hij mensen kan manipuleren. Het is als het ware een psychopaat met leervermogen. Leren dat moorden en andere gewelddadigheden of misdaden bestraft worden, doen psychopaten echter niet. De amygdala zorgt normaal voor angstconditionering; dat iemand gelijk een onprettig gevoel ervaart wanneer hij weet dat hij iets niet mág doen en zich ‘herinnert’ welke straf hieraan vast zit. Kinderen waarbij angstconditionering op driejarige leeftijd niet leek te werken, bleken op 23-jarige leeftijd al meer veroordeeld te zijn. Wat psychopaten, misdadigers en moordenaars doen geeft ze een beloning. Psychopaten lijken wel verslaafd aan beloning; of dit nu geld is, seks of even voelen dat ze leven wanneer ze dit leven uit een ander zien wegtrekken. “We denken dat psychopaten meer op zoek naar zijn beloningen doordat hun striatum – een hersendeel dat veel betrokken is bij beloningen en reageert op beloningen – fysiek groter is bij hen. Tegelijkertijd is de amygdala, die angst produceert, kleiner. Gevoeliger voor beloning, minder gevoelig voor straf dus.” Dat kan verklaren waarom iemand een winkel overvalt en zich niet druk maakt over de negatieve consequenties (de straf); hij denkt alleen aan de beloning en hoe hij deze kan krijgen.

Liegen
Om hun beloningen binnen te slepen, moeten de psychopaten wel wat moeite doen. “Dat is wat mij zo fascineert: dat psychopaten erg goed zijn in manipuleren, liegen en bedriegen van mensen,” zegt de hoogleraar neurocriminologie. Hoe kan het dat een moordenaar – hoe gek hij ook is – zo goed mensen weet te manipuleren? Hoe kan iemand liegen zonder een spiertje te vertrekken? Vaak hebben psychopathische moordenaars een groter en langer corpus callosum – het verbindingsdeel tussen de linker– en rechter hersenhelft. “Ze hebben niet één, maar twee hemisferen die verantwoordelijk zijn voor hun praatjes,” zegt Raine. Hieraan hebben psychopaten mogelijk hun vlotte babbel te danken. Liegen is echter moeilijk. “Je moet weten wat de ander weet en wat die niet weet. Wat zal hij geloven, wat niet? Je moet kalm overkomen, je motoriek in bedwang houden en niet zitten friemelen van de zenuwen. Je moet de ander recht in zijn ogen kunnen kijken: je wilt hem overtuigen,” legt Raine uit. Om dat te kunnen doen, moet u een erg goede frontale cortex hebben. Dit deel wordt dan ook erg actief op het moment dat u liegt. “Hoe meer verbinding er tussen dat deel van het brein en de overige breindelen is, hoe beter je in staat zult zijn om je emoties en motorische bewegingen te controleren.” Wat Raine en zijn collega’s bij pathologische psychopaten zagen, was dat zij meer witte massa in de frontale cortex hebben. En witte massa is de telefoonbedrading die de frontale cortex, die zo belangrijk is bij liegen, verbindt met andere breindelen. Ook hebben psychopaten vaak een asymmetrische hippocampus. Dit deel is belangrijk voor het ruimtelijk geheugen en ruimtelijk inzicht. Wellicht halen moordenaars die een alibi moeten bedenken daar ook hun voordeel uit. Een asymmetrische hippocampus heeft ook verband met meer agressie. Een onderzoek met ratten toonde aan dat de ratten die op jonge leeftijd veel verhuisden – waardoor de hippocampus (ruimtelijk geheugen) mogelijk asymmetrisch wordt – op latere leeftijd agressiever waren. “Het kan zijn dat de sociale omgeving voor de asymmetrie in de hippocampus zorgt. De sociale omgeving kan het brein veranderen. Een psychopathische manier van leven – veel rondwaren – kan resulteren in de asymmetrie,” vertelt Raine. Uiteindelijk kan iemand agressiever worden en wellicht ook beter liegen.

“Je kunt geen hersenscan doen en zeggen of iemand normaal, een verkrachter, een psychopaat of seriemoordenaar is.”

Hét moordbrein

Het ultieme moordbrein waarmee iemand geboren kan worden is kort door Raine samengevat een hersenpan met drie abnormaliteiten: “Een groter striatum gedreven door beloning, een kleinere amygdala of een niet goed werkende amygdala niet reagerend op straf en gebrekkige frontale kwab functionering waardoor iemand niet reageert op emoties en impulsen.”
Succesvolle psychopaten zijn de psychopaten die niet gepakt worden. Zij hebben wel een goed functionerende frontale kwab, een goede stressrespons en goede executieve functies (plannen, vooruitdenken, responsstrategie aanpassen). Ondanks dat ze weten wat ze doen, kunnen ze zich niet inleven en inbeelden hoe het moet voelen om in de situatie van de ander te zijn, vertelt Raine.

Omgeving
Raine benadrukt telkens in zijn boek dat omgeving óók bepaalt of iemand crimineel wordt of niet. Dit geldt dus ook voor moordenaars. Geweld kan in u zitten en wanneer uw omgeving niet mee zit kan dit doorslaggevend zijn. Zo blijken moordenaars vaker dan normaal op erg jonge leeftijd hun moeder verloren te hebben. Maar ook ervaringen, voeding en lichaamsbeweging zijn omgevingsfactoren. De omgeving heeft hoe dan ook invloed op het brein en afwijkende hersenen geven aan dat het gedrag van iemand ook afwijkend kan zijn. Toch kan iemand met dezelfde genen of breinabnormaliteiten heel anders in het leven terecht komen. “Hersenen in beeld brengen is geen diagnostiek,” zegt Raine. “Je kunt geen hersenscan doen en zeggen of iemand normaal, een verkrachter, een psychopaat of seriemoordenaar is. Er zijn geen één op één verbanden te leggen.” De hersenscan van Raine zelf bleek bijvoorbeeld vergelijkbaar te zijn met die van een seriemoordenaar. Maar ondanks hun vergelijkbare achtergrond heeft Raine niet besloten 64 mensen te vermoorden en pas te stoppen wanneer hij bij nummer 64 gepakt werd. Hij had het wel gekund met zijn uitstekende prefrontale cortex, maar hij deed het niet. Raine biecht op dat hij er wél eens aan gedacht heeft iemand te vermoorden. Hij was 27 jaar – volwassen dus – en wilde de examinator van zijn promotieonderzoek vermoorden, omdat deze totaal niets zag in zijn onderzoek en hem kritiek na kritiek gaf. “Ik werd gedeprimeerd, stopte met schrijven terwijl mijn onderzoek af was. Ik dacht dat ik al mijn tijd verspild had en nooit wetenschapper zou worden. Ik wilde hem vermoorden.” Ondanks al zijn wrok deed hij het niet. “Hij woonde ver van mij af in het zuiden van Engeland, ik woonde in het noorden. Maar ik denk dat ik dácht dat ik hem wilde vermoorden, maar wel wist dat moorden niet goed is. Ik had een moraal geweten en wist dat het fout zou zijn. Mijn amygdala functioneert dus normaal.” Waarom de één besluit mensen te vermoorden en de ander niet, is onduidelijk en waarschijnlijk een combinatie van factoren. “Er zijn geen systematische studies die een grote groep seriemoordenaars en hun brein, genen, biologie en sociale achtergrond bestuderen en vergelijken met mensen die geen seriemoordenaar geworden zijn,” legt Raine uit. “We weten wel dat ze vaak man zijn en een bepaalde leeftijd hebben, maar ze kunnen totaal verschillende achtergronden hebben.” Hersenscans kunnen wel aanwijzingen geven – of iemand zich bijvoorbeeld voornamelijk door zijn emotionele, primitieve oerdrift laat leiden zonder na te denken.

Fouten

Van straf deinzen psychopaten niet bepaald terug. Met een kleinere amygdala en slechte angstconditionering laten zij niets tussen hen en hun beloningen in komen. Maar verklaart dit waarom criminelen steeds weer opnieuw fouten maken? Een psychopatische seriemoordenaar leert steeds beter zijn sporen te wissen en hoe hij aan zijn trekken kan komen zonder dat mensen kunnen achterhalen dat hij het was. Draaideurcriminelen lijken minder slim te zijn. Ondanks al hun oefening belanden zij keer op keer weer in de bak; ook als zij steeds dezelfde misdaden begaan. Waarom leren zij het nou nóóit? “Als je feedback krijgt op wat je fout hebt gedaan, kun je van je fouten leren. Maar als je frontale deel van het brein – die dat soort dingen leert – niet goed werkt, kun je dit niet.”

Gerechtigheid
Met zwaardere celstraffen, hogere boetes of kleinere, sobere cellen, houden we die criminelen waarschijnlijk ook niet uit de bak. Maar is straf überhaupt wel eerlijk als blijkt dat iemand geboren wordt met een crimineel, moordlustig brein? “De oorzaken van het gedrag beginnen vroeg in het leven, vaak buiten de macht van de mensen zelf om. Probeer daarom iets te doen aan de factoren die ze aanzetten tot crimineel gedrag: de sociaalpsychologische maar ook de genetisch biologische oorzaken.” Zo kan het brein verbeterd worden door de omgeving te verbeteren met betere voeding en meer lichaamsbeweging. Driejarige kinderen uit alle lagen van de samenleving deden twee jaar mee aan het opgestelde verrijkingsprogramma. Een controlegroep kreeg geen enkele verrijking en had dus normale ervaringen. “Toen ze elf jaar waren, ontdekten we dat het brein van de kinderen die de verrijking hadden gehad, één jaar voorliep.” Het brein was meer geprikkeld, meer alert en meer ontwikkeld. Op 23-jarige leeftijd bleken deze kinderen 34 procent minder vaak crimineel veroordeeld te zijn. “We kunnen dingen doen op jonge leeftijd om de werking van het brein te verbeteren en om later op volwassen leeftijd crimineel gedrag te verminderen. Dus biologie is niet het lot.” Nog eerder beginnen met ‘therapie’ zou nog beter zijn zegt Raine. “Het is dus nooit te vroeg om criminele omgevingen te stoppen, maar het is ook nooit te laat.” Als iemand al de fout in is gegaan door zijn breinabnormaliteiten is er namelijk ook hoop: Zo kan visolie en omega-3 minder agressief maken. “Jonge gevangenen kregen visolie en een controlegroep in dezelfde gevangenis kreeg placebocapsules. Na vijf maanden begingen de visolie-gevangenen 35 procent minder ernstige overtredingen.” Visolie is geen oplossing, maar kan wel een vermindering van problemen geven. Omega-3 maakte kinderen minder antisociaal en agressief. Raine vertelt dat omega-3, een lange aminozuur, cruciaal is voor breinstructuur en breinwerking: het verbetert de cellen en hun werking in het brein. Misschien is dat de reden dat omega-3 werkt. “Als het klopt, kunnen we het gedrag verbeteren door het brein te verbeteren,” zegt Raine. “Omega-3 is geen wondercapsule, maar het is een voorbeeld van hoe we biologie op een humane, acceptabele manier kunnen veranderen.” Een manier waarop slechte hersenen van moordlustige mensen dus enigszins aangepast kunnen worden, zonder straf.

Maar waar ligt dan de grens van ‘excuses’ voor gewelddadig gedrag?

Raine vindt dat we met zogenaamde foutjes in de hersenen rekening moeten houden.

We moeten erkennen dat het één van de redenen kan zijn waarom iemand iets doet. De strafgraad moet passen bij de graad van in hoeverre iets buiten de macht van een individu ligt.”

°

Vijf dingen die je moet weten over psychopaten

 

Als je aan een psychopaat denkt, denk je misschien aan Hannibal Lector. Of andere akelige figuren. Wetenschappers denken aan iets anders: een fascinerend ‘verschijnsel’ dat ze nog altijd niet hebben kunnen doorgronden.

Voor ons ‘gewone mensen’ is de term ‘psychopaat’ vrij eenduidig. Dat zijn mensen die je niet in het donker wil tegenkomen. Maar er is meer wat je over psychopaten zou moeten weten.

1. De psychopaat heeft een vlak gevoelsleven
Als je struikelt en een enorm pijnlijk been hebt, kan een röntgenfoto uitwijzen of je dat been gebroken hebt. De diagnose ‘psychopaat’ is niet zo gemakkelijk te stellen. Sterker nog: de vraag of psychopaten bestaan, is controversieel. Wel zijn de meeste psychiaters het erover eens dat een gebrek aan interpersoonlijke empathie kenmerkend is voor de mensen die psychopaat genoemd worden. Het gevoelsleven van mensen die wij psychopaten noemen, is vlak: ze haten niet, maar hebben ook niet lief.

MEER LEZEN

Meer weten over psychopaten? Bijt je eens vast in het boek ‘De psychopaat in mij’ van neurowetenschapper James Fallon. Tijdens één van zijn onderzoeken naar Alzheimer analyseert hij hersenscans van een controlegroep en ontdekt hij dat één van die scans veel overeenkomsten vertoont met hersenscans van seriemoordenaars die als psychopaten werden bestempeld. Later ontdekt hij dat hij naar een scan van zijn eigen brein zat te kijken. Het roept heel wat vragen op: hoe kon hij, gelukkig getrouwd en vader van drie kinderen een psychopaat zijn? En was hij in staat om net zulke gruwelijke dingen te doen als de moordende psychopaten die hij onderzocht had? En hoe kon hij ondanks zijn psychopathische trekjes zo succesvol zijn geworden? In het boek ‘De psychopaat in mij‘ zoekt hij naar antwoorden op die boeiende vragen.

2. Het brein van de psychopaat is anders
De basis van dat vlakke gevoelsleven vinden we terug in het brein. Tijdens experimenten lieten onderzoekers psychopaten beelden zien van mensen met pijn. Terwijl de psychopaten naar de beelden keken, werden hun hersenen gescand. Uit het onderzoek bleek dat er – in vergelijking met de controlegroep – weinig activiteit was in de prefrontale cortex, de laterale orbitofrontale cortex, het periaqueductale grijs en de amygdala. Die eerstgenoemde twee delen van het brein zijn betrokken bij de controle en het verwerken van emoties. Het periaqueductale grijs is een soort schakelcentrum met cellen die onder meer een rol gaan spelen als je je moet verdedigen. De amygdala maakt empathie mede mogelijk. De onderzoekers concludeerden op basis van deze hersenscans dat psychopaten de bedrading missen die nodig is om met anderen mee te leven. Nader onderzoek toonde aan dat het lage (ventrale) deel van de prefrontale kwab bij psychopaten heel gebrekkig werkt. Dit deel is verantwoordelijk voor wat onderzoekers ‘warme cognitie’ noemen. Opvallend genoeg werkt het dorsale deel van diezelfde kwab bij psychopaten juist normaal of zelfs bovengemiddeld. Dit deel van het brein is verantwoordelijk voor ‘koude cognitie’ en planning. Het kan allemaal verklaren waarom psychopaten zo koudbloedig en wreed kunnen zijn: ze hebben moeite om zich in anderen in te leven.

Dat ze zich tegelijkertijd voor kunnen doen als heel charmante, vriendelijke mensen hebben ze te danken aan hun normaal of bovengemiddeld ontwikkelde ventrale prefrontale cortex.

3. Psychopaten praten anders
Recent onderzoek suggereert dat je een psychopaat kunt herkennen aan zijn woordgebruik. Onderzoekers verzamelden een aantal moordenaars. Sommigen werden bestempeld als psychopaten. Anderen hadden weliswaar iemand gedood, maar vertoonden geen psychopathische trekjes. Alle moordenaars kregen de opdracht om te vertellen over de moord die ze gepleegd hadden. De onderzoekers analyseerden na afloop de verhalen van de moordenaars en psychopaten en ontdekten dat psychopaten anders over de moord spraken.

Ze gebruikten opvallend vaker woorden die een rationeel verband aangaven (bijvoorbeeld omdat, aangezien).

Ook waren ze sterker gericht op materiële behoeften (eten, drinken, geld) en gebruikten ze opvallend weinig woorden die refereren aan sociale behoeften (familie, religie). Ook bleken psychopaten vaker in de verleden tijd te spreken, wat erop wijst dat hetgeen ze gedaan hebben hen niet raakt, maar ze er in plaats daarvan op een afstandelijke manier naar kijken. Ook bleken psychopaten vaker ‘uh’ en ‘um’ te zeggen.

Waarschijnlijk omdat ze heel berekenend zijn in hun antwoorden en dus meer tijd nodig hebben om zo’n antwoord te formuleren.

SPECTRUM
Niet elke psychopaat heeft evenveel psychopathische trekjes. Er is sprake van een spectrum. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de Hare Checklist waarmee je kunt achterhalen in hoeverre je zelf over psychopathische trekjes beschikt. De lijst bestaat uit twintig kenmerken en je moet aangeven in hoeverre je jezelf (op een schaal van 0 tot en met 2) in die kenmerken herkent.
Voorbeelden van kenmerken op de lijst zijn: onverantwoord gedrag, pathologisch liegen, willekeurig seksueel gedrag, sluw en manipulatief, crimineel veelzijdig en huwelijken/samenleven van korte duur.
“Mensen die op de schaal van de Hare Checklist 25 of 30 halen zijn gevaarlijk,” stelt neurowetenschapper James Fallon. “Maar we hebben mensen nodig die 20 scoren, mensen met de brutaliteit, vurigheid en uitzinnigheid die de mensheid veerkrachtig en flexibel houdt – en in leven.”

4. Niet elke psychopaat is een moordenaar
Zoals we eerder al concludeerden, is de ‘diagnose’ psychopaat vrij lastig te stellen. Beter kun je stellen dat iemand psychopathische trekjes heeft. Maar mensen met psychopathische trekjes hebben niet allemaal evenveel van die trekjes (zie kader). Het verschilt van persoon tot persoon. Vandaar dat ook niet iedereen met psychopathische trekjes gedrag vertoont dat wij met een psychopaat associëren. Er zijn zat mensen met enkele psychopathische trekjes die zich juist dankzij die psychopathische trekjes uitstekend kunnen handhaven in de samenleving. Sterker nog: er zijn zat mensen met enkele psychopathische trekjes die dankzij deze trekjes uitgegroeid zijn tot succesvolle mensen.

“Het lijdt geen enkele twijfel dat het percentage psychopathische hoge scoorders in de zakenwereld hoger is dan in de bevolking als geheel. Je kunt ze vinden in elke organisatie waar positie en status je macht en controle over anderen geven, en de kans op materieel gewin,”

vertelt onderzoeker Bob Hare in het fascinerende boek De lessen van een psychopaat. Juist in een tijd zoals deze – met veel onzekerheid binnen het bedrijfsleven – gedijen mensen met psychopathische trekjes prima.

“De psychopaat kan moeiteloos omgaan met de gevolgen van snelle veranderingen. Hij of zij gedijt er zelfs bij. Een chaos in de organisatie biedt zowel de noodzakelijke prikkel voor de psychopathische hang naar opwinding, als een geschikte dekmantel voor psychopathische manipulatie en corrupt gedrag.”

Het feit dat psychopathische trekjes individuen, maar ook groepen – een krachtige leider die net snel van zijn stuk te brengen is: daar heb je wat aan – goed doet, kan waarschijnlijk verklaren waarom psychopaten nog altijd bestaan en psychopathische trekjes nog niet zijn uitgestorven.

5. Wat te doen als je een echte psychopaat ontmoet?
Dit is misschien wel de belangrijkste vraag. De beantwoording ervan laat ik over aan James Fallon, neurowetenschapper en naar eigen zeggen zelf uitgerust met meerdere psychopathische trekjes.

“Stel je op geen enkele manier kwetsbaar op. Ga bij een kort treffen geen echt contact aan. Glimlach en loop weg. Op elk feestje met honderd mensen loopt waarschijnlijk een psychopaat rond, en die is op zoek naar zwakheden. Let bij langdurige interacties zorgvuldig op de ander en houd elk merkwaardig gedrag in de gaten. Psychopaten bewegen zich door een kantoor of vriendenkring en zijn daarbij voortdurend op zoek naar allianties. Misschien weten ze dat jij niet kwetsbaar bent, maar gebruiken ze bepaalde informatie over jou om overwicht op anderen te krijgen. Het is een schaakspel. Ze bespelen een hele groep, zoekend naar een of twee kwetsbare mensen die ze kunnen gebruiken om te bemachtigen wat ze willen hebben, of het nu seks, geld of macht is. Dus observeren ze hoe hun doelwit met anderen omgaat en bedenken ze hoe ze moeten afrekenen met een argwanende zus of manager. Ze leggen contact met deze mensen en maken ze onschadelijk door zich aardig voor te doen. Veel mensen zijn minder of meer indirect wel enigermate te gebruiken. Hoe bescherm je je daartegen? Door mensen te waarschuwen dat deze kerel je misschien wel probeert te belazeren. Wees voorzichtig. Als je te veel stampij maakt, zou hij het je wel eens betaald kunnen zetten. En je weet niet wat hij dan zal doen.”

°

MEXICO GUATEMALA BELIZE

 

 

°foto’s midden amerika.docx (7.3 MB) 
°midden amerika teksten.docx (4.2 MB)

°Precolombiaanse offerpraktijken.docx (801.9 KB)  …de Maya mensenoffers Lees er hier alles over!

Een universeel  gegeven  

http://en.wikipedia.org/wiki/Human_sacrifice

http://www.scientias.nl/?s=mensenoffers&x=19&y=12

MEXICO

mapa azteca Un paseo por la historia de México, Teotihuacan

2000 jaar oude nederzetting met piramide ontdekt in Mexico

 15 juli 2013

Archeologen hebben in Mexico de resten van een zeer oude nederzetting teruggevonden. In de nederzetting – die zo’n 2000 jaar oud is – troffen de archeologen onder meer dertig graven en de resten van een piramide terug.

De nederzetting bevindt zich in het zuidoosten van Mexico, in de stad Jáltipan. De Mexicanen stuitten op de nederzetting tijdens bouwwerkzaamheden. Daarop werden er archeologen bijgehaald. Zij zijn opgravingen begonnen en hebben al verschillende ontdekkingen gedaan.

Graven
. In zeker twee ervan liggen kinderen begraven. De overledenen kregen flink wat offers mee. In de graven zijn botten van honden, coyotebeenderenresten van hertengeweien, vissen en vogels teruggevonden, . “Lange beenderen en grote tanden” kunnen dan weer van kamelen en dwergneushoorns afstammen, aldus INAH-projectleider Alfredo Delgado. De wetenschappelijke analyse, die minstens drie maanden zal duren, moet meer duidelijkheid brengen

. Mogelijk was het de bedoeling dat de dieren de doden tijdens hun reis naar de onderwereld zouden vergezellen.

Volgens het INAH kan het gaan om een gemeenschappelijke begraafplaats of marktplaats van verschillende oude Amerikaanse volksgroepen. De keramische figuren worden aan onder andere de Teotihuacan-, Maya-, Nahua- en Popoluca-culturen toegeschreven.

.

Fossiele resten

In de nederzetting werden ook veel fossiele resten aangetroffen. Sommige resten zijn van dieren die al meer dan 10.000 jaar zijn uitgestorven. Daarmee zijn deze fossiele resten dus aanzienlijk ouder dan de nederzetting zelf. Mogelijk verzamelden de inwoners van de nederzetting deze fossiele resten.

Piramide
Ook troffen de onderzoekers op een naburige  heuvel de resten van een piramide aan. Het stenen gebouw moet zo’n twaalf meter hoog zijn geweest zestig meter lang en vijfentwintig meter breed en was bekleed  met kalksteen . De vondst is heel bijzonder, zo benadrukken de archeologen. In dit deel van Mexico worden namelijk maar zelden stenen gebouwen van dit type teruggevonden is.

INAH denkt dat  in een nabijgelegen werkplaats voor bakstenen van mogelijke invloed van de Maya-cultuur getuigt.

Inwoners
Onduidelijk is nog wie er precies in de nederzetting woonden. Tijdens de opgravingen zijn namelijk sporen van diverse culturen teruggevonden. Sommige gebouwen doen bijvoorbeeld denken aan de Maya’s, terwijl het ontdekte aardewerk weer afkomstig lijkt uit de stad Teotihuacán. Mogelijk was de nederzetting een plek waar allerlei culturen samenkwamen, bijvoorbeeld een markt of overheidscentrum.

De archeologen vermoeden dat de nederzetting rond het begin van de jaartelling tot stand kwam. Tot het jaar 600 of 700 was de nederzetting bewoond

Bronmateriaal:
Entierros prehispánicos y pirámide en Veracruz” – INAH
De foto bovenaan dit artikel is afkomstig van INAH.

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/belga_20130711_precolumbiaanse_graven

  • INAH

 

 

Mensenoffers  van de azteken  nabij Xaltocan meer  in

Mexico

An Ancient Surprise” – GSU.edu

 28 januari 2013

tlaloc

Onderzoekers hebben in Mexico de resten van tientallen mensen teruggevonden. Het gaat waarschijnlijk om mensenoffers die ergens tussen het jaar 660 en 890 werden gebracht.

Eigenlijk was antropoloog Christopher Morehart van plan om nabij het meer Xaltocan onderzoek te doen naar oude sporen van landbouw. Maar zijn onderzoek veranderde radicaal toen hij op menselijke resten stuitte. Inmiddels zijn de stoffelijke resten van 31 mensen blootgelegd.

Onthoofd
De doden liggen allemaal met hun hoofd op het oosten gericht, begraven. En alles wijst erop dat ze geofferd werden. “Er is overtuigend bewijs dat deze mensen geofferd en onthoofd werden,” vertelt Morehart. De mensen vonden ergens tussen 660 en 890 de dood. In deze periode kwam er een einde aan het machtige nabijgelegen Teotihuacan en kwamen de machtige Azteken op.

Tlaloc
In de graven werden beeldjes teruggevonden die doen denken aan de goden die lang geleden in dit gebied werden vereerd. Tlaloc bijvoorbeeld: de god van regen en water (zie de afbeelding hierboven). “Er was hier een soort ritueel gaande waarbij offers gebracht werden aan goden die geassocieerd werden met de aarde en regen en daarbij werden ook mensenoffers gebracht die weer samenhangen met geweld, conflicten en oorlogsvoering,” stelt Morehart.

Pollen
Ook lang nadat de mensenoffers hier ter ruste werden gelegd, bleef deze laatste rustplaats belangrijk. Er werden geen mensenoffers meer gebracht, maar men bleef er rituelen uitvoeren. Zo werd er wierook gebrand en zijn pollen teruggevonden van planten waarvan we weten dat ze een rituele betekenis hadden. Sterker nog: zelfs in moderne tijden was deze plaats nog van betekenis. Zo zijn er ook sporen van modernere rituelen teruggevonden.

Morehart zet zijn onderzoek in het gebied voort en hoopt nog meer te weten te komen over wat zich hier door de eeuwen heen heeft afgespeeld

.

Teotihuacan

 04 augustus 2010   4

Archeologen hebben onder de ruïnes van de Mexicaanse stad Teotihuacan een verborgen tunnel en meerdere kamers ontdekt. De kans is groot dat de tunnel naar de graven van de eerste leiders van Teotihuacan leidt. Daarmee zou een einde komen aan veel mysteries.

Van Teotihuacan is tegenwoordig weinig meer over, maar vroeger was het een zeer beroemde stad. De stad ontstond zo rond 200 voor Christus en groeide uit tot een cultureel centrum met meer dan 100.000 inwoners. Rond het jaar 750 raakte de stad in verval. Rond 1300 kwamen de Azteken in het gebied en zij gaven de stad de naam Teotihuacan. Dat betekent letterlijk: ‘de plaats waar men god wordt’. De meeste mensen kennen Teotihuacan tegenwoordig vooral van de piramide van de zon en de piramide van de maan.

Van boven naar onder: de piramide van de zon, de piramide van de maan en uitzicht over Teotihuacan.

Opgraving
Wetenschappers weten vrijwel niets van de sociale structuren van Teotihuacan. De stad wordt al zo’n 100 jaar bestudeerd, maar afbeeldingen en graven van de leiders zijn nog nooit ontdekt. Ook geschriften ontbreken. Daarom moet de archeologie  het vooral van opgravingen hebben.

Qetzacoatl
Archeologen vermoedden in 2003 al dat zich onder de stad een tunnel bevond. Tijdens een zware storm zakte de grond aan de voet van de tempel van Qetzacoatl weg. Afgelopen jaar begonnen de archeologen met graven en onlangs stuitten ze op twaalf meter diepte eindelijk op het dak van de tunnel.

Heilige
Met behulp van een camera namen de archeologen een kijkje in de tunnel. Deze bleek vier meter breed te zijn. De wetenschappers vermoeden dat de tunnel tussen 200 en 250 na Christus is afgesloten. Het zou een zeer heilige plaats voor de bewoners van Teotihuacan zijn geweest. “Ik denk dat de tunnel het centrale element was,” legt archeoloog Sergio Gomez uit. “Het belangrijkste element waar de rest van dit ceremoniële centrum omheen is gebouwd. Dit was de heiligste plaats.”

Kamer
Met behulp van scans hebben de archeologen de tunnel inmiddels al beter kunnen bestuderen. Ze ontdekten dat deze na 37 meter dood lijkt te lopen: er bevindt zich een steen of muur. Maar de scans tonen aan dat de tunnel achter die barrière gewoon doorloopt en eindigt in een grote kamer van tien bij tien meter. Deze kamer bevindt zich direct onder de tempel. Aan elke kant van de tunnel bevinden zich dan nog twee kleinere kamers.

Leider
Volgens Gomez wijst alles erop dat het gaat om een tombe van een belangrijke leider. In de tunnel vonden de archeologen namelijk 50.000 offers. Deze zijn er kort voordat de tunnel voorgoed werd afgesloten, in gegooid. “Elke archeoloog die in Teotihuacan heeft gewerkt, heeft geprobeerd om de graven van de leiders te vinden. Er is een grote kans dat dit de plaats is. In de centrale kamer kunnen we de resten vinden van degene die Teotihuacan regeerde.”

Volgens Gomez duurt het nog zeker twee maanden voordat de archeologen de tunnel kunnen betreden. Hopelijk zal dan blijken hoe Teotihuacan geregeerd werd en uit kon groeien tot een stad met verstrekkende culturele invloed.

Tunnel ontdekt onder Mexicaanse tempel

31 mei 2011   0

Wetenschappers hebben onder de tempel van Quetzalcoatl een tunnel ontdekt. De tunnel werd zo’n 1800 jaar geleden dichtgemaakt.

De onderzoekers ontdekten de tunnel met behulp van radarbeelden. De tunnel bevindt zich op een diepte van zo’n veertien meter en is 120 meter lang.

Onderwereld
In de tunnel troffen de onderzoekers allerlei symbolen aan. De symbolen wijzen erop dat de tunnel een representatie van de onderwereld is.

Grafkamer
Waar de tunnel naartoe leidt, is nog onduidelijk. Maar wetenschappers gaan ervan uit dat zich aan het eind van de tunnel een grafkamer bevindt. “Aan het eind bevinden zich meerdere kamers die mogelijk de restanten van heersers van de Meso-Amerikaanse beschaving bevatten,” legt archeoloog Sergio Gomez Chavez uit. “Als dat bevestigd wordt, is dit één van de belangrijkste archeologische ontdekkingen van de 21e eeuw.”

De tempel en de tunnel bevinden zich in Teotihuacan. De stad is van grote archeologische waarde: het was voordat de Spanjaarden Mexico binnenvielen de grootste stad van Meso-Amerika. Er staan tal van bekende gebouwen zoals bijvoorbeeld de zonnepiramide en de maanpiramide.

Bovenstaande foto is gemaakt door Daniel Lobo (via Flickr.com)

Bronmateriaal:
Tunnel found under temple in Mexico” – Physorg.com

.

“Tunnel naar de onderwereld “in Mexico bevat 50.000 objecten

 

 . De 120 meter lange tunnel werd in 2003 ontdekt en is de laatste jaren onderzocht door robots en mensen.

Daarbij   troffen zij ook drie grafkamers aan.

Ongeveer 2000 jaar geleden leefden er meer dan 120.000 mensen in het gebied rondom de Tempel van de Gevederde Slang. Daarmee was de stad Teotihuacán voor die tijd een echte wereldstad. Enkele honderden jaren later was de stad zo goed als uitgestorven. Wetenschappers hopen dat de vondsten in de grafkamers en in de tunnel meer onthullen over hoe de bewoners van Teotihuacán leefden. Wellicht dat zelfs de graven van belangrijke leiders terug te vinden zijn. Op dit moment zijn deze graven nog niet gevonden, maar de onderzoekers geven de hoop niet op. “Als we deze graven vinden, dan treffen we mensen aan die enorm belangrijk waren”, vertelt projectwetenschapper Sergio Gomez.

 

offergaven

offergaven

 

This Aug. 6, 2014 photo released by Mexico’s National Institute of Anthropology and History (INAH) shows a sculpture unearthed at the Teotihuacan archeological site in Mexico. Mexican archaeologists have concluded a yearslong exploration of a tunnel sealed nearly 2,000 years ago at the ancient city of Teotihuacan and found thousands of relics. Teotihuacan dominated central Mexico centuries before the rise of the Aztecs in the 14th century. (AP Photo/Proyecto Tlalocan, INAH)

 

http://www.nu.nl/wetenschap/3915861/heilige-tunnel-mexico-blootgelegd.html

http://media.zie.nl/e/?v=385zkjbfna7p

 

 

OVER TEOTIHUACÁN

Wie de stad met daarin tal van machtige bouwwerken die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, bouwden, is onduidelijk. De mensen die de stad stichtten, lieten voor zover bekend geen geschriften achter. We weten zelfs niet hoe ze hun stad noemden. De naam Teotihuacán kwam pas veel later in zwang en is bedacht door Azteken die zichtbaar onder de indruk waren van Teotihuacán wat letterlijk zoiets betekent als ‘de stad waar mensen goden worden’.

De tunnel is mogelijk gebruikt door de leiders en andere belangrijke mensen van Teotihuacán. Zo vonden de archeologen bij de ingang van de tunnel een offertafel, waar inwoners geschenken voor de goden konden neerleggen. Deze geschenken werden opgeslagen in de tunnel en mogelijk gebruikt om de macht te houden. De inwoners van Teotihuacán gebruikten de tunnel tot het jaar 250 na Christus, waarna de ondergrondse gangen werden afgesloten.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Teotihuac%C3%A1n_(historische_stad)

 

 

50.000 objecten
Naar verwachting liggen er 50.000 objecten in de tunnel, waaronder 4.000 houten figuren, sculpturen van steen, juwelen en schelpen. Op foto’s en videobeelden zijn ook messen van vulkanisch glas en pijlpunten zichtbaar.

Koninklijke tombe
Gomez hoopt dat tijdens toekomstige expedities nog meer belangrijke vondsten worden gedaan. Aan het einde van de tunnel hoopt de onderzoeker een koninklijke tombe te vinden.

“Gezien de grote hoeveelheid offergaven aan het einde van de tunnel, kan deze tombe niet op een andere plek zijn”, meldt Gomez.

 

 

p

trap zijdelings

Tempel van de gevederde slang

Afbeeldingen van tempel van de gevederde slang  <—

http://wikimapia.org/19471789/nl/Piramide-van-de-Gevederde-Slang

 

Bronmateriaal:

ABUNDANTE OFRENDA, UMBRAL DE CÁMARAS BAJO EL TEMPLO DE LA SERPIENTE EMPLUMADA” – INAH

http://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-2813097/Filled-artifacts-ancient-Mexican-tunnel-lead-royal-tombs.html

http://phys.org/news/2014-10-mexico-archaeologists-explore-teotihuacan-tunnel.html

 

°

Offers ontdekt onder Piramide van de Zon

http://en.wikipedia.org/wiki/Pyramid_of_the_Sun

  1. De piramide van de zon is het grootste bouwwerk in de Mexicaanse ruïnestad Teotihuacán en het op een-na-grootste bouwwerk van het precolumbiaanse Meso-Amerika. Wikipedia
  2.  San Juan Teotihuacán, 55800 Teotihuacán de Arista, Edomex, Mexico
15 december 2011 1

Het jade masker

De offers zijn waarschijnlijk meer dan 1900 jaar oud en werden nog voor de bouw van de piramide begon, gebracht.

Dat maken archeologen van het Mexicaanse Instituto Nacional de Antropología e Historia (INAH) bekend. Er werden potten, beeldjes van mensen en stukjes vulkanisch glas aangetroffen. Ook vonden onderzoekers pijlpunten en iets wat lijkt op messen. Tevens werden de restanten van dieren aangetroffen: onder meer een arend, katten en honden. De offers zijn nog voordat de piramide er was, gebracht. Hoogstwaarschijnlijk ter ere van een regengod.

Groen masker
In de fundering van de piramide werd nog een bijzondere vondst gedaan: een groen masker.

Volgens de onderzoekers is het voor het eerst dat in het oude stadje in een rituele context een masker wordt teruggevonden.

De piramide van de zon. Foto: Stefan Perneborg (cc via Flickr.com).

Teotihuacan
De piramide van de zon bevindt zich in de oude stad Teotihuacán. De piramide is zo’n 225 meter breed en lang en zo’n 65 meter hoog. De bouw ervan startte meer dan 1900 jaar geleden. Tussen de eerste en zevende eeuw na Christus werd er aan de stad Teotihuacán gewerkt. De gebouwen werden niet zomaar neergezet: er werd rekening gehouden met de stand van bijvoorbeeld de zon. Ooit moeten de religieuze gebouwen deel uit hebben gemaakt van een enorme stad: Teotihuacán besloeg op het hoogtepunt zo’n 36 vierkante kilometer. Zo’n tien procent van die ruimte werd besteed aan bouwwerken voor de goden. Gedurende de zevende eeuw werd de stad getroffen door brand. De bewoners vertrokken hierop.

De onderzoekers hebben altijd vermoed dat zich onder de piramide offers zouden bevinden.

Daarom werden diverse tunnels onder het bouwwerk gegraven in een poging de offers te vinden.

Bronmateriaal:
Hallan ofrenda originaria de pirámide del sol” – INAH.gob.mx
Pre-Hispanic City of Teotihuacan” – Unesco.org
De foto bovenaan dit artikel is afkomstig van de site INAH.gob.m).

http://phys.org/news/2011-12-teotihuacan-pyramid.html#nRlv

Robot ontdekt drie grafkamers onder Mexicaanse  tempel

van de  gevederde  slang

 

 

busto quetzalcoatl en teotihuacàn

busto quetzalcoatl en teotihuacàn

25 april 2013 
De GEVEDERDE SLANG ;KUKULCAN/ QUETZALCOATL
Afbeeldingen van kukulcan god  <—-zie ook reactie onderaan  
File:Teotihaucan-3027.jpg
Pyramid of the Feathered Serpent, from the top of the Adosada platform.
File:Teotihaucan-3015.jpg

Adosada platform in the midground, Pyramid of the Feathered Serpent behind the platform, person beside a small platform in the foreground gives scale

Archeologen hebben met behulp van een robot drie kamers ontdekt onder de Tempel van de Gevederde Slang in Teotihuacán, Mexico. En dat is verrassend: onderzoekers dachten maar één kamer onder de tempel aan te gaan treffen.

Om de kamertjes te ontdekken, werd het uiterste van Tlaloc II-TC gevraagd. Het robotje werd in een 2000 jaar oude tunnel geplaatst en moest vervolgens ondanks zijn flinke gewicht (ongeveer 35 kilo) en alle modder waarin zijn wielen konden blijven steken, zo ver mogelijk zien te komen. Terwijl de robot zich door de gang begaf, maakte deze foto’s en scans van zijn omgeving.

Over Teotihuacán

Wie de stad met daarin tal van machtige bouwwerken die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, bouwden, is onduidelijk. De mensen die de stad stichtten, lieten voor zover bekend geen geschriften achter. We weten zelfs niet hoe ze hun stad noemden. De naam Teotihuacán kwam pas veel later in zwang en is bedacht door Azteken die zichtbaar onder de indruk waren van Teotihuacán wat letterlijk zoiets betekent als ‘de stad waar mensen goden worden’.

Zo ontdekten de archeologen dat onder de tempel niet één kamer, maar drie kamers te vinden zijn. De onderzoekers hopen dat de ontdekking ze meer kan vertellen over de oorspronkelijke bewoners van Teotihuacán. Iets minder dan 2000 jaar geleden moeten in dit gebied meer dan 120.000 mensen hebben geleefd. En daarmee was het naar de maatstaven van die tijd een echte wereldstad. Maar enkele honderden jaren later verlieten deze mensen de stad opeens. Onduidelijk is nog waarom. De archeologen verwachten dat de tempel ze veel meer kan vertellen over het (rituele) leven van de bewoners van Teotihuacán. Ze hopen in de kamers onder de tempel uiteindelijk de graven van belangrijke leiders van het gebied terug te vinden.

De tunnel onder de tempel werd in 2003 ontdekt toen heftige regenval een flink gat in de grond nabij de tempel blootlegde. Het gat bleek toegang te geven tot een netwerk van tunnels onder de tempel. Met behulp van de robot wordt dat netwerk nu bestudeerd. De robot is al een heel eind: alleen de laatste dertig meter van de 120 meter lange tunnel moet nog onderzocht worden. Maar voor de robot dat kan doen, moet eerst de aarde die ‘m nu de weg verspert, worden verwijderd. De archeologen doen dat ongetwijfeld graag. Ze hebben namelijk grote verwachtingen van het laatste stukje van de tunnel. Ze verwachten dat zich hier een trap bevindt die ze nog eens drie tot vier meter dieper onder de tempel brengt.

Bronmateriaal:
Son tres las cámaras subterráneas detectadas en Teotihuacan” – INAH.gob.mx
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door jschmeling (via Wikimedia Commons).

http://phys.org/news/2013-04-robot-chambers-ancient-mexico-temple.html

http://portalvacaciones.com/tag/piramide-del-sol/

 

 

 

MAYA’S

Maya_map

De Maya’s leefden en handelden in een streek die Meso-Amerika wordt genoemd. Geografisch strekt Meso-Amerika zich uit van het noorden van Mexico tot aan Nicaragua en Costa Rica. Het omvat Quintana Roo, Yucatán, Campeche, Chiapas, en Tabasco in Mexico, het gehele tegenwoordige Guatemala, Belize, en het uiterst westelijke deel van Honduras en El Salvador. Deze streek is ongeveer 900 km van noord naar zuid, en 500 km van oost naar west.

Wikimedia Commons

YUCATAN  

Een van de bekendste Mayasteden op Yucatán is Chichén Itzá, die op de Werelderfgoedlijst staat van Unesco.

19 juni 2013

Opnieuw Mayastad ontdekt in jungle van Mexico

 De nederzetting strekt zich uit over een gebied van 22 hectare.

De nederzetting op het schiereiland Yucatán, die een paar weken geleden is ontdekt, telt talrijke resten van tempels, paleizen, woningen en velden voor het heilige balspel van de Maya’s. De grootste tempel zou 23 meter hoog zijn, aldus het Nationale Instituut voor Antropologie en Geschiedenis (INAH).

Karakteristiek voor de stad zijn steenblokken met inscripties, zogeheten stèles. ”Heerser K’inich B’ahlam heeft de rode (of grote) steen in 751 opgesteld”, valt op een van de rijk versierde stèles te lezen. Het onderzoeksteam moest zich een weg van twee uur door het dichte regenwoud van de deelstaat Campeche banen om bij de ruïnes te komen.

Archeologen hebben een grote Mayastad gevonden in de oostelijke  jungle van Mexico(yucatan ). De Mayastad – met de naam ‘Chactún’ – ligt in een gebied waar ook veel andere Mayasteden zijn gevonden. Tot op heden bleef deze Mayastad onopgemerkt, omdat Chactún haast niet bereikbaar is.

Archeologen vermoeden dat de Mayastad zijn bloeiperiode kende in de periode van 600 tot 900 na Christus. De stad is vergelijkbaar in grootte met beroemde Mayasteden als El Palmar, Becan en Nadzcaan. “Het is één van de grootste Mayasteden van de centrale laaglanden”, onthult de Sloveense onderzoeksleider Ivan Šprajc.

Mayasteden

Met enige regelmaat worden er nieuwe Mayasteden gevonden, zoals in 2011. Hoewel Mexico vrij toeristisch is, zijn de jungles nog onbekend terrein.

Moeilijk bereikbaar
De onderzoekers onderzochten stereoscopische luchtfoto’s en zagen vervolgens architectonische overblijfselen in de jungle. Om vast te stellen dat het inderdaad een nieuwe Mayastad is, reisden de onderzoekers door de jungle met een terreinwagen. Regelmatig moesten zij stoppen om de weg vrij te maken, omdat vegetatie een deel van de weg had opgeslokt. Na een paar uur rijden bereikten zij de nieuwe Mayastad.

Piramides, altaren en stèles
Chactún is ongeveer 22 hectare groot. Het gebied bestaat uit drie monumentale complexen. Er zijn veel piramidale structuren zichtbaar. Verder troffen de archeologen terrassen, pleinen, gebeeldhouwde monumenten, speelvelden (waar de Maya’s een balspel speelden) en woonwijken aan. De hoogste piramide is 23 meter hoog. De onderzoekers prijzen vooral de mooie altaren en stèles. Stèles zijn steenblokken met inscripties. Drie van de negentien stèles in Chactún zijn uitstekend bewaard gebleven. “Eén van de stenen is opgesteld in 751 door de heerser K’inich B’ahlam”, vertelt Šprajc.

Hergebruikt
Veel van de altaren, stèles en andere monumenten zijn minder goed bewaard gebleven. Deze zijn honderden jaren later hergebruikt. Šprajc: “De mensen die de monumenten hergebruikten wisten niet wat ze betekenden.”

Bekijk beelden van de ruïnes:

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11"
  • 12
Bronmateriaal:
DESCUBREN SITIO MAYA EN CAMPECHE” – Conaculta

GUATEMALA

Begin Maya-beschaving ?

26 april 2013  

De beschaving van de Maya’s ontwikkelde zich ver voor onze jaartelling en beleefde zijn hoogtepunt in de zogenaamde “klassieke periode”:, die grofweg duurde van 250 tot 900 na Christus. De Maya’s ontwikkelden zich tot de meest geavanceerde cultuur van ‘precolumbiaans Amerika’ (de tijd vóórdat ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus daar in 1492 aankwam). Zo waren ze de enige indianencultuur die over een volledig ontwikkeldschrift beschikte. Verder verwijzen de vele tempels, piramiden en zelfs complete steden in de jungles van Mexico, Guatemala en Belize naar de grootsheid van het oude volk.

Maya-map

Het leefgebied van de Olmekencultuur en de latere Maya-beschaving

Maar over waar de Maya’s vandaan kwamen, door wie ze cultureel beïnvloed werden en hoe hun vroegste ontwikkeling verliep is maar weinig bekend.

Veel Maya-onderzoekers zijn van mening dat ze sterk beïnvloed zijn door de Olmeken, een volk die tussen ca. 1500 en 400 v. Chr. langs de kusten van de Golf van Mexico leefde. De Olmeken worden wel als de moeder-cultuur van de Maya’s gezien.

Bij de Olmeken werden de culturele innovaties gedaan. Het bouwen van de piramide-achtige tempels en grote vierkante pleinen. Die zien we nu als typisch voor de Maya’s, maar werden door vrijwel alle Midden-Amerikaanse indianenculturen gebouwd. Ook bepaalde ideeën over politieke centralisatie die de Maya’s later verder succesvol uitbouwden, zouden bij de Olmeken zijn ontstaan, denken deze onderzoekers.

Andere onderzoekers zijn van mening dat de Maya’s de Olmeken vooral als rivalen zagen en nauwelijks cultureel uitwisseling met hen hadden. Volgens hen ontwikkelde de Maya-cultuur zich vrij geïsoleerd van andere culturen.

800px-seibal-temple

Piramide-achtige Mayatempel in Ceibal, Guatemala

 wikimedia commons

Een nieuw onderzoek wijst er echter  op dat de Maya-beschaving op een heel andere manier is gestart dan archeologen dachten. Dat stellen archeologen nu ze in de Maya-stad Ceibal het oudste Maya-observatorium ooit hebben ontdekt.

Als het over het ontstaan van de Maya-beschaving gaat, zijn archeologen het beste in twee kampen te verdelen. Het ene kamp denkt dat de Maya-beschaving onafhankelijk van andere beschavingen in de jungle van het huidige Guatemala en het zuiden van Mexico ontstaan is. Het andere kamp denkt dat de Maya-beschaving sterk beïnvloed wordt door de veel oudere beschaving van de Olmeken en dan in het bijzonder door hun centrale stad: La Venta.

Allebei fout?
Het lijkt er nu op dat beide kampen er met hun ideeën naast zitten, zo schrijven archeologen in het blad Science. Ze baseren die conclusie op opgravingen in Ceibal: een Maya-stad in Guatemala. Tijdens de opgravingen stuitten ze op een observatorium dat aanzienlijk ouder bleek dan gedacht. Uit de opgravingen blijkt dat La Venta zo’n 200 jaar nadat Ceibal tot stand kwam, uitgroeide tot het belangrijke centrum dat het voor de Olmeken was.

 

Complex
Het onderzoek stelt niet dat de Maya-beschaving ouder is dan de beschaving van de Olmeken.

De Olmeken hadden namelijk nog een andere belangrijke stad die eerder dan La Venta ontstond. Maar het onderzoek suggereert wel dat La Venta GEEN   enorme invloed kan hebben gehad op de prille Maya-beschaving.

“We stellen dat het scenario van de prille Maya-cultuur veel complexer is dan we dachten,” vertelt onderzoeker Victor Castillo.

De archeologen zijn zich ervan bewust dat er wel overeenkomsten zijn tussen de beschaving van de Olmeken en die van de Maya’s. Zo lijkt de architectuur van beide beschavingen op elkaar en zijn er ook wel overeenkomsten tussen rituelen die de Maya’s en Olmeken erop nahielden. Maar het zou te kort door de bocht zijn om te stellen dat de Maya’s de Olmeken simpelweg na-aapten.

De onderzoekers denken dat zowel het Ceibal van de Maya’s als La Venta van de Olmeken het resultaat is van een geografisch verder reikende culturele verandering die zo’n 1000 voor Christus optrad.

“Er was sprake van een enorme sociale verandering die van de zuidelijke laaglanden van de Maya’s tot de kust van Chiapas en de zuidelijke Golfkust reikte en het gebied van Ceibal maakte deel uit van die bredere sociale verandering,” vertelt onderzoeker Inomata Triadan.

“De opkomst van een nieuwe vorm van samenleven – met een nieuwe architectuur en nieuwe rituelen – werd de belangrijke basis voor alle latere Meso-Amerikaanse beschavingen.”

Bronmateriaal:
Archaeologists Unearth New Information on Origins of Maya Civilization” – UAnews.org
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Sébastian Homberger (via Wikimedia Commons).

 T. Inomata; D. Triadan; V. Castillo, Early Ceremonial Constructions at Ceibal, Guatemala, and the Origins of Lowland Maya Civilization, Science, 26 april 2013    DOI:10.1126/science.1234493

Tombe van beroemde Maya-koningin K’abel ontdekt

Geschreven op 04 oktober 2012 om 08:35 uur door 

The Holy Snake Lord: Archaeologists say this tiny alabaster vessel shows a depiction of Queen Kalomt'e K'Abel, considered one of the great warrior queens of the Maya civilisationThe Holy Snake Lord: Archaeologists say this tiny alabaster vessel shows a depiction of Queen Kalomt’e K’Abel, considered one of the great warrior queens of the Maya civilisation

Remains of the great queen: This picture shows the bone of Queen K'Abel, who reigned for 20 years over the region and is onsidered the greatest ruler of the Maya's Late Classic periodRemains of the great queen: This picture shows the bones of Queen K’Abel, who reigned for 20 years over the region and is onsidered the greatest ruler of the Maya’s Late Classic period

Read more: http://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-2212761/Raiding-tomb-Holy-Snake-Lord-Researchers-uncover-7th-Century-resting-place-Mayas-great-warrior-queen.html#ixzz2RUSvGVe0

Archeologen hebben in Guatemala de tombe van Maya-koningin K’abel teruggevonden. De koningin leefde in de zevende eeuw en wordt gezien als één van de belangrijkste vorsten van de klassieke Maya-beschaving.

De onderzoekers vonden het graf bij de tempel in een oude Maya-stad: El Perú-Waka, op zo’n 75 kilometer afstand van Tikal. De stad moet ooit heel indrukwekkend zijn geweest: in het hart ervan bevonden zich op ongeveer één vierkante kilometer pleinen, paleizen, huizen en tempels. En daaromheen strekte de stad zich nog vele vierkante kilometer uit en waren nog meer huizen en tempels te vinden.

Het graf van koningin K’abel. Foto: Washington University in St Louis

Vaasje        De onderzoekers vonden het graf op een prominent plekje in de stad. Dat het het graf van K’abel was, ontdekten ze toen ze op een klein vaasje (zie hierboven), gemaakt van albast stuitten. Uit de opening van het vaasje komt het albasten hoofd en een albasten arm van een oudere vrouw. Daarnaast staan op het vaasje ook enkele hiëroglyfen die erop wijzen dat het vaasje aan koningin K’abel toebehoorde. Naast het vaasje werden ook vazen van keramiek in het graf teruggevonden. En buiten het graf stonden steles (stenen platen) met daarop teksten.

A drawing of the glyphs on the back of the vessel which researchers say is the name of Queen K'Abel

A drawing of the glyphs on the back of the vessel researchers say is the name of Queen K’Abel

Relics discovered in the tomb of Queen K'Abel: The Maya queen was buried alongside a hoard of jade jewels and other artifactsRelics discovered in the tomb of Queen K’Abel: The Maya queen was buried alongside a hoard of jade jewels and other artifacts

Ancient: A stucco polychrome bowl with a lid found at the Peru-Waka siteAncient: A stucco polychrome bowl with a lid found at the Peru-Waka site

El Peru-Waka is situated towards the top right of this map of western Peten and adjacent parts of of the Maya worldEl Peru-Waka is situated towards the top right of this map of western Peten and adjacent parts of of the Maya world

Read more: http://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-2212761/Raiding-tomb-Holy-Snake-Lord-Researchers-uncover-7th-Century-resting-place-Mayas-great-warrior-queen.html#ixzz2RUTH9OF3

Hoogste Strijder
Kan-Koning Yuhknoom Ch’een de Grote veroverde de regio Péten, waarin de stad El Perú ligt, ergens tussen 636 en 686. Hij werd daarbij geholpen door de Wak-koning K’inich Bahlam II. Vervolgens zorgde de Kan-koning ervoor dat de Wak-koning trouwde met een vrouw uit zijn familie (waarschijnlijk zijn dochter): prinses K’abel. K’abel regeerde samen met haar echtgenoot K’inich Bahlam. Samen hadden ze de macht zeker twintig jaar in handen, maar waarschijnlijk nog veel langer. K’abel werd ook wel aangeduid met de titel ‘Kaloomte’ wat zoveel betekent als ‘Hoogste Strijder’ daarmee was haar gezag welbeschouwd groter dan dat van haar echtgenoot.

Rond 800 na Christus kwam er een einde aan de macht van de familie van K’abel en K’inich Bahlam. Maar eerder bleek uit onderzoek al dat de tempel in het stadscentrum zelfs vele generaties daarna nog steeds door aanbidders werd bezocht. Ze brachten offers en zetten fragmenten van koninklijke steles voor de tempel. Onderzoekers konden dit maar niet verklaren, maar de vondst van het graf van K’abel maakt alles duidelijk. Eén van de machtigste vrouwen uit dit gebied werd hier begraven.

Koningin K’abel is een oude bekende voor de archeologen. Enkele decennia geleden werd van haar namelijk een prachtig portret (rechts) teruggevonden. En ook haar echtgenoot werd vereeuwigd (links).

Bronmateriaal:
The queen of El Perú-Waka, New discoveries in an ancient Maya temple” – Wustl.edu
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Washington University in St. Louis.

Graf van  K’utz Chmané  ontdekt

 26 oktober 2012  

Archeologen hebben in Guatemala de tombe van leider K’utz Chman teruggevonden. Hij zou de grondlegger van de Maya-cultuur zijn geweest, zo meldt onder meer de BBC.

De onderzoekers vonden het graf terug in Tak’alik Ab’aj. In deze oude stad zijn in het verleden al ontdekkingen gedaan die getuigen van de ondergang van de Olmeken (de eerste grote beschaving van dit gebied) en de daaropvolgende opkomst van de Maya’s.

Elementen
Met de vondst van de tombe denken de onderzoekers nu de sporen van een man gevonden te hebben die een zeer belangrijke rol speelde in de opkomst van de Maya’s. Volgens archeoloog Miguel Orrego zou K’utz Chman verschillende elementen geïntroduceerd hebben die de Maya-cultuur later zouden kenmerken. Denk bijvoorbeeld aan de bouwstijl van de Maya’s.

 

Sieraden
In de tombe – die ergens tussen 700 en 400 voor Christus gebouwd zou zijn, troffen onderzoekers onder meer sieraden aan. De botten van K’utz Chman zijn niet teruggevonden: de archeologen vermoeden dat deze al helemaal zijn vergaan. Dat de persoon die hier begraven lag een leidinggevende rol had, zou blijken uit de vondst van een ketting: hierop is een beeltenis te zien van een man met het hoofd van een gier. De vogel staat symbool voor macht en een hoge status, zo schrijft de BBC.

De Maya’s ontwikkelden zich gaandeweg tot een zeer machtige cultuur met hele uitgesproken kunst en architectuur. Ze hadden hun eigen goden en rituelen en een eigen schrift. Ze waren bijzonder goed onderlegd: zo hadden ze kaas gegeten van wiskunde en was ook hun kennis van de astronomie  indrukwekkend. De cultuur bereikte na het jaar 250 na Christus een hoogtepunt. Rond het jaar 800 begon de cultuur in verval te raken: de Maya’s verlieten hun steden en daarmee sijpelde ook langzaam maar zeker de cultuur van de Maya’s weg. Over de redenen achter dat verval wordt nog steeds volop gediscussieerd. Sommigen stellen dat (een door de Maya’s zelf veroorzaakte) klimaatverandering het volk fataal werd. Anderen denken dat meerdere factoren een rol speelden: droogte, een veranderend klimaat en sociale onrust, bijvoorbeeld.

Packed with jade jewels and other artefacts, it is the oldest royal Mayan burial ground ever found.

A jade figure found in the royal tomb of a Mayan king found on June 2012, at Takíalik Abíaj Archaeological National Park in Retalhuleu departament, 180 km south of Guatemala City.
jade beads found in the royal tomb of a Mayan king found on June 2012

Extraordinary artefacts: A jade figure (up ) and jade beans (bottom ) found in the royal tomb of the Mayan king

Unearthed: Pots in the grave of King K'utz Chman, a priest who is believed to have reigned around 700 B.C.Unearthed: Pots in the grave of King K’utz Chman, a priest who is believed to have reigned around 700 B.C.
Great treasures: Packed with artefacts, the grave is the most ancient royal Mayan burial ground found to dateGreat treasures: Packed with artefacts, the grave is the most ancient royal Mayan burial ground found to date
Amazing find: More pots found in the royal tomb of the Mayan king, located to the west of Guatemala City: More pots found in the royal tomb of the Mayan king, located to the west of Guatemala City
Verification: Scientists found the grave in June, but it has taken until now to confirm it belonged to K'utz ChmanVerification: Scientists found the grave in June, but it has taken until now to confirm it belonged to K’utz Chman
Past times: Ceramic dolls found in the royal tomb of the Mayan king discovered at the Tak'alik Ab'aj dig Past times: Ceramic dolls found in the royal tomb of the Mayan king discovered at the Tak’alik Ab’aj dig
jade beans
jade beans

Jade beans: Guatemala is studded with amazing ruins from the Mayans, who thrived between A.D. 250 and 800

Importance: The team found glistening jade jewels, including a necklace with a pendant carved in the shape of a vulture's head - a symbol that represented power and high economic statusImportance: The team found glistening jade jewels, including a necklace with a pendant carved in the shape of a vulture’s head – a symbol that represented power and high economic status
On location: The site of the discovery of the royal tomb at the Tak'alik Ab'aj dig in Retalhuleu in GuatemalaOn location: The site of the discovery of the royal tomb at the Tak’alik Ab’aj dig in Retalhuleu in Guatemala

Read more: http://www.dailymail.co.uk/news/article-2223355/Grave-ancient-king-laid-foundations-Mayan-civilisation-700-B-C-discovered-archaeologists.html#ixzz2RURddGfL

Bronmateriaal:

met video op de pagina  …
‘Oldest Mayan tomb’ found in Guatemala’s Retalhuleu” – BBC.co.uk

Tempel van de zonnegod van de Maya’s ontdekt

 20 juli 2012  5

A tracing of an image found at the El Zotz archaeological site in Guatemala depicts the Maya sun god. “The stuccos provide unprecedented insight into how the Maya conceived of the heavens,” said archaeologist Stephen Houston, “how they thought of the sun, and how the sun itself would have been grafted onto the identity of kings and the dynasties that would follow them.” Credit: Stephen Houston

Archeologen hebben in Guatemala een piramide en tempel ontdekt die ter ere van de zonnegod door de Maya’s werd opgericht. De vondst kan ons veel meer vertellen over het godsdienstig leven van de oude Maya’s.

De tempel is rijkelijk versierd. Op de tempel bevinden zich allerlei maskers. Die maskers laten zien door welke fasen de zon (die de Maya’s als een god beschouwden) dagelijks heen ging. De maskers zijn zo’n 1,5 meter hoog. Tussen de maskers lopen banden waarop zich juwelen bevonden. Die vertegenwoordigden Venus en andere planeten.

Tombe
Eerder werd in ditzelfde gebied een tombe met daarin menselijke resten en allerlei objecten teruggevonden. Het zou om een koninklijke tombe gaan. Waarschijnlijk hoort de tempel erbij. Deze zou na het overlijden van de edele nabij het graf zijn gebouwd om hem in verband te brengen met de eeuwige zon.

“De zon was een heel belangrijk element voor de leiders van de Maya’s,” vertelt onderzoeker Stephen Houston. “Het was een icoon dat ze opzettelijk in verband brachten met de koninklijke lijnen, de koninklijke identiteit en de koninklijke macht. Het (de zon, red.) is het meest dominante hemellichaam. Het is iets dat elke dag opkomt en in alle hoekjes en gaatjes doordringt, net zoals de koninklijke macht dat verondersteld wordt te doen. Dit gebouw viert dat nauwe verband tussen de koning en het machtigste en dominantste object dat aan de hemel aanwezig is.”

Tempel
De tempel bevindt zich net achter de tombe, boven op de zogenoemde Diablo Piramide.

“De Diablo Piramide is één van de meest ambitieus gedecoreerde gebouwen in het oude Amerika,” vertelt Houston. “Het pleisterwerk geeft ons een heel nieuw kijkje in hoe de Maya’s de hemel zagen, hoe ze over de zon dachten en hoe de zon zelf deel uitmaakte van de identiteit van koningen en de dynastieën die daarop volgden.”

Zichtbaar
De piramide met daarop de tempel moet zo’n 1600 jaar geleden een fantastisch gezicht geweest zijn. De piramide bevindt zich op een berg die zich hoog boven de oude Mayastad El Zotz uitstrekte. De tempel op de top van de piramide was waarschijnlijk helemaal rood geverfd. Wanneer de zon onderging en opkwam was de tempel het beste te zien. Zelfs op 25 kilometer afstand moet de tempel nog zichtbaar zijn geweest. En dat is mogelijk niet voor niets. De tempel werd gebouwd in een tijd dat de Maya’s het niet al te gemakkelijk hadden. Ze kwamen in contact met de mensen van Teotihuacan: een grote stad nabij het huidige Mexico-Stad. Deze mensen vielen het gebied van de Maya’s soms binnen.

De piramide en tempel zijn mogelijk opgericht als een symbool van macht, om te laten zien dat El Zotz de touwtjes nog stevig in handen had.

Levend wezen?
Eén vondst wijst er voorzichtig op dat de Maya’s de piramide en tempel ook echt als een levend wezen zagen. Op een gegeven moment werden de neuzen en monden van de maskers namelijk systematisch verminkt. Ook de banden op het voorhoofd waarop stond wat de maskers voor moesten stellen, werden beschadigd. Mogelijk was dat een manier om het gebouw te ‘deactiveren’.

De Maya’s deden dat waarschijnlijk toen ze een nieuw gebouw aan het bestaande wilden toevoegen.

Het is heel waarschijnlijk dat de tempel ons nog veel meer over de Maya’s gaat vertellen. Onderzoekers hebben op dit moment nog maar een klein deel van de tempel teruggevonden. Zeker zo’n 70 procent van het gebouw moet nog worden bestudeerd.

http://en.wikipedia.org/wiki/El_Zotz

http://news.nationalgeographic.com/news/2012/07/120720-maya-temple-el-zotz-masks-faces-science-houston/

One of the stucco masks found in the substructure of the pyramid. El Diablo, El Zotz, Petén.

One of the stucco masks found in the substructure of the pyramid. El Diablo, El Zotz, Petén.

http://www.revuemag.com/2010/09/mayan-royal-tomb-unearthed/02-f12-el-zotz-012/

Bronmateriaal:
El Zotz masks yield insights into Maya beliefs” – Brown.edu
De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door Stephen Houston.

Klik om toegang te krijgen tot ZotzTomb.pdf

 ° de grootste dam die de Maya’s ooit hebben gebouwd

°

BELIZE 

gtb-maya-site-map-belize-big

http://www.guidetobelize.info/en/maya/belize-mayan-map-directory-guide.shtml

http://en.wikipedia.org/wiki/Maya_ruins_of_Belize

maya-crocodile-effigy-belize

An anthropomorphic effigy vessel found in the Maya Ruins of Belize.

It features a modeled human face emerging from a crocodile’s mouth – probably used as an offering vessel.

°

El SALVADOR  

Ceren 

http://www.scientias.nl/oude-weg-van-de-mayas-ontdekt/47907

http://www.scientias.nl/ceren-het-pompeii-van-de-mayas/50037

http://www.scientias.nl/maya-keuken-ontdekt-in-het-pompeii-van-centraal-amerika/83683

Bronmateriaal:
CU-Boulder team discovers ancient road at Maya village buried by volcanic ash 1,400 years ago” – Colorado.edu
Joya de Cerén Archaeological Site” – WHC.UNESCO.org
Boek: Before the volcano erupted: the ancient Cerén village in Central America. Door: Payson Sheets. 

UC Research on Maya Village Uncovers ‘Invisible’ Crops, Unexpected Agriculture” – UC>edu

ceren

De Maya’s: wat geloofden ze nu echt?

 19 september 2010 8

Aan goden geen gebrek bij de Maya’s. Voor vrijwel elk façet van hun bestaan hadden ze een god. En al die goden hadden hun eigen kenmerken, nukken en wensen. Geen wonder dat met name de priesters en elite daar hun handen vol aan hadden. Toch deden ze het met alle liefde, want de Maya’s wisten ook wel: voor wat, hoort wat.

In het begin was er op de hemel en de zee na helemaal niets. De goden van de hemel besloten daar verandering in te brengen en gingen in conclaaf met de goden van de oceaan. Ze kwamen overeen dat ze vereerd wilden worden, maar ze waren niet van plan om elkaar te gaan vereren en dus moest er een derde persoon bij komen. Om dat mogelijk te maken, creëerden de goden een plaats waar deze kon wonen. Ze hoefden het woord ‘aarde’ maar uit te spreken en direct was het er. De goden gingen toen dieren maken. Maar dat bleken niet zulke goede vereerders te zijn: ze krijsten maar wat. Daarop probeerde men de eerste mens te maken. Deze bestond uit modder en sprak alleen maar wartaal. Om dat op te lossen, maakten de goden een mens van hout. Dat leek perfect, maar de houten mens voelde niets en kon zijn scheppers dus ook niet oprecht vereren. De goden verwoestten de mensen die ze gemaakt hadden en deden een nieuwe poging. Ze maalden mais fijn, voegden er water aan toe en zo ontstond de mens. Deze kon de goden goed en oprecht vereren.

Schepping
Het scheppingsverhaal van de Maya’s is bijzonder. De Maya’s dateerden het zelf op de datum 13.0.0.0.0.4 Ahau 8 Cumha. Wie deze combinatie van twee Maya-kalenders omrekent, komt uit op 13 augustus 3114 voor Christus. Toen begon het allemaal. Met dank aan het narcisme van de goden.

Wereld
De Maya’s hadden een bijzonder beeld van de wereld. De aarde was in hun beleving plat en vierkant. Boven hun hoofden bevond zich het hemelrijk en onder hen het dodenrijk. Er zijn verslagen waarin te lezen valt dat het hemelrijk uit dertien lagen bestaat met elk een eigen god. De onderwereld zou negen ‘verdiepingen’ tellen.

In het midden van dit alles stond de wereldboom 

Op de hoeken van de aarde stonden vier bomen. Deze zorgden ervoor dat de hemel niet naar beneden viel. De god Pauahtun hielp waar nodig een handje door de hemel te ondersteunen. De aarde maakte volgens de Maya deel uit van een groter geheel. Hoe de planeet zich precies tot de rest verhield, wisten ze niet goed. Sommigen dachten dat de aarde op de oerzee dreef. Anderen vermoedden dat een enorme schildpad de aarde op zijn rug had genomen en zo door de oerzee zwierf.

Boven: de maangodin. Midden: de zonnegod. Onder: de maisgod (links) en Chac (rechts)

Goden
De Maya’s moesten op deze vierkante aarde dus hun goden vereren. Een hele klus; het pantheon was omvangrijk. Een greep uit de belangrijkste goden:

De god van de dag werd – hoe kan het ook anders – belichaamd door de zon. De Maya’s noemden deze god  Kinich Ahau wat letterlijk ‘heer met het gezicht van de zon’ betekent. Het volk bedacht dat deze god elke ochtend opnieuw geboren werd, gedurende de dag veranderde in een oude man en zo de cyclus van een mensenleven dagelijks meemaakte. In de nacht verbleef de zon in het dodenrijk. Daar vocht deze met een jaguar. Gelukkig won de zon elke keer weer, zodat deze toch kon opkomen.
De god van de nacht werd belichaamd door een vrouw: de maangodin. Zij werd meestal naakt afgebeeld.
En dan was er ook nog Chac.
Deze god ging over de regen, donder en bliksem. Daarmee was hij een god die men graag zag komen (vanwege de regen), maar even vaak graag zag gaan (vanwege het onweer).
Ook voor het voedsel hadden de Maya’s een god: Hun Hunaphu oftewel de maisgod. Dankzij hem was de mens ooit (uit mais!) ontstaan en nu maakte hij groei en ontwikkeling mogelijk.
Ook voor andere facetten hadden de Maya’s hun goden. Zo was er een god voor de handel, voor de kunst en voor de onderwereld.
Wanneer een koning van de Maya’s stierf, werd deze ook goddelijk. De koning ging dan deel uitmaken van de hemel. Ook de omgeving van de Maya’s werd als spiritueel gezien. Zo waren bergen heel belangrijk voor het volk, omdat de zielen van de voorouders daar zouden wonen.Ritueel
Het mag duidelijk zijn dat het dagelijks leven van de Maya’s doordrenkt was met godsdienst.Dat gold vooral voor de elite en priesters. Zij waren in het bijzonder op de goden aangewezen, omdat ze deze vrijwel dagelijks om advies en hulp moesten vragen.Om in contact te komen met de goden, werden diverse rituelen uitgevoerd. Vaak kwam daar een hoop pijn bij kijken, zo blijkt uit afbeeldingen en beeldjes die de Maya’s ons hebben achtergelaten. Er zijn beelden bekend waarbij de vrouw van de koning een touw met doornen door een gat in haar tong trekt. Terwijl ze – ongetwijfeld door pijn, dagenlang vasten en het gebruik van middelen die hallucinaties veroorzaken – in extase raakt, krijgt ze een visioen. Het contact is dan gelegd.Maar niet alleen vrouwen moesten de rituelen ondergaan. Er zijn ook beeldjes gevonden van mannen die met een mes of pijl hun eigen penis openrijten. De Maya’s zagen het als vanzelfsprekend. De goden deden immers ook zoveel voor hen.

De goden deden ook aan zelfkastijding wanneer dat nodig was om de mensen in hun behoeften te voorzien. Hier is te zien hoe een god danst terwijl hij onder meer in zijn hoofd snijdt.

Mensenoffer
Om alle goden te vriend te houden, moest er hard gewerkt worden. Gelukkig was er altijd wel een mogelijkheid om de goden te paaien: een mensenoffer deed bijvoorbeeld wonderen. In de meeste gevallen waren het krijgsgevangen of slaven die door de Maya’s werden geofferd.

Om te bepalen wie dat macabre lot ten deel viel, gebruikten de Maya’s soms een balspel. Hoe het spel precies gespeeld werd, is niet helemaal duidelijk. Vaststaat dat er twee teams waren en dat de bal in een ring geworpen moest worden.
Waarschijnlijk speelden de Maya’s zelf tegen hun sterk verzwakte krijgsgevangen, zodat ze zeker wisten dat ze wonnen.
De verliezer werd geofferd.
Geur
Mensen die geofferd moesten worden, werden goed verzorgd. Het was tenslotte een cadeautje voor de goden. Kort voor de ceremonie werden de slachtoffers blauw geverfd en kregen ze een hoofdtooi op.Zo werden ze naar de top van de piramide gebracht. Het offeren kon daar op verschillende manieren gebeuren. Soms werden de slachtoffers eerst onthoofd. Maar het kwam ook voor dat het offer nog levend op het altaar werd gelegd.De priester maakte een snee in de borst en rukte het nog kloppende hart eruit. Het lichaam werd daarna naar beneden gegooid. Naast mensen werd ook voedsel geofferd.De Maya’s dachten niet dat de goden dit echt opaten: de geur was genoeg.

De krijgsgevangen worden gepresenteerd aan de koning.

Overdreven
Hoewel wij bij de Maya’s tegenwoordig al snel aan deze gruwelijke daden denken, lijkt enige relativering op zijn plaats. Het is niet zo dat de Maya’s dagelijks mensen offerden. De offers vonden voornamelijk plaats wanneer de goden in actie moesten komen: bij droogte, ziekte of oorlog bijvoorbeeld. Of als een tempel werd geopend.

Dat de Maya’s toch vooral door hun mensenoffers beroemdheid verworven, lijkt te wijten te zijn aan de Spaanse kolonisten die het gedrag van de Maya’s flink overdreven en zo hun harde aanpak goed praatten.
De Spanjaarden vielen het land van de Maya’s rond 1520. Toch betekende dat niet direct het eind van de mensenoffers. Volgens de Mexicaanse regering zou de laatste mens nog  omstreeks 1860 zijn geofferd.Het hiernamaals
Wanneer een Maya stierf, daalde hij af in de onderwereld. Daar kwam hij oog in oog te staan met de heren die daar de dienst uitmaakten. Hun namen spreken voor zich: Een dood, Zeven dood, Demon van de Pus, Beenderscepter en Bloedverzamelaar. Wanneer de onderwereld verslagen was, zegevierde de dode.In het geval van de Maya-koningen betekende dat dat zij zelf goden werden en hun plaats in de hemel mochten innemen.De wisselwerking tussen de Maya’s en hun goden is interessant. In de beleving van de Maya’s waren ze volledig afhankelijk van hun goden, maar konden ze hun lot desalniettemin enigszins zelf sturen.Zolang zij hun goden vereerden en tevreden hielden, zou de wereld niet vergaan en was hun hachje gered.Het was een wisselwerking: voor wat, hoort wat.Tegelijkertijd hielpen de goden en hun mythen onverklaarbare zaken te verklaren en bewezen die onverklaarbare zaken maar weer eens dat de goden bestonden.Het is een godsdienstig systeem dat prima werkte voor de Maya’s.Sterker nog: er zijn nog altijd   oude Maya’s die dit geloof nog steeds handhaven. Hier en daar werd het wel wat aangepast en vermengd met het door de Spaanse bezetter meegebrachte katholicisme.

Rekenen met de Maya’s

 29 augustus 2010 7

De Maya’s vormden een bijzonder volk dat zijn tijd ver vooruit was. Een goede reden om de beschaving eens onder de loep te nemen. De komende weken trakteren we u elk weekend op een uitgebreid Maya-artikel. Deze week deel 1. Over één van de specialiteiten van het Zuid-Amerikaanse volk: keiharde wiskunde in een bijzonder cijferschrift.

De Maya’s vestigden zich in het jaar 1800 voor Christus in het zuidelijke deel van Amerika en zetten er in no-time een bijzondere beschaving neer. Toen de Spanjaarden in de zestiende eeuw arriveerden, ging het volk en haar cultuur grotendeels ten onder. Maar archeologische opgravingen pogen de kennis en kunde van de Maya’s al jarenlang nieuw leven in te blazen. En dat lukt: het volkje weet ons keer op keer weer te verbazen.

Dresdener Codex
Zo wisten wetenschappers de hand te leggen op de Dresdener Codex. Dit boek – geschreven in de elfde of twaalfde eeuw – bevat heel veel tabellen, teksten en ook cijfers. Het boek – eigenlijk een lange strook papier gemaakt van boomschors – is van onschatbare waarde, want er is maar weinig geschreven informatie van de Maya’s bewaard gebleven. De Spanjaarden en met name hun fanatieke bisschoppen wisten wel raad met de ‘godslasterlijke’ geschriften en verbrandden het grootste deel. Gelukkig konden wetenschappers uit de Dresdener Codex nog veel informatie halen. Vooral over het bijzondere cijferschrift van de Maya’s dat gebruikt werd voor de handel, kalender en astronomie.

Cijfertjes
De Maya’s ontwikkelden een eigen cijferschrift bestaande uit puntjes en streepjes. Ze gebruikten deze tekens voor van alles: van de handel tot de sterrenkunde. Dat betekende dat het omvangrijk moest zijn: van kleine tot enorme getallen. En dat lukte moeiteloos. De Maya’s creëerden een systeem waarin gemakkelijk tot in de miljoenen kon worden geteld. Bovendien was het relatief simpel.

Afbeelding: Bryan Derksen

Nul
De Maya’s hadden ook een symbool voor nul. En dat is tamelijk bijzonder. Het is onwaarschijnlijk dat het volk de eerste was die met dit symbool voor ‘niets’ kwam, maar vaststaat dat de Maya’s met het

gebruik ervan toch hun tijd vooruit waren.

Grote getallen
Getallen werden in kolommen genoteerd. Hierbij betroffen de onderste rij de eenheden. De rij daarboven de twintigtallen en de rij daarboven ging met vierhonderdtallen en de rij daarboven weer per 8000 enzovoort.

Tekens: Bryan Derksen

Berekeningen
Het uitvoeren van berekeningen werkte relatief simpel. Het was gewoon een kwestie van de streepjes en stipjes (die zoals u eerder zag in kolommen worden genoteerd) bij elkaar optellen.

Tekens: Bryan Derksen

Goden
De Maya’s hadden nog een tweede cijferschrift dat van een iets creatievere aard is. Hierbij werden de hoofden van goden gebruikt om cijfers aan te duiden. Zo zou het hoofd van de maïsgod symbool

hebben gestaan voor nummer acht. Deze aanpak komt vooral terug in monumenten en kunstwerken.

Al die tekentjes en getalletjes gingen veelal op in het grotere geheel. De Maya’s waren zich er terdege van bewust dat ze deel uitmaakten van een veel grotere kosmos en legden die voor zover hun kennis en kunde dat toeliet in geschriften vast. Zo hielden ze zich onder meer bezig met astronomie en voorspellingen. Ook ontwikkelden ze diverse kalenders waarin de cycli die ze zelf in het leven hadden bespeurd weer terugkwamen. Daarover kunt u de komende weekenden meer lezen. Met volgende week deel 2: De Maya-kalender. Hoe zit het nu echt?

Bronmateriaal:
Boek: De Maya’s. Leven, mythen en kunst. Van Timothy Laughton.
Maya numerals” – Wikipedia.org

Sterren kijken met de Maya’s

12 september 2010 4
File:Chichen Itza Observatory 2 1.jpg

De Maya’s hadden sterk het idee dat ze als mens en volk onderdeel uitmaakten van de veel grotere kosmos. Wat in die kosmos gebeurde, had dan ook automatisch grote consequenties voor het individu. Een goede reden om het universum goed in de gaten te houden. Want een gewaarschuwd man telde – ook in die tijd – voor twee.

De Maya’s waren gek op de heldere sterrenhemel en alle sterren en planeten die zich daar ophielden. Het heelal hielp ze wanneer ze hun kalenders in wilden vullen, hun steden vorm moesten geven en gaf volgens het fascinerende volkje zelfs een stukje van de toekomst prijs.

Observatorium
Men doet er goed aan om de sterrenkundigen onder de Maya’s niet te onderschatten. Ze bestudeerden de hemel met verve en hadden zelfs speciale observatoria tot hun beschikking. Eén daarvan staat in Chichén Itzá en ziet er nog prima uit. Het observatorium heeft diverse gangen en een aantal daarvan liggen precies op één lijn met de zuidelijkste en noordelijkste plek waar de planeet Venus (chak’ek) ‘s avonds ondergaat. De Maya’s wisten wat ze deden.

Venus. Foto: NASA

Venus
Venus was enorm belangrijk voor de sterrenkundigen en profeten. De laatstgenoemde groep baseerde een belangrijk deel van de profetieën op de planeet. Venus vertegenwoordigde het lot in de negatieve zin van het woord. Wanneer de planeet ‘s ochtends of ‘s avonds verscheen, was dat voor de Maya’s het teken dat er iets ergs ging gebeuren. Dat kon van alles betekenen: droogte of oorlog bijvoorbeeld. De Maya’s zagen de planeet heel nadrukkelijk als iets negatiefs. Velen van hen dachten zelfs dat de straling van de planeet hen zou beschadigen. Daarom gingen de luiken van veel huizen zodra de planeet verscheen, dicht.

Indrukwekkend
De Maya’s hadden geen telescopen of andere apparatuur en namen alles met het blote oog waar. Nog indrukwekkender is het feit dat ze ook de juiste verbanden wisten te leggen. Zo verschijnt Venus 260 dagen lang voor zonsopgang en een even lange periode na zonsondergang. Toch concludeerden de Maya’s terecht dat deze ochtend- en avondster in werkelijkheid dezelfde planeet was. Ook berekenden ze precies wanneer de planeet weer verschijnen zou en wanneer diens opkomst gepaard ging met de opkomst van andere hemellichamen. De omwenteling van de planeet duurde volgens de Maya’s 584 dagen. Moderne wetenschappers concludeerden dat het om 583,92 dagen gaat en daarmee zat het oude volk er slechts 0,08 dagen naast.

Het observatorium in Chichén Itzá. Foto: Jim Gateley

Onderwereld
Venus werd naadloos in de godsdienstige verhalen van de Maya’s opgenomen. Als de planeet onderging, dan bezocht deze het dodenrijk oftewel de onderwereld: Xibalba. Het is niet zo’n gek idee dat de Maya’s echt het idee hadden dat Venus na ondergang ‘verdween’. Het volk ging er namelijk vanuit dat de aarde plat was. Boven de aarde was de sterrenhemel. Daar bevonden zich ook de Mayavorsten die overleden waren. Wanneer deze met succes uit Xibalba wisten te ontsnappen, gingen ze namelijk voor eeuwig deel uitmaken van het universum. Onder de aarde bevond zich de gevreesde onderwereld.

Zon en maan
Ook de zon en de maan waren belangrijk voor de Maya’s. Volgens de mythe wisten de tweelingbroers Hunahpu en Xbalanque de bazen van de onderwereld met een trucje op het verkeerde been te zetten. Zo overwonnen ze het dodenrijk en om dat te vieren veranderen zij in de zon en maan. De Maya’s leken zich gedegen bewust van de invloed die deze twee hemellichamen op het dagelijks leven hadden. Het volk moest dan ook niet veel van zons- en maansverduisteringen hebben waarbij de tweeling door een donker monster leek te worden opgegeten.

Een deel van de Dresden Codex. Dit ‘boekwerk’ van de Maya’s heeft het meeste weg van een soort almanak. Niet alleen de data, maar ook de banen van diverse planeten en sterren staan erin beschreven.

Dierenriem
Natuurlijk keken de sterrenkundigen en profeten veel verder dan Venus. Ze ontwikkelden zelfs hun eigen dierenriem. Deze verschilt sterk met die van ons westerlingen. Alleen de schorpioen duikt in beide dierenriemen op. Behalve de schorpioen hadden ook de schildpad (de gordel van Orion), jaguar (ram), kikker (het westelijke deel van de leeuw), papegaai (steenbok), vogel (weegschaal), geelbekslang (boogschutter), aap (maagd), stekelvarken (het oostelijke deel van de leeuw), skelet (vissen), vleermuis (waterman), ratelslang (plejaden) en uil (tweelingen). De sterrenkundigen en profeten combineerden twee sterrenbeelden met elkaar. Een paar bestond uit twee sterrenbeelden waarvan er één aan de oostelijke hemel en één an de westelijke hemel stond. Er is verder weinig over de dierenriem bekend; veel geschriften van de Maya’s zijn door de Spanjaarden vernietigd.

Macht
De cycli van hemellichamen waren dus doorslaggevend voor de Maya’s. Door naar de hemel te kijken, dachten ze te kunnen voorspellen wat er zou komen en wat er moest gebeuren. Dreigde er onheil? Dan moesten de goden zo spoedig mogelijk in de watten gelegd worden. En stonden de sterren ‘goed’? Dan was het tijd voor oorlog. Maar niet alleen de profeten gebruikten de sterrenhemel om hun zin door te drijven. Koningen deden dat net zo. Zo is van koning Yax Pac bekend dat hij zijn levensloop overtuigend met die van de kosmos wist te verbinden. En daardoor nam zijn macht en invloed toe.

De Maya’s waren als”wetenschappers” in staat om hun kennis omtrent de sterrenhemel steeds verder uit te breiden.

Maar de verklaring voor al die natuurverschijnselen bleven ze in hun godsdienst zoeken.

Sterker nog:

de wetenschap was ondergeschikt aan de godsdienst(eigenlijk zoals alle geloven ; een  superstitie -). Het bestuderen van de hemel was geen keuze, maar (volgens die goedsdienst ) een noodzakelijkheid. Alleen zo kon achterhaald worden wat de goden met de aarde – in de ogen van de Maya’s een vierkante speelbal in de handen van meedogenloze goddelijke machten – voor ogen hadden.

Uiteraard was hun astronomie niet meer dan een  lokale vorm van astrologie ….en was hun  gegeven verklaring van hun waarneming   …..pseudowetenschap 

De kunst en architectuur van de Maya’s

 26 september  1

De Maya’s waren zich er terdege van bewust dat ze maar voorbijgangers in een hele lange cyclus waren en dus legden ze hun gedachten, overtuigingen, gebeurtenissen en grote kennis zo nauwkeurig mogelijk vast voor het nageslacht. Dat resulteert in machtige bouwwerken en verfijnde tekeningen. Allemaal met een eigen verhaal.

De Maya’s waren meesters in het verbeelden van verhalen. Ze deinsden nergens voor terug en gebruikten een breed scala aan materialen: van steen tot het kostbare jade en van gips tot hout. De thematiek was dwars door alle eeuwen heen eigenlijk altijd hetzelfde: voor goden, vorsten en de elite was een hoofdrol weggelegd. Maar ook de natuur – een spirituele kracht in de beleving van de Maya’s – werd niet vergeten.

Natuur
De vormen die we tot op de dag van vandaag in steden aantreffen, zijn stuk voor stuk gebaseerd op de natuur. De enorme pleinen zijn als meren. De pilaren vormen een woud en de piramides waar menig religieuze ceremonie werd gehouden waren de bergen oftewel de plek waar de zielen van de voorouders huisden. Bij de bouw van sommige steden werd nauwlettend rekening gehouden met de sterren. Astronomie en astrologie waren heel belangrijk voor de Maya’s en gebouwen werden veelvuldig versierd met astronomische voorstellingen. Soms werden gangen in gebouwen ook in dezelfde lijn als planeten aangelegd. Dat geldt bijvoorbeeld voor één van de observatoria. Een aantal gangen daarvan liggen op één lijn met de meest zuidelijke en meest noordelijke plek waar Venus ‘s avonds ondergaat.

Het paleis van Palenque. Hier valt de verfijnde bouwstijl op.

Proces
Denk niet dat de Maya’s er gedurende hun geschiedenis en dwars door hun rijk dezelfde bouwstijl op nahielden. Ze ontwikkelden zichzelf. Op sommige plekken zijn de piramides bijvoorbeeld vrij breed en laag, terwijl ze elders weer boven het woud uittorenen. Onderzoekers hebben geconcludeerd dat de bouwsels van de Maya’s regelmatig aangepast werden. Zo zou er aan de Noord-Acropolis in Tikal in totaal vijftienhonderd jaar gebouwd zijn. De komst van een nieuwe koning was meestal aanleiding voor zo’n verbouwing.

Propaganda

De elite en vorsten kwamen ruimschoots aan hun trekken in de kunst. Ze werden onder meer vereerd middels stenen zuilen. Elke keer als de vorst iets bijzonder meemaakte, werd dat met zo’n zuil vereeuwigd. Zo zijn er zuilen voor het huwelijk, gewonnen oorlogen en troonsbestijgingen. Zo’n zuil kon soms wel tien meter hoog zijn. Met behulp van beelden en hiëroglyfen werd uitgelegd waarom de vorst diens troon verdiende. Welbeschouwd is het dan ook gewoon eeuwenoude propaganda; de Maya’s deinsden er niet voor terug om kunst te gebruiken om verkeerde beslissingen van een koning goed te praten.

Betekenis
Wie de gebouwen of andere kunstwerken van de Maya’s gadeslaat, zal ongetwijfeld direct zien dat details heel belangrijk waren. Gebouwen zijn geheel versierd met reliëf, hiëroglyfen of afbeeldingen. Het mooie is dat elk detail een betekenis heeft. De Maya’s decoreerden namelijk niet om het decoreren. Alles voegde iets toe aan de betekenis van het gehele kunstwerk. Kunstenaars tekenden, beeldhouwden of bouwden ook vrijwel altijd natuurgetrouw. Abstractie kwam wel voor, maar was altijd nog te herkennen, omdat anders de betekenis niet te achterhalen was.

Wie waren de kunstenaars?
In de meeste beschavingen hulden kunstenaars zich in de anonimiteit. De Maya’s deden dat niet. Zij signeerden hun werk regelmatig. Vandaar dat we ook weten wie de kunstenaars waren. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste kunstenaars deel uitmaakten van de koninklijke familie. Het waren bijvoorbeeld de jongere broers van de koning zelf. Van de architecten weten we dan weer heel weinig. Hun namen staan nergens opgetekend.

Kleurtje
Wanneer we tegenwoordig aan de kunst van de Maya’s denken, dan zien we bruine of grijze beeldjes en gebouwen voor ons. Ooit was dat wel anders. De Maya’s versierden hun gebouwen zowel binnen als buiten met felle kleuren. Ook beelden, borden en vazen kregen een kleurtje. De meest beroemde kleur is toch wel het maya-blauw dat zelfs duizenden jaren na dato nog goed bewaard is gebleven.

Wetenschap   en het recept van Maya-blauw

Stevig verfje

Geschreven op 02 augustus 2010 om 10:36 uur door 8

Wetenschappers hebben verf ontwikkeld die zeker duizend jaar mee kan. Het geheim? De Maya’s! Het volk gebruikte honderden jaren geleden al felblauw pigment en dat heeft de tand der tijds goed doorstaan. 

Dit pigment is eeuwenlang in de gevaarlijke omstandigheden van de jungle bewaard gebleven,” vertelt onderzoeker Eric Dooryhee. “Wij proberen dat na te doen en zo nieuwe materialen te maken.

Jarenlang bestudeerden Dooryhee en zijn collega’s de verf van de Maya’s. Uiteindelijk slaagden ze er met behulp van röntgenstraling in om de structuur van de verf te achterhalen.

Sterk
De meeste organische soorten verf gaan na enige tijd verloren, maar het helderblauwe pigment van de Maya’s is sterk. Niet alleen doorstond het eeuwenlang regen, hitte en licht, ook de zuren die onderzoekers er in laboratoria opgooiden, konden geen schade berokkenen.

Moleculen

Hoe kan dat?

De Maya’s maakten wierook van hars en verbrandden dat. De hitte daarvan gebruikten ze om een mengsel van indigoplanten en klei – palygorskiet – te verwarmen. Uit de röntgenbeelden blijkt dat de moleculen van de indigo tijdens het verhitten in de klei kropen en zo alle kleine gaatjes opvulden. Hierdoor kon de kleur niet verdwijnen. De klei beschermt vervolgens de indigo tegen bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden.

Zeoliet
Dooryhee wilde het kunstje van de Maya’s natuurlijk dolgraag herhalen. Maar dan wel op een manier dat wij daar tegenwoordig iets aan hebben. Hij combineerde indigo met de poreuze stof zeoliet. Zeoliet wordt tegenwoordig veel gebruik voor het maken van bijvoorbeeld cement. Door deze stoffen te combineren ontstond een nieuw soort, eeuwige verf. Volgens Dooryhee is deze verf zeer geschikt voor het restaureren van schilderijen. De verf zou ook heel goed kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van gekleurd cement.

Chaak
De Maya’s ontwikkelden de verf zo’n 1700 jaar geleden. In 1931 werd het pigment voor het eerst door archeologen ontdekt. De Maya’s gebruikten de kleuren niet alleen voor hun kunstwerken, maar zouden ook hun offers van een kleurtje voorzien hebben. Voorwerpen, maar ook mensenoffers werden blauw geverfd en/ of ritueel geslacht  en/of   alvorens deze in een diepe natuurlijk bron ( cenote )  of een  door tropische stormen onstaan  draineergat  ,  werden gegooid. In de bronnen woonde volgens de Maya’s de regengod Chaak en een  draineergat was een gevaarlijk verschijnsel dat  een zoenoffer verlangde  voor diezelfde god ….

De stoffen die de Maya’s in de verf stopten, werden door het volk als helend beschouwd. Het is dan ook logisch dat zij juist de offers voor de regengod van deze ‘helende’ verf voorzagen: de god van de regen was met zijn buien in staat om ook het land te helen.

…wetenschappers vorig jaar eindelijk bronnen van Maya-blauw hebben ontdekt?

Geschreven op 03 april 2012 om 16:46 uur door 1

Na tientallen jaren onderzoek denken wetenschappers te weten waar een belangrijk ingrediënt voor Maya-blauw vandaan komt.

Wetenschappers weten al langere tijd dat Maya-blauw bestaat uit indigo en palygorskiet, een kleisoort. Maar de bronnen van het mineraal waren tot nu toe onduidelijk. In een nieuw onderzoek in het Journal of Archaeological Science combineren onderzoekers de hedendaagse kennis van de inheemse bevolking en een analyse van oude monsters van Maya-blauw. Op basis daarvan trekken ze conclusies. Het palygorskiet in sommige monsters van de kleur zou uit mijnen in Yucatan, een schiereiland van Mexico, komen.

Maya-blauw
De fascinerende kleur werd aangebracht op potten, beeldhouwwerken en muurschilderingen in Meso-Amerika tijdens de Klassieke en Post-Klassieke perioden (250-1520 na Christus). Meso-Amerika is een gebied dat zich uitstrekt van Centraal-Mexico tot Nicaragua en hier zijn vele volkeren ontstaan zoals de Azteken en de Maya’s. De ongewone kleur speelde een grote rol in oude religieuze rituelen. Zo werden mensenoffers en de altaren waarop deze werden gebracht, versierd met de kleur. Maya-blauw is bijzonder goed bestand tegen hitte en vocht en staat voor de helende werking van water.

Palygorskiet
Het onderzoek naar de bronnen voor palygorskiet is al sinds 1960 bezig. Door een combinatie van etnografisch onderzoek en mineralogische analyses zijn wetenschappers er achter gekomen dat de kleisoort uit twee mijnen in Yucatan komt. Eén daarvan ligt in Sacalum en een andere vlakbij de stad Ticul. Het team verzamelde 200 monsters van het mineraal uit de Yucatan regio en vergeleek deze met het Maya-blauw pigment, gevonden op potten uit Chichén Itzá en Palenque. En wat bleek? Het pigment uit Chichén Itzá kwam overeen met de monsters van palygorskiet uit Sacalum. De pigmenten uit Palenque komen mogelijk ook uit Sacalum of een andere onbekende bron, maar dit kon niet worden vastgesteld.

De mijnen zouden de ideale bron geweest zijn voor de oude Maya’s. Beide plekken zijn namelijk erg toegankelijk, ideaal voor de Maya’s zonder moderne technologie. Maar om de mijnen definitief in verband te brengen met de oude Maya’s moet er eerst meer onderzoek plaatsvinden.

03 april 2013  1

maya-blauw

Het prachtige, heldere Maya-blauw pronkt tot op de dag van vandaag op muren en aardewerk. Maar hoe de Maya’s deze verf maakten? Dat is een raadsel. Wetenschappers denken het recept nu echter eindelijk op het spoor te zijn.

De ingrediënten van het Maya-blauw kennen we. De verf bestond uit een organisch onderdeel (indigo, van de plant Indigofera suffruticosa) en een anorganisch onderdeel (palygorskiet, een soort klei).

Maar hoe die twee bestanddelen precies bereid werden en uiteindelijk het Maya-blauw vormden? Dat weten wetenschappers niet goed. De huidige theorie stelt dat Maya-blauw op één unieke manier gemaakt werd en dat er dus ook maar één Maya-blauw is.

Verschillende tinten
Een nieuw onderzoek van twee universiteiten in Valencia trekt die theorie nu in twijfel. “We ontdekten een tweede pigment in de verf,” zo vertelt onderzoeker Antonio Doménech. Het gaat om het pigment dehydro-indigo.

“Dit moet zich gevormd hebben door oxidatie van de indigo wanneer dit aan warmte werd blootgesteld. Indigo is blauw. Dehydro-indigo is geel. De aanwezigheid van beide pigmenten in verschillende verhoudingen zou het Maya-blauw een groenere of minder groene tint geven. Het is mogelijk dat de Maya’s wisten hoe ze de gewenste tint moesten verkrijgen door te variëren met de temperatuur waarmee de verf gemaakt werd, bijvoorbeeld door de mix korter of langer te verhitten of door meer of minder hout op het vuur te gooien.”


Binding
Een andere vraag die wetenschappers er omtrent het Maya-blauw op nahouden, is hoe de indigo-moleculen zich aan de klei hechten. En ook die vraag denken de onderzoekers van de Spaanse universiteiten op te kunnen lossen. Wanneer zowel de klei als de kleurstof verhit worden tot een temperatuur tussen 120 en 180 graden Celsius, verdampt het water dat in de klei aanwezig is. De indigo bindt zich aan de klei (terwijl een deel van de indigo oxideert en dehydro-indigo vormt). En later vult de verf de lege kanalen in de klei (achtergebleven nadat het water is verdampt). De onderzoekers benadrukken dat het een hypothese is.

Eerder onderzoek
Het is niet voor het eerst dat wetenschappers voorzichtig conclusies trekken over de bereiding van het beroemde Maya-blauw: een helder verfje dat bovendien uitstekend in staat is gebleken om de tand des tijds te doorstaan. In 2008 stelden wetenschappers nog dat het hele mysterie omtrent Maya-blauw was opgelost. Ze hadden namelijk een kom gevonden met daarin de verf, gemixt met wierook.

Dus de simpele conclusie die ze toen trokken, was dat de verf bereid werd door wierook te verwarmen,” stelt Doménech, die zich in die simpele uitleg absoluut niet vinden kan.

Het Maya-blauw werd voor tal van doeleinden gebruikt. Zo is het aangetroffen op aardewerk, maar ook op muren, beeldhouwwerk en in geschriften van de Maya’s. Doménech sluit niet uit dat het Maya-blauw door de eeuwen veranderde en ook voor andere doeleinden werd gebruikt.

De kleurige kunstwerken van de Maya’s, met rechts het overbekende Maya-blauw.

Hoofden
De Maya’s beelden ook vaak mensen af. Wat opvalt aan die afbeeldingen is de manier waarop ze dat deden. De mensen hebben een extreem schuin voorhoofd. Dat is geen fantasie: de Maya’s vonden dat heel mooi en deden er alles aan om ook zo’n schuin voorhoofd te krijgen. Baby’s kregen bijvoorbeeld een houten plankje op hun voorhoofd gedrukt om dat te bewerkstelligen.

Afbeelding uit het boek De Maya’s. Leven, mythen en kunst

Humor
De Maya’s mochten dan altijd een boodschap hebben met hun kunst, humor was ook belangrijk. Dat vinden we dan ook regelmatig in hun kunst terug. Bijvoorbeeld in het beeldje hiernaast. Een oude man laat zijn handen onder de jurk van een jonge dame glijden. Het beeldje werd gevonden in een graf en verbeeldt mogelijk de verwachtingen die de Maya’s hadden van het leven na de dood.

Schrift
De kunst van de Maya’s beperkte zich niet tot tekeningen, beeldhouwwerken en architectuur. Om er zeker van te zijn dat de boodschap overkwam, grepen de Maya’s ook regelmatig naar het schrift. Hun schrift bestond uit fonetische hiëroglyfen en enkele logogrammen (tekeningen die een woord uitbeelden). Pas in 1952 slaagde een wetenschapper erin het schrift min of meer te vertalen. Dat onderzoek staat echter nog steeds in de kinderschoenen en veel teksten moeten nog vertaald worden. Vaststaat dat de schrijvers ervan hun werk tot kunst verhieven. De schrijvers waren belangrijk in de maatschappij van de Maya’s en maakten – net als de meeste kunstenaars – vaak deel uit van het koninklijk hof.

Codices
De schrijvers legden zoveel mogelijk zaken vast. Hun geschriften gaan over mysteries, astronomie en godsdienst, maar ook over praktische zaken. Hoe moest er gejaagd worden? Wanneer moesten de goden vereerd worden? En wanneer verscheen Venus weer aan de hemel? De schrijvers legden het allemaal vast. Helaas zijn er weinig geschriften bewaard gebleven. De Spaanse kolonisten waren ervan overtuigd dat de boeken van de Maya’s – ook wel codices genoemd – vol stonden met duivelse leugens en verbrandden de meesten. Al met al zijn er slechts vier codices overgebleven. Hierin worden de geschriften afgewisseld met afbeeldingen en daarmee vormen de werken een kunstwerk op zich.

Een deel van de Madrid-codex. Deze codex is vernoemd naar de stad waarin deze zich momenteel bevindt.

Wetenschappers koesteren de kunstwerken die de Maya’s hebben achtergelaten. Vocht, Spanjaarden en ouderdom hebben menig vaas, geschrift en gebouw de kop gekost en wat er nog is, wordt zorgvuldig bewaard. Want alleen de werken van de Maya’s zelf kunnen nog getuigen van een bloeiende beschaving die haar tijd op vrijwel alle fronten ver vooruit was.

De ineenstorting van het Maya-rijk: wat ging er mis?

 03 oktober 2010  6

De oude Maya’s hadden de macht, kennis en kunde om hun beschaving onsterfelijk te maken. Maar het schijnbaar onmogelijke gebeurde in de achtste en negende eeuw. Delen van de beschaving stortten in, Maya’s verlieten hun steden halsoverkop en de cultuur wankelde. Het is één van de grootste mysterieus uit de archeologie.

Zo omstreeks de achtste en negende eeuw verlieten de Maya’s hun steden in het zuidelijke laagland van hun rijk. Enkele boeren bleven achter, maar de cultuur die gedragen werd door priesters, de elite en kunstenaars verdween. Dat gebeurde niet van de één op de andere dag. De steden waren al langer in verval, zo concluderen archeologen. In die tijd werden minder monumenten opgericht en ook de bouw van gigantische architectonische pareltjes kwam stil te liggen.

Machteloos?
Vreemd genoeg greep niemand in. De Maya’s die zich toch altijd op overtuigende wijze met de toekomst bezighielden, zagen dit blijkbaar niet aankomen. Of waren ze machteloos? Uit onderzoek blijkt dat het noodlot stad voor stad bij de keel greep. De data op monumenten houden in de stad Bonampak omstreeks 792 abrupt op. In Piedras Negras stopt de telling in 795. En Palenque werd vier jaar later verlaten. Yaxchilán bleef na 808 stil. Eén van de laatste steden die nog bewoond werd was Tikal. En deze viel in 889. Tegelijkertijd deed het noorden van het rijk het prima. Sterker nog: de steden leefden hier op. Slechts een deel van het rijk raakte uit balans.

De resten van Bonampak

Antwoord
Archeologen zijn al decennia lang op zoek naar het antwoord op de prangende vraag waarom de Maya’s in het zuiden hun schepen achter zich verbrandden. Er zijn heel veel theorieën, maar niet één kan met zekerheid bevestigd worden.

Droogte
Eén van de theorieën die door de jaren heen het best overeind is gebleven is die van de droogte. Omstreeks de negende eeuw bevonden de Maya’s zich op hun piek. Op elke vierkante kilometer woonden meer dan 775 mensen. Zelfs het platteland was drukbevolkt. En dat kan een beschaving, hoe sterk en slim ook, opbreken. “Ze deden het zichzelf aan,” meent archeoloog Tom Sever. “De Maya’s worden vaak gezien als mensen die in harmonie met hun omgeving leefden,” voegt onderzoeker Robert Griffin toe. “Maar net als vele andere culturen voor en na hen, probeerden ze de moeilijke tijden te overleven door hun omgeving te verwoesten.” Niet alleen nam akkerland en bebouwing veel land in beslag, bomen waren ook hard nodig als bouwmateriaal. “Ze moesten twintig bomen verbranden om genoeg kalksteen te verwarmen om één vierkante meter van hun gigantische tempels, fonteinen en monumenten te bepleisteren,” vertelt Sever.

Kleurrijke tekeningen in de tempel van Bonampak

Neerwaartse spiraal
De onderzoekers berekenen de scenario’s door. Als de Maya’s alle bomen zouden kappen, betekende dat een temperatuurstijging van zo’n drie tot vijf graden Celsius en twintig tot dertig procent minder regen. Die hitte en droogte zou met name in de steden keihard zijn aangekomen. “De steden probeerden genoeg water voor zo’n achttien maanden in hun reservoirs te houden. (…) Zonder voldoende regen komen de reservoirs droog te staan.” En dat resulteert in een ontevreden volk. En dat leidt tot onrust, ontwrichting van het leiderschap en uiteindelijk wellicht zelfs de ondergang. Het was een neerwaartse spiraal waar de Maya’s in het zuiden niet aan konden ontsnappen.

Catastrofe
De theorie omtrent de droogte laat zien dat dit vraagstuk meerdere antwoorden heeft. Een stad of een beschaving valt niet door één oorzaak. Pas wanneer meerdere gebeurtenissen elkaar opvolgen, brengt dat een catastrofe teweeg. Veel archeologen wijten de val van de steden en een deel van het rijk van de Maya’s aan onrust (intern en extern), ziekte en zelfs oorlogen. Het lijkt erop dat ze allemaal een stukje van de waarheid in pacht hebben.

Hedendaagse Maya’s

Ontwrichting
Om te begrijpen hoe droogte (of iets anders) in het geval van de Maya’s tot zulke grote problemen kon leiden, is het goed om de sociale verhoudingen nog eens onder de loep te nemen. De koning maakte de dienst uit. Hij was een verlengstuk van de goden en verantwoordelijk voor het welzijn van het land en het volk. Als er in het land iets fout ging, dan wees de beschuldigende vinger al snel naar de koning. Maar wanneer die kritiek aanzwelt, komt het hele systeem onder druk te staan. Want de koning heeft zijn plaats te danken aan de goden. Twijfel aan de gevestigde orde kan een samenleving die zo gericht is op eenheid en zich nauw verbonden weet met het goddelijke gemakkelijk ontwrichten.

Onrust
Dat verklaart ook waarom de Maya’s eigenlijk nooit meer van deze klap herstelden. Vele Maya’s ontvluchtten het zuiden en probeerden het in andere delen van het rijk opnieuw. Maar ze evenaarden de pracht en glorie nooit meer. Er was teveel onrust, die nog eens vergroot werd door een invasie van de Tolteken. Die onrust hield bovendien eeuwen lang aan. En dat vergemakkelijkte de veldtocht van de Spanjaarden veel later aanzienlijk. Zij stuitten tijdens hun ontdekkingstocht door Latijns-Amerika in de zestiende eeuw op de Maya’s. Dat gaf de neerwaartse spiraal die al in de negende eeuw was ingezet een boost. De Maya’s waren niet bestand tegen de ziekten van de Spanjaarden en werden gedwongen hun cultuur en religie af te staan.

De kolonisten dwongen het trotse volk op de knieën. De geschriften waarin duizenden jaren aan kennis en kunde was vastgelegd, werden verbrand. Maar ook nadat de Spanjaarden het gebied hadden verlaten, ging de discriminatie door. De Maya’s werden achtergesteld en bij vlagen zelfs massaal omgebracht. Naar schatting wonen op dit moment nog zo’n acht miljoen Maya’s in Mexico en omgeving. Een deel van hen probeert het leven van diens voorouders te leven, maar het grootste deel vecht met de eigen identiteit. Enerzijds lokt de moderne samenleving en anderzijds voelt het volk zich sterk verbonden met het geweldige erfgoed van de voorouders. Het is het lot van een volk dat ooit zijn tijd ver vooruit was, maar op de knieën gedwongen werd en nooit meer overeind kwam.

 

DONKERE MATERIE

trefwoorden

,

woensdag 17 april 2013

door

Net sluit zich iets verder om donkere materie

Wetenschappers achter het Super Cryogenic Dark Matter Search-experiment (SuperCDMS) laten weten dat ze een deeltje op het spoor zijn dat wel eens de lang gezochte donkere materie kan zijn.

Nadat begin deze maand al hoopvolle berichten verschenen van het team van de AMS-detector, lijkt het net om donkere materie zich nu ietsjes steviger te sluiten. In het kamp van deeltjesdetector SuperCDMS zegt men aanwijzingen te hebben gevonden voor het bestaan van een deeltje dat voldoet aan de beschrijving van zogenoemde WIMP’s. Deze vermeende Weakly Interacting Massive Particles zouden slechts zelden een interactie aangaan met normale materie en zijn kandidaat nummer één om door te gaan voor donkere materie.

Silicion_detector

Interacties van donkere materie-deeltjes zouden in dit soort silicium schijven gedetecteerd zijn. Texas A&M University

De wetenschappers melden dat de deeltjes zijn gedetecteerd met een zekerheid van 99,8 procent. Vrijwel iedereen zou dan de kurk al van de champagne-fles laten springen, maar betrokken deeltjesfysici laten in een persbericht weten dat er nog zeker geen sprake is van een ontdekking. ‘Met deze zekerheid heb je op zijn hoogst een aanwijzing dat je beet hebt.’

Een strenge regel in de deeltjesfysica stelt dat er pas gesproken kan worden van een ontdekking als er een zekerheid van minimaal 99,9999 procent gehaald is. Dat betekent dat als je het experiment een miljoen keer zou herhalen, je gemiddeld slechts één keer een foute conclusie zou trekken. Deze mate van zekerheid werd vorig jaar bijvoorbeeld ook gehanteerd voor de ontdekking van het Higgsdeeltje en ook de WIMP’s zullen daar aan moeten voldoen.

Oude data

De aanwijzingen voor het bestaan van WIMP’s werden gevonden in een dataset die al jaren bestaat. De detector waarmee ze werd gemeten is zelfs al weer afgebroken voor de opbouw van de volgende, betere detector.

De reden dat de wetenschappers ‘oude’ data onder de loep namen is dat ze geïnteresseerd zijn in het vinden van lichte WIMP’s, en die zouden bij uitstek met deze oude detector gevonden kunnen worden. Na het grondig doorspitten van alle data bleken er inderdaad drie keer een proces plaats te hebben gevonden in de detector dat veroorzaakt kan zijn door interacties met donkere materie.

Bulletcluster

Dit sterrenstelsel leverde een bewijs voor donkere materie. NASA

Wat is donkere materie?

Het bestaan van donkere materie is onder andere af te leiden uit de draaisnelheid van sterrenstelsels. Astronomen zien ze namelijk veel sneller ronddraaien dan ze op basis van de aanwezige zichtbare materie kunnen verklaren. De buitenste sterren zouden eigenlijk uit het sterrenstelsel geslingerd moeten worden. Dat doen ze niet en daarom wordt gedacht dat er zich stiekem veel meer materie in sterrenstelsels zit dan zichtbaar is.

Volgens de laatste schattingen zou het universum voor 26,8 procent gevuld zou zijn met donkere materie, daar tegenover staat slechts 4,9 procent ‘normale materie’ waar jij, ik en de zichtbare wereld om ons heen uit zijn opgebouwd. De overige pakweg 70 procent van het universum zou gevuld zijn met donkere energie, een zo mogelijk nog mysterieuzere substantie, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de versnelde uitdijing van het heelal.

Slappeling onder de grond

Zoals hun Engelse naam al suggereert reageren WIMP’s (wat in die taal ook gelezen kan worden als ‘slappeling’) nauwelijks met andere materie. En dat maakt de zoektocht extreem lastig, want hoe zie je een deeltje dat niet gezien wil worden?

Om ze toch te vinden zijn er over de hele wereld detectors opgezet. Zo ook CDMS, waarmee de eerste experimenten al tien jaar geleden plaatsvonden. In deze experimenten wordt gebruik gemaakt van detector van halfgeleidend materiaal dat tot vlak boven het absolute nulpunt is gekoeld.

Het idee is dat passerende WIMP’s die toevallig een atoomkern in het materiaal raken voor meetbare trillingen en verplaatsingen van lading zorgen. En hoewel zo’n gebeurtenis vrij zeldzaam is, zou het een kwestie van tijd zijn om het bestaan van WIMP’s uiteindelijk via deze methode te bevestigen.

800px-minos_project_in_soudan_mine

Een van de tunnels van de Soudan-mijn, waar tegenwoordig niet meer naar ijzer wordt gezocht maar onbekende elementaire deeltjes. Wikimedia Commons

Het lastige van deze experimenten is het onderscheiden van interacties van de vermeende WIMP’s en signalen afkomstig van toevallige reacties met andere (bekende) deeltjes. Om deze achtergrondruis te minimaliseren vinden de experimenten een kleine kilometer onder de grond plaats in een oude mijn in de Amerikaanse staat Minnesota. Ze zijn daar ver weggestopt van storende invloeden van buitenaf, zoals kosmische straling.

Verdere zoektocht

De vlag voor de ontdekking van WIMP’s is tot nu toe nog niet uitgegaan. In de tien jaar dat er nu wordt gemeten zijn er vaker dan eens interacties gemeten, maar men heeft nooit met zekerheid kunnen vaststellen dat het om WIMP’s ging. Ook andere detectors slaagden daar tot nu toe nog niet in.

Momenteel ondergaat het CDMS-experiment een upgrade waardoor de detector nog gevoeliger wordt. Daarmee kunnen de wetenschappers in de komende jaren hopelijk de aanwijzing die ze nu hebben omzetten in de echte ontdekking van donkere materie.

Lees verder

Deeltjesdetector is mogelijk donkere materie op het spoor

http://www.kennislink.nl/publicaties/deeltjesdetector-is-mogelijk-donkere-materie-op-het-spoor

10 april 2013 · door Roel van der Heijden

Aanwijzingen voor bestaan van donkere materie ontdekt?

04 april 2013   18

donkere materie rondom de Melkweg

De Alpha Magnetic Spectometer, een instrument dat onlangs op het internationale ruimtestation werd geplaatst, lijkt sporen van donkere materie te hebben waargenomen. Een antwoord op de vraag ‘bestaat donkere materie echt?’ lijkt daarmee binnen handbereik.

Maar voorzichtigheid is geboden. Pas over enkele maanden kan AMS met zekerheid stellen dat de sporen die donkere materie nu achtergelaten lijkt te hebben ook echt aan donkere materie toebehoren.

Positronen
De Alpha Magnetic Spectometer (AMS) werd in 2011 op het internationale ruimtestation geplaatst en heeft eigenlijk maar één missie: zoeken naar bewijs dat donkere materie bestaat. AMS bestudeert daartoe kosmische straling: zeer energetische deeltjes waar de ruimte van doordrongen is. Zo’n twee decennia geleden ontdekten wetenschappers dat in deze kosmische straling bijzonder veel antimaterie zit. De oorsprong van die overvloed aan antimaterie is officieel onbekend. Maar wetenschappers hebben wel hun vermoedens. Zo wordt gedacht dat positronen (een voorbeeld van een antideeltje, de bouwsteen van antimaterie) het resultaat zijn van twee deeltjes donkere materie die met elkaar botsen en verloren gaan.

Aanwijzingen
AMS heeft nu in een periode van anderhalf jaar heel wat kosmische straling bestudeerd. In die straling vond AMS onder meer zo’n 400.000 positronen. Ook blijkt uit de resultaten dat de hoeveelheid antideeltjes door de tijd heen niet significant varieert en dat de antideeltjes niet uit één specifieke richting lijken te komen. Stuk voor stuk aanwijzingen dat de deeltjes wel eens het resultaat kunnen zijn van deeltjes donkere materie die met elkaar botsen.

Geduld
Maar het bestaan van donkere materie is nog niet bewezen, zo benadrukken de onderzoekers. “De komende maanden zal AMS ons definitief kunnen vertellen of deze positronen een aanwijzing van donkere materie zijn of dat ze een andere oorsprong hebben,” vertelt onderzoeker Samuel Ting.

Donkere materie is één van de grootste mysteries van de moderne fysica. Iets meer dan een kwart van ons universum zou uit donkere materie bestaan, maar we hebben het nog nooit direct waargenomen. Overtuigend bewijs voor het bestaan van deze hypothetische soort materie is er dus nog niet.

‘Lege’ ruimte zit vol donkere materie

14 februari 2012    24

Nieuw onderzoek wijst erop dat lege ruimte niet bestaat. De ruimte tussen sterrenstelsels blijkt namelijk gevuld met donkere materie.

Dat schrijven onderzoekers in het blad The Astrophysical Journal. Ze baseren hun conclusies op computersimulaties.

Aan de hand van deze simulaties toonden ze aan dat donkere materie ook voorbij de randen van sterrenstelsels nog voorkomt. Het strekt zich tot ver in de ‘lege’ ruimte uit. De onderzoekers bestudeerden het effect van een zwaartekrachtlens (zie ook hieronder). Dit effect waarbij een ver object vergroot lijkt te worden, wordt mede mogelijk gemaakt door donkere materie. Door het effect te bestuderen, kon de verdeling van donkere materie worden vastgesteld. Zo ontdekten de onderzoekers dat grote slierten donkere materie zich ook nog ver buiten het sterrenstelsel bevinden. “Er is geen lege ruimte in het universum,” zo moeten de onderzoekers concluderen. “De ruimte tussen sterrenstelsels is gevuld met donkere materie.”

 

Het effect van een zwaartekrachtlens. Foto: Joerg Colberg / Ryan Scranton / Robert Lupton / SDSS.
En daarmee is een groot mysterie opgelost. Onderzoekers hadden namelijk al berekend dat het huidige universum voor zo’n 22 procent uit donkere materie bestaat. Slechts 4,5 procent bestaat uit ‘gewone’ materie. Maar die 22 procent: daar kwamen wetenschappers tijdens observaties echt niet aan. Ze misten donkere materie. Die vermiste hoeveelheid donkere materie hebben de onderzoekers nu dus teruggevonden.

Bronmateriaal:
Missing dark matter located – inter-galactic space is filled with dark matter” – IPMU.jp
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Dims (via Wikimedia Commons).
door Barry van der Meer
14 Sep 2011
Voor de derde keer heeft een experiment aanwijzingen gevonden voor deeltjes die de mysterieuze donkere materie zouden vormen, …
door Manus Visser
15 Feb 2011
Een draaiende bal blijft volgens de wetten van Newton in een vacuüm eeuwig draaien. Maar volgens Spaanse onderzoekers komt zo’n …
Bronmateriaal:
Missing dark matter located – inter-galactic space is filled with dark matter” – IPMU.jp
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Dims (via Wikimedia Commons).

Mysterieuze donkere energie waargenomen

Door: Germen Roding |

: 10 aug 2010

Eindelijk is het astronomen gelukt: een rechtstreekse blik op donkere energie, de mysterieuze kracht die ons heelal steeds sneller uit elkaar lijkt te scheuren.

De massa in het universum bestaat volgens de laatste theorieën uit drie belangrijke componenten: uit de bekende zichtbare, zogeheten baryonische materie (alles wat uit quarks bestaat, zoals protonen en neutronen, atomen, mensen, planeten en sterren), verder uit donkere materie (waarvan we alleen weten dat het zwaar is en nergens mee reageert, je merkt er niets van als het dwars door je heen vliegt) maar vooral uit donkere energie, een geheimzinnige kracht die nodig is om te verklaren waarom het heelal om ons heen er zo uitziet als nu.

Donkere materie
Baryonische (gewone) materie is meestal opgehoopt in lichtgevende sterren of gaswolken. Die kunnen we waarnemen door de straling die ze uitzenden: licht, radiogolven of andere elektromagnetische straling.

Een ring, veroorzaakt door donkere materie?

Een ring, veroorzaakt door donkere materie?

Donkere materie is waar te nemen door te kijken naar de zwaartekrachtsinvloed die de materie op zichtbare materie heeft. Zo verklaart donkere materie hoe het komt dat de sterren ver van het centrum van een melkweg veel sneller ronddraaien dan ze volgens de zwaartekrachtswet zouden kunnen doen. Een onzichtbare zware wolk donkere materie hangt rond de kern van de melkweg.

Die wolk trekt wel verre sterren aan, maar niet sterren die midden in de wolk hangen. In het midden houdt de zwaartekracht van de wolk ze in evenwicht: alle delen van de wolk trekken ongeveer even hard. Het resultaat: ze tollen veel minder snel rond. Daarom weten astronomen nu steeds meer over de verdeling van donkere materie: in de meeste melkwegstelsels vormt het een soort bol. Sommige melkwegstelsels bestaan vrijwel alleen maar uit donkere materie. Donkere materie biedt veel mogelijkheden. Als we die ontdekken, vinden we misschien een overvloedige energiebron of kunnen we vreemde materialen maken waarmee we bijvoorbeeld dwars door de aarde of de zon zouden kunnen reizen.

Donkere energie: onbekend, maar alles overheersend
Van donkere materie weten we al bijna niets, maar dat is nog heel veel vergeleken met wat bekend is over donkere energie, die toch meer dan zeventig procent van de massa van het heelal uitmaakt en, zo lijkt het, ons over vele miljarden jaren in stukjes uiteen dreigt te scheuren. Althans: tot nu toe. Door nieuwe waarnemingen kunnen astronomen er nu eindelijk in slagen de verhouding tussen energiedichtheid en druk van donkere energie te bepalen.

Zwaartekrachtslens Abell 1689
Een team astronomen heeft met de waarnemingen aan een cluster melkwegstelsels, Abell 1689, gedaan die zich gedraagt als een zwaartekrachtslens. De melkwegstelsels vervormen de ruimte om hen heen waardoor het licht wordt afgebogen. Het licht van de verre melkwegstelsels achter Abell 1689 heeft er miljarden jaren over gedaan om ons te bereiken.

Abell 1689, gebruikt als zwaartekrachtslens. bron: NASA/ESA

Abell 1689, gebruikt als zwaartekrachtslens. bron: NASA/ESA

In al die miljarden jaren is het heelal flink in omvang toegenomen, waardoor het licht uitgerekt is en ook van richting is veranderd. Doordat er zo twee effecten tegelijkertijd worden bestudeerd, kunnen de onderzoekers nauwkeurig waarnemen wat het effect is van de donkere energie op ruimte en tijd en welke vorm het heelal heeft.

Leven we in een vierdimensionale bol, dan worden lichtstralen naar elkaar toegebogen. Leven we in een soort vierdimensionaal zadel, dan treedt juist het omgekeerde effect op. Waarnemingen die ons leren hoe de donkere energie zich gedroeg in het verleden en heden. Klopt de theorie dat de donkere energie in het laatste derde deel van de leeftijd van het heelal in kracht toeneemt tot een orkaan, zoals kosmologen nu geloven? De astronomen zuillen nog jarenlang aan het rekenen zijn.

Wat betekent het voor ons?
Meer weten over donkere energie is niet alleen van belang om onze verre nazaten te redden van de griezelige Big Rip, waarbij zelfs atomen uit elkaar gerukt zullen worden door de totaal uit de hand gelopen donkere energie.

Als we donkere energie leren te temmen kunnen we mogelijk babyheelallen maken en voor God spelen.

Als we donkere energie leren te temmen kunnen we mogelijk babyheelallen maken en voor God spelen.

Als we er in slagen donkere energie te temmen zijn we letterlijk heer en meester over ruimte en tijd. We zouden in staat zijn sneller te reizen dan het licht, door het heelal achter ons sneller uit te laten zetten en het heelal voor ons in te laten krimpen. Een bezoekje aan andere steren of melkwegstelsels wordt dan mogelijk. Misschien kunnen we wel met donkere energie een nieuwe Big Bang veroorzaken en naar dat nieuwe heelal emigreren als hier de zaak teveel uit de hand dreigt te lopen.

Misschien heeft ET het wel te druk met zijn eigen baby-heelal om de moeite te nemen ons op te zoeken.

 

Hubble ‘ziet’ donkere materie in Abell 1689

15 november 2010 r 8

Donkere materie is niet met het blote oog zichtbaar. Toch slaagde de Hubble ruimtetelescoop erin om deze mysterieuze substantie te vinden in een ver cluster. De telescoop wierp een blik op Abell 1689, een massieve groep sterrenstelsels op een afstand van 2,2 miljard lichtjaar bij de aarde vandaan. De zwaartekracht van de sterrenstelsels zorgt ervoor dat licht afbuigt. Aangezien donkere materie verantwoordelijk is voor een groot deel van de massa, is de verdeling van donkere materie in de cluster te reconstrueren.

Abell 1689 is een gigantische gravitatielens. Sterrenstelsels die achter deze groep liggen, worden door de kosmische lens vergroot of vervormd.

Wetenschappers hebben 135 foto’s van 42 achtergrondsterrenstelsels geanalyseerd. Uit deze reconstructie blijkt dat Abell 1689 erg veel donkere materie bevat. Astronomen denken dat de cluster al vroeg begon met het verzamelen van donkere materie. Anders dan had Abell 1689 nu veel minder donkere materie gehad.

Hieronder de foto van Abell 1689. Het is er weer één om in te lijsten.

door Lydwin van Rooyen
28 Jul 2010
Slechts drie maanden nadat de deeltjesversneller Large Hadron Collider (LHC) succesvol in werking is gesteld, maken …
door Lydwin van Rooyen
02 Mrt 2010

Donkere materie

Jasem Mutlaq

Geleerden zijn er nu vrijwel zeker van dat 90% van de massa in het heelal in een vorm voorkomt die we niet kunnen zien.

Ondanks het uitgebreid in kaart brengen van het nabije heelal, in het spectrumgebied van radiogolven tot aan gammastralen (de zeer lange tot de zeer korte golflengtes), kunnen we maar 10% van de massa vinden die er aanwezig moet zijn. Zoals Bruce H. Margon, een astronoom van de Universiteit van Washington, in 2001 zei tegen de New York Times: “Het is nogal pijnlijk te moeten erkennen dat we 90 procent van het heelal niet kunnen vinden.”

De naam die aan deze “ontbrekende massa” wordt gegeven is Donkere materie, en deze twee woorden geven een heel aardig beeld van alles wat we op dit terrein weten. We weten dat er “materie” moet zijn, omdat we de effecten van de zwaartekracht ervan kunnen waarnemen. Maar deze materie zendt in het geheel geen waarneembare elektromagnetische straling uit, en is dus “donker”. Er zijn verschillende theorieën om deze ontbrekende massa te verklaren, variërend van exotische deeltjes die kleiner zijn dan atomen, tot een populatie van afzonderlijke zwarte gaten, tot minder exotische bruine en witte dwergen (kleine sterren). De term “ontbrekende massa” is misschien misleidend, omdat de massa zelf niet ontbreekt, maar alleen de elektromagnetische straling ervan. Maar wat is donkere materie nu precies, en hoe weten we nu eigenlijk dat die bestaat, als we die niet kunnen zien?

Het begon in 1933 toen de astronoom Fritz Zwicky de bewegingen onderzocht van verre en massieve (veel massa) groepen (clusters) van melkwegstelsels, met name de Coma- en Virgoclusters. Zwicky maakte een schatting van de massa van elk melkwegstelsel in de cluster op grond van de lichtkracht (totale hoeveelheid uitgezonden elektromagnetische straling), en telde al die massa’s bij elkaar op, om de totale massa van de cluster te berekenen. Daarna maakte hij een tweede, onafhankelijke schatting van de massa van de cluster, gebaseerd op de meting van de spreiding van de snelheden van de afzonderlijke stelsels in de cluster. Tot zijn verrassing was deze tweede, dynamische massa, 400 keer groter dan de schatting gebaseerd op de lichtkracht.

Hoewel al in de tijd van Zwicky de aanwijzingen sterk waren, duurde het tot in de jaren 1970 voordat de geleerden dit gebrek aan overeenstemming uitvoerig gingen onderzoeken. Het was in deze tijd dat men het bestaan van donkere materie serieus begon te nemen. Het bestaan van zulke materie zou niet alleen een verklaring geven voor het massatekort in clusters van melkwegstelsels, maar ook meer verstrekkende consequenties hebben voor de evolutie en het lot van het heelal zelf.

Noot vertaler: als er te weinig massa in het heelal is, zal het heelal steeds verder uitdijen, is er te veel massa aanwezig, dan zal de uitdijing stoppen, en het heelal daarna gaan krimpen tot …. een punt? En daar tussen in is de kritische massa, die massa waarin het uitdijen weliswaar uiteindelijk (bijna, asymptotisch) stopt, maar niet tot krimpen overgaat. Bij de thans waargenomen massa zal het heelal steeds verder uitdijen, wat sommigen geen prettig of “elegant” idee vinden, en wat dus ook leidt tot het idee van donkere materie.

Een ander fenomeen waaruit het bestaan van donkere materie blijkt zijn de rotatiekrommen van Spiraalstelsels (spiraalvormige melkwegstelsels, zoals onze eigen Melkweg, en onze buurman het Andromeda-melkwegstelsel). Spiraalstelsels hebben een groot aantal sterren, die in bijna cirkelvormige banen bewegen om het centrum, net zoals planeten rondom een ster. Net als planeten in hun baan zouden sterren die een grotere baan beschrijven, een lagere baansnelheid moeten hebben (dit is een gevolg van de derde wet van Kepler). Maar in werkelijkheid geldt de derde wet van Kepler alleen maar voor sterren nabij de rand van een spiraalstelsel, omdat de massa die door hun baan wordt omsloten als constant moet worden beschouwd.

 

 

 

Noot vertaler: Waar het op neer komt is dit: het blijkt dat de sterren veel sneller om het centrum van hun melkwegstelsel gaan dan overeenkomt met de bekende hoeveelheid massa binnen hun baan. En aangezien het de zwaartekracht is van deze massa die hen drijft moet er veel meer massa aanwezig zijn dan bekend.

Noot vertaler: Wat extra informatie: Een ster in een baan om het centrum van een melkwegstelsel wordt alleen beïnvloed door de massa binnen die baan. Men kan bewijzen dat de invloed op de ster van alle buiten de baan gelegen massa gelijk aan 0 is. Op dezelfde manier: als u in een diepe put zou afdalen naar het middelpunt der aarde, wordt uw gewicht uiteindelijk, ook als u het zou overleven, niet groter maar kleiner, omdat alleen de massa dichter bij het centrum dan u, aan u trekt. In het middelpunt zelf zou u niets wegen.

De astronomen hebben echter de baansnelheden van sterren in de buitengebieden van een groot aantal spiraalstelsels gemeten, en geen ervan volgt de derde wet van Kepler, zoals men zou mogen verwachten. In plaats van bij grotere straal kleiner te worden, blijft de baansnelheid opvallend constant. Dit betekent dat de massa die wordt omgeven door een ruimere baan, toeneemt, zelfs voor sterren die naar het schijnt nabij de buitenkant van het melkwegstelsel zijn. Omdat die dichtbij de grens van het lichtgevende deel van het melkwegstelsel zijn, heeft het stelsel kennelijk ook massa tot ver buiten de gebieden waarin de sterren voorkomen.

U kunt het ook zo beschouwen: neem de sterren dichtbij de buitenkant van een spiraalstelsel, met de waargenomen baansnelheden van 200 kilometer per seconde die typerend zijn voor dit soort sterren. Als het melkwegstelsel alleen die materie zou bevatten die we kunnen waarnemen, zouden die sterren al zeer gauw uit het stelsel wegvliegen, omdat hun baansnelheden vier keer groter zijn dan de ontsnappingssnelheid. Omdat men geen melkwegstelsels ziet die uitelkaar vliegen, moet er wel massa aanwezig naast de massa die we kunnen waarnemen.

Er zijn diverse theorieën opgedoken in de literatuur, om de ontbrekende massa te verklaren, zoals de WIMPs (Weakly Interacting Massive Particles (Zwak wisselwerkende deeltjes met een grote massa)), MACHO’s (MAssive Compact Halo Objects (Compacte halo-objecten met een grote massa, een halo is een ruim bolvormig gebied rondom het centrum van een melkwegstelsel, die niet geheel leeg is, maar onder andere bolvormige sterrenhopen bevat)), zwarte gaten die ontstonden in het nog jonge heelal, neutrino’s met (samen!) een grote massa, en andere, alle met hun voors en tegens.

Door de astronomische gemeenschap is nog geen enkele theorie aanvaard, omdat we tot dusver geen middelen hebben om die te toetsen.

GRIEP H7N9 = influenzavirus A(H7N9): “Nieuwe vogelgriep” A type H7N9

°

zie over griep   

H1N1-virus ontdekt in zeezoogdieren

 17 mei 2013 0

Zeeolifant
Wetenschappers hebben het H1N1-virus ontdekt in zeeolifanten aan de kust van Alaska tot aan Californië. Het is de eerste keer dat het virus bij zeezoogdieren wordt geconstateerd.

De ontdekking komt als een verassing. “We hadden gedacht influenzavirussen te vinden, maar niet het pandemie veroorzakende H1N1″ vertelt Tracey Goldstein, hoofdauteur van het onderzoek. “Dit laat zien dat het virus kan overgaan op andere diersoorten.”

H1N1 virus
Het H1N1-virus komt van origine van varkens af. Het is een subtype van het griepvirus influenza A, maar heeft zelf ook veel subtypen. Zoals de Spaanse griep, die rond 1918 wereldwijd miljoenen slachtoffers maakte. Ook de Mexicaanse griep is een combinatie van verschillende subtypen van het virus. In 2009 brak een pandemie uit onder mensen, die inmiddels onder controle is.

Onderzoek
Het onderzoek maakt onderdeel uit van een grote studie waarbij wordt gekeken hoe virussen opkomen en zich bewegen tussen mensen en dieren.

Eerder onderzocht het team wilde vogels en zoogdieren.

Tussen 2009 en 2011 begonnen de onderzoekers met het bestuderen van zeezoogdieren.

De onderzoekers verzamelden monsters van meer dan 900 dieren, waaronder tien verschillende soorten van de gehele kust van Alaska tot aan Californië. In twee zeeolifanten uit het noorden werd het H1N1-virus ontdekt. Daarnaast werden er in 28 zeeolifanten antistoffen van het virus gevonden. Opvallend is dat, aan het begin van 2010, de geteste zeeolifanten nog nergens last van hadden. Pas in de lente van datzelfde jaar, nadat zij voor een periode in zee waren geweest, werd het virus ontdekt. De onderzoekers vragen zich nu af waar de zeeolifanten het H1N1-virus hebben opgelopen. Want wanneer zij van de kust vertrekken, om te jagen, is contact met mensen niet erg aannemelijk.

Geen van de zeeolifanten bleek echter ziek. Dit wijst er mogelijk op dat zeezoogdieren wel geïnfecteerd kunnen zijn, maar geen symptomen van ziekte laten zien.

De ontdekking van het H1N1-virus in zeeolifanten is belangrijk voor mensen die met de dieren werken. Volgens de onderzoekers laat het onderzoek zien dat het altijd belangrijk is om beschermende kleding te dragen wanneer er wordt gewerkt met dieren. “Virussen kunnen overslaan van mensen naar dieren.”

Bronmateriaal:
H1N1 discovered in marine mammals” -news.ucdavis.edu

CYCLUS 

virus weet hoe laat het is

18 januari 2013  

Voor virussen is timing van groot belang. Ze moeten dan ook exact weten hoe laat het is. Wetenschappers hebben nu ontdekt hoe de virussen weten hoe laat het is en rommelden met die interne klok om ervoor te zorgen dat het immuunsysteem het virus gemakkelijker kon uitschakelen.

Virussen bestaan grofweg uit tien belangrijke elementen. Om zich te kunnen vermenigvuldigen, heeft een virus echter veel meer nodig dan die beperkte onderdelen. En dus steelt het bepaalde grondstoffen van menselijke cellen. In ons lichaam gaan door die diefstal alarmbellen rinkelen. Het immuunsysteem wordt door die alarmbellen gewezen op het virus en zal zich in gaan zetten om het virus op te sporen en te doden.

Vermenigvuldigen
Wetenschappers bedachten dat een virus een mechanisme moet bezitten waarmee het bij kan houden hoeveel tijd het heeft om de diefstal te plegen alvorens het immuunsysteem actief wordt. Want als het virus te snel handelt, heeft het geen tijd om zich te vermenigvuldigen. Handelt het virus te langzaam, dan zal het immuunsysteem het virus te pakken krijgen.

 

Interne klok
Maar hoe weet een virus nu hoeveel tijd het heeft? Dat is een heel nuttige vraag: het antwoord kan ons namelijk helpen om virussen te stoppen. “We weten dat het virus in een cel ongeveer acht uur nodig heeft om genoeg kopieën van zichzelf te creëren om zich te kunnen verspreiden, alvorens het alarm van de cel afgaat,” vertelt onderzoeker Benjamin tenOever. “Het virus moet twee dagen op rij voortdurend actief zijn om genoeg cellen te infecteren om over te kunnen springen op een andere persoon. Wij wilden de interne klok van het virus binnendringen, deze ontmantelen en zo voorkomen dat het virus zich kan verspreiden.”

Eiwit
En het binnendringen van de interne klok is gelukt. Wetenschappers ontdekten namelijk dat virussen langzaam aan een bepaald eiwit tot zich nemen dat ze helpt om de cel te verlaten en zich naar andere cellen te verspreiden. Precies op het moment dat het immuunsysteem geactiveerd wordt, heeft het virus voldoende van dit eiwit verworven en kan het de cel verlaten. Het eiwit is dus eigenlijk het zakhorloge van het virus. Op het moment dat het voldoende eiwit heeft, ‘weet’ het dat het immuunsysteem actief wordt en dat het tijd is om te gaan.

En met die informatie konden de onderzoekers wel iets. Ze zorgden ervoor dat het virus het eiwit veel te snel tot zich nam, waardoor het virus de cel verliet alvorens het zich vermenigvuldigd had. Vervolgens manipuleerden ze de boel zo dat het virus het eiwit te langzaam tot zich nam, waardoor het immuunsysteem tijd had om – nog voor het virus de cel verliet – in te grijpen. Het virus werd gedood en een infectie werd voorkomen. Mogelijk leidt het onderzoek in de toekomst tot medicijnen die de interne klok van virussen aantasten.

Bronmateriaal:
Mount Sinai Researchers Discover How the Flu Tells Time” – Mountsinai.org

°

griep-virus  CDC

This illustration from the US Centers for Disease Control shows an influenza virus making contact with the respiratory tract of a human, in the very beginning stages of an influenza (flu) infection. (Image: CDC)

GRIEP en VOGELGRIEPMUTANTEN

http://vogelgriep.50webs.com/index.html

griep bij de mens

°

Superbesmettelijk vogelgriepvirus  kan ook in de  natuur

ontstaan

 H5N1
22 juni 2012   1

Vogelgriep
Het vogelgriepvirus H5N1. Het plaatje is gemaakt met een elektronenmicroscoop en later ingekleurd. CDC, Wikimedia Commons

Onlangs produceerden wetenschappers een vogelgriepvirus dat van mens op mens overdraagbaar is. En nu tonen onderzoekers aan dat zo’n virus niet alleen in het laboratorium kan ontstaan.

Op dit moment is vogelgriep    A(H5N1) eigenlijk enkel overdraagbaar van vogels op mensen. Slechts een heel enkele keer kan het ook van mensen op mensen overslaan. Onderzoekers zijn echter bang dat het virus muteert en uiteindelijk heel gemakkelijk van mens op mens overdraagbaar wordt.

Eind vorig jaar toonden onderzoekers middels een omstreden studie al aan dat het mogelijk is om het bestaande vogelgriepvirus in het laboratorium te laten muteren tot een variant die van mens op mens overdraagbaar is. Hoewel zorgwekkend, is dat natuurlijk altijd nog iets anders dan muteren in de natuur. Maar ook dat laatste is mogelijk, zo stellen onderzoekers van de universiteit van Cambridge nu.

Onderzoek
De onderzoekers analyseerden het vogelgriepvirus zoals dat nu voorkomt en het vogelgriepvirus dat in het lab is ontwikkeld en van mens op mens overdraagbaar is. Zo ontdekten ze dat vijf mutaties van cruciaal belang zijn, wil het virus straks van mens op mens overdraagbaar zijn.

Twee van die vijf mutaties blijken reeds in verschillende bestaande vogelgriepstammen voor te komen. “Virussen die al twee van deze mutaties hebben, komen veelvuldig onder vogels voor en dat betekent dat er virussen zijn die mogelijk enkel nog drie aanvullende mutaties moeten verkrijgen om via de lucht overdraagbaar te zijn,” legt onderzoeker Colin Russell in een persbericht uit. De grote vraag is natuurlijk: hoe zorgwekkend is dat? Of in andere woorden: hoe gemakkelijk is het voor het virus om die drie mutaties door te maken?

Antwoord
En ook die vraag hebben de onderzoekers proberen te beantwoorden. Een eenduidig antwoord levert het niet op. “Met de informatie die we nu hebben, is het onmogelijk om te zeggen hoe groot de kans is dat dit virus (via de lucht) overdraagbaar is van mens op mens,” stelt onderzoeker Derke Smith. “Maar de resultaten suggereren wel dat de overgebleven drie mutaties in één mens kunnen evolueren en dat een evoluerend virus in de natuur een serieuze bedreiging is. We weten nu dus dat het evolueren van deze virussen in de natuur dus tot de mogelijkheden behoort.”

En dus kunnen er nu ook maatregelen worden getroffen. Zo moet er meer onderzoek gedaan worden naar het vogelgriepvirus. En ook raden de onderzoekers aan om extra goed op te letten in gebieden waar het vogelgriepvirus al bepaalde mutaties heeft ondergaan. “De situatie is vergelijkbaar met het inschatten van de kans op een aardbeving of tsunami. “We weten niet precies wanneer of waar het gaat gebeuren, maar door beter te monitoren en te onderzoeken zijn we beter in staat om de kansen te voorspellen en de risico’s te verkleinen.”

Bronmateriaal:
Avian flu viruses which are transmissible between humans could evolve in nature” – Cam.ac.uk
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door CDC/ Courtesy of Cynthia Goldsmith; Jacqueline Katz; Sherif R. Zaki (via Wikimedia Commons).
vrijdag 22 juni 2012 door 

Vijf mutaties maken vogelgriep gevaarlijk

Vijf mutaties zijn nodig om het vogelgriepvirus H5N1 te veranderen van een ziekteverwekker die met name vogels infecteert, naar een virus dat overdraagbaar is tussen mensen. Dat schrijven wetenschappers van het Rotterdamse Erasmus MC deze week in vakblad Science.

Sinds het eind van de jaren negentig zijn er verschillendevogelgriepuitbraken geweest, oorspronkelijk alleen op het oostelijk halfrond maar later verspreidde het griepvirus zich ook naar Europa, Afrika en het Midden-Oosten. Honderden miljoenen vogels zijn slachtoffer geworden. In 1997 werd voor het eerst de dood van een mens toegeschreven aan het vogelgriepvirus H5N1. Dat gebeurde in Hongkong. Inmiddels zijn er met behulp van laboratoriumtests al meer dan 600 gevallen van vogelgriep bij mensen bevestigd. In de meeste gevallen waren de slachtoffers in contact geweest met besmette vogels. Overdracht van het griepvirus tussen mensen komt nauwelijks voor.

Wetenschappers zijn echter bang dat het vogelgriepvirus zijn genetisch materiaal zodanig kan veranderen dat het virus wel in staat is van mens op mens over te springen. Als dat gebeurt, zo vreest men, dan kan het virus weleens de veroorzaker zijn van een volgendegrieppandemie. Het is daarom van groot belang om te weten of het vogelgriepvirus inderdaad dusdanig kan veranderen dat het een gevaar vormt voor mensen. Om daar achter te komen gingen de Rotterdamse virologen Sander Herfst en Ron Fouchier aan de slag met een Indonesische stam van het H5N1-virus dat in 2005 werd geïsoleerd uit een menselijke patiënt.

Niet zonder slag of stoot

Eind vorig jaar maakte Ron Fouchier al bekend dat zijn onderzoeksgroep erin was geslaagd via een paar mutaties een vogelgriepvirus te maken dat besmettelijk is voor mensen. Hij bood zijn werk voor publicatie aan bij Science, maar dat vakblad accepteerde het artikel niet zonder slag of stoot. Het vroeg het Amerikaanse adviesorgaan voor bioveiligheid (de NSABB) om advies. Wat volgde was een welles-nietes-discussie waarbij wetenschappers die het nut van de studie voor onze volksgezondheid voorop stelden in debat gingen met wetenschappers die vreesden dat de nieuwe kennis in verkeerde handen zou vallen. De belangrijkste punten van die discussie vind je in het Kennislink artikel ‘Knutselen aan gevaarlijke virussen’.

Fretten besmetten

Om cellen van zijn gastheer binnen te dringen, bindt het vogelgriepvirus zich bij voorkeur aan de α-2,3-linked-SA-receptor. Die receptor komt bij vogels overal in de luchtwegen voor, maar bij mensen uitsluitend in de lage luchtwegen. Bij mensen komt de α-2,6-linked-SA-receptor veel meer voor. Menselijke griepvirussen binden zich dan ook bij voorkeur aan die receptor.

Om van een griepvirus dat met name vogels infecteert te veranderen in een ziekteverwekker die zich kan verspreiden onder mensen zal het H5N1 virus dus een trucje moeten bedenken om zijn voorkeur voor de α-2,3-linked-SA-receptor om te zetten in een voorkeur voor de α-2,6-linked-SA-receptor. Dit is mogelijk door een aantal veranderingen aan te brengen in het zogenoemde hemagglutinine eiwit, een eiwit dat het griepvirus gebruikt om de cellen van zijngastheer binnen te dringen.

Herfst en Fouchier brachten in het genetisch materiaal van het vogelgriepvirus drie mutatiesaan waarvan zij vermoedden dat het de affiniteit van het virus voor een menselijke gastheer flink zou vergroten. Vervolgens infecteerden zij fretten met het nieuwe virus. Bij fretten verloopt een griepinfectie ongeveer op dezelfde manier als bij mensen. Fretten worden daarom binnen het grieponderzoek als een goed diermodel gezien.

Na een paar dagen namen de virologen monsters uit de neus van geïnfecteerde fretten en gebruikten die monsters om het griepvirus over te brengen naar andere fretten. Ook bij de fretten die in tweede instantie werden besmet, namen zij weer monsters die ze gebruikten om gezonde dieren te besmetten. Door dit experiment een aantal keer te herhalen konden Herfst en Fouchier zien hoe het griepvirus zich ontwikkeld. Naast de drie mutaties die zij zelf aanbrachten, vonden de virologen ook een aantal spontane mutaties in het griepvirus terug.

Griepfretten

Grieponderzoek bij fretten. De kooien van geïnfecteerde fretten (links) en gezonde fretten (rechts) worden dicht op elkaar gezet. Direct contact tussen de dieren is niet mogelijk, maar griepvirussen krijgen op deze manier wel de kans om zich te verspreiden en de gezonde fret te besmetten. Munster e.a., Science

Kleine vloeistofdruppeltjes

De grote vraag was natuurlijk of het veranderde vogelgriepvirus ook in staat is om zich tussen fretten te verspreiden. Om dat te onderzoeken plaatsten de Rotterdammers kooien met gezonde en geïnfecteerde fretten vlak naast elkaar. Direct contact was niet mogelijk, maar het griepvirus kon zich via kleine vloeistofdruppeltjes door de lucht van fret naar fret verspreiden. Driekwart van de gezonde fretten raakte in het experiment van Herfst en Fouchier besmet met vogelgriep.

Vervolgens bekeken de virologen welke mutaties in het genetisch materiaal van het virus nou echt bijdroegen aan de verspreiding door de lucht. Zij ontdekten dat vijf mutaties voldoende zijn om het vogelgriepvirus H5N1 overdraagbaar te maken tussen fretten, en waarschijnlijk dus ook tussen mensen. Het betreft de drie mutaties die de wetenschappers al voor de start van het experiment aanbrachten en twee mutaties die onderweg spontaan opdoken.

Serieuze dreiging

In de natuur circuleren op dit moment verschillende vogelgriepvirussen die al één of meer van de benodigde mutaties bezitten. Hoe groot is de kans dat er via de natuurlijke weg een vogelgriepvirus ontstaat dat besmettelijk is voor mensen? Dat is op dit moment lastig in te schatten omdat er een heleboel factoren zijn die beïnvloeden of het griepvirus alle benodigde mutaties kan verkrijgen.

De duur van griepinfecties is een van die factoren. Een griepvirus heeft tijd nodig om zijn genetische materiaal te kunnen veranderen. Wordt een infectie steeds snel onschadelijk gemaakt door het afweersysteem dan zullen er dus weinig mutaties ontstaan en is de kans op een besmettelijk vogelgriepvirus niet zo groot. Een andere factor is de specificiteit van de benodigde mutaties. Zijn er verschillende mogelijkheden die allemaal leiden tot dezelfde verandering, of is een hele specifieke set van mutaties nodig die ook nog eens in de juiste volgorde moet worden aangebracht?

Tamiflu

Het genetisch veranderde vogelgriepvirus was in het laboratorium nog gewoon gevoelig voor het antivirale middel Tamiflu. Wikimedia Commons

Of het virus dat Herfst en Fouchier gemaakt hebben ook op een natuurlijke manier kan ontstaan, is dus nog onduidelijk. Maar het lijkt wel zeker dat alle benodigde mutaties zich in theorie kunnen ontwikkelen binnen één gastheer. Het is dus niet nodig dat het vogelgriepvirus van vogels overstapt naar mensen, dan nog een keer naar varkens, en vervolgens weer naar mensen. Dat een overstap van vogels naar mensen voldoende kan zijn, maakt het vogelgriepvirus tot een serieuze dreiging, menen de virologen.

Gelukkig lijkt het virus vooralsnog niet heel gevaarlijk. Besmette fretten werden in het experiment van Herfst en Fouchier allemaal weer beter. Zij stierven niet aan de griepinfectie. Bovendien zagen de virologen in het laboratorium dat het veranderde vogelgriepvirus goed is aan te pakken met het antivirale middel Tamiflu, en dat fretten die werden behandeld met een experimenteel vaccin tegen H5N1 antistoffen aanmaakten die hen beschermen tegen griepinfectie. Mocht er in de toekomst een vogelgrieppandemie ontstaan, dan kunnen we ons daar in ieder geval tegen wapenen.

Lees meer over vogelgriep op Kennislink:

door Elles Lalieu
22 Jun 2012
door Elles Lalieu
20 Jan 2012
door Elles Lalieu
27 Apr 2009
door Lucas Wenniger
20 Mei 2008
door Femke Kunst
29 Nov 2007
door Gaby van Caulil
30 Jul 2007
door Carl Koppeschaar
29 Dec 2006

H7N9   =  influenzavirus A(H7N9)

 H7N9   heeft hemagglutinine van type 7 en neuraminidase van type 9.

http://en.wikipedia.org/wiki/Influenza_A_virus_subtype_H7N9

     

Warning signs are going up in airports around Asia

Nieuw vogelgriepvirus past zich aan mensen aan

 15 april 2013 –
Over H7N9
H7N9 is een nieuwe stam van het vogelgriepvirus =een herschikking van een  infuenza a  virus – genoom  van  pluimveeoorsprong. Eind maart werd duidelijk dat deze stam mensen ziek heeft gemaakt. Tot op heden zijn iets meer dan dertig mensen besmet geraakt. Meer dan tien patiënten zijn aan de griep overleden.
       
Belangrijk

Het nieuwe virus A(H7N9) is een volledig nieuw type vogelgriep en niet te verwarren met het gekende A(H5N1) dat de voorbije jaren slachtoffers eiste.

Over H7N9

H7N9 is een nieuwe stam van het vogelgriepvirus. Eind maart werd duidelijk dat deze stam mensen ziek heeft gemaakt. Tot op heden zijn iets meer dan dertig mensen besmet geraakt. Meer dan tien patiënten zijn aan de griep overleden.

Sinds 2003 zijn er bij de mens reeds 622 gevallen van het A(H5N1) vogelgriepvirus bevestigd, waarvan 371 sterfgevallen. Deze mensen werden meestal geïnfecteerd door besmet pluimvee in Azië, Midden-Oosten, Egypte en Nigeria. Over de wijze van overdracht van het  nieuwe type vogelgriep is nog niet veel gekend.

Het is een   vogelgriepvirus dat recentelijk  zo rond de  dertien (?) mensen het leven kostte en zich nog steeds aan het verspreiden is….. Het virus  past zich aan menselijke cellen aan.

Dat blijkt uit een genetische analyse.

En daarmee is er een kans dat het virus uitgroeit tot een wereldwijd probleem.

Aantal gevallen H7N9 breidt zich uit

Het aantal besmettingen in China loopt op
°
Update: zondag 14 apr 2013, 

Het aantal mensen in China dat is besmet met de nieuwste variant van vogelgriep is opgelopen tot 60. Dat melden Chinese staatsmedia. Dertien mensen zouden aan het H7N9-virus zijn overleden.

13 april   dook voor het eerste buiten het oosten van China een besmetting op.

In de centrale provincie Henan doken twee besmettingen op.Het gaat om een 34-jarige kok, die kritiek is, en een 65-jarige landbouwer, die stabiel is.

Tot zaterdag bleven de besmettingen beperkt tot drie provincies in het oosten van het land en Shanghai. Zaterdag werd ook een besmetting gemeld in Peking. Een meisje van 7 jaar oud ligt volgens de Chinese autoriteiten in Peking in het ziekenhuis omdat ze is besmet.

Het bestuur van Peking heeft bekendgemaakt dat de handel in pluimvee er wordt verboden, om verspreiding van het virus tegen te gaan. In verschillende steden in China, waaronder Sjanghai, was de handel in gevogelte al eerder verboden. China is ’s werelds op één na grootste producent van kip. De grootste producent is de VS.

Michael O’Leary, vertegenwoordiger in China van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zei vandaag dat het virus mogelijk kan worden bestreden door een snelle behandeling met anti-virusmedicijnen. Als voorbeeld verwees hij naar het meisje van 7 in Peking, dat snel werd behandeld en dat nu stabiel is.

UPDATE 16 april 

Nieuwste cijfers, 77 gevallen waaronder nu 16 doden.

Hot spots China Map H7N9 20130415

http://www.nature.com/news/mapping-the-h7n9-avian-flu-outbreaks-1.12863

DeWereldgezondheidsorganisatie (WHO) maakt zich zorgen over het H7N9-virus, omdat is gebleken dat het virus overdraagbaar is van dier op mens. Bovendien vertonen dieren die zijn besmet niet snel ziekteverschijnselen, zodat mensen niet tijdig worden gewaarschuwd dat er een besmettingsbron in hun buurt is.

Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat mensen elkaar kunnen besmetten met het nieuwe vogelgriepvirus.

Onderzoekers in het blad Eurosurveillance  baseren hun conclusies op een genetische analyse van het vogelgriepvirus H7N9. Ze bestudeerden het virus zoals dat zowel in mensen, vogels als in de lucht voorkomt.

http://afludiary.blogspot.be/2013/04/eurosurveillance-genetic-analysis-of.html

http://www.eurosurveillance.org/ViewArticle.aspx?ArticleId=20453

Tashiro_fig3

The H7N9 Reassortment – Credit Eurosurveillance

Efficiënt
Uit het onderzoek blijkt dat alleen het virus dat in mensen voorkomt, beschikt over een gemuteerd eiwit dat het virus in staat stelt om op efficiënte wijze in menselijke cellen te groeien. “En dat het in staat stelt om te groeien bij een temperatuur die overeenkomt met de temperatuur in de bovenste luchtwegen van mensen, een temperatuur die lager ligt dan in vogels,” vertelt onderzoeker Yoshihiro Kawaoka.

Aanpassen
Het is nog te vroeg om te stellen dat dit virus een pandemie gaat veroorzaken. Wel stellen de onderzoekers vast dat het virus zich aanpast aan zoogdieren en dan in het bijzonder aan mensen.

Medicijnen
De onderzoekers gingen ook na hoe het virus reageert op verschillende griepmedicijnen. Hieruit blijkt dat de nieuwe stam behandeld kan worden met behulp van oseltamivir (ook wel bekend onder de merknaam Tamiflu).

H7N9 is een subtype van het vogelgriepvirus. Normaal gesproken infecteren vogelgriepvirussen mensen niet zo gemakkelijk, maar soms zijn ze in staat om zich aan mensen aan te passen en dan zijn ze zeer gevaarlijk.

“Deze virussen beschikken over verschillende kenmerkende eigenschappen van griepvirussen onder zoogdieren en dat draagt waarschijnlijk bij aan hun vaardigheid om mensen te infecteren,” stelt Kawaoka.

De virussen die hij onderzocht heeft – zowel de virussen die onder vogels als onder mensen voorkomen – blijken te beschikken over een mutatie die ze in staat stelt om menselijke cellen gemakkelijk te infecteren. Ook trof hij onder menselijke patiënten een mutatie aan die het mogelijk maakte dat het virus zich snel vermenigvuldigde.

Bronmateriaal:
New bird flu strain seen adapting to mammals, humans” – WISC.edu

 

°

28/04/13
1)Electron micrographs of Influenza A

Electron micrograph of Influenza A (H7N9).    http://www.cdc.gov/flu/avianflu/h7n9-virus.htm

http://www.cdc.gov/flu/avianflu/h7n9-images.htm

Image of the H7N9 virus courtesy of Cynthia S. Goldsmith and Thomas Rowe

Electron Micrograph Images of H7N9 Virus from China

(H7N9).

2) Viroloog Ron Fouchier van het Rotterdamse Erasmus MC.

Volgens de viroloog is er geen sprake van dat mensen elkaar met het virus besmetten. De kans dat het virus zich op grote schaal gaat verspreiden, acht hij vooralsnog klein. Toch zijn er volgens Fouchier enkele redenen tot bezorgdheid. “Het lastige aan het H7N9-virus is dat de bron ervan niet bekend is en dat dieren er niet ziek van worden, waardoor het laat wordt opgemerkt”, meldt Fouchier.

Hij constateert ook dat het gaat om een ongebruikelijk virus omdat het een mengvorm is van verschillende virussen. Een van de eigenschappen van het virus is dat het beter is aangepast aan zoogdieren dan het “bekende” vogelgriepvirus H5N1.

Het nieuwe virus wordt ook vaker overgedragen van dier op mens dan het H5N1-virus.

…Recentelijk onderzoek  toonde aan  dat H7N9 zich aan menselijke cellen aan het aanpassen is

 15 april 2013  22

kip

Het vogelgriepvirus dat recentelijk aan iets meer dan tien mensen het leven kostte en zich nog steeds aan het verspreiden is, past zich aan menselijke cellen aan. Dat blijkt uit een genetische analyse. En daarmee is er een kans dat het virus uitgroeit tot een wereldwijd probleem.

Dat schrijven onderzoekers in het blad Eurosurveillance. Ze baseren hun conclusies op een genetische analyse van het vogelgriepvirus H7N9. Ze bestudeerden het virus zoals dat zowel in mensen, vogels als in de lucht voorkomt.

Efficiënt
Uit het onderzoek blijkt dat alleen het virus dat in mensen voorkomt, beschikt over een gemuteerd eiwit dat het virus in staat stelt om op efficiënte wijze in menselijke cellen te groeien. “En dat het in staat stelt om te groeien bij een temperatuur die overeenkomt met de temperatuur in de bovenste luchtwegen van mensen, een temperatuur die lager ligt dan in vogels,” vertelt onderzoeker Yoshihiro Kawaoka.

Over H7N9

H7N9 is een nieuwe stam van het vogelgriepvirus. Eind maart werd duidelijk dat deze stam mensen ziek heeft gemaakt. Tot op heden zijn iets meer dan dertig mensen besmet geraakt. Meer dan tien patiënten zijn aan de griep overleden.

Aanpassen
Het is nog te vroeg om te stellen dat dit virus een pandemie gaat veroorzaken. Wel stellen de onderzoekers vast dat het virus zich aanpast aan zoogdieren en dan in het bijzonder aan mensen.

Medicijnen
De onderzoekers gingen ook na hoe het virus reageert op verschillende griepmedicijnen. Hieruit blijkt dat de nieuwe stam behandeld kan worden met behulp van oseltamivir (ook wel bekend onder de merknaam Tamiflu).

H7N9 is een subtype van het vogelgriepvirus. Normaal gesproken infecteren vogelgriepvirussen mensen niet zo gemakkelijk, maar soms zijn ze in staat om zich aan mensen aan te passen en dan zijn ze zeer gevaarlijk. “Deze virussen beschikken over verschillende kenmerkende eigenschappen van griepvirussen onder zoogdieren en dat draagt waarschijnlijk bij aan hun vaardigheid om mensen te infecteren,” stelt Kawaoka. De virussen die hij onderzocht heeft – zowel de virussen die onder vogels als onder mensen voorkomen – blijken te beschikken over een mutatie die ze in staat stelt om menselijke cellen gemakkelijk te infecteren. Ook trof hij onder menselijke patiënten een mutatie aan die het mogelijk maakte dat het virus zich snel vermenigvuldigde.

Waar komt dat nieuwe  vogelgriepvirus toch vandaan?

06 mei 2013   2

eenden

Het vogelgriepvirus kostte tot nu toe al vierentwintig mensen het leven en nog meer mensen zijn er ziek van. Het subtype (H7H9) bleek zich aan te kunnen passen aan menselijke cellen. Chinese wetenschappers ontdekken nu dat het virus vier bronnen van herkomst kan hebben.

Wetenschappers ontdekten eerder al hoe het virus over kan ‘springen’ op de mens. Het middel Oseltamivir (Tamiflu) tegen het mensschadelijke subtype ligt al klaar.

Voorkomen is echter beter dan genezen dus gingen wetenschappers op zoek naar de bron.

Exacte herkomst
Minstens twee verschillende varianten van het nieuwe vogelgriepvirus (H7N9) werden mensen in China fataal.

Een teken dat het virus zich snel aanpast.

Waarschijnlijk zijn beide varianten afkomstig van gevogelte.

Het virus hoeft niet eerst op een ander zoogdier over te slaan om te muteren tot een gevaarlijk virus voor de mens.

Waar het virus exact vandaan komt, blijft lastig te achterhalen door het tekort aan gegevens van vogelpopulaties.

Vier bronnen
Microbioloog George Gao en zijn collega’s onderzochten hoe het virus zich ontwikkelde van patiënt tot patiënt en van vogel op vogel en vergeleken de genetische reeksen met elkaar.

Hieruit bleek dat de ‘H’ van het virus van eenden af kan komen die een vliegroute hebben langs het oosten van China, Zuid-Korea en Japan.

De ‘N’ was ook afkomstig van wilde eenden, de dichtstbijzijnde bron werd gevonden in Zuid-Korea.

Hiernaast kon het eerdere vogelgriepvirus (H9N2) dat gevonden werd bij kippen in China ook op twee manieren muteren in H7N9.

Vier verschillende bronnen wijzen de wetenschappers dus aan als mogelijke herkomst van het dodelijke virus voor mensen.

Meerdere gevaarlijke subtypen
Het eiwit in het virus H7N9 dat mogelijk maakt dat het virus in menselijke cellen kan groeien, heeft elf andere aminozuren en vijf aminozuren minder. Deze veranderingen zijn echter niet allemaal gevonden in de patiënten wat suggereert dat er minstens twee subtypen in omgang zijn die er ieder op een andere manier voor zorgen dat mensen ziek worden.

Dat ze juist door dit eiwit ziekte kunnen veroorzaken is duidelijk.

Eerdere H7-virussen zonder het eiwit (de ‘N’) ‘sprongen’ maar zelden over op mensen.

Door de veranderingen in de reeksen die leidden tot het nieuwe virus, suggereren Gao en zijn collega’s dat het virus waarschijnlijk afkomt van kippen in oost China.

Het nieuwe virus maakt mensen ziek, maar vogels niet waardoor het zich ongemerkt verder kan verspreiden.

Tussengastheren zijn niet aan te wijzen.

En zonder hard bewijs blijft het een gok welke tussengastheren betrokken zijn bij de verspreiding van het virus.

Bronmateriaal:
H7N9 Genes Show Evidence of Four Sources” – Chinese Academie of Sciences.
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Mike Baird (cc via Flickr.com).

Nieuw vogelgriepvirus lijkt nu ook van mens op mens overdraagbaar

 07 augustus 2013 om 11:33 uur door 0

virus

Het lijkt erop dat het nieuwe vogelgriepvirus H7N9 nu ook van mens op mens kan overspringen. Een vrouw die niet in contact is geweest met pluimvee, maar wel met een man met het H7N9-virus heeft het virus opgelopen en is eraan overleden.

In maart van dit jaar wordt een zestigjarige Chinese man die regelmatig een markt met pluimvee bezoekt, ziek. De eerste symptomen dienen zich vijf dagen nadat hij voor het laatst met pluimvee in contact is geweest, aan. Op 11 maart wordt hij naar het ziekenhuis gebracht. Op 15 maart is zijn toestand zo verslechterd dat hij op de intensive care moet worden opgenomen. Op 4 mei overlijdt hij doordat meerdere organen ermee zijn opgehouden.

Dochter
In de periode voordat de man op de intensive care belandt, wordt hij verzorgd door zijn 32-jarige dochter. Zes dagen nadat ze voor het laatst in contact is geweest met haar vader, wordt ook zij ziek. Op 24 maart wordt ze in het ziekenhuis opgenomen. Vier dagen later belandt ook zij op de intensive care. Op 24 april overlijdt ze doordat meerdere organen ermee ophouden.

Het virus
Onderzoekers hebben beide patiënten uitgebreid bestudeerd en troffen in beide patiënten een genetisch identiek virus aan. Dat suggereert dat de vader het virus op zijn dochter – die de pluimveemarkt niet bezocht – heeft overgedragen. De onderzoekers stellen dat de markt waarschijnlijk de bron van het virus is en dat er nu voor het eerst voorzichtig bewijs is gevonden dat het virus ook van mens op mens kan worden overgedragen. “En dat versterkt het idee dat dit nieuwe virus de potentie heeft om uit te groeien tot een pandemie,” zo schrijven de onderzoekers op de website van het British Medical Journal.

Paniek?
Is dat reden voor paniek? Nee, zo stellen de onderzoekers. Ze bestudeerden namelijk niet alleen de vader en dochter, maar ook 43 mensen die contact hadden met de vader en dochter. Slechts één ervan – een schoonzoon die de vader ook tijdelijk verzorgd had – vertoonde symptomen. Maar de andere mensen bleken het virus niet bij zich te dragen. Dat wijst erop dat het virus nog niet in staat is om heel efficiënt van mens op mens over te springen. En het is ook niet bewezen dat het virus nu op weg is om die vaardigheid te ontwikkelen. Ze benadrukken daarbij dat er op dit moment slechts voorzichtig bewijs is van één situatie waarin het virus van mens op mens lijkt te zijn overgesprongen. Desalniettemin laat het onderzoek wel zien dat we H7N9 zeker niet moeten onderschatten.

Eind maart 2013 werd het nieuwe vogelgriepvirus H7N9 ontdekt. Tot op heden weten we van zo’n 134 mensen zeker dat ze de ziekte gehad hebben. 43 patiënten hebben het niet overleefd. Alle patiënten lijken de ziekte in China te hebben opgelopen. Symptomen van de vogelgriep zijn onder meer hoge koorts en ernstige longontsteking.

Bronmateriaal:
First probable person to person transmission of new bird flu virus in China” – BMJ (via Eurekalert.org).
De foto bovenaan dit artikel is afkomstig van het British Medical Journal.

H5N1 springt over van cavia op cavia

02 05 2013

représentation schématique du virus       H5N1

H5N1-3Dvirus.jpg
Représentation 3D du virus H5N1
Le virus est constitué d’une capside (grise et bleue) recouverte d’une enveloppe lipidique (violette), il porte à sa surface des protéines: hémagglutinine H5 (jaune) et neuraminidase N1 (vert et rouge). La capside est percée de canaux ioniques (bleu pâle). A l’intérieur de la capside se trouvent 8 acides nucléiques de type ARN.D’après Timoty Smith

La terminologie de H5N1 fait référence à deux sous-types d’antigènes présents à la surface du virus, H pour hémagglutinine (de type 5 ici) et N pour neuraminidase (de type 1 ici). Ce virus présente un danger pour l’Homme dans la mesure où il a franchi à plusieurs reprises la barrière des espèces.

Wetenschappers hebben in hun lab een variant gemaakt van de gevaarlijke H5N1-griep die gemakkelijk overspringt tussen zoogdieren. Ze deden dat door het virus te kruisen met een onschuldig maar erg besmettelijk griepvirus.

Foto:  ANP

Het team, onder leiding van de Chinese Hualan Chen, presenteert zijn bevindingen deze week in het tijdschrift Science.

H5N1 is een zeer gevaarlijke griepvariant. Ongeveer 5 procent van de mensen die het virus oploopt, overlijdt eraan. De impact van het virus is tot nu toe beperkt gebleven omdat het alleen overdraagbaar is tussen vogels en van vogels op zoogdieren, dus niet tussen zoogdieren onderling.

Twee andere onderzoekgroepen hadden al aangetoond dat het virus wel kan ‘leren’ overspringen van het ene op het andere zoogdier, door het aanbrengen mutaties. De Chinezen doen hier een schepje bovenop: zij pasten in hun lab een truc toe die in de natuur vaak voorkomt en waarvan het aannemelijker is dat het ook daadwerkelijk gaat gebeuren.

Mengvormen

Ze maakten 127 hybrides, dus mengvormen van de virussen H5N1 en H1N1. Wanneer virussen elkaar ontmoeten hebben ze de gewoonte om genetisch materiaal met elkaar uit te wisselen, dus veel moeite hoefden de onderzoekers hiervoor niet te doen.

Ze testten al deze virusvarianten op muizen en de acht meest gevaarlijke brachten ze in bij cavia’s. Vervolgens keken ze of andere cavia’s die in hokjes naast de grieperige soortgenoten bivakkeerden, ook ziek werden.

Bij een aantal van deze varianten bleek dit inderdaad het geval. Slechts een heel kleine stukje genetisch materiaal van de H1N1 bleek voldoende om H5N1 te laten overspringen van de ene op de andere cavia. Varianten met iets meer H1N1-genen bleken nog gretiger over te springen.

Omstreden

Geen van de besmette cavia’s overleed aan de griep. Uit een vervolgexperiment met de 127 varianten bij muizen bleken wel 35 van de varianten dodelijk, dus onschuldig kan het virus allerminst genoemd worden. In hoeverre mensen van deze variant te vrezen zouden moeten hebben is niet duidelijk.

Dit type onderzoek, waarbij onderzoekers doelbewust een virus gevaarlijker maken,( en dus niet alleen maar door “chinezen” )  is omstreden. De twee eerdere publicaties werden tegengehouden door de Amerikaanse autoriteiten omdat het zou gaan om gevaarlijke kennis. Even was er sprake van dat deze onderzoekslijn helemaal in de ban gedaan zou worden.

Uiteindelijk mocht het onderzoek toch openbaar gemaakt worden, omdat het aantoonde dat het H5N1-virus van zoogdier op zoogdier kan overspringen. Dat is nu in een iets realistischer setting nogmaals aangetoond.

(Door: NU.nl/Jop de Vrieze )

Scientists were critical this week of research from a Chinese lab that combined human and avian strains of flu to produce over 100 new mutations of the virus.

MANDY CHENG/AFP/Getty Images

China is on alert after  the manifestations of  a new strain of bird flu, H7N9,

http://www.nydailynews.com/life-style/health/bird-flu-research-chinese-scientists-called-appallingly-irresponsible-article-1.1334088#ixzz2SbA8DduY

Waarom maken ze dit  ? en wat zijn de risico’s ? 

1.- Om aan te tonen dat dit heel gemakkelijk kan gebeuren, ook vanzelf in de natuur. In normale taal: Ze hebben namelijk een hele rij pertischaaltjes gevuld met 1/2 om 1/2 H1N1 en H5N1.

Die twee virussen  gaan  genen uitwisselen  en die  recombinaties  kunnen erg gevaarlijk zijn  . Dit is net zo waarschijnlijk al dat een H1N1 vogel en een H5H1 vogel samen een ei leggen. Het kuikentje is dan de mogelijk één van de   dragers van een mogelijke pandemie. ….

2. – “Ze”  maken overal op deze wereld  zowat dergelijke  recombinatievirussen  allerhande , al jaren…. alleen komt het nu “sensatie-zoekend  “ in de  pers  naar buiten

De Chinezen  zijn   niet de eersten  ; Zelfs Nederlandse  onderzoekers  deden het hen al voor ….

3.- Of is het “ gewoon onderzoek naar het beste biologische wapen “   ? Alleen noemen “ze”  het niet zo.

°( speculatie I) Er is waarschijnlijk allang een wapen dat klaar staat om miljarden mensen in een week uit te roeien.?  (en waarschijnlijk in allerlei vermoedelijke en onvermoedelijke “schurken”staten en eerbare “westerlingen-staten “ (vol goede bedoelingen natuurlijk ) = het is immers de “atoombom” van de armen …

Althans zo willen de complotdenkers  graag beweren  …

°als ze al niet ( speculatie 2)   de farma-industrie van dergelijke machinaties verdenken om poen te pakken en  zodoende  hun nieuwere generaties tamiflu   te slijten …. Een variant op uw geld of uw leven = koop onze tamiflu of sterf  aan de  ontsnapte ( of geloosde )  recombinanten …

° En natuurlijk zijn ze daar ook  weer met de ( canard I )  oorsprong van  het   HIV-virus die zogezegd in een lab is onstaan  ( of ontwikkeld  in centraal en zuid-afrika  om “untermenschen “te decimeren … ) en heilaas is ontsnapt of niet onder controle is  gehouden

°( terzijde )   Overigens zijn inentingscampagnes  tegen polio   , ook al bedoeld om “moslims” uit te roeien  

4.- Maar wat er ook van zij   ;  Dergelijk onderzoek  is en blijft  in elk geval   gevaarlijk  onderzoek met een  hoog “ bio hazard “gehalte .. Een ongeluk is zo gebeurt want het is en   blijft mensenwerk ….zelfs in “veilige “ kerncentrales  , op boorplatforms, met olietankers    ,  gebeuren ongelukjes … Niets aan te doen hé  …..  ahaha … alleen zijn het er veel meer dan ooit  als “aanvaardbaar risico “  werd geacht

Oei …té laat de put gevuld als ’t kalf verdronken is  ….

°

http://www.who.int/influenza/human_animal_interface/en/

http://www.who.int/influenza/human_animal_interface/about/en/index.html

°

Comments 

  • Er werd geschat dat er tussen de 20 A 100 miljoen mensen stierven aan de Spaanse griep. En toen was de wereld bevolking zo`n 1.5 miljard mensen.
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_griep
  • Als dit een pandemie wordt, dan stort waarschijnlijk de wereld economie in
    1. Bij meer dan 7000 griepgevallen op 1,3 miljard is er pas sprake van een epidemie.
      Of 60 op 100. 000 inwoners

      1. Shanghai telt 17 miljoen inwoners. Peking 16 miljoen. 55 gevallen en 1/5 sterft.Een dode in een stad als Bejing  met zoveel inwoners als Nederland zegt niet zo veel
      2. In china sterven jaarlijks 8 miljoen mensen.Statistisch gezien hebben de getallen van de besmetting nog geen enkele waarde
    2. Niet zo heel relevant of het al dan niet een epidemie is hè?  Wie zegt dat dit al het hoogtepunt is?
    3. Er ontwikkelen zich  altijd wel weer nieuwe types  griep ….Antibiotica zal enkel werken bij bacteriële infecties en niet bij virale infecties. Helaas is H7N9 een virus en antibiotica zal dus niet gaan werken.
    4. de cyclus van (vogel) griep  zit ongeveer zo in elkaar : 1. begint in vogels 2. slaat over op varkens 3. slaat over op mensen
    5. Als je dus veel mensen, varkens, vogels (kippen) naast elkaar hebt leven(in erg onhygienische omstandiugheden  ), is de kans op een degelijke griepidemie het hoogst. En waar leven de meeste mensen, varkens en kippen dicht op elkaar( en zelfs in dezelfde woonruimte ) en ook nog eens  in de  uiterst primitieve omstandigheden op het platteland in de binnen landen  ?……in China ( en andere Aziatische landen ) worden helemaal niet altijd mondkapjes  gedragen bij het prepareren van kippenvlees  ,die kapjes zijn   zelf niet eens overal verkrijgbaar. Vaak is niet eens zeep om de handen te wassen, laat staan ontsmettende zeep…..
      Juist…Alles zit  in azie  op elkaar gepakt

      1. 1. De term “vogelgriep” is inmiddels misplaatst, het H7N9-virus lijkt zich steeds meer bij zoogdieren te ontwikkelen. Ook qua “optimale temperatuur” is dit virus aangepast aan zoogdieren (37c) ipv vogels (40c).
        2. In Henan werden gevallen pas geconstateerd toen daar geschikte testen gedaan konden worden. Zelfs in de VS blijken beschikbare vogelgrieptesten niet gevoelig voor het huidige H7N9-virus.
        3. Het virus is vermoedelijk zeer wijdverspreid. Als er al getest wordt duiken er “valse negatieven”op omdat A. de test niet geschikt was en B. men long-monsters nodig heeft en niet monsters van de bovenste luchtwegen.
        4. Het virus verspreidt zich ondertussen vermoedelijk op meerdere manieren (en in verschillende vormen); A. via pluimvee, B. via (trek)vogels en vermoedelijk C. via varkens (e.a. vee) D ook al van mens op mens.
        1. Verspreiding in de omgeving van besmette boerderijen komt het meest voor.
        2. Het virus kan zich verspreiden door de lucht,
        3. via direct contact tussen vogels en
        4. indirect via bijvoorbeeld uitwerpselen en transportmiddelen.
        5. Het begin van een uitbraak wordt mogelijk veroorzaakt door wilde eenden of andere watervogels die over een boerderij vliegen en daarbij besmette uitwerpselen laten vallen.
        6. Men denkt dat het virus in uitwerpselen ongeveer 100 dagen in leven kan blijven.
        7. Verspreiding via eieren is ook mogelijk, maar alleen omdat soms mest aan het ei kan plakken.
          https://nl.wikipedia.org/wiki/Vogelpest 

        Omdat het virus zo lastig op te sporen is is het ook amper in kaart te brengen. Voor een griepvirus ontwikkelt dit virus zich ook erg snel (en in meerdere richtingen, >mens, > pluimvee >ander). Een vaccin kan nog maanden op zich laten wachten. (bron http://fluboard.rhizalabs.com/forum/index.php, http://www.flutrackers.com/forum/ http://swineflumagazine.blogspot.nl/ )

Een internationale groep wetenschappers, onder wie de Rotterdamse viroloog Ron Fouchier, gaat experimenten uitvoeren met het nieuwe vogelgriepvirus H7N9.

08 augustus 2013

H7N9 werd in maart 2013  in China ontdekt. Het virus heeft inmiddels 130 mensen ziek gemaakt. 43 mensen hebben het virus niet overleefd. Wetenschappers hebben de afgelopen maanden hard gewerkt om meer over het virus te weten te komen. Zo zochten ze uit waar het virus vandaan kwam, hoe het zich verspreidt en welke medicijnen of vaccinaties mensen effectief tegen het virus kunnen beschermen.

Gain of function
Het zijn waardevolle onderzoeken, maar ze zijn stuk voor stuk gericht op het virus zoals we dat nu kennen. Maar virussen ontwikkelen zich. Ze passen zich aan om nog beter te kunnen overleven. Een nieuwe groep wetenschappers wil die aanpassingen voor zijn, zo melden ze in het blad Science. En wel door zogenoemde ‘gain of function-experimenten‘ uit te gaan voeren. Hierbij stimuleren de onderzoekers het virus in het laboratorium om zich versneld aan te passen. Ze laten het virus in het lab nieuwe vaardigheden ontwikkelen waardoor het virus nog effectiever te werk kan gaan. Een goed voorbeeld van zo’n verandering die het virus effectiever maakt, is bijvoorbeeld de vaardigheid om niet langer enkel van vogel op mens, maar ook van mens op mens over te kunnen springen. Zo kan het virus zich nog sneller gaan verspreiden.

…recent onderzoek erop wijst er op  dat het  nqatuurlijk zich ontwikkelend  vogelgriepvirus H7N9 reeds in staat is om van mens op mens overgedragen te worden

Risico’s
Door het virus te dwingen zich snel te ontwikkelen, hopen de onderzoekers te kunnen voorspellen wat het virus in de echte wereld gaat doen. Ze zien in het lab hoe het virus zich aan bepaalde omstandigheden aanpast en kunnen zo achterhalen hoeveel mutaties het virus moet doormaken om uit te groeien tot een zeer gevaarlijk virus (oftewel een virus dat een pandemie kan veroorzaken). Hoe minder mutaties nodig zijn, hoe groter de kans dat een virus ook daadwerkelijk een supervirus wordt. De gain of function-experimenten zijn dan ook zeer geschikt om de risico’s die een virus nu en in de toekomst met zich meebrengt, te achterhalen.

Medicatie
En als we de risico’s kennen, kunnen we alvast maatregelen nemen. Want niet alleen kunnen de onderzoekers het virus dodelijker maken, ze kunnen daarna ook op zoek naar medicijnen die het aangepaste virus effectief bestrijden. Zodra het virus buiten het lab diezelfde vaardigheden ontwikkeld, kan er direct worden ingegrepen. Dat is altijd beter dan afwachten wat het virus doet en op het moment dat het reeds is veranderd op zoek te gaan naar een medicijn, aldus de onderzoekers.

Kritiek
Maar niet iedereen is daarvan overtuigd.Gain of function-experimenten kunnen doorgaans op flink wat kritiek rekenen. Wetenschappers spelen met vuur, vinden sommige mensen. Ze maken een virus in het laboratorium dodelijker. Wat als het virus uit het lab weet te ontsnappen? Of als de verkeerde mensen het virus in handen krijgen en als een biowapen in gaan zetten?

Discussie
De grote vraag is dan: wegen de voordelen van de gain of function-experimenten op tegen de risico’s die deze experimenten met zich meebrengen? Grieponderzoeker John McCauley – die niet bij het onderzoek betrokken is – denkt van wel. “Gain of function-experimenten met het H7N9-virus zouden een aantal duidelijk afgebakende vragen moeten beantwoorden.” Hij is ervan overtuigd dat dergelijke vragen in combinatie met de experimenten tot nuttige informatie kunnen leiden. “Die informatie zal ons beter voorbereiden op een pandemie.” Wendy Barclay, verbonden aan het Imperial College Londenonderschrijft dat. “Dit soort werk is vergelijkbaar met het aanmeten van een bril bij iemand die niet goed kan zien: zonder de bril is het zicht onscherp en onduidelijk, met de bril kun je de wereld scherp zien en er gemakkelijker mee omgaan.” Bovendien benadrukken de onderzoekers dat gain of function-experimenten ons niet alleen meer vertellen over H7N9, maar ook over andere virussen. Zo kunnen we bijvoorbeeld te weten komen waarom virussen als H5N1, H7N7 en H7N9 (nog) niet zijn uitgegroeid tot pandemieën, terwijl het H1N1-virus wel een pandemie werd.

De wetenschappers die de voordelen van de gain of function-experimenten inzien, plaatsen wel kanttekeningen bij de manier waarop de experimenten zouden moeten worden uitgevoerd. Ze pleiten onder meer voor voorzichtigheid, strenge veiligheidsmaatregelen en een tweede partij die toezicht houdt.

Bronmateriaal:
Gain-of-Function Experiments on H7N9” – Science
expert reaction to journal correspondence on plans for gain-of-function experiments on H7N9” – Sciencemediacentre.org

H5N1

De discussie omtrent gain of function-experimenten is niet nieuw. ( zie hierboven ) Een kleine twee jaar geleden voerden onderzoekers deze ook al. Toen naar aanleiding van gain of function-experimenten met het vogelgriepvirus H5N1. Die studies zorgden voor zo’n ophef dat ze uiteindelijk gedurende een jaar werden stilgelegd.

Een eerder experiment met H5N1, een ander type vogelgriep, onder leiding van Fouchier aan het Erasmus MC, leidde in 2012tot internationale ophef.

Fouchier wist het dodelijke griepvirus H5N1 met enkele mutaties veel besmettelijker te maken. De vrees bestond dat de informatie over het virus te gevaarlijk was als die in handen van terroristen zou vallen.

Volgens Fouchier is de ophef van vorig jaar 2012   vandaag de  hoofdreden voor de onderzoekers om in Nature openheid van zaken te geven over het experiment met het H7N9-virus. In de verklaring wordt onder meer uitgelegd welke veiligheidsmaatregelen er worden genomenDinsdag werd bekend dat het H7N9-virus in China voor het eerst van mens op mens is overgedragen. Dat meldde het Britse Medical Journal (BMJ).

Volgens Fouchier verandert dit weinig aan wat wetenschappers al weten van het H7N9-virus. Volgens de wetenschappers in het BMJ lijkt het er nog steeds niet op dat het virus makkelijk van mens op mens overgaat, maar is waakzaamheid geboden.

Comments ;
-°   De wetenschappers die de voordelen van de gain of function-experimenten inzien, plaatsen wel kanttekeningen bij de manier waarop de experimenten zouden moeten worden uitgevoerd. Ze pleiten onder meer voor voorzichtigheid, strenge veiligheidsmaatregelen en een tweede partij  die toezicht houdt.Zouden ze wel gehoord hebben van de Wet van Murphy?
°

Doodgewoon conserveringsmiddel

24 oktober 20130

INFLUENZA

Wetenschappers hebben ontdekt dat een conserveringsmiddel dat veelvuldig aan voedsel wordt toegevoegd in staat is om (dodelijke) griepvirussen een halt toe te roepen.

Het conserveermiddel bindt zich aan het virus waardoor het niet meer in staat is om cellen te infecteren.

Afgelopen maart ontdekten onderzoekers nog een nieuwe vorm van griep: H7N9.“De recente uitbraak van H7N9 in China had een sterftepercentage van twintig procent,” vertelt onderzoeker Michael Caffrey.

Ook blijkt deze griepvariant lastig te bestrijden: H7N9 begint al resistent te worden voor het overgrote deel van de medicijnen waarmee het bestreden wordt.

Wat we nodig hebben, is een nieuw medicijn dat het virus op een hele nieuwe manier aanpakt, waardoor het virus ook niet gemakkelijk resistent kan worden voor het medicijn. In andere woorden: we moeten op zoek naar een nieuwe Achilleshiel van het virus. En wetenschappers denken die nu gevonden te hebben. En dat niet alleen: ze hebben ook een methode ontdekt om het virus hard in die Achilleshiel te raken.

Sleutel
Griepvirussen dringen de cellen van hun slachtoffers binnen met behulp van een ‘sleutel’. Die ‘sleutel’ – ook wel hemagglutinine genoemd – opent de receptoren op het oppervlak van de cel, waardoor het virus er grip op krijgt. Door het eiwit hemagglutinine uit te schakelen, kan het virus cellen niet binnendringen en dus ook niet infecteren. En daarmee is hemagglutinine de Achilleshiel waar onderzoekers naar op zoek waren: er is namelijk nog geen enkel middel dat zich op hemagglutinine richt. “Elk medicijn dat zich op hemagglutinine richt, is helemaal nieuw voor griepvirussen en als het virus al resistent zou worden voor dat medicijn dan duurt dat in ieder geval lang.”

Conserveringsmiddel
De onderzoekers zijn ook al zo’n medicijn op het spoor. Ze ontdekten dat het conserveringsmiddel tert-butylhydrochinon het virus hard in de ontdekte Achilleshiel kan raken. Het middel bindt zich aan een deel van het hemagglubinine waardoor het virus zich niet meer aan cellen kan binden. “En dat maakt het infecteren van cellen onmogelijk.”

Structuurformule van tert-butylhydrochinon
Structuurformule van tert-butylhydrochinon

C10H14O2

 http://nl.wikipedia.org/wiki/Tert-butylhydrochinon
E319.H7N9
De onderzoekers hebben het conserveringsmiddel inmiddels ook al losgelaten op het dodelijke H7N9-virus. Ze ontdekten dat het conserveringsmiddel kon voorkomen dat het virus menselijke longcellen in het laboratorium infecteerde.De onderzoekers gaan nu kijken hoe het conserveringsmiddel effectief ingezet kan worden om infecties te voorkomen. Zo zou het middel bijvoorbeeld toegevoegd kunnen worden aan het voedsel van vogels. Zo wordt voorkomen dat het virus zich onder kippen verspreid en wordt ook de kans dat het op mensen overspringt kleiner.http://nl.wikipedia.org/wiki/HemagglutinineBestand:Hemagglutinin molecule.pngHemagglutinin. A simplified model of influenza virus surface glycoprotein hemagglutinin. This model was constructed using 3D molecular graphics software. For simplicity, protein sidechains not shown. Protein backbone shown in blue. Heterogens are represented by spacefill. All sequence data necessary for construction are freely available in open access fashion at the National Center for Biotechnology Information, an agency of the U.S. National Institutes of Health.

Bronmateriaal:
Food additive may prevent spread of deadly new avian flu” – UIC.edu

°

Mexicaanse griep trakteert mens op super immuunsysteem

11 januari 2011  

Mensen die herstelden van Mexicaanse griep zijn vanaf dat moment supergoed beschermd tegen vrijwel alle vormen van griep.

Het lichaam maakt tijdens een aanval van de Mexicaanse griep ijzersterke antistoffen aan die vrijwel alle soorten griep onderuit schoffelen. Onderzoekers hopen op basis van die wetenschap dan ook een universele griepprik te kunnen ontwikkelen.

Ouderen en mensen die deel uitmaken van zogenoemde risicogroepen ontvangen bij aanvang van de winter een griepprik. Deze moet het lichaam klaarstomen voor enkele veelvoorkomende vormen van griep. Maar wetenschappers willen meer: een universele griepprik die met alle vormen van griep afrekent. Er wordt dan ook al veel onderzoek gedaan naar zo’n alles-in-één-prik.

H1N1
Maar hulp voor dit onderzoek komt nu plots uit onverwachte hoek. De Mexicaanse griep – oftewel het H1N1-virus of varkensgriep – lijkt het ultieme uitgangspunt voor de ontwikkeling van de griepprik.

H5N1
De onderzoekers verzamelden negen mensen die de varkensgriep reeds gehad hadden en bestudeerden diens antistoffen. Ze ontdekten dat de Mexicaanse griep ervoor gezorgd had dat de proefpersonen over een bijzonder breed scala aan antistoffen beschikten. De onderzoekers identificeerden vijf soorten antistoffen die alle H1N1-varianten van de afgelopen tien jaar konden aanpakken. Ook voor de Spaanse griep die in 1918 aan tientallen miljoenen mensen het leven kostte, waren de proefpersonen immuun. En ze waren tevens voorbereid op het dodelijke vogelgriepvirus H5N1.

Ervaring
Waarschijnlijk ontstaat de mix aan antistoffen doordat het lichaam varkensgriep bestrijdt. Ons lijf gebruikt daarbij diens ervaringen en dat zou in het geval van de proefpersonen hebben geleid tot een ijzersterk immuunsysteem.

Griepprik
Of mensen die geen Mexicaanse griep hebben gehad, maar wel gevaccineerd zijn tegen deze griepvariant ook zoveel antistoffen hebben, is onduidelijk. De wetenschappers gaan dat nu uitzoeken.

Hoewel de studies zeer veelbelovend zijn, kan het nog wel even duren voordat het vaccin tegen alle soorten griep er is. Zo’n vaccin moet eerst door allerlei experimenten heen alvorens het kan worden goedgekeurd. Zo’n proces kan enkele jaren duren.

°

°Uiteindelijk is het de mens zelf die de weerstand tegen verdere griep virussen maakt. hetzij (bij jonge fitte gezonde mensen ) door zelf weerstand te verwerven door uitzieken   ;  hetzij door een (universeel ?)  griepvaccin te ontwikkelen ( voor risico groepen )

Tot het virus “terugslaat” uiteraard …. want ook daar staat evolutie (met name de “arms race ” ) niet stil

Bronmateriaal:
Swine flu offers ‘extraordinary super immunity’” – BBC.co.uk

Antistofje pakt alle soorten griep aan

Wetenschappers hebben voor het eerst een antistofje gevonden dat alle varianten influenza A bestrijdt. Een doorbraak.

Nu moet voor elke variant griep nog een nieuw vaccin worden ontwikkeld. In de toekomst willen de wetenschappers echter een universeel griepvaccin ontwikkelen dat alle soorten griep aanpakt. Het is niet alleen goedkoper, maar ook een stuk effectiever: zodra de griep de kop opsteekt, hoeft er niet eerst geëxperimenteerd te worden, maar ligt een doeltreffend vaccin klaar.

Dichterbij
Zo’n universeel vaccin lijkt weer een stukje dichterbij gekomen nu wetenschappers een antistofje hebben ontdekt dat alle soorten griep bestrijdt. De onderzoekers bestudeerden 100.000 cellen van mensen die de griep hadden of een griepprik hadden gekregen. Zo ontdekten ze antistofje FI6.

Proteïne
Het stofje pakt proteïnen op het oppervlak van influenza A-virussen aan. “We hebben elk subtype van influenza A geprobeerd en het reageert op allemaal,” vertelt onderzoeker John Skehel.

De onderzoekers besmetten muizen met het dodelijke H1N1-virus en dienden binnen twee dagen het antistofje toe. De dieren herstelden en overleefden het allemaal.

Hoewel de vondst van het antistofje een doorbraak is, zijn we er nog lang niet, zo benadrukken onderzoekers. Ze wijzen erop dat de ontwikkeling van een vaccin nog enige tijd zal kosten.

Het vaccin moet ervoor zorgen dat het lichaam zelf het antistofje aan gaat maken.

Bronmateriaal:
‘Super antibody’ fights off flu” – BBC.co.uk

Comments 

“vitamine c mensen  that’s all”

1.- Niet iedereen is jong en gezond. Of je immuunsysteem in orde is hangt niet steeds van jezelf af. Een universeel vaccin kan vele levens redden

*

Griepvaccins kunnen veel effectiever

Door: Menno Sedee

Dat het jaarlijks terugkerende virus nog niet is uitgebannen, komt door de vele mutaties. Die blijken beter voorspelbaar dan gedacht.

De Mexicaanse griep.

 

Veel mensen denken dat ze “een griepje” hebben bij een verkoudheid. Het griepvirus is echter veel hardnekkiger dan dat. In de Verenigde Staten overlijden tussen de 3.000 en 49.000 mensen per jaar aan het virus, in Nederland tussen de 250 en 2000. Om de paar decennia komt een pandemie opzetten, zoals de Mexicaanse griep in 2009, die gelukkig bleek mee te vallen. De jaarlijkse, of “normale”, griep is van het subtype H3N2, die in 1968 voor het eerst opkwam en toen meteen een pandemie veroorzaakte. Deze Hongkonggriep eiste naar schatting een miljoen levens.

Waarom is een goed werkend vaccin zo moeilijk te maken?

Wanneer het griepvirus in de winter weer de kop op steekt, is het een klein beetje veranderd ten opzichte van vorige jaren. Dit wordt antigene drift genoemd. Griepvirussen kunnen op deze manier zo veranderen dat vaccins die vorige winter werkten, dit jaar nutteloos zijn. Ver voor het griepseizoen proberen wetenschappers daarom te voorspellen welke mutatie er dit jaar weer zal plaatsvinden. En passen ze de vaccins daarop aan.

Deze voorspellingen zullen in de toekomst sneller en betrouwbaarder zijn, door de bevindingen van een internationale groep onderzoekers. De groep stond onder leiding van twee virologen van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, Ron Fouchier en Derek Smith. Zij publiceerden hun onderzoeksartikel in het vakblad Science.

Fouchier en Smith onderzochten de antigene drift van het grieptype H3N2. De letters “H” en “N” komen van de belangrijkste eiwitten waaruit het virus bestaat: hemagglutine en neuraminidase.

Hemagglutine zorgt ervoor dat het virus menselijke cellen kan binnendringen. Fouchier en Smith tonen aan dat in de 35 jaar dat H3N2 bestaat, mutaties op slechts zeven plekken op het virus cruciaal bleken.

Wanneer een griepvirus muteert vervangt het een aminozuur uit een van die belangrijke eiwitten door een ander aminozuur. Vorig onderzoek in de jaren 80 identificeerde maar liefst 131 plekken waarop deze aminozuurvervangingen voorkwamen. Algemeen werd aangenomen dat op zijn minst vier aminozuren moeten worden vervangen, wil het virus het vaccin kunnen omzeilen. Als deze vervanging op een cruciale plek voorkomt, past het vaccin niet meer bij het virus, en kun je ook na vaccinatie nog ziek worden.

Smith toonde in 2004 al aan dat sinds de introductie van het H3N2 type het virus elf keer zodanig is gemuteerd dat er nieuwe vaccins nodig waren. Fouchier en Smith hebben nu met hun team onderzocht welke aminozuren de oorzaak waren bij deze elf mutaties en zagen dat in zeven gevallen maar één enkele aminozuur de antigene drift veroorzaakte. Bij twee mutaties waren dat twee aminozuren en bij één antigene drift waren drie aminozuren de oorzaak. Bovendien vonden de vervangingen van de aminozuren op maar zeven plekken op het eiwit hemagglutine plaats.

Waarom vervangt het virus zo veel aminozuren, terwijl één vervanging op een cruciale plek ook voldoende is? Gezien de hoge mutatiesnelheid is het op zijn minst opmerkelijk dat antigene drift maar eens in de paar jaar voorkomt. Volgens de onderzoekers tasten de mutaties waarschijnlijk de functie van hemagglubine aan. Andere mutaties zijn wellicht essentieel om het virus fit te houden. Dat zou de snelle mutatiesnelheid, maar lage antigene drift kunnen verklaren.

Het kleine aantal cruciale mutatielocaties suggereert dat de mogelijkheden voor het griepvirus om belangrijke mutaties te ondergaan beperkter zijn dan hiervoor werd aangenomen. Dit heeft grote consequenties voor het begrijpen van de evolutionaire mechanismen die ten grondslag liggen aan dit soort virussen. Door de voorspelbaarheid van de mutaties kunnen de makers van griepvaccins voortaan beter inspelen op de jaarlijkse veranderingen van het virus.

Griepvirussen veranderen snel, maar verrassend genoeg ligt aan de grootste veranderingen vaak maar één mutatie ten grondslag. Dat blijkt uit onderzoek van viroloog Björn Koel en zijn collega’s van het Erasmus MC Rotterdam. Hun conclusie: het griepvirus is voorspelbaarder dan tot nu toe werd gedacht.

door

Twee keer per jaar komen experts van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bij elkaar om te bespreken of het nodig is de jaarlijkse griepprik aan te passen. En dat allemaal omdat griepvirussen iedere twee tot drie jaar dusdanig veranderen dat het ‘oude’ vaccin geen effect meer heeft.

Influenza_virus

 

Griepvirus. Public Health Image Library

Het belangrijkste bestanddeel van de griepprik zijn stukjes van het virale oppervlakte-eiwit hemagglutinine (HA).

Het griepvirus verzamelt echter mutaties in dit HA-eiwit en weet op die manier steeds weer aan de bescherming van het vaccin te ontsnappen. In de jaren tachtig hebben wetenschappers al eens in kaart gebracht op hoeveel plaatsen het HA-eiwit in theorie kan veranderen. Dat zijn er in totaal 130. Het griepvirus moet volgens deze wetenschappers minstens vier mutaties oplopen om aan het beschermende effect van de griepprik te ontkomen.

Onverwacht

Koel en zijn collega’s hebben nu onderzocht of die schatting klopt. Daarvoor gebruikten zij verschillende lijnen van het influenza A/H3N2 virus, dat in 1968 voor het eerst werd gevonden bij mensen. Koel bracht losse mutaties of combinaties van mutaties aan en probeerde zo een bepaalde lijn van het griepvirus om te zetten in een andere lijn. En dat lukte. Zelfs lijnen die genetisch gezien op 54 plaatsen van elkaar verschilden, waren met behulp van één of twee mutaties in elkaar om te zetten.

Dat één mutatie voor het griepvirus voldoende is om drastisch te veranderen, is al onverwacht, maar Koel ontdekte ook nog dat mutaties die essentieel zijn voor deze verandering zich concentreren op slechts zeven locaties op het HA-eiwit. Deze locaties bevinden zich allemaal rond de receptor binding site, een stukje van het eiwit dat het griepvirus gebruikt om zich aan een receptor te binden en zo de menselijke gastheercellen binnen te dringen.

Griepprik

Betere kennis over de evolutie van griepvirussen kan zorgen voor vaccins die effectiever werken dan de huidige griepprik. Shanita Simmons, Wikimedia Commons

Een stap voor

Een zeer verrassend resultaat, wat ook weer een belangrijke nieuwe vraag oproept.

Want als het griepvirus zich echt zo makkelijk kan aanpassen, waarom gebeurt dit dan ‘slechts’ iedere drie jaar? Koel en zijn collega’s vermoeden dat dit komt doordat er aan het veranderen hoge kosten verbonden zijn voor het virus. Een mutatie zo dicht bij de bindingsplek kan ervoor zorgen dat de sterkte van de binding tussen het HA-eiwit en de receptor op menselijke gastheercellen afneemt. Die binding is voor het griepvirus essentieel, omdat het zich anders niet kan vermenigvuldigen.

Wat dat betreft hebben we dus nog geluk dat het griepvirus zijn HA-eiwit het liefst zo min mogelijk aanpast. En nu we beter begrijpen hoe dat in zijn werk gaat, kunnen we er ook ons voordeel mee doen. De Rotterdamse wetenschappers hopen in de toekomst te kunnen voorspellen welke veranderingen het griepvirus aan gaat brengen. Als dat lukt zijn we het griepvirus steeds een stap voor en kunnen we vaccins maken die effectiever werken dan de huidige griepprik.

Bron:

Björn Koel e.a. Substitutions near the receptor binding site determine major antigenic change during influenza virus evolution Science 342:6161 (22 november 2013), doi: 10.1126/science.1244730

http://www.kennislink.nl/publicaties/griepvirus-verrassend-voorspelbaar

WIST U DAT…

…Japanners een spiegel hebben ontwikkeld die vast kan stellen of u griep heeft?

INHOUD D

°

INHOUD    —->   https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/03/evodisku/ 

° 

notes

NOTES  D  

https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/03/notes-evodisku-d

DARWIN EN DARWINJAAR

charles darwin.docx     autobiografie.pdf   brieven.pdf    werken : afstamming.pdf   onstaan soorten.pdf emoties.pdf (2.8 MB) 

Het gelijk van Darwin (Had darwin gelijk ).docx

 (2 MB)

DARWIN VINKEN.docx    =  foto =   darwinvink leiden.JPG 

°RICHARD DAWKINS   https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/04/richard-dawkins/ 

°Deinococcus  Radiodurans °   https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/04/deinococcus-radiocurans/

°HUGO DE VRIES https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/05/hugo-de-vries/

___________________________________________________________________________

°DIEREN 

OUDSTE DIEREN https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/05/oudste-dieren/

___________________________________________________________________________

°DIEPZEE  

DINOSAURICON   inhoud WP   https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/05/dinosauricon-inhoud/

°DINOSAURIERS vs CREATIONISME https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/05/dino-wetenschap-vs-creationisme/

*VIRTUAL DINOSAUR and links https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/05/virtual-dinosaurs-links/

Dolfijnen en tandwalvissen

DROSOPHILA   https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/16/drosophila/

DUNKLEOSTEUS  https://tsjok45.wordpress.com/wp-admin/post.php?post=1080&action=edit&message=1

DIPTERA : VLIEGEN EN MUGGEN

DROSOPHILA   

https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/16/drosophila/

vliegen <-Archief  doc

Steekmuggen<-Archief doc

culex pipiens molestus <-Archief doc

_DIPTERA  en hun maden kunnen fatale parasieten  zijn die bovendien  allerlei ziekten kunnen overbrengen  

MADEN 

Een made is de larve van een vlieg of mug.
Maden zijn pootloos, meestal wit of geelwit en leven meestal in (semi-)vloeibare media die hen tot voedsel dienen, zoals mest, organisch afval, rottend fruit of rottend vlees.

Hoewel sommige vliegen levende larven baren, komen maden meestal uit een ei dat door de vlieg op het voedselsubstraat wordt gelegd. Ze zwemmen in hun eten en groeien dus snel. Na een vijftal vervellingen verpopt de made in de laatste larvehuid. Deze laatste larvehuid verhardt en krijgt een donkere kleur. De made is veranderd in een bruine, cilindervormige pop. Hierin ontwikkelt de volwassen vlieg zich. De vlieg kan op zijn vroegst 7 dagen nadat het eitje is gelegd uitkomen. Om door de harde pophuid te breken heeft de vlieg een blaasje op de kop, dat heel hard opgeblazen kan worden, waardoor de pophuid openbarst en de vlieg eruit kan komen. Bij fruitvliegen (Drosophila melanogaster) duurt de gehele generatiecyclus slechts een dag of 14.
In de geneeskunde worden maden soms gebruikt om slecht genezende wonden schoon te maken (zie madentherapie). Dit kan nog niet als een algemeen geaccepteerde vorm van behandeling worden beschouwd.In de forensische geneeskunde is het soms mogelijk te schatten hoe lang een lichaam ergens heeft gelegen aan de hand van de soorten en het ontwikkelingsstadium van de op het lijk aanwezige maden. Daarbij moet ook de temperatuur bekend zijn die in de tijd voor ontdekking geheerst heeft, aangezien de ontwikkeling van maden bij hogere temperaturen beduidend sneller gaat.
Er zijn enkele voor planten schadelijke soorten zoals de uienvlieg, wortelvlieg en de koolvlieg, waarvan de made de stengels of wortels van planten aantasten.
°
Dieren kunnen last krijgen van madenziekte ofwel myiasis, een vlieg legt dan eitjes op het levende dier waarna de maden zich naar binnen vreten. Vooral schapen en konijnen hebben last van deze (vaak fatale) aandoening.
°
Ook de mens is een  gewerveld dier en  kan dus myasis krijgen
MYIASIS (VLIEGEN LARVEN / MADEN IN DE HUID OF IN WONDEN)

Myiasis is de algemene term voor invasie van mensen of dieren door vliegenlarven. De larven voeden zich in een bepaald stadium van hun leven met dood of levend weefsel of lichaamsvloeistoffen van hun gastheer. De vliegenlarven worden ingedeeld in obligaat parasitair (kunnen zich alleen in levend weefsel ontwikkelen), facultatief parasitair (leven meestal in kadavers maar kunnen ook vitaal weefsel invaderen, vooral via open wonden), en accidenteel (larven die met voeding of water in de tractus digestivus of urogenitalis terechtkomen).

Cutane myiasis is onder te verdelen in de furunculaire vorm (waarbij grote steenpuisten lijken te ontstaan maar dat zijn in werkelijkheid de vliegenlarven omgeven door een ontstekingsreactie), en de wondmyiasis (contaminatie van bestaande wonden door vliegenlarven). Myiasis kan ook voorkomen in natuurlijke lichaamsholten (nasofaryngeale, oculaire, auriculaire en vaginale myasis) en inwendig (gastro-intestinale en urogenitale vorm).

De meest bekende in Nederland, als importziekte, zijn de furunculaire myiasis door Dermatobia hominis (human botfly) uit Centraal-Mexico en Centraal en Zuid-Amerika (Suriname !), de furunculaire myiasis door Cordylobia anthropophaga (tumbu fly, toemboevlieg), uit Afrika, en de wondmyiasis door Cochliomyia hominivorax (schroefwormvlieg), uit Zuid-Amerika. Ook Nederlandse vliegen kunnen onder onhygiënische omstandigheden maden leggen in ulcera en andere grote wonden.

Human botfly, dermatobia hominis (klik op foto voor vergroting) [bron: onbekend, internet] Human botfly, dermatobia hominis larve (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Human botfly, dermatobia hominis larven (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl]

Dermatobia hominis

larve human botfly (Z. Amerika)  myiasis (human botfly)
Cordylobia anthropophaga maden (klik op foto voor vergroting) [bron: onbekend, internet] Cordylobia anthropophaga maden (klik op foto voor vergroting) [bron: www.reference.medscape.com] Cordylobia anthropophaga maden (klik op foto voor vergroting) [bron: fotoarchief]

Cordylobia anthropophaga

larve tumbu fly (Afrika) myiasis (tumbu fly)
Cochliomyia hominivorax (klik op foto voor vergroting) [bron: www.globedia.com] Cochliomyia hominivorax larve (klik op foto voor vergroting) [bron: www.cals.ncsu.edu] Cochliomyia hominivorax larven (klik op foto voor vergroting) [bron: fotoarchief]

Cochliomyia hominivorax

maden, screw worm (Z. Amerika) wond myiasis screw worm
MYIASIS door Dermatobia hominis (human botfly)

.

Dermatobia hominis oftewel de human botfly is een obligate parasiet die voorkomt in de bossen en het oerwoud rond rivieren in Centraal-Mexico en Centraal en Zuid-Amerika (Suriname !). De gebruikelijke gastheren zijn vee, wilde dieren en vogels, maar incidenteel ook de mens. De Nederlandse vertaling van botfly is horzel, en Dermatobia hominis behoort ook tot de horzels (Oestridae), een familie van insecten behorende tot de orde tweevleugeligen (Diptera)

Levenscyclus:

De volwassen vrouwelijke vlieg (zo’n 15 mm lang) grijpt een vector, meestal een muskiet en kleeft al vliegend meeliftend 15-30 eitjes op diens abdomen. Eventueel worden de eitjes op planten gelegd. Als de eitjes via de vector of de plant in contact komen met een warmbloedige gastheer, begint het larvestadium, dat 5 tot 10 weken kan duren. In 5 tot 60 minuten penetreert de larve ongemerkt door de intacte huid door een haarfollikel, een insectensteekopening of een ander huiddefect. De in de huid uitgerijpte larven verlaten de gastheer en vallen op de grond, waar ze zich verpoppen tot een vlieg gedurende zo’n 30 dagen. De totale levenscyclus van deze geelbruine vlieg duurt 100-120 dagen. 

Life cycle human botfly [bron: www.stanford.edu]

 

Bij infestatie van de mens ontstaat er binnen 24 uur een furunkelachtige afwijking van de huid op de plaats van de penetratie van de larve. Meestal ziet men een centrale booropening met daarin op en neer bewegende luchtbelletjes van de ademende larve. Elke larve ontwikkelt zich solitair en uit de wond kan sereuze, bloederige of purulente afscheiding komen. De voorkeursplaatsen voor furunculaire myiasis zijn de onbedekte lichaamsdelen zoals de armen, benen, en het hoofd. Cutane myiasis kan gepaard gaan met milde systemische verschijnselen als koorts en lymfadenopathie. Secundaire bacteriële ontstekingen zijn niet zeldzaam. 

Human botfly, dermatobia hominis larven (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Human botfly, dermatobia hominis larven (klik op foto voor vergroting) [bron: www.hardinmd.lib.uiowa.edu] Human botfly, dermatobia hominis larven (klik op foto voor vergroting) [bron: www.dermnet.com] Human botfly, dermatobia hominis larven (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl]

furunculaire myiasis

verwijderen larve human botfly larve human botfly larven human botfly

Therapie:   Verwijderen van de larve. Dit kan door de larve vast te pakken met een pincet en langzaam er uit te trekken. Voorzichtig blijven trekken, niet te hard. De made zit verankerd met weerhaakjes, maar geeft uiteindelijk op. Soms is het nodig om de opening een klein beetje te vergroten met een mesje.

Een truc die wordt toegepast is het afdekken met vaseline, of EMLA crème onder occlusie, of er een stuk rauw vlees of spek op binden (bacon therapie). Door het afdekken zouden de maden stikken en loslaten en naar buiten komen. Bij myiasis die in Nederland wordt vastgesteld, meestal bij toeristen uit Suriname of overig Zuid-Amerika, heeft men meestal niet het geduld voor dit soort pogingen maar wordt de larve er gewoon uitgehaald.

Voorkom superinfectie door de wond te vullen met betadinezalf onder een pleister, of een ander antiseptisch product. Vernietig de larven.

In Zuid-Amerika de wonden afdekken, want het wondvocht trekt andere eitjesdragende vliegen aan die maden kunnen produceren.

MYIASIS door Cordylobia anthropophaga (tumbu fly)

C. anthropophaga, ofwel de toemboevlieg is een obligate parasiet. De Tumbu fly komt voor in Afrika beneden de Sahara, en legt eieren op vuile zandgrond en op kleding, dus niet rechtstreeks op de huid. De larve die uit het ei komt, penetreert de intacte huid onopgemerkt en maakt een ontwikkeling door in het subcutane weefsel. Ter plaatse ontstaat een furunkelachtige huidafwijking met een centrale opening (furuculaire myiasis) waarin men het ademhalingsorgaan van de larve kan zien. Veelal is er sprake van multipele laesies. Als men met vaseline de opening van de ‘furunkel’ afsluit, dreigt de larve te stikken, hetgeen hem stimuleert om naar buiten te komen, waarna men hem met een pincet kan verwijderen. De mens wordt accidenteel besmet; normale gastheren zijn knaagdieren en honden. Preventieve maatregelen zijn het vermijden van contact van de huid met de grond en het strijken aan beide zijden van kleding en beddengoed dat buiten op de grond heeft liggen drogen.  

Cordylobia anthropophaga maden (klik op foto voor vergroting) Cordylobia anthropophaga maden (klik op foto voor vergroting) Cordylobia anthropophaga maden (klik op foto voor vergroting)

Cordylobia anthropophaga

larve tumbu fly (Afrika) myiasis (tumbu fly)

Therapie:  Verwijderen van de larve, zie onder Dermatobia hominis.

WOND MYIASIS door Cochliomyia hominivorax ( ‘schroefwormvlieg van de Nieuwe Wereld’, screw worm)

Cochliomyia hominivorax is een vlieg die in Centraal-Amerika en Zuid-Amerika voorkomt. De vrouwelijke vlieg legt 100-400 eitjes in of naast een open wond of in een natuurlijke holte. Elk warmbloedig dier, en ook de mens, met een open wond kan als gastheer dienen. De larven ontwikkelen zich binnen de 10-12 uur tot maden (screw worms) en deze boren zich in het weefsel wat gepaard gaat met uitgebreide weefseldestructie. Secundaire wondinfectie kan voorkomen. Deze cutane wondmyasis door screw worms kan ook bij de mens fataal verlopen. De enzymen veroorzaken een ontstekingsreactie, en de maden beperken zich niet tot dood weefsel, maar tasten ook gezond weefsel aan. De maden hebben de neiging om zich naast elkaar vast te graven in de wond, met de kaken naar beneden, en met het achterlijf uitstekend. Ze zitten goed vast en zijn niet zo makkelijk er uit te trekken. Toch moet dat wel gebeuren.

 In Centraal-Amerika en Zuid-Amerika vormt C. hominivorax een serieus economisch probleem in de veeteelt, en ook een gezondheidsprobleem. Het larvestadium veroorzaakt immers morbiditeit en sterfte bij vee en incidenteel ook bij de mens. In een aantal landen is men er in geslaagd om de parasiet uit te roeien via een grootscheeps eradicatieprogramma door middel van het uitzetten van steriele mannetjes van de vlieg, maar het gevaar voor introductie in andere gebieden – ook buiten Amerika – blijft aanwezig, via toeristen, militairen of geïnfecteerd vee.

Cochliomyia hominivorax larve (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Cochliomyia hominivorax larve (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Cochliomyia hominivorax larve (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl]

wond myiasis door screw worm

screw worm – maden op een rijtje losgetrokken made

 Therapie: Verwijder alle larven uit de wond met behulp van een pincet. Zonodig chirurgisch uitruimen (ondermijnde gebieden, diep zittende maden). Spoelen (uitspuiten) met overvloedig fysiologisch zout kan ook helpen. Bij patiënten onder narcose kunnen chloroform, ether of alcohol worden gebruikt om de maden te doden.

Vernietig zorgvuldig alle maden, bijvoorbeeld door ze in een pot met alcohol te doen en ze af te voeren in medisch afval. Dit om te voorkomen dat de maden uitgroeien tot vliegen, die in Nederland kunnen overleven en problemen veroorzaken.

Daarnaast is een goede wondverzorging nodig en meestal ook preventief antibiotica, bijvoorbeeld amoxicilline / clavulaanzuur 3 dd 625 mg.

Maden in ulcera in Nederland en madentherapie met speciaal gekweekte maden

Ook in Nederland komt het voor dat er maden in een wond komen. Bij warm weer, en bij slecht verzorgde, vooral slecht of niet ingepakte wonden en chronische ulcera. Bij zwervers bijvoorbeeld. Deze maden van Nederlandse vliegen zijn echter niet gevaarlijk, ze leven van het dode weefsel en beschadigen geen gezond weefsel. Dat geldt uiteraard ook voor de speciale Lucilia sericata maden, gekweekt onder steriele omstandigheden, die soms worden ingezet om onoverzichtelijke wonden met veel necrose te reinigen. Maden voor wondreiniging inzetten is een legitieme therapie. Omdat het voor de patiënt (overigens ook voor de artsen en verpleegkundigen) een psychologische barrière is om dit te doen, wordt het niet vaak toegepast. Vaak zijn er andere methoden om necrose te verwijderen, zoals chirurgisch debridement of frequente verbandwisseling met gazen gedrenkt in EUSOL. Het idee dat er maden in je been rondkruipen is voor patiënten ook niet prettig. Het beweegt, het kriebelt, en de wond moet goed verpakt worden om te voorkomen dat de maden ontsnappen. Er zijn ook speciale zakjes met maden verkrijgbaar. De mazen van deze zijn te klein voor de maden om te kunnen ontsnappen, maar groot genoeg om doorheen te kunnen eten. Na een week zijn de maden volgevreten en worden met zakje en al weggegooid.

Zie voor meer informatie over maden therapie de website van de leverancier: http://www.biologiq.nl of de folder over madentherapie.

Lucilia sericata (klik op foto voor vergroting) Lucilia sericata larven (klik op foto voor vergroting) Maden in een ulcus curis (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Maden in een ulcus curis (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl]

Lucilia sericata

biobag met Lucilia sericata maden vliegen maden in ulcus cruris vliegen maden in ulcus cruris
°
Maden zijn gemakkelijk te verwarren met larven van andere insecten. Van keverlarven zijn ze te onderscheiden doordat deze laatste een duidelijk kopschild bezitten, dat meestal oranjebruin van kleur is. Maden hebben ook een kopschild, maar deze is sterk gereduceerd en naar de binnenzijde verplaatst

ade

Vliegen

Soorten vliegen:

Afvalvliegen (Heleomyzidae)  Blaaskopvliegen (Conopidae)  Bochelvliegen (Phoridae) Boomschorsvliegen (Megamerinidae) Boorvliegen (Tephritidae)Breedvoetvliegen (Platypezidae) Bromvliegen (Calliphoridae)Bijenluizen (Braulidae)Dansvliegen (Empididae)Dazen (Tabanidae)Echte vliegen (Muscidae)Fruitvliegen (Drosophilidae)Halmvliegen (Chloropidae)Horzels (Oestridae)Luisvliegen (Hippoboscidae)Oevervliegen (Ephydridae)Roofvliegen (Asilidae)Slakkendoders (Sciomyzidae)Slankpootvliegen (Dolichopodidae)Sluipvliegen (Tachinidae)Spillebeenvliegen (Micropezidae)Spinvliegen (Acroceridae)Vleesvliegen (Sarcophagidae)

Snuitvlieg Rhingia campestris Heineken Fly – Diksmuide (B), 18.08.2007
Snuitvlieg120807_01
Snuitvlieg Rhingia campestris Heineken Fly – Diksmuide (B), 18.08.2007

http://nl.wikipedia.org/wiki/Snuitvlieg

  (Zweefvlieg)

Strontvlieg110307_02

Strontvlieg Scatophaga stercoaria Yellow Dungfly – Mamedy (B), 12.03.2007


 
Strontvlieg120307_01

http://nl.wikipedia.org/wiki/Strontvlieg

Greenbottle.jpg

Greenbottle fly   Lucilia sp.  (Dip.: Calliphoridae)     Chris Saunders

Rhagoletis.jpg

Rose Hip Maggot Fly   Rhagoletis basiola   (Dip.: Tephritidae)   Chris Saunders

Long-legged Fly.jpg

Long-legged fly    (Dip.:  Dolichopodidae)     Chris Saunders

Picture-winged Fly.jpg

Picture-winged fly  Chaetopsis sp.   (Dip.:  Ulidiidae)  Chris Saunders

Stiletto fly.jpg

Stiletto fly  (Dip.: Therevidae)   Terry Thormin

Xylota.jpg

zweefvlieg   Flower fly  Xylota sp.   (Dip.: Syrphidae)     Terry Thormin

Hemipenthes.jpg

Bee fly  Hemipenthes morio      (Dip.: Bombyliidae)         Terry Thormin

Toxomerus.jpg

Flower fly  Toxomerus sp.     (Dip.:  Syrphidae)         Terry Thormin

Orthonevra.jpg

Flower fly   Orthonevra sp.    (Dip.: Syrphidae)          Terry Thormin

Eupeodes.jpg

Flower fly   Eupeodes sp.   (Dip.: Syrphidae)       Terry Thormin

Syritta.jpg

Flower Fly   Syritta pipiens   (Dip.: Syrphidae)     Terry Thormin

Vlieg maakt rechtsomkeert bij stank

27 juli 2012

Wanneer een vlieg een geur ruikt die hem tegenstaat, vliegt hij niet zomaar een andere kant op. Hij maakt exact rechtsomkeert, de geurpluim volgend tot hij zich weer in een neutraal luchtruim bevindt.

Biologen van de Universiteit van Californië in Los Angeles volgden de vliegen op de vlucht voor benzaldehyde, een amandelachtige geur waar de beestjes hun neus voor ophalen.Hun observaties beschreven ze  in het Journal of Experimental Biology.

Eerder was ontdekt dat vliegen die een lekkere geur waarnemen, hun antennes zo richten dat ze regelrecht op de bron van deze geur af kunnen vliegen. Om uit te vogelen of ze bij afstotelijke geuren exact het tegenovergestelde doen, bevestigden de biologen in hun laboratorium heel kleine magneetjes op de rug van een vlieg.

Vervolgens sprenkelden ze wat benzaldehyde onderin de onderzoeksruimte, waardoor de vlieg middenin een amandelwalm terecht kwam.

In een fractie van een seconde draaide de vlieg zich om in de lucht en vloog weg van het plasje benzaldehyde. Daarbij volgde hij precies de richting van de geurpluim. Ook de tien andere vliegen die de biologen testten namen dezelfde vluchtroute.

Om te controleren of de vliegen niet willekeurig dezelfde route kozen, blokkeerden ze een van de antennes van de beestjes. Die handicap maakte het de vliegjes inderdaad onmogelijk om de snelste route uit de amandelstank te vinden. Na afloop werden ze beloond met een van hun lievelingsgeuren: appelazijn.

Door: NU.nl/Jop de Vrieze

Euxesta bilimeki

vlieg stoot sperma uit en eet het op

Geschreven op 12 april 2013 r 1

vlieg

Nieuw onderzoek wijst erop dat sommige vrouwelijke vliegjes zelf bepalen wie de vader van hun jongen wordt. Sperma waar ze niet in geïnteresseerd zijn, stoten ze weer uit en eten ze op.

Dat schrijven wetenschappers in het blad Behavioral Ecology and Sociobiology. Ze bestudeerden 74 vliegjes van de soort Euxesta bilimeki die kort daarvoor gepaard hadden. Alle vrouwtjes stoten na het paren sperma uit en aten het uitgestoten sperma op.

Zelf kiezen
Een kwart van de vrouwtjes stootte zelfs al het sperma uit. Dat suggereert dat de vrouwtjes zelf kunnen beslissen of ze al het sperma of een deel ervan uitstoten en dus kunnen kiezen welk sperma ze willen gebruiken om jongen op de wereld te zetten.

Versieren
Een andere opvallende conclusie die de wetenschappers hebben kunnen trekken, is dat vrouwtjes het sperma vaker uitstootten als het mannetje haar daarvoor langdurig het hof had gemaakt. De onderzoekers denken dat het vrouwtje in zo’n situatie uiteindelijk toegeeft en het mannetje zijn zin geeft, om vervolgens na de daad zijn sperma alsnog weg te gooien en te voorkomen dat hij de vader van haar jongen wordt.

Maar waarom eten de vrouwtjes het uitgestoten sperma dan op?

Ze kunnen dat doen vanwege de voedingsstoffen in sperma. Om erachter te komen of dat het geval was, zetten de onderzoekers nog een experiment op. Een deel van de vliegjes volgde een dieet bestaande uit eiwitten, suiker en water. Een tweede groep kreeg alleen suiker en water. Een derde groep kreeg alleen water. Een vierde groep kreeg niets. Vervolgens werden de vrouwtjes bij mannetjes gezet die nog konden ejaculeren of die daar niet meer toe in staat waren. De onderzoekers keken daarna wat er gebeurde.

Het bleek niet uit te maken of vrouwtjes die eten en/of water kregen het sperma opaten: zij leefden hoe dan ook ongeveer even lang. Maar vrouwtjes die zelfs geen water kregen, leefden aanzienlijk langer wanneer ze het sperma opaten.

Het wijst erop dat de vrouwtjes vloeistoffen uit het sperma halen. Dat is met het oog op de leefomgeving van de vliegjes een logische verklaring. Ze leven namelijk in hele droge gebieden

 

vleermuizen  vinden  het heerlijk vinden om vrijende vliegen te betrappen?
°

Muggen

°

Algemeen

Een mug is een vliegend insect uit de orde tweevleugeligen en de onderorde muggen (Nematocera). Sommige soorten lijken qua uiterlijk meer op vliegen, spinnen of vlinders dan op andere muggensoorten.

Een mug is eenvoudig beschouwd een primitieve versie van een vlieg en heeft een klein, dun en fragiel lichaam, zes dunne pootjes, meestal twee veer-achtige antennes waarmee zeer goed geur waargenomen kan worden en een kleine kop met vaak zichtbare zuigsnuit. Er zijn wel soorten die wat groter worden maar deze hebben steeds een langwerpige bouw en meestal sprieterige poten. Sommige muggen echter, zoals de knutten, hebben een meer vlieg-achtige bouw, ze worden ook wel zandvliegen genoemd. Alle muggen hebben een zuigsnuit, maar verreweg de meeste soorten kunnen daar niet mee bijten. De muggen die wel kunnen bijten behoren tot verschillende families, waarvan die der steekmuggen (Culicidae) ongetwijfeld de bekendste is. Soorten uit deze familie zijn onder andere de malariamuggen (geslacht Anopheles) die bij de mens indirect verantwoordelijk zijn voor meer dan een miljoen doden per jaar. Ook andere muggen kunnen voor overlast zorgen al kunnen ze niet bijten, voorbeelden zijn langpootmuggen waarvan de larven het gazon aantasten, motmuggen die massaal kunnen opduiken bij een gesprongen riolering en rouwmuggen die in reusachtige zwermen kunnen voorkomen die het verkeer kunnen hinderen. Bovendien brengt het trillen van de vleugels van muggen een zoemend geluid voort, dat door mensen veelal als hinderlijk wordt ervaren.

Muggen leven van plantensappen als nectar en zijn vrij onopvallende insecten. De twee vleugels worden in rust achter de rug gevouwen en het achterste paar poten is bij veel soorten langer en steekt in rust naar achteren. Dit doet een mug om eventuele aanstormende vijanden waar te nemen; in plaats van deze te zien voelt de mug de luchtwervelingen met de achterpoten en vliegt snel weg bij gevaar.

Steekmuggen
Steekmuggen (Culicidae) zijn een familie van muggen (onderorde Nematocera) die behoren tot de tweevleugeligen (Diptera). Soorten uit deze familie worden vaak muskieten genoemd. De wijfjes zuigen bloed met de monddelen, ze hebben geen angel (zie insectenbeet en insectensteek). Ze zouden dus eigenlijk bijtmuggen moeten heten.

MUG_20110531_1

Steekmug Cilicidae spec. Mosquito

Er zijn duizenden soorten die bijten, althans de vrouwtjes die het bloed nodig hebben voor de ontwikkeling van de eitjes. De meeste soorten leven ’s nachts. De beruchtste soorten zijn de malariamuggen. Ook de tijgermug is gevaarlijk omdat deze ernstige ziektes verspreidt, zoals de West-Nijlziekte, Japanse encefalitis, chikungunya, dengue (knokkelkoorts) en gele koorts. Deze muggen leven 40 à 50 dagen en zetten gedurende hun leven meerdere keren eitjes af. Steekmuggen zijn echter niet de enige muggenfamilie met bijtende soorten, ook soorten uit andere families (kriebelmuggen of Simuliidae en knutten of Ceratopogonidae) bijten en kunnen ziektes overbrengen.

Steekmuggen maken een zoemend geluid dat goed hoorbaar is als de mug dichtbij komt. Dit heeft deels te maken met de voortplanting van de muggen. Ze leven in het donker en kunnen elkaar moeilijk vinden, muggen gebruiken daarom geluid om elkaar te kunnen lokaliseren in het donker. Alleen de (stekende) vrouwtjes maken zoemgeluiden, die worden opgevangen door de geveerde antennes van de mannetjes. Iedere soort produceert een iets ander geluid, zodat de mannetjes niet paren met een vrouwtje van een andere soort.

Steekmuggen komen over de hele wereld voor, behalve in heel koude gebieden, zoals rond de polen. Het verspreidingsgebied van veel soorten wordt groter door de opwarming van de aarde, onder andere de malariamug rukt op naar het noorden. In Nederland en België zijn steekmuggen hooguit irritant, maar ze zijn wereldwijd verantwoordelijk voor de dood van 1 op de 17 mensen: jaarlijks worden ongeveer 700 miljoen mensen besmet met een door steekmuggen verspreide ziekte.

Steekmuggen gebruiken zicht maar nemen voornamelijk geuren en temperatuursverschillen waar om de gastheer op te sporen. De meeste muggen, zoals de Culex pipiens bijten zoogdieren en vogels, die eerst visueel worden opgespoord. Geuren en warmteverschillen worden pas opgemerkt als de mug dichterbij is. Muggen hebben aanpassingen om stoffen die door dieren worden uitgescheiden waar te nemen. Het gaat dan niet om ontlasting of urine maar geschat wordt dat zo’n 300 tot 400 verschillende stoffen worden uitgescheiden door het zweten, en zo’n 100 verschillende stoffen bij het uitademen.

Soorten

Inmiddels zijn er 3527 soorten beschreven, waarvan er 36 in Nederland voorkomen.

Ontwikkeling
Steekmuggen leven altijd in de buurt van water doordat de larven hierin opgroeien. Dit geldt ook voor veel dansmuggen. Mannelijke steekmuggen zuigen alleen plantensappen zoals nectar. Het zijn de vrouwtjes die steken; ze zuigen bloed omdat ze de voedingsstoffen (eiwitten) die hierin zitten nodig hebben voor het leggen van eitjes. Op één bloedmaaltijd kunnen ze een paar honderd eitjes leggen, ongeveer eens in de drie dagen. Overigens zijn er wel meer insecten die van planten leven, maar waarvan de vrouwtjes soms bloed zuigen of andere dieren eten voor de ontwikkeling van de eitjes; voorbeelden zijn dazen en sommige wantsen.

Uit een eitje komt een muggenlarve tevoorschijn, die een belangrijke schakel in het leven onder water is. Deze larve is een pioniersoort die in zeer slechte omstandigheden kan overleven.

Steekmuggenlarven filteren kleine eencellige algjes en diertjes uit het water. Deze bevinden zich voornamelijk vlak onder het wateroppervlak omdat hier het meeste zonlicht en de grootste concentratie zuurstof aanwezig is. Hierdoor zijn ook de larven vaak net onder het wateroppervlak te vinden, alleen bij verstoring duiken ze al kronkelend onder.

Rode muggenlarven leven juist op de bodem van het water, in het bodemslib. De rode kleur danken ze aan een zuurstofbindende stof in hun lichaam, die van pas komt omdat er op de bodem minder zuurstof is. Ze komen slechts af en toe omhoog gekronkeld om adem te halen. Rode muggenlarven leven van dood organisch materiaal, sommige soorten leven in zelfgebouwde kokertjes.

Steekmuggenlarven worden gegeten door veel insecten en de larven ervan, vissen, amfibieën en andere dieren en worden ook als visvoer verkocht, zowel gedroogd als levend. Rode muggenlarven zijn de larven van dansmuggen, zwarte larven van steekmuggen. De volwassen mug leeft maar kort; enkele dagen tot weken.

Ziekteverspreiding
In een groeiend aantal landen, met name tropische en subtropische gebieden, kan een ‘muggenbeet’ erg gevaarlijk zijn. Dit komt doordat een aantal soorten drager kan zijn van diverse ziekten waarvan malaria de bekendste is. Deze ziekte wordt overgedragen door de malariamug (Anopheles). De beet zelf is niet gevaarlijk, maar de organismen in het speeksel wel. Lange tijd werd gedacht dat deze ziekteverwekkers parasitair op de mug waren, maar waarschijnlijk is er eerder sprake van symbiose. Ondanks lokale geruchten en de bloedzuigende leefgewoonten kan geen enkele soort mug hiv verspreiden. Enkele soorten verspreiden ook ziekten onder vee, zoals blauwtong, dat vooral bij schapen gevaarlijk is. Runderen kunnen ook aangetast worden en vertonen ziektesymptomen, maar er is minder sterfte dan bij schapen.

http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2013/05/17/malaria-parasite-appears-to-change-the-host-mosquitos-behavior-in-an-adaptive-way/

°

Andere (tropische) ziekten die door muggen worden verspreid zijn:

  • dengue of knokkelkoorts
  • gele koorts
  • West-Nijlziekte
  • Elefantiasis (Olifantsziekte)

Een aantal wetenschappers is van mening dat muggen wereldwijd geen enkele essentiële functie vervullen in het ecosysteem. Niets en niemand zou ze missen als ze zouden verdwijnen. Sterker nog: als muskieten enig nut zouden hebben had de mens wel een manier gevonden ze te exploiteren. Het enige werkelijk grote ecologische gevolg van het verdwijnen van de mug zou zijn dat je méér mensen (namelijk minder besmetting) krijgt. Dat is de consequentie. Verder zal de natuur zijn beloop hebben als daarvoor, en wellicht verbeteren.

Bestrijding
Ooit was DDT het belangrijkste middel om muggen te bestrijden. DDT veroorzaakt echter milieuschade. Bovendien breekt DDT slecht af zodat het jarenlang in de natuur actief blijft, ook als het op andere plaatsen in het ecosysteem terecht komt. DDT is om deze reden sinds enkele jaren internationaal verboden, met als uitzondering het gebruik als muurimpregneermiddel in de strijd tegen malaria. Hiervoor is het zelfs aanbevolen door de WHO.

Dit verbod is aan kritiek onderhevig vanwege voordelen van DDT: het toevoegen van pesticide aan muurpleister is een manier om muggen te doden die in de omgeving van mensen vertoeven. Hierbij wordt het juist als voordeel gezien dat deze pesticide niet afbreekt, met name in de Derde Wereld waar het te kostbaar is om muren steeds opnieuw met andere bestrijdingsmiddelen te behandelen.

In de praktijk wordt malaria in landen met hoge infectiedruk bestreden door het gebruik van insecticiden in de woonhuizen. DDT wordt sinds 2006 in Tanzania ook weer gebruikt onder goedkeuring van de WHO. DDT is zelfs effectief tegen resistente muggen doordat ze worden afgeschrikt bij het waarnemen van dit insecticide. Het is wel de bedoeling het gebruik van DDT te beperken tot deze bestrijdingsmethode, waarbij er weinig DDT in de voedselketen komt. De gezondheidsriscico’s voor mensen zijn vrij beperkt, zeker in vergelijking tot de enorme impact van malaria in deze streken.

Een efficiënte vorm van biologische bestrijding is het uitzetten van vissoorten die graag muggenlarven eten. In de tropen zijn de gup en de soort Gambusia affinis populair. In Nederland kunnen vissen als zonnebaars (in schoon water) of Amerikaanse hondsvis (in vies of zuur water) worden gebruikt omdat deze zich zeer snel kunnen voortplanten. Deze exoten zijn dikwijls eenvoudig te koop bij de aquarium- of vijvervishandel. Hoewel het uitzetten van vissen in de natuur een vergunning vereist (in de tuinvijver mag wel), kunnen natuurbeheerders hier meestal weinig tegen doen doordat niet overal tegelijkertijd gecontroleerd kan worden. Dit tot hun afschuw want natuurliefhebbers stellen visvrije wateren en de hierdoor ongemoeid gelaten waterinsecten en amfibieën op prijs.

In en om huis is een goede manier van bestrijding het regelmatig vervangen of legen van stilstaand water in alle mogelijke containers; bijvoorbeeld vogelbadjes, regentonnen, rubber banden, dakgoten. Elke plek waar maar enig water een week tot 14 dagen in kan blijven staan is geschikt voor muggenlarven om tot ontwikkeling te komen.

Bestrijding van de malariamug
Aan malaria sterven jaarlijks meer dan 1 miljoen mensen, vooral jonge kinderen en zwangere vrouwen. Wetenschappers doen intensief onderzoek naar methoden om de muggen te doden en zo het aantal slachtoffers te verminderen.

Een mogelijke doorbraak is de toepassing van de schimmel Beauveria bassiana die de mug snel verzwakt en doodt. De schimmel wordt in spore-vorm op een oppervlak aangebracht door middel van een spray, als een mug landt wordt de schimmel actief en groeit binnen in de mug tot het insect sterft. Binnen veertien dagen is 90% van alle muggen dood en de overlevenden hebben een gereduceerd vliegvermogen, zijn slechte eters en ook de meegedragen parasieten ontwikkelen zich langzamer. Bovendien stopt de mug met eten en het zuigen van bloed zodra het lichaam geïnfecteerd is met de schimmel. Uit laboratoriumproeven blijkt de kans op besmetting met malaria door met Beauveria bassiana geïnfecteerde muggen hierdoor met 98% afneemt. Het is niet mogelijk dat de schimmel het menselijk lichaam besmet, onze lichaamstemperatuur is te hoog.

Een andere onderzochte methode is de muggen massaal lokken en doden in vallen door ze aan te trekken. In tegenstelling tot wat velen beweren, komen steekmuggen zoals de malariamug niet af op licht, wel op zweetgeur en CO2. Twee Nederlands onderzoekers kregen in 2006 de Ig Nobelprijs voor de biologie, voor het aantonen dat de vrouwelijke malariamug even sterk door de lucht van zweetvoeten als die van Limburgse kaas wordt aangetrokken. Ondanks de niet serieus bedoelde Ig Nobelprijs en de weigering van het gezaghebbende blad Nature het artikel te plaatsen, wordt het onderzoek naar het zetten van vallen wetenschappelijk onderzocht. De voor een mug onweerstaanbare geur wordt gemaakt uit een cocktail van aceton, Limburgse kaas, melkzuur en het zweet van zweetvoeten. Naar een ideale combinatie wordt onderzoek gedaan, wat gefinancierd wordt door de Bill & Melinda Gates Foundation, een liefdadigheidsorganisatie die werd opgericht door Bill Gates en zijn vrouw.

Bestrijding in de slaapkamer
Motmuggen zijn soms een plaag doordat ze in grote aantallen kunnen voorkomen. Ze zijn voornamelijk onhygiënisch doordat ze leven van rottend materiaal, vooral (o.a. menselijke) mest. Ze komen soms massaal tevoorschijn na een breuk in de riolering.
Muggen houden van hangen, zoals aan het plafond, aan een muur of onder een bureaublad. Steekmuggen kunnen zeer goed ruiken en hebben een hekel aan citroengeur: zowel middelen met DEET erin (een extract uit een citrusachtige plant) als de ‘citroenplant’ (=citroenmelisse, Melissa officinalis) verwart ze. Deze geur zorgt ervoor dat ze het lichaam niet goed meer kunnen waarnemen. Andere methoden die muggen zouden verjagen, zijn zuiveringshoutwierook en het verdampen van plantaardige oliën. Ook tocht of een ventilator bieden uitkomst: muggen zijn erg licht en vatbaar voor luchtstromen en kunnen dan niet goed vliegen. Muggen worden aangetrokken door zweetlucht. Bacteriën zetten het zweet om in stoffen die naar kaas ruiken. Het is deze lucht die muggen aantrekt. Regelmatig wassen helpt, al worden muggen ook aangetrokken door CO2.

Muggen doodslaan is vaak lastig, doordat de zeer lichte mug wegwaait door de beweging van het meppen. Het is echter ook mogelijk om de mug uit de lucht te plukken met de hand (de mug waait dan niet zo snel weg), maar dit vereist wel een goede oog-handcoördinatie. Een alternatief is het plaatsen van een glazen beker over de mug als deze op de muur zit. Daarna kan een stuk papier tussen de muur en de beker met de mug worden geplaatst. De stofzuiger kan ook een uitkomst zijn.

Een nieuwe ontwikkeling waardoor het meppen van muggen definitief tot het verleden zou behoren, is de elektronische vliegenmepper. In weerwil van zijn naam is het niet nodig om met de elektronische vliegenmepper te slaan: louter het contact tussen mug en vliegenmepper volstaat om de mug te elektrocuteren.

Een recente ontwikkeling is de compacte muggenvanger (muggenzuiger), die de mug vanaf iedere plek opzuigt. Hierdoor hoeven geen muggenlijkjes of bloedvlekken meer opgeruimd te worden. Ook kan het aanbrengen van een zogenaamde muggenplug uitkomst bieden; deze wordt in het stopcontact gestoken. De muggenplug werkt soms met een bepaalde, voor mensen niet-waarneembare, geur die voor muggen onprettig is. Andere muggenpluggen werken met een ultrasoon geluid, wat voor mensen vrijwel onhoorbaar is. De werking van deze laatste pluggen wordt echter betwijfeld door wetenschappers.

Muskietennetten of klamboes beschermen mensen tijdens de slaap tegen muggen, vooral als ze zijn geïmpregneerd met een pesticide. In Nederland zijn veel van deze pesticiden echter niet toegestaan, zodat reizigers vaak bij aankomst in een tropisch land een werkzame pesticide kopen. Nadeel is dat er ook ‘te’ werkzame middelen tussen zitten; sommige pesticiden zijn niet voor niets verboden en niet alleen voor de muggen schadelijk. Een stof die muggen afschrikt door de geur en in veel populaire antimuggenproducten is verwerkt, is het middel DEET. Het tast bij te hoge concentraties overigens ook de menselijke slijmvliezen aan, en bij bepaalde (long)aandoeningen ligt de grens aanzienlijk lager.

Een vrouwtjesmug stopt pas met bloed zoeken wanneer ze verzadigd is, ook kan ze zich slechts één keer in een aantal dagen volzuigen. Als er dus een enkele mug in de slaapkamer zit, kan men ervoor kiezen om zich te laten bijten. Het voordeel is dat men dan van het gezoem af is. Helaas zijn er vaak nog wel andere exemplaren aanwezig die goed verstopt zitten. Bovendien is in warmere oorden een enkele muggenbeet al voldoende om een ziekte als malaria, dengue of gele koorts op te lopen.

Taxonomie

De onderorde van muggen bestaat uit zeven infra-ordes:

    • Axymyiomorpha: een kleine groep van zes soorten die vroeger tot de Bibionomorpha werden gerekend.
    • Blephariceromorpha: een groep van drie families met vaak afwijkende vleugels.
    • Bibionomorpha: grote, vlieg-achtige muggen, een voorbeeld is de rouwvlieg.
    • Culicomorpha: alle bijtende muggen behoren tot deze groep.
    • Psychodomorpha: motmuggen, op vlinders lijkende muggen vanwege de geschubde, relatief grote en stijve vleugels, de soorten bijten niet maar sommige kunnen tot overlast leiden, zoals de aalputmug.
    • Ptychopteromorpha: een kleine groep van twee families met niet algemeen voorkomende soorten. Ze doen denken aan langpootmuggen maar zijn niet verwant zoals lange tijd werd gedacht.
  • Tipulomorpha: langpootmuggen, de enige voor veel mensen vrij duidelijk herkenbare groep van muggen die onschuldig zijn en leven van nectar.

Er zijn verschillende muggenfamilies; in Nederland alleen al leven maar liefst 25 verschillende families. De bekendste families zijn de langpootmuggen (Tipulidae) en de steekmuggen (Culicidae), de bijtende muggen die bekendstaan om de jeukende muggenbulten. Ook de kriebelmuggen (Simuliidae) en knutten (Ceratopogonidae) kunnen bijten, deze soorten zijn kleiner maar minder langwerpig en vlieg-achtig qua lichaamsbouw, ze komen soms massaal voor. Soorten uit alle andere families, zoals de dansmuggen, lijken soms op bijtende muggen maar bijten niet. Veel muggen lijken echter totaal niet op de bekende steekmuggen, zoals de familie Bibionidae, waartoe de rouwvlieg (Bibio marci ) behoort. Motmuggen (familie Psychodidae) lijken sterk op kleine vlinders; relatief grote ronde vleugels met schubben en een dicht behaard lichaam. Andere groepen zijn minder bekend, zoals de galmuggen, die de eitjes in planten afzetten waar de larven in gallen opgroeien.

Families

De volgende families maken deel uit van de muggen:

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Aantal soorten wereldwijd Aantal soorten in Nederland
Anisopodidae venstermuggen 159 6
Axymyiidae 6
Bibionidae rouw- of zwarte vliegen 760 16
Blephariceridae 324
Bolitophilidae 59 8
Canthyloscelididae 16
Cecidomyiidae galmuggen 6024 349
Ceratopogonidae knutten 5989 110
Chaoboridae pluimmuggen 57 7
Chironomidae dansmuggen 7054 447
Corethrellidae 104
Cramptonomyiidae
Culicidae steekmuggen 3531 36
Cylindrotomidae buismuggen 68 4
Deuterophlebiidae 14
Diadocidiidae 34 2
Ditomyiidae 94 2
Dixidae meniscusmuggen 186 14
Grauvogeliidae
Hennigmatidae
Keroplatidae 945 36
Limoniidae steltmuggen 10.341 144
Lygistorrhinidae 33
Mycetophilidae paddestoelmuggen 4164 253
Nadipteridae
Nymphomyiidae 7
Olbiogastridae
Oligophrynidae
Oreodomyiidae
Pachyneuridae 5
Perissommatidae 5
Pleciidae
Psychodidae motmuggen 2958 49
Ptychopteridae glansmuggen 74 7
Scatopsidae 390 33
Sciaridae rouwmuggen 2302 80
Simuliidae kriebelmuggen 2079 17
Synneuridae
Tanyderidae 38
Thaumaleidae bronmuggen 182 1
Tipulidae langpootmuggen 4319 89
Trichoceridae wintermuggen 160 8
Valeseguyidae 1

ROUWVLIG-20110416_01

Rouwvlieg Bibio marci St. Martins Fly – Diksmuide (B), 16.04.2011 (eigenlijk is dit een mug Nematocera )
LANGPOOTMUG-20110416_01
Langpootmug Tipula spec. Crane Fly – Diksmuide (B), 16.04.2011   CRANE FLY http://nl.wikipedia.org/wiki/Langpootmug
malariamugmalaria-killer
malariaparasiet
20061210-malaria

   

 

°

mosquito-tiger

 

°

TIJGERMUG

 

IJzer-geven-kan-220726e

40072068-489686f13a-o

°


Aedes aegypti

°

Dengue mug en virus

°

 

 

http://www.nature.com/scitable/topicpage/dengue-viruses-22400925

°

tijgermug

Tsétsé vlieg en zandmug

°

Mug  laat zich niet uit het veld slaan door regen

 21 oktober 2011 13

Een regendruppel weegt 50 keer meer dan een mug. Toch kan een mug gewoon in de regen vliegen, zo ontdekken wetenschappers.

Muggen doen het vooral goed in vochtige gebieden waar het regelmatig regent. Maar of de dieren ook in de regen konden vliegen, dat was onduidelijk. Onderzoeker David Hu besloot dat uit te zoeken.

Vliegen
Hij verzamelde een groep muggen en liet ze rondvliegen. Terwijl de muggen vlogen, werden ze besprenkeld met water. De onderzoekers deden dat zo dat het leek op een regenbui. Alleen hadden de druppels niet zo’n grote snelheid als tijdens een echte bui.

Zwaar
De resultaten zijn opvallend. De muggen ontwijken de druppels helemaal niet, zo concluderen de onderzoekers in hun paper. Sterker nog: de muggen worden regelmatig keihard door de druppels geraakt. En dat is best heftig. Want al is de regendruppel ongeveer net zo groot als de mug: de druppel weegt wel vijftig keer meer. Wanneer de mug geraakt werd, raakte deze dan ook even uit koers. Maar dat duurde maar héél kort: de mug kon zich razendsnel weer stabiliseren.

Vervormen
Hoe kan het dat de muggen zo goed bestand zijn tegen de regendruppels? Hu ontdekte dat de druppels wanneer deze in botsing komen met een mug niet uiteen spatten, maar enkel wat vervormen. Ook verliezen de druppels slechts twee procent van hun snelheid door de botsing. De druppel heeft daarmee zo’n kleine invloed op het insect dat deze zich prima kan redden in de regen.

De onderzoekers hopen de resultaten te kunnen gebruiken voor onderzoek naar hele kleine, op afstand bedienbare vliegtuigjes. Deze moeten ook in staat zijn om in de regen te vliegen en dit onderzoek kan daarbij helpen.

Bronmateriaal:
Mosquito vs raindrop match video settles urban myths” – Newscientist.com
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door calafellvalo (cc via Flickr.com).

Mug kan niet vliegen als het zeer mistig is

 20 november 2012   3

Vliegen in de regen: daar draait de mug zijn hand niet voor om. Maar dichte mist, daar kan het insect helemaal niets mee. Dat blijkt uit een nieuw en toch wel verrassend onderzoek.

Muggen leven vaak in gebieden waar het vochtig en warm is en waar regenbuien veelvuldig voorkomt. Eind vorig jaar besloten onderzoekers daarom om uit te zoeken hoe de insecten eigenlijk omgaan met regen. Kunnen ze nog wel vliegen als er druppels die ongeveer vijftig keer zo zwaar zijn als een mug zelf uit de lucht komen zetten? Ja, zo bleek toen.

Lukt niet
Maar hoe zit dat met mist? Onderzoeker Andrew Dickerson en zijn collega’s van het Georgia Institute of Technology beten zich in dat vraagstuk vast. Ze bestudeerden muggen met behulp van zeer snelle camera’s. Ze ontdekten dat muggen in de mist minder vaak met hun vleugels slaan, maar nog wel in staat zijn om voldoende kracht te leveren om hun lichamen in de lucht te houden. Ze zijn echter niet in staat om een naar boven gerichte positie aan te houden en dus zullen ze bij mist ook niet lang in de lucht blijven. Dat vertellen onderzoekers tijdens een bijeenkomst van de American Physical Society’s Division of Fluid Dynamics.

Kruimeltjes
“Regendruppels en mist beïnvloeden muggen op een heel andere manier,” vertelt Dickerson. “Vanuit het perspectief van een mug is het vallen van een regendruppel vergelijkbaar met geraakt worden door een kleine auto. Een mistdeeltje – dat twintig miljoen keer minder weegt dan de mug – is vergelijkbaar met geraakt worden door een kruimel. Dus mist is voor een mug wat regen is voor een mens.” Dat de mug toch zoveel moeite heeft met mist, is goed te verklaren. Tijdens een regenbui wordt een mug ongeveer elke twintig seconden door een druppel geraakt. Als het mistig is, wordt de mug voortdurend door de mistdeeltjes omringd. Het contact met regendruppels is dus kort, terwijl het contact met de mistdeeltjes voortduurt.

Maar waarom zijn die mistdeeltjes nu een probleem? Het heeft alles te maken met de halters van muggen. Dit zijn twee kleine orgaantjes achter de vleugels. Deze organen zijn belangrijk voor vluchtstabilisatie. Ze zijn qua grootte vergelijkbaar met druppeltjes mist en ze slaan ongeveer 400 keer per seconde op en neer. Hierdoor raken deze halters elke seconde duizenden deeltjes mist. Normaal gesproken hebben halters geen moeite met water: ze stoten het af. Maar die voortdurende botsingen met mist, daar zijn ze niet tegen bestand. Het resultaat: ze kunnen de vlucht niet meer stabiliseren en de mug slaagt er niet in om te vliegen. “Dus de halters kunnen hun positie niet goed bepalen en functioneren slecht,” stelt Dickerson. “Dit onderzoek toont aan dat er overeenkomsten zijn tussen het vliegen van insecten en mensen in vliegtuigen: een vlucht is niet mogelijk als men de omgeving niet kan waarnemen.” En dus blijven vliegtuigen bij mist aan de grond, vanwege verminderd zicht en zijn ook muggen bij mist aan de grond gekluisterd, vanwege slecht functionerende sensoren.

Bronmateriaal:
Mosquitos fail at flight in heavy fog” – American Physical Society (via Eurekalert.org).
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door João Trindade (cc via Flickr.com).

Bloed in maag prehistorische mug ontdekt

15 oktober 2013

Amerikaanse onderzoekers hebben bloedmoleculen aangetroffen in een fossiel van een prehistorische mug.

This image is a microscope photograph of a piece of shale from the Kishenehn Formation in northwestern Montana containing the fossil of a blood-engorged mosquito. Scientists from the Smithsonian and the Natural History Museum in London have discovered biomolecules from the blood in the mosquito’s abdomen that have been preserved for 46 million years.

°

In de maag van het naar schatting 46 miljoen jaar (DNA is dan al lang uit elkaar gevallen…)oude insect zijn sporen aangetroffen van ijzer en porfyrine, twee belangrijke bestanddelen van bloed.

Het lichaam van de mug is uitzonderlijk goed bewaard gebleven, omdat het diertje is gefossiliseerd in een dun laagje schalie, gesteente dat bestaat uit geharde klei.

Waarschijnlijk is het insect vlak na zijn laatste maaltijd overleden, in een meer beland en in het klei op de bodem verstrikt geraakt. Dat melden onderzoekers van het Smithsonian Institute in Washington in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.

De mug werd aangetroffen in de collectie van het Smithsonian Instituut. Het fossiel is afkomstig van een verzamelaar.

De wetenschappers onderzochten de maaginhoud van het insect met röntgenstraling en kwamen zo de bloedresten op het spoor.

De vondst doet enigszins denken aan het scenario van Jurassic Park van Michael Crichton, waarin een T-rex wordt gekloond met DNA uit dinosauriërbloed dat wordt aangetroffen in een gefossiliseerde mug.

°

De wetenschappers zijn  opgetogen over de vondst, omdat nooit eerder goed geconserveerd bloed in de maag van een fossiliseerde mug werd aangetroffen.

“Dit is het enige fossiel van een met bloed volgezogen mug dat ooit is gevonden”, verklaart hoofdonderzoeker Dale Greenwalt op Smithsonian Science.

“Het bewijst dat sommige organische moleculen bewaard kunnen blijven in een fossiel van deze leeftijd.” 

Uit het onderzoek is NIET  precies af te leiden van welk dier het bloed in de maag van de mug afkomstig is, maar de onderzoekers  VERMOEDEN  dat het gaat om bloed van een vogel.

Door: NU.nl/Dennis Rijnvis        

°
–>After 46 million years, any DNA would be long degraded, but other molecules can survive.
–>Greenwalt suggests that this provides support for the controversial claims of Mary Schweitzer, a palaeontologist at North Carolina State University in Raleigh, who has reportedly isolated haemoglobin traces from dinosaur bones2.
°
    1.  Populair wetenschappelijk  gepraat –>  gaat nog wel eens te koste  van het een en ander… en leidt nogal gauw tot  conclusion jumping  door de onzorgvuldige lezer 
    2. bloedmoleculen’? Bloed is een mengsel van mineralen, rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplasma die op hun beurt weer uit allerlei verschillende moleculen bestaan.
    3. Ze hebben helemaal geen bloed gevonden!!—> Ze hebben sporen van ijzer en porfyrine gevonden.
    4. Dat het bloed is, is een aanname!
    5. Wel een zeer waarschijnlijke, maar wel een aanname. —>
    6. Abstract

Although hematophagy is found in ∼14,000 species of extant insects, the fossil record of blood-feeding insects is extremely poor and largely confined to specimens identified as hematophagic based on their taxonomic affinities with extant hematophagic insects; direct evidence of hematophagy is limited to four insect fossils in which trypanosomes and the malarial protozoan Plasmodium have been found. Here, we describe a blood-engorged mosquito from the Middle Eocene Kishenehn Formation in Montana.

This unique specimen provided the opportunity to ask whether or not hemoglobin, or biomolecules derived from hemoglobin, were preserved in the fossilized blood meal. T

he abdomen of the fossil mosquito was shown to contain very high levels of iron, and mass spectrometry data provided a convincing identification of porphyrin molecules derived from the oxygen-carrying heme moiety of hemoglobin.

These data confirm the existence of taphonomic conditions conducive to the preservation of biomolecules through deep time and support previous reports of the existence of heme-derived porphyrins in terrestrial fossils. 

°

Pijnloze injectie stapje dichterbij dankzij de mug

 25 maart 2011  

Hoe kan het dat een simpele mug ons prikt zonder dat we iets voelen en een dokter nog steeds niet in staat is om een injectie pijnloos te laten verlopen? Dat moeten de wetenschappers van de Kansai Universiteit zich ook afgevraagd hebben. Zij ontwikkelden een naald die geïnspireerd is op de ‘naald’ van de mug en dus vrijwel geen pijn veroorzaakt.

Wanneer een mug ons bijt dan raakt hij onze huid amper. Daardoor voelen we ook vrijwel geen pijn. Een injectienaald maakt contact met de huid en prikkelt de zenuwen en veroorzaakt dus pijn.

Imitatie
Onderzoeker Seiji Aoyagi en zijn collega’s hebben de mug eens goed bestudeerd en een naald ontwikkeld die de beet van een mug imiteert. De naald imiteert drie delen van de mug: twee maxillae (oftewel achterkaken) en een buisje waarmee de mug het bloed opzuigt.

Motor

Elk van deze drie delen wordt aangedreven door hele kleine motortjes. De delen van de naald gaan met dezelfde frequentie als de mug de huid in: ze vibreren met zo’n 15 hertz. Eerst gaat één achterkaak de huid in. Daarna de tweede, waarna de naald (die normaal gesproken echt pijn doet) zonder dat we daar al teveel last van hebben de huid echt kan doorboren. (Voor een duidelijke infographic kunt u hier terecht.)

Het werkt
Aoyagi heeft de naald inmiddels op zichzelf en enkele vrijwiligers uitgeprobeerd. Iedereen ervoer de pijn als minder erg. Wel blijft de pijn ietsje langer hangen dan bij een normale injectie het geval is. Aoyagi denkt dat echter wel te kunnen verhelpen door nog enkele delen van de mond van de mug in de naald te integreren.

De naald is hoe dan ook veelbelovend. Niet alleen voor artsen, maar ook voor mensen met diabetes die regelmatig zelf bloed moeten prikken.

Bronmateriaal:
Mosquito needle helps take sting out of injections” – Newscientist.com

Nederland is  een mug rijker

 12 januari 2012 r 10

In een emmertje in Groningen is een voor Nederland nieuwe soort mug ontdekt. Het gaat om een dansmug.

Dat meldt de Stichting Bargerveen vandaag. Enige tijd geleden ontdekte men in een emmertje in Groningen bijzondere larven. Om wat voor soort het ging, was in eerste instantie onduidelijk. Om daar achter te komen, moesten de muggen eerst volwassen worden. De emmer werd omgebouwd tot een val en zodra de muggen volwassen waren, werden ze eens onder de loep genomen.

De voor Nederland nieuwe soort dansmug. Op deze foto is een mannetje te zien. Foto: Jan Kuper.

Spanje
Deskundigen konden de muggen al snel thuisbrengen. Het ging om Metriocnemus carmencitabertarum. De soort komt van oorsprong voornamelijk in het noordwesten van Spanje voor.

Verhuizing
Toch is het niet heel gek dat deze nu ook in het Groningse Appingedam opduikt. In Spanje leven de muggen in gaten in rotsen van graniet. Deze gaten stromen regelmatig vol met regenwater. En dat water brengt genoeg voedsel met zich mee. De emmer in Appingedam doet eigenlijk dienst als zo’n erosiegat en voldoet blijkbaar aan alle eisen van de dansmug.

Helemaal nieuw is de dansmug niet voor Nederland. Er leven al zo’n 480 soorten dansmuggen in ons kikkerlandje. De M. carmencitabertarum is de nieuwste onder deze muggen. Het mugje is enkele millimeters lang en grijskleurig. Het goede nieuws? Net als al die andere dansmuggen prikt M. carmencitabertarum niet!

 Bronmateriaal:
Emmer levert nieuwe soort dansmug voor Nederland op” – Natuurbericht.nl
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door ©entomart (via Wikimedia Commons).

Het klimaat in Noordwest-Europa en de Balkan wordt steeds prettiger voor de Aziatische tijgermug

25 april 2012

Dat zeiden wetenschappers van de universiteit van Liverpool in Engeland

Omdat er in Noord-Europa steeds zachtere winters en warmere zomers zijn, kan de mug zich hier vestigen

In Zuid-Europa komt de mug al veel voor. In Zuid-Spanje wordt het klimaat voor de mug juist ongunstiger, omdat het daar steeds droger is.

De mug lift mee met exportproducten

De tijgermug (Aedes albopictus)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tijgermug

De Aziatische tijgermug heeft zich, ondanks eerdere berichtgeving van Europese autoriteiten, niet gevestigd in Nederland

29 maart 2013

Volgens het Europees centrum voor infectieziektenbestrijding ECDC zou de tijgermug zich tegenwoordig gevestigd hebben in de omgeving ten noorden en ten zuiden van Amsterdam en in het Westland.

Daar zouden zich één of meerdere populaties bevinden die zich voortplanten.

Dit kaartje klopt  niet, meldt de Wageningen Universiteit na contact met het RIVM. Ook bioloog en en muggenexpert Knols, die een eigen onderzoeksbureau runt, zegt dat de fout inmiddels is toegegeven door het Europese Centrum.

”Het klopt niet dat de mug zich inmiddels gevestigd heeft”, aldus RIVM-topman Roel Coutinho. ”Ze zijn wel degelijk geïntroduceerd in Nederland, maar het is nog niet zo dat ze hier definitief zijn.”

Het ECDC publiceerde  een kaart met de verspreiding van de tijgermug, waarop de desbetreffende omgeving in Nederland rood was gekleurd.

Muggenexpert Bart Knols van de Wageningen Universiteit meldt op de website van Omroep Gelderland dat dit niet klopt. Volgens Knols heeft het ECDC de locaties op het vestigingskaartje verkeerd ingekleurd. Wel vreest hij dat de muggen zich alsnog gaan vestigen als er geen strengere importregels komen.

De steekmug kan meer dan twintig virussen en parasieten verspreiden die gevaarlijk zijn voor mensen en dieren, waaronder knokkelkoorts, gele koorts en verschillende vormen van hersenontsteking.

Ondanks dat de tijgermug zich nog niet in Nederland heeft gevestigd, twijfelt Knols er niet aan dat dit uiteindelijk wel gaat gebeuren als als er niet strenger gecontroleerd gaat worden bij de import vanuit Azië

De tijgermug komt in Nederland  binnen via de import van het sierplantje Lucky bamboo uit China en de import van onder meer vrachtwagen- en tractorbanden.

Door: ANP/NU.nl

Het-Belang-van-Limburg-22-23-september-2007-1

Het-Belang-van-Limburg-22-23-september-2007-1
°
MALARIA  MUGGEN  
°
…Hier zie je wat  wetenschappers gefilmd hebben  over hoe malaria een rode bloedcel binnenvalt
WIST U DAT……Toetanchamon waarschijnlijk mede door malaria stierf?

Malariamuggen verdwijnen op sommige plaatsen

 in rap tempo

 29 augustus 2011   2

Op sommige plaatsen in Afrika is de malariamug rap aan het verdwijnen. Wetenschappers staan voor een raadsel.

Onder meer in Tanzania, Rwanda, Kenia en Eritrea komt malaria steeds minder voor. In eerste instantie dachten de onderzoekers dat het te wijten was aan het ingrijpen van de mens. Maar uit een nieuw onderzoek blijkt iets anders. De wetenschappers vingen meer dan tien jaar op rij muggen in diverse dorpen in Tanzania. In 2004 vingen ze er meer dan 5000. In 2009 maar veertien. Opvallend genoeg vond het onderzoek plaats in dorpen die weinig aan bestrijding doen.

Klimaat?
Waar ligt het dan aan? Onderzoekers weten het niet. Het zou het veranderende klimaat kunnen zijn. De regenval in het gebied vindt niet meer in vaste perioden plaats, maar verloopt chaotisch. Dat kan de muggen dwarszitten. Maar de wetenschappers stellen tegelijkertijd dat de mate waarmee malariamuggen verdwijnen doet vermoeden dat klimaatverandering dit niet (helemaal) kan verklaren.

Ziekte?
Onderzoekers vrezen voor iets anders. Mogelijk hebben de muggen een ziekte onder de leden die ervoor zorgt dat hun aantallen rap teruglopen. Goed nieuws? Nee, niet echt. Want zodra de muggen de ziekte de baas zijn – en de onderzoekers hebben er alle vertrouwen in dat de muggen daartoe in staat zijn – komen ze terug. En dat is een probleem.

Kinderen
Wetenschappers die onderzoek doen naar malaria kunnen op dit moment hun medicatie niet testen, omdat kinderen met malaria schaars zijn. Deze kinderen hebben malaria nog nooit onder de leden gehad en worden – wanneer de ziekte terugkomt – twee keer zo hard getroffen. Ze hebben geen enkele vorm van weerstand en zullen veel sneller aan de ziekte bezwijken, zo voorspellen de onderzoekers.

Het volledige onderzoek is terug te vinden in het blad Malaria Journal.

Bronmateriaal:
Mosquitoes ‘disappearing’ in some parts of Africa” – BBC.co.uk
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door James Gathany / CDC (via Wikimedia Commons).

Mug vaccineert mens tegen malaria

19 maart 2010   2

Wetenschappers hebben een genetisch gemanipuleerde mug ontwikkeld die terwijl hij bijt een vaccin tegen leishmania inspuit. Volgens experts zijn de vliegende vaccinaties een radicale, maar veelbelovende manier om ook de strijd tegen een ziekte als malaria te winnen.

De Japanse wetenschappers hebben een insect ontwikkeld dat het vaccin in zijn eigen speeksel vormt. Het eerste prototype is af en vaccineert tegen leishmania, een mogelijk dodelijke parasiet die zich via zandvliegjes verspreidt. Een leishmania-infectie leidt tot pijnlijke zweren, koorts en gewichtsverlies. Als er geen behandeling volgt kunnen zelfs de lever en milt worden beschadigd. De ontwikkelde mug biedt echter hoop: muizen die door het prototype mug werden gebeten ontwikkelden antilichaampjes die leishmania aanpakken.

“Door de beet ontstaan beschermende immuunreacties, net als na een gewone vaccinatie maar dan zonder pijn en zonder kosten,” legt onderzoeker Shigeto Yoshida uit. “Bovendien zorgt continue blootstelling aan de beten ervoor dat het hoge niveau van bescherming een leven lang gehandhaafd blijft. Dus het insect verandert van een plaag in iets gunstigs.”

Er wordt op dit moment gewerkt aan een vaccin tegen malaria dat door de muggen ontwikkeld kan worden. Het is echter onzeker of dit ook daadwerkelijk kan worden toegepast. Het is namelijk zeer ongebruikelijk dat patiënten niet van tevoren hun toestemming geven om gevaccineerd te worden. En de muggen mogen dan in staat zijn om te vaccineren, een goedkeuringsformulier meedragen lijkt nog te hoog gegrepen.

Jaarlijks kost malaria wereldwijd aan één tot twee miljoen mensen het leven. Het grootste deel van de slachtoffers betreft Afrikaanse kinderen.

Deze mug is malaria-proof!

 16 juli 2010   6

Wetenschappers hebben een mug ontwikkeld die geen malaria kan krijgen. De mug geeft continu een stofje af waarmee malaria bestreden wordt. Wanneer de genetisch gemanipuleerde mug in het wild wordt losgelaten, kunnen wellicht miljoenen mensenlevens worden gered.

“We zijn verbaasd dat het zo goed werkt,” vertelt onderzoeker Michael Riehle. “We hoopten dat het de groeisnelheid, levensduur en vatbaarheid van de mug zou beïnvloeden. Maar het is geweldig om te zien dat onze constructie de infectie helemaal blokkeert.”

Plasmodium
Wereldwijd hebben ongeveer 250 miljoen mensen malaria. De veroorzaker daarvan – plasmodium-parasieten – wordt door muggen overgebracht. Wanneer een met malaria besmette mug mensenbloed opzuigt, komen gemiddeld 40 parasieten in het menselijk lichaam terecht.

Speekselklier
De parasieten ontwikkelen zich in het lichaam van de mug. Het immuunsysteem van de mug probeert ze er zo snel mogelijk uit te werken. Een aantal parasieten blijft echter in leven en zet zich vast in de speekselklieren van de mug. Vandaar vandaan kunnen ze de slachtoffers van de mug gemakkelijk infecteren.

Akt-gen
De wetenschappers richtten zich tijdens het onderzoek op het Akt-gen. Dit gen beïnvloedt de levensduur, het immuunsysteem en de spijsvertering van de mug. De onderzoekers vermoedden dat ze – door aan dit gen te sleutelen – de vatbaarheid voor malaria konden verminderen. Daar rolde een mug uit waar malaria geen vat op krijgt.

Leeftijd?
Hoewel dat een doorbraak is, is voorzichtigheid geboden. Zo is onbekend hoe het gen ervoor zorgt dat de parasieten zich niet in de muggen nestelen. Wellicht heeft het iets met de leeftijd van de muggen te maken. Oudere muggen hebben een grotere kans om malaria bij zich te dragen en de muggen met het Akt-gen sterven jonger.

Er moet nog meer onderzoek gedaan worden voordat de mug in het wild kan worden losgelaten. Volgens Riehle duurt het zeker nog tien jaar voordat de mug en de onderzoekers zover zijn. Zo moet bijvoorbeeld worden uitgezocht wat er gebeurt als deze gemanipuleerde muggen met wilde, gewone muggen paren. Ook moet er gekeken worden of de muggen bestaansrecht hebben en hun genen effectief kunnen doorgeven.

Bronmateriaal:
Malaria-Proof Mosquito Created” – News.discovery.com

Gemanipuleerde mug krijgt duwtje in de rug

Geschreven op 21 april 2011 om 16:53 uur door 4

Gemanipuleerde muggen die geen malaria kunnen verspreiden, moeten de gewone mug gaan vervangen. Wetenschappers geven ze nu het laatste duwtje in de rug.

Een gemanipuleerde mug die geen malaria kan verspreiden, is er al een tijdje. Maar het blijkt in de praktijk heel lastig om andere soorten te vervangen door dit exemplaar. Want ook als de gemanipuleerde mug met een gewone mug paart, moet dat idealiter leiden tot een mug die geen malaria kan verspreiden.

HEG
Wetenschappers hebben een maniertje gevonden waarop ze er zeker van kunnen zijn dat al het nageslacht van de ‘goede’ muggen ook goed is. Ze gaven de muggen het homing-endonuclease gen (HEG) mee. Dit gen creëert een kopie van zichzelf in individuen die maar één gen hebben. Zo verzekerden de onderzoekers zich ervan dat het nageslacht dat van zichzelf maar één zo’n gen had er alsnog twee kreeg.

Het werkt
Een experiment toont aan hoe goed het gen werkt. De onderzoekers creëerden een populatie muggen die licht gaven in het donker: ze hadden een gen in zich dat voor het lichtgevende effect zorgde. Vervolgens werden er in de kooi muggen vrijgelaten met HEG. HEG was zo geprogrammeerd dat het het gen in zaadcellen afbrak en verving door zichzelf. Zo kon gemakkelijk worden gezien hoe snel het gen zich verspreidde: steeds minder muggen gingen licht geven en de kooi werd steeds donkerder. Als één procent van alle muggen aan het begin van het experiment HEG had, was dat twaalf generaties later al zestig procent. Dat laat wel zien hoe snel het gaat.

Malaria
Nu moet HEG zover worden gekregen dat deze geen gen met lichtgevend effect opbreekt, maar een gen dat belangrijk is voor de overdracht van malaria. De onderzoekers hebben reeds een aantal ideeën over hoe ze dat aan gaan pakken.

Hoewel er nog veel werk verzet moet worden, is de wetenschappelijke wereld enthousiast over de ontwikkeling. Blijkbaar kunnen ‘goede’ muggen zich veel sneller verspreiden dan gedacht. En in deze kwestie is tijd heel kostbaar: jaarlijks sterven honderdduizenden mensen aan malaria.

Bronmateriaal:
‘Disease-Proof Mosquito’ Could Spread Like Wildfire” – Sciencemag.org

ABIOGENESIS UPDATES

Trefwoorden                                  ,, ,                                                     ,,, , ,

°

LINKS archief 

°

life-03-00331ABIOGENESIS *

abiogenesis updates.docx (193.6 KB)
abiogenesis.docx (730.8 KB)

chiraliteit.docx (609.8 KB)


CHNOPS.docx (488.6 KB)  http://sandwalk.blogspot.be/2013/02/reviewing-arseniclife-paper.html  
B4.RANDVOORWAARDEN-BIOCHEMIE-VAN-LEVENDE-MATERIE-IN-HET-HEELAL[1]

foto’s.docx (331.3 KB)
geothermale of hydrothermale oorsprong van leven.docx (617.3 KB)   

°

” MOEDER   AARDE   ” 

“Ooit zijn heel eenvoudige stoffen gaan reageren tot ingewikkelde stoffen, en uiteindelijk hebben die zich ontwikkeld tot leven.
Dat hoeft niet noodzakelijk op aarde te zijn gebeurd.
Een meteoriet ( = de bevrtuchter ? )  biedt  zelfs  nieuw voer voor speculaties. “
°
De term ‘leven’ valt veel en kent vele omschrijvingen.

De( astrobiologische  )NASA-definitie= leven is een zichzelf onderhoudend chemisch systeem dat in staat is tot darwinistische evolutie.
Met darwinistische evolutie stelt NASA zich een systeem voor dat zich niet perfect reproduceert en waarbij imperfecties erfelijk doorgegeven kunnen worden en tot verbetering en aanpassing kunnen leiden.

—> Steeds wordt een kanjer van een fout gemaakt :
“levend is niet gelijk aan leven.”
DNA ( en/ of andere levensnoodzakelijke stoffen )strooien in water zal niet tot bevruchting van een planeet leiden.
– De  levende ( en lazarus -cysten  van  ) micro-organismen( of deze die ieder  levend wezen met zich meedraagt,) hebben wel een betere kans een planeet in te zaaien  .

°

Uit fossielen kan worden afgeleid dat het leven op aarde ongeveer 3,8 miljard jaar geleden begonnen is.

Maar we moeten niet alleen ( en nogal grof speculerend ) direct “de potenties van onze jonge planeet” inzien….

We moeten tevens rekening houden met latere contingente veranderingen van de atmosfeer en de koude toen de Vroeg- en Laat-Proterozoïsche ijstijden de aarde in een sneeuwbal veranderden en al het(reeds onstane ) primitieve leven voorgoed dreigde uit te sterven.

Echter  ……Dat met een soortement vrijblijvend engelengeduld de evolutie via  Intelligent design( en designers )  zou zijn beinvloed of gestuurd(met een bepaald doel in geachten ) , en op zulkdanige manier dat geologen en biologen er nooit iets van zouden merken…. is helemaal onwaarschijnlijk

HODGKINS “WET ” 

1968 : Hodgkins wet van parallelle planetaire ontwikkeling:
…op planeten met gelijkwaardige condities ontwikkelt al het leven zich op dezelfde manier….”

Velen nemen, deze verzonnen wet soms wel heel letterlijk, al komt deze   “gissing ” niet uit de lucht vallen. (“an educated guess” dus ) 

Maar

Tijdens de evolutie werd het wiel regelmatig opnieuw uitgevonden.
Dit noemt men convergente evolutie.
Het oog van een octopus lijkt bijvoorbeeld veel op dat van gewervelde dieren, maar beide ogen hebben zich onafhankelijk van elkaar ontwikkeld.

Convergente evolutie kan tot grote uiterlijke overeenkomst leiden.
De Afrikaanse euphorbia en Amerikaanse cactus zijn voor een leek niet te onderscheiden en
de tenrek uit Madagaskar lijkt verbluffend veel op een egel,
maar is een verre achterneef van de olifant.

Het klinkt bovendien vergezocht om convergente evolutie op het hele universum toe te passen… en VOORAL houdt het helemeaal geen rekening met “contingency “(iets waar S Jay Gould al op wees in zijn disputen met de engelse paleontoloog Conway Morris )

°

PANSPERMIA  -HYPOYHESES  

Beroemde 19de-eeuwse wetenschappers als Lord Kelvin, de Duitse fysioloog en natuurkundige Hermann von Helmholtz en de Zweedse chemicus Svante Arrhenius toonden zich aanhangers van de panspermie-hypothese.

Een variatie daarop, de gerichte panspermie, werd in 1973 door de Engelse biochemici Francis Crick en Leslie Orgel gelanceerd. [4]

Crick was een van de ontdekkers van de alfa-helix structuur van DNA (1953) en kon zich niet voorstellen dat een dergelijk ingewikkeld molecuul een natuurlijke oorsprong had.

Volgens gerichte panspermie is het leven op onze planeet niet alleen van buitenaardse oorsprong, maar ook doelbewust op onze planeet gebracht door een hogere beschaving.

>Panspermie geeft een verklaring voor een gemeenschappelijke bron van leven in het heelal, maar tot nu toe zijn er geen bewijzen voor gevonden.

—> En zelfs als men sporen van eencelligen in meteorieten zou vinden, is het hoogst twijfelachtig of evolutie op ver gelegen werelden in humanoïde wezens zal resulteren.–> wat dus ook gerichte pansmernie nog  meer op losse schroeven zet …Immers  we denken (voor het gemak )dat eventuele  buitenaardsen ( en goden ) antropomorfgisch zijn en daarom handelen volgens menselijke  geplogenheden en normen …..

Bovendien
Aanhangers van panspermie maken een vreemde gedachtesprong. :

—>Als de aarde geen leven kan voortbrengen, waarom zouden er dan wel fertiele levenskiemen in meteorieten of de ruimte kunnen ontstaan?
Waarom zouden andere planeten wel levensvormen kunnen voortbrengen?

—-> Uiteindelijk is het een verplaatsen van het probleem van het onstaan van het aardse leven naar een ( tot nu toe ) onbekende buitenaardse omgeving … een poging die bekend staat als een regressio ad absurdum ……en in feite nog steeds een geloof omdat er nog niet genoeg bewijsmateriaal is ( tot nu toe )
ABIOGENESIS

Louis Pasteurs kleinschalige experimenten vormden natuurlijk geen natuurwet. ( een zogenaamd “absolute” : biogenetischez grondwet , die altijd zou opgaan )

Veel astronomen en biologen gaan er vanuit dat het heelal vol met leven zit.
Hun uitgangspunt is gebaseerd op drie veronderstellingen.

1—> Er zijn honderden miljarden sterrenstelsels en elk sterrenstelsel bestaat uit honderden miljarden sterren.
Van veel sterren is inmiddels aangetoond dat er planeten omheen cirkelen, dus het aantal planeten moet in de triljarden lopen.

2—> Op veel van die planeten zal water zijn en voor veel van deze wetenschappers staat leven gelijk aan de aanwezigheid van water plus (organische) polymeren, zoals nucleosiden en eiwitten.

3—>De derde aanname is minder wetenschappelijk. Velen kunnen niet accepteren dat onze planeet als enige object in het universum leven zou herbergen.

°

De speurtocht naar het ontstaan van leven heeft wel wat weg van een detectiveverhaal: overal zijn aanwijzingen en wetenschappers zoeken naar bewijzen om een reconstructie te maken. Het ontstaan van leven op aarde heeft waarschijnlijk in vier stadia plaatsgevonden. Het eerste stadium, de prebiotische fase, wordt ook wel eens de oersoep genoemd
De promovendus Stanley Miller stelde zich een jonge aarde voor met zeeën, en een atmosfeer van methaan, ammoniak en waterstof, waarin bliksem en donder de boventoon voerden. Miller besloot die omstandigheden na te bootsen. Hij stopte de chemische ingrediënten in een kolf, liet het ‘bliksemen’ met elektrische ontladingen en toverde zo organische bouwstenen in een olieachtig laagje uit zijn glazen bol.

Uit recenter onderzoek blijkt dat de aardse atmosfeer lang niet zo giftig was, maar het valt niet uit te sluiten dat er microklimaten waren, bijvoorbeeld in de buurt van vulkanen, die aan Millers oersoepexperimenten voldeden.

Daarnaast zijn er twee andere bronnen.

—>Meteorieten kunnen complexe biologische moleculen herbergen en

—>organische bouwstenen ontstaan diep in de oceanen op de scheidingslijn van koud zeewater en door lava verontreinigd, heet water.( Black smokers  bijvoorbeeld ) 

Het mooie van de theorieën is dat ze volledig complementair zijn, zodat de kans dat er complexe moleculen ontstonden zeer groot geacht wordt. [1,2,3,6,9]

°
Hoe complexe moleculen uiteindelijk zelfreproducerend pre-RNA vormden, is onduidelijk.
Het vormen van een polymeer kost energie en een reproducerend polymeer moet minstens 20 monomeren bevatten. Aangezien het gelukt is om polymerisatie en replicatie in laboratoria onder nagebootste condities plaats te laten vinden, moeten we er vanuit gaan dat deze gebeurtenis ergens in de miljoenen jaren die stadium twee tot zijn beschikking had, plaatsgevonden heeft.

De meeste biologen zijn het erover eens dat leven met RNA begon en dat dit RNA een voorloper had.

 Er wordt zelfs gedacht aan groepen chemicaliën die als katalysator voor elkaar fungeerden.

Wel wordt steeds meer duidelijk hoe divers de rol van RNA is.

RNA kan functioneren als receptor en katalysator, functies die een tiental jaren terug nog exclusief aan eiwitten werden toebedeeld.

Ook aan het vierde stadium, het proces dat er uiteindelijk toe leidde dat DNA de rol van RNA overnam, wordt volop onderzoek gedaan.

De voordelen van DNA spreken voor zich: DNA is veel stabieler dan RNA en de dubbelstrengsstructuur biedt mogelijkheden om beschadigingen perfect te herstellen.

Ten slotte wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop  celmembranen en genetisch materiaal gingen samenwerken en hoe celorganellen zijn ontstaan.

Voor alle stappen die uiteindelijk in leven resulteerden, geldt dat deelprocessen in laboratoria onder de juiste condities zijn na te spelen.

Samengevat 
Niemand weet ( tot nu toe )  of het heelal inderdaad wemelt van micro-organismen, laat staan  intelligente wezens of hogere beschavingen, —–> maar zeker is dat er is geen steekhoudende argumenten zijn om de oorsprong van het aardse leven( het enige waar we tot nu toe iets vanaf weten ) perse buiten onze planeet te zoeken. ….

Een bekend argument is dat wij simpele aardbewoners niet in staat zijn om de hoogontwikkelde technologie van buitenaardse reizigers( of van een goddelijke “Alleskunner”  te begrijpen. )

Zulke wezens mogen in staat worden geacht ons organisme tot op de laatste molecuul te analyseren. Men mag ook aannemen dat ze in staat zijn om veranderingen aan te brengen met onze eigen genetische codetaal.

Uiteraard is het moeilijk zulke argumenten te weerleggen, want ruimtewezens( en goden )  kunnen dit te allen tijde in alle organismen gedaan hebben.( zelfs op quantum niveau  beweren sommige  theistische  evolutionisten ) 

De  “natuur-wetenschappelijke”  bewijzen die  creationisten ,   ufologen en andere    theistische  evolutionisten   voor hun  hypotheses aandragen, kunnen echter   meestal  wel onderzocht worden.

Twee argumenten die veel gebruikt worden zijn ‘we snappen de DNA-sequentie niet’ en ‘menselijk DNA lijkt zich niet ontwikkeld te hebben zoals de regels van Darwin voorspellen’.                                                                                                                      Men verwijst dan naar de resultaten van het Human Genome Project dat in oktober 1990 werd gestart met als doel het menselijk genoom te ontrafelen. [7]

Het project publiceerde in 2004 een drietal opmerkelijke resultaten.

—>Mensen hebben ongeveer 23.000 genen, net zoveel als muizen en ringwormen.  Ze hebben wel meer genen dan gistcellen, maar veel minder dan een watervlo.

—->  Het menselijk genoom bezit meer dubbele DNA-segmenten dan dat van andere zoogdieren.

—–>Slechts 7% van het DNA codeert voor eiwitten, de rest zou rommel zijn: junk DNA.

Met name deze laatste twee resultaten geven reden tot speculatie.

°   Het menselijk genoom bevat meerdere stukken DNA met nagenoeg identieke code.(verdubbelingen )  De code kan meerdere malen op een chromosoom voorkomen, maar ook op meerdere chromosomen. Zulke herhalende DNA-segmenten maken het genoom instabieler. Ze veroorzaken veel voorkomende erfelijke aandoeningen, zoals reumatische artritis, psoriasis en bepaalde gedragsstoornissen, maar ook veel ernstigere ziekten. Het individu is echter levensvatbaar en kan zich gewoon voortplanten.

°   Bij de meeste genetische afwijkingen zal het organisme aan functionaliteit moeten inleveren, maar het zijn tevens precies de condities die versnelde evolutie mogelijk maken.

—> Ook het genoom van andere primaten bevat veel herhalende segmenten. Dat nu juist apen veel meer van deze DNA-segmenten hebben dan bijvoorbeeld honden en katten, verklaart de relatief snelle evolutie van de aap en de mens.

Maar het zou natuurlijk ook op buitenaardse ( en bovenantuurlijke )  interventies in de mensaapevolutie kunnen wijzen.

Door ons DNA te vergelijken met dat van andere primaten kan men verschillende periodes in onze evolutie aanwijzen waarin dit soort genetische veranderingen hebben plaatsgevonden: 80, 40, 12, 7 en 3 miljoen jaar geleden. [7]

Overigens is een hoge frequentie van dubbele DNA-segmenten(of verdubbelingen ) absoluut niet uniek voor primaten; het komt voor in alle levende organismen, ook in andere zoogdieren en zelfs in sommige virussen. [5]—>  tot en met verdubbellingen van het gerhele genoom …..

°

BUITENAARDSE  INTELLIGENTE DESIGNERS   BOVENNATUURLIJK , en/of ALIENS   ?

°

SAM CHANG  JUNK     

In een lang artikel op de ufosite The Canadian door editor John Stokes stelt “professor Sam Chang “van het Human Genome Project dat  als  het junk-DNA gecodeerd zou zijn door ‘buitenaardse programmeurs’. [10]

” Goede programmeurs waren het kennelijk niet, want “volgens Chang “is junk-DNA het gevolg van trial-and-error. Als een functie niet beviel, werd deze ‘uitgecommentarieerd’ en aangevuld met nieuwe code. ”

Er wordt vaak naar het stuk van Stokes verwezen, maar – “Professor Chang” bestaat niet echt —- einde  verhaal …… 

 _________(knip  )…..uit het oorspronkelijke artikel   weggelaten stuk  —> (onderaan dit overgenomen artikel   =  OPMERKIN  1   /  °°°  )…….knip) ________

°

KRUISBESTUIVINGEN  a la  Von Däniken ?  

Nieuwe knappe DNA-technieken maken ook korte metten met von Dänikens aannames over kruisbestuivende ruimtegoden.

Als ruimtewezens de Homo sapiens 40.000 jaar geleden tot het uitverkoren ras hadden gekozen, dan moeten er toch grote  en  essentiële genetische verschillen zijn met holbewoners als de Neanderthalermens en de Homo denisova.

Niets is minder waar.

—> Neanderthaler-DNA is vrijwel gelijk aan dat van moderne mensen.

Ongeveer 4% van typische Neanderthaler-genen blijkt wel bij westerlingen en Aziaten aanwezig te zijn, maar niet bij Afrikaanse mensen.

—-> Specifieke DNA-kenmerken van de Homo denisova komen uitsluitend voor bij Papoea’s en Australische Aboriginals.

Tja, wanneer en waar de buitenaardse genetici dan moeten hebben ingegrepen (met hun  gerichte genetische manipulaties ) , is een ondoorgrondelijke puzzel.

3.-

 

” GESCHAPEN ”  

Wereldwijd zijn er iedere dag vele ufo-waarnemingen en met regelmaat verschijnen meldingen van mensen die buitenaardse wezens hebben waargenomen of er zelfs door zijn ontvoerd.( net zoals  er overgeleverde  “getuigenissen” bestaan van  bevoorrechte  “historische ” mensen  van hun ontmoetingen  met  het bovenantuurlijke  ern de goden ) 

Aangezien er volgens officiële organisaties nooit een dode of levende alien is gevonden, moeten we op onbevestigde observaties vertrouwen om ons een beeld van de wezens te vormen.

Het is moeilijk om je een buitenaardse beschaving voor te stellen die bereid is gigantische investeringen te doen om de aarde te bezoeken, zonder officieel contact te willen leggen en zonder winstoogmerk.

Nog vreemder is het dat deze wezens, al hun superieure kennis ten spijt, vaak in betrekkelijk simpele ruimtevoertuigen reizen, regelmatig betrapt worden en dan ook nog eens sterk op ons lijken.

Zonder bewijsmateriaal voorhanden, maar open voor iedere claim, kunnen we alleen maar meedenken over het bestaan van buitenaardse bezoekers ( of goddelijke ope,nbaringen ) en daar waar mogelijk is de waarnemingen met logica en wetenschappelijke kennis ondersteunen.

Helaas!
Tenzij het leven op aarde het resultaat is van intelligent design, is de kans dat zoveel waar te nemen ruimtewezens op mensen moeten lijken, nihil.

—> Maar ook intelligent design biedt geen goede verklaring voor de toevalligheden ( en contingente voorvallen ) die het leven op aarde gemaakt hebben zoals wij het nu kennen.

°

SAMENGEVAT  

Als we terugkijken naar hoe het leven zich heeft ontwikkeld, dan had het proces volgens alle bekende chemische regels en biologische wetten ook heel anders kunnen verlopen.

Een ander oersoeprecept had wellicht een prima functionerend zelfreplicerend molecuul opgeleverd, met een andere structuur en samenstelling, maar met dezelfde genetische functies als DNA.

Als de Proterozoïsche ijstijden hadden aangehouden, had leven zich alleen nog diep in de oceanen kunnen afspelen.

—> Massa-uitstervingen (door klimaatveranderingen en veranderingen van de fysico-chemische smernstelling van leefomgevingen , ook door kosmische ongevallen )hebben de evolutie van de dans ontspringende overlevende organismen telkens weer op andere evolutionaire padern gestuurd

°
Het ligt dus alleen al daarom  toch voor  de hand dat noch de mens noch enig ander organisme noodzakelijk( of als doelgericht produkt ) is gecreëerd of in de evolutionaire geschiedenis is beïnvloed door het toedoen van een hoogontwikkelde buitenaardse beschaving of enige andere (veronderstelde ) intelligente Designer .

Misschien is het omgekeerde wel het geval. Misschien heeft de fantasie van een enkeling, versterkt door het geloof van vele aanhangers in het bovennatuurlijke, humanoïde ruimtewezens( en Goden of één god ) geschapen.

Bronnen

1. Bada, J.L. (2004). How life began on Earth a status report. Earth and Planetary Science Letters, 226, 1-15.
2. Basalla, G. (2006). Civilized life in the universe. Oxford: Oxford University Press.
3. Benner, S.A. et al. (2004). Is there a common chemical model for life in the universe? Current Opinion in Chemical Biology, 8, 672-689.
4. Crick, F.H.C. en L.E. Orgel (1973). Directed panspermia. Icarus, 19, 341-346.
5. Gentles, A.J. et al. (2007) Evolutionary dynamics of transposable elements in the short-tailed opossum Monodelphis domestica. Genome Research, 17, 992-1004.
6. Schwartz, A.W. (1995). The RNA world and its origins. Planetary and Space Science, 43, 161-165.
7. Stankiewicz, P. et al. (2004). Serial segmental duplications during primate evolution result in complex human genome architecture. Genome Research, 14, 2209-2220.
8. Story, R. (1980). The Space Gods revealed. London: Barnes and Noble books, second edition.
9. Yarus, M. (2011). Getting past the RNA world: the initial Darwinian ancestor. Cold Spring Harbor Perspectives in Biology, 3, 1-8.
10. http://www.agoracosmopolitan.com/home/Frontpage/2007/01/08/01288.htm

°

OPGELET

°Dit ( inleidend ) artikel is  een bewerking  van een  oorspronkelijke   artikel  uit Skepter  van skepsis  (1): Het is   bewerkt en voorzien van toevoegingen   //  

1.- vooral  de  beweringen over  junk DNA zijn nogal  ongenuanceerd en  onvolledig ( en heb ik weg gelaten )  

(°°° )

“Onderzochte pseudogenen regelen het aflezen van coderend DNA, genereren genetische diversiteit, en zorgen voor stabiliteit van het genoom en evolutionair behoud van de DNA-sequenties. ”

 —-> Maar  pseudogenen zijn restanten  van  verworven DNA uit andere  vreemde  organismen ( meestal invasieve virussen die ergens in de stamlijnen  van het pseudo- genen bezittende  organisme  een infektie verzoorzaakten maar die functioneel   konden worden ingezet ( en/of dienden als vectoren van natuurlijke Gen-manipulatie(s ) en /of  laterale  gen transferten  met een gunstig resultaat  )   ….(Het meeste) andere JUNK DNA bestaat uit verongelukte  (= niet meer werkzame )  rommel-sequenties  afkomstig van de voorouderlijke  genetische opmaak van het organisme zelf (= genetische fossielen ) die in het huidige  afstammelingen van het gegeven   organisme geen functie meer vervullen  ) 

//

2.- “Repeterende DNA sequenties”  worden op een grote  hoop gegooid met grotere  genetische   “verdubbelingen” —> zoals  chromosoom-  en zelfs genoom  verdubbelingen  

3.- Er wordt veel te weinig op gewezen  dat  zowel  goden , god  of ufo-aliens  allemaal eenzelfde pot nat zijn : en dat het veroordelen  van Intelligent Design als pseudo-wetenschap  …..voor al die  aangehaalde  “intelligente  Designer”s  de doodsklok luid  

(1)  Het oorspronkelijke (bron) artikel is van Dirk Koppenaal /redacteur van Skepter.    en hier onveranderd te vinden ( met uitzondering van een weggelaten illustratie ) —> http://www.skepsis.nl/alien-dna.html

___________________________________________________________________________________________________

°

METEORIETEN EN  LEVEN

Botsende komeet produceert essentiële bouwblokken van

leven

 16 september 2013

komeet

Wanneer een ijzige komeet op een planeet botst, kunnen aminozuren – essentiële bouwblokken van leven – ontstaan. Dat hebben wetenschappers ontdekt. Het verklaart mogelijk hoe het leven op aarde kort nadat onze planeet met kometen werd bekogeld, ontstond. Ook suggereert het dat die bouwblokken van leven overal kunnen ontstaan.

Wetenschappers van Imperial College London vuurden projectielen met grote snelheid af op een mix van ijs die dezelfde samenstelling had als een komeet. Daarop ontstonden diverse aminozuren. “Dit proces demonstreert een heel simpel mechanisme waarbij we van een mix van simpele moleculen – zoals water en koolstofdioxide-ijs – naar een complexer molecuul gaan, zoals een aminozuur,” vertelt onderzoeker Mark Price. Niet alleen een ijzige komeet die op het oppervlak van een planeet botst, kan die aminozuren produceren. Ook een meteoriet die op een met ijs bedekte planeet of maan stuit, kan dat effect hebben.

Leven
“Ons onderzoek laat zien dat de basale bouwblokken van leven overal in het zonnestelsel en daarbuiten kunnen ontstaan,” voegt onderzoeker Zita Martins toe. Maar, zo benadrukt ze, dat wil niet zegge dat die bouwblokken ook altijd uitgroeien tot leven. Daarvoor zijn omstandigheden nodig waaronder leven kan floreren.

 

Leven op aarde
Het onderzoek kan wel mede verklaren hoe het leven op aarde ontstond. Dat gebeurde na een periode waarin onze planeet door kometen en meteorieten gebombardeerd werd.

°

Bovendien kan het onderzoek ons helpen in de zoektocht naar leven op andere hemellichamen. Wanneer we buitenaards leven willen vinden, zouden we wellicht eens moeten kijken op hemellichamen die ijs bevatten. Denk aan Enceladus en Europa.

Als projectielen – bijvoorbeeld meteorieten – op deze manen neerstorten, kunnen ook aminozuren ontstaan. Het is dan wellicht ook zeker de moeite waard om op deze manen op zoek te gaan naar sporen van leven.

Bronmateriaal:
Scientists discover cosmic factory for making building blocks of life” – Imperial College London (via Eurekalert.org).
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Hans Bernhard (via Wikimedia Commons).

Meteorites May Have Fostered Life on Earth

Komeet kan complexe bouwblokken voor leven op aarde

hebben afgezet

Geschreven op 06 maart 2013  3

komeet

Wetenschappers bewijzen dat het goed mogelijk is dat kometen een zeer belangrijke rol hebben gespeeld in de totstandkoming van leven op aarde. Ze tonen aan dat het mogelijk is dat complexe moleculen diep in de ruimte zijn ontstaan en door kometen op aarde zijn gebracht.

Onderzoekers van de universiteit van Berkeley bootsten de omstandigheden diep in het heelal, waar kometen ontstaan, na. Ze deden dat in een kamer waar het zeer koud was (tien graden boven het absolute nulpunt). In de kamer bevond zich een ijsbal met daarin koolstofdioxide, ammoniak en verschillende koolwaterstoffen (zoals methaan en ethaan). De ijsbal werd blootgesteld aan een gesimuleerde kosmische straling. Vervolgens gebeurde er iets opvallends. De chemische stofjes in de ijsbal begonnen te reageren en complexe, organische stoffen te vormen, waaronder dipeptiden.

Een dipeptide bestaat uit twee aminozuren en is een bouwblok voor leven: alle organismen beschikken erover.

Buitenaards leven
Het feit dat deze stofjes diep in het heelal kunnen ontstaan, wijst erop dat het best mogelijk is dat kometen – of misschien meteorieten – deze vervolgens op aarde hebben gebracht. Dat schrijven de onderzoekers in het blad The Astrophysical Journal.

“Het is fascinerend om te bedenken dat de meest basale biochemische bouwblokken die leidden tot leven op aarde wellicht een buitenaardse oorsprong hadden,” stelt onderzoeker Richard Mathies.

 

Complexiteit in de ruimte
Het idee dat kometen leven op aarde ‘zaaiden’ is niet nieuw.

En voorzichtig bewijs voor de theorie werd eerder al ontdekt. Zo toonden onderzoekers aan dat basale organische moleculen – zoals aminozuren – in meteorieten voorkomen.

Maar het is onderzoekers nog niet gelukt om complexere moleculaire structuren die een voorwaarde voor het ontstaan van leven vormden, in kometen of meteorieten terug te vinden. Onderzoekers gingen er dan ook vanuit dat kometen basale bouwblokjes voor leven op aarde hebben afgezet, maar dat de echt complexe bouwblokken pas hier op aarde – in de oceanen – ontstonden.

Dit onderzoek wijst erop dat we het heelal onderschat hebben. Ook diep in het heelal kunnen complexe moleculen ontstaan, kometen kunnen die vervolgens op aarde gebracht hebben, waar ze de totstandkoming van leven een vliegende start gaven.

Bronmateriaal:
Evidence that comets could have seeded life on Earth” – Berkeley.edu
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA / JPL-Caltech / UCLA.

°

Water op aarde is waarschijnlijk afkomstig van asteroïden

—->  Het kan natuurlijk ook zijn dat diezelfde bouwstenen zowel op kometen als op Aarde , als in de  ruimte  , of  op een andere planeet  ontstonden, wat hun  oorsprong  ( en die van het leven ?)  veelzijdig maakt, net als het water hier.

Waarschijnlijk  onstaan die  “stoffen” zowat overal  en op verschillende wijzen   en   waar gunstige omstandigheden  voor die  diverse  reacties  heersen 

Leven op aarde dankzij kometen?

Moleculaire bouwstenen in ruimte ontstaan
ARTIKEL | 7 MAART, 2013    EOS 

Kometen en meteorieten hebben wellicht een grotere rol gespeeld bij het ontstaan van het leven op aarde dan tot nu toe werd aangenomen.

In de vele meteorieten die op aarde zijn gevonden zijn allerlei organische moleculen aangetroffen.

Daarbij gaat het echter steeds om relatief kleine moleculen, zoals aminozuren. Bijgevolg zijn wetenschappers er eigenlijk altijd van uitgegaan dat de grotere bouwstenen van het leven pas later in de oceanen op aarde zijn gevormd.

Wetenschappers van de universiteiten van Californië (Berkeley) en Hawaï (Manoa) hebben nu echter experimenteel aangetoond dat ook de wat grotere moleculaire bouwstenen in de ruimte kunnen zijn ontstaan. In een vacuümkamer hebben zij bij een temperatuur van tien graden boven het absolute nulpunt een kosmische sneeuwbal nagebootst, bestaande uit kooldioxide, ammoniak en diverse koolwaterstoffen. Toen ze deze met energierijke elektronen bestookten, zoals die ook in de ruimte voorkomen, traden er reacties op waarbij onder meer dipeptiden werden gevormd – moleculen die uit twee aminozuren bestaan.

Deze ontdekking toont aan dat kometen en meteorieten deze voor het ontstaan van leven cruciale moleculen naar de aarde kunnen hebben gebracht. Dipeptiden staan aan de basis van nog langere moleculaire ketens zoals eiwitten. (ee)

VERWANTE ONDERWERPEN

Meteoor
meteoriet
Nieuws

Mars heeft  Koolstof en waterstof  verbindingen

aangemaakt

 25 mei 2012  1

Nieuw onderzoek bewijst dat  koolwaterstoffen  , aangetroffen in meteorieten van Mars echt op Mars  zijn  ontstaan. Maar het is geen restant van buitenaards leven.

In meteorieten afkomstig van Mars zijn in het verleden moleculen aangetroffen met daarin koolwaterstoften  . Dat zijn stofjes waar het hart van wetenschappers harder van gaat kloppen. Want dat zijn belangrijke bouwblokken voor leven op aarde. Als zij ook op Mars voorkomen, zou het zomaar kunnen dat ook daar leven mogelijk is.

Van Mars?
Grote vraag bleef echter altijd: zijn die moleculen wel van Mars afkomstig? Ze mogen dan in meteorieten van Mars zitten, maar dat bewijst nog niets. Zo zou het best kunnen dat de meteorieten tijdens of na de inslag ‘besmet’ zijn geraakt met moleculen die op aarde voorkomen. Andere wetenschappers waren er echter van overtuigd dat de moleculen van Mars afkomstig waren, maar ook binnen die groep waren de meningen verdeeld. Want hoe waren de koolstof bevattende macromoleculen daar dan ontstaan? Door chemische reacties? Of waren het soms restanten van Martiaans leven?

 

Geen restanten van leven
Nieuw onderzoek van het Carnegie Instituut komt met antwoorden. De macromoleculen zijn inderdaad op Mars ontstaan, maar het zijn GEEN   restanten van leven, zo concluderen de onderzoekers in het blad   Science.

Onderzoek
De wetenschappers bestudeerden elf meteorieten die afkomstig waren van Mars. In tien van deze meteorieten vonden ze koolstof. De macromoleculen bevonden zich in gekristalliseerde mineralen. Met behulp van verschillende onderzoekstechnieken stelden de onderzoekers eerst vast dat de moleculen op Mars zijn ontstaan. Vervolgens keken ze hoe de moleculen precies zijn ontstaan. Hun onderzoek wijst erop dat de moleculen het resultaat zijn van vulkanisme op Mars. Aangezien de oudste meteorieten 4,2 miljard jaar oud zijn, wijst het onderzoek er ook op dat Mars de moleculen al vrijwel vanaf het begin van diens totstandkoming aanmaakt.

“Deze resultaten wijzen erop dat de opslag van gereduceerd koolstof gedurende de geschiedenis van de planeet heeft plaatsgevonden en mogelijk vergelijkbaar is met de processen die op de oude aarde plaatsvonden,” stelt onderzoeker Andrew Steele in een persbericht.

“Begrijpen hoe deze niet-biologische, koolstof bevattende macromoleculen op Mars zijn ontstaan, is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van toekomstige missies die bedoeld zijn om direct bewijs voor leven op deze nabije planeet te ontdekken.”

Bronmateriaal:
Organic carbon from Mars, but not biological” – Carnegiescience.edu
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door USGS.

°—->  Koolwaterstoffen zullen beslist ook elders in het immens grote heelal voorkomen.  :  Dit bewijst totaal niet dat er ooit leven is geweest op Mars   of dat ” het leven”  van elders  naar onze planeet  is  gebracht of vervoerd   op de een of andere manier  .

…recent bewijs  gevonden dat leven op Mars vroeger tot de mogelijkheden behoorde

Marsmeteoriet bevat biologische bouwstenen

11 JUNI 2013 DOOR  1 REACTIE
clay veins

Electron microscope image showing the 700-million-year-old Martian clay veins containing boron (100 µm = one tenth of a millimeter). 

meteorite section
Thin section of the Martian meteorite MIL 090030 analyzed by the UHNAI researchers.

http://en.wikipedia.org/wiki/Boron

Astrobiologen hebben in een Marsmeteoriet hoge concentraties aangetroffen van het element boor ( borium   B  atoomnummer 5 ). In geoxideerde vorm (boraat) zou boor  een belangrijke rol gespeeld kunnen hebben bij de vorming van RNA, een belangrijke bouwsteen voor het leven.

De meteoriet is gevonden op Antarctica, gedurende een veldexpeditie in 2009. De chemische samenstelling van de meteoriet verraad dat het afkomstig moet zijn van Mars.

Met de ionen-microsonde van het W.M. Keck Kosmochemisch Laboratorium zijn klei-aders in de meteoriet geanalyseerd. Hieruit blijkt dat het boor  gehalte tien keer hoger is dan in enige andere meteoriet. Volgens de onderzoekers is aardse besmetting uitgesloten.

Boraten( = oxidanten van boor )  hebben vermoedelijk een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van het leven. Boraten stabiliseren namelijk ribose, een cruciaal bestanddeel van RNA. Biologen denken dat RNA de voorganger is geweest van het complexere DNA. Dat betekent dat RNA vroeger als opslag voor celinformatie heeft gediend.

Biologische cellen hebben geavanceerde manieren bedacht om RNA te synthetiseren. De eerste RNA-moleculen moesten het echter zonder deze hulp doen. Experimenten hebben uitgewezen dat bij de nonbiologische productie van RNA de aanwezigheid van boraten cruciaal zijn voor de vorming van ribose, een basisbestanddeel voor RNA.

De ontdekking van boor    in de Marsmeteoriet indiceert dat een belangrijk element in de productie van levende cellen aanwezig moet zijn geweest op de  Rode Planeet. Daarnaast kan het ons meer vertellen over prebiotische factoren op de jonge aarde.

Vanwege de plaattektoniek zijn op onze planeet geen klei-afzettingen ouder dan 700 miljoen jaar aanwezig. (1)

Aangezien de jonge aarde en de jonge Mars veel op elkaar geleken moeten hebben, zou ook onze eigen planeet rijk aan boron   kunnen (en misschien wel moeten) zijn geweest.

Bron: University of Hawaii

http://www.ifa.hawaii.edu/info/press-releases/MartianClay/

—>

(1.- )

Continentale korst gedraagt zich anders dan oceanische korst.

Een continent zal niet snel subduceren (het is lichter en dikker dan de oceanische korst), zodat we vandaag de dag op de continenten gesteenten kunnen aantreffen die vele miljarden jaren oud zijn.

Oceanische korst die ouder is dan 180 miljoen jaar (Ma) komt daarentegen nauwelijks voor. Oceanische korst heeft dankzij het subductieproces een beperkte levensduur.   Platentektoniek is een goede verklaring voor de ouderdom van de oceanische korst.

Need I say more ?

PS

Natuurlijk  …… Als je goed zoekt vind je de klei vanzelf wel, waar rots is en water komt klei …. en zeker wanneer die klei   op een continent  is gevormd   (of komt te liggen —> bijvoorbeeld   bij  sea-clay  gebeurd dat nogal eens    ) kan het behoorlijk lang  bewaard blijven en bijgevolg ook  erg  oude afzettingen gaan vormen (—>  zie bijvoorbeeld de mariene klei afzettingen van de jurassic coast )

-Veel minder  frekwent   zijn  diepzee-kleien ( maar dat zijn eerder het gevolg van   modderstromen )

 

Is het leven op Aarde mogelijk  afkomstig van Mars?

 Govert Schilling − 29/08/13,
© afp. Animatie via NASA van het oppervlak van Mars

Het lijkt erop dat het leven op Aarde afkomstig is van Mars, zegt biochemicus Steven Benner van het Westheimer Institute for Science and Technology in Florida. Volgens Benner waren de omstandigheden op Mars een paar miljard jaar geleden veel gunstiger voor het ontstaan van leven dan op de pasgeboren aarde.

Niemand weet hoe het leven is ontstaan. Wel is duidelijk dat er veel hobbels overwonnen moesten worden. Zo vertonen de simpelste bouwstenen van het leven (koolwaterstoffen) de neiging om onbruikbare teerachtige verbindingen te vormen. En hoewel water onmisbaar is voor leven zoals wij dat kennen, vormt het ook een obstakel voor de vorming ervan: RNA-moleculen – de eerste genetische structuren – vallen snel uiteen in water.

Op Mars waren al deze hobbels veel kleiner dan op aarde, aldus Benner. Terwijl de pasgeboren aarde zo goed als zeker een waterwereld was – nog zonder continenten – waren er op Mars ook voldoende droge gebieden. Gesteenten op Mars hadden bovendien een sterkere oxiderende werking dan op aarde, waardoor er molybdaten konden voorkomen – verbindingen van molybdeen en zuurstof. Uit laboratoriumexperimenten blijkt dat molybdaat kan bijdragen aan de stabiliteit van organische verbindingen, en aan de vorming van suikers.

Meteorieten
Op de Goldschmidt-conferentie van de European Association of Geochemistry, die deze week wordt gehouden in Florence, stelt Benner dat geoxideerd molybdeen op de jonge aarde vrijwel niet voorkwam, en dat het dus waarschijnlijker is dat het leven op Mars ontstond. Martiaanse micro-organismen zouden vervolgens aan boord van meteorieten de reis naar de aarde hebben gemaakt. ‘Het begint er steeds meer op te lijken dat we in feite allemaal van Mars afkomstig zijn’, aldus Benner.

°

Astrobioloog Paul Davies van de Arizona State University, die al eerder suggereerde dat het leven op aarde misschien afstamt van Marsbacteriën, reageert desondanks voorzichtig.

‘Het heeft allemaal te maken met kansen en waarschijnlijkheden’, zegt hij. ‘Benners werk lijkt nu weer de voorkeur aan Mars te geven, maar echt overtuigend is het nog niet. Misschien ontstond het leven nog wel heel ergens anders dan op de aarde of op Mars.’

°

Pascale Ehrenfreund, lange tijd werkzaam aan de Leidse Sterrewacht en nu verbonden aan de George Washington University, spreekt van ‘een interessant idee’, maar merkt daarbij op dat astronomen vaak een andere kijk op het ontstaan van leven hebben dan scheikundigen. ‘Ik geloof dat protocellen uit andere bouwstenen ontstaan kunnen zijn dan waar de hedendaagse biochemie mee werkt’, zegt ze.

  • Eelco van Kampen Allemaal  onnodig ingewikkeld.(-> Scheermes van ockham ? ) 
    –   Het is niet onmogelijk, maar op aarde waren alle ingrediënten  ook   aanwezig.
    Er zal vast een  droge  plek geweest zijn  op de oude  aarde    Molybdenoxiden   en Boraten  in de juiste hoeveelheden aanwezig waren. ( is er ooit een overal natte (onderspoelde )aarde  geweest ? een waterwereld zonder een enkel  continent)
    –    Verder weten we nog te weinig over de weg die geleid heeft tot het ontstaan van RNA.
    Zo is ook de theorie dat alle water van kometen ( of planetoïden ) afkomstig is,  toch wel vergezocht.
    Die enorm grote aarde heeft waarschijnlijk bij zijn ontstaan al  genoeg water meegekregen om alle oceanen te vormen.

    °
    Dit onderzoek trekt véél te snel conclusies. Overigens vind ik het vreemd dat professor Benner het doet lijken alsof de abiogenese alles al heeft ontdekt en dat wij ondertussen al weten hoe het leven is ontstaan. Dit is niet het geval: wij kunnen slechts de ‘voorwaarden’ voor het ontstaan van leven enigszins schetsen. Het is verre van duidelijk of de huidige lijst compleet is.

    Er zijn zoveel ‘if’s’ aan het  verhaal van Brenner  . Maar het is wel een falsifieerbare theorie, dus het is een gangbaar idee.
    Ik vind alleen  dat er behoorlijk snel conclusies worden getrokken.

    ANDERE  OPTIES ?
    ° Dat het begin van leven uit de ruimte komt  is een  werkhypothese  waar wat voor te zeggen valt
    ° de gordel voorbij Mars  bestaat uit    brokstukken van een uiteengespatte planeet  waar de oorsprong van het leven wel eens zou kunnen liggen en  dat zowel de aarde als Mars heeft ingezaaid ? http://nl.wikipedia.org/wiki/Planetoïdengordel

    (antwoord  )—> Uit de 3e alinea van die wiki  pagina:

    “Tussen Mars en Jupiter zorgde het sterke gravitatieveld van Jupiter er echter voor dat de planetesimalen uiteindelijk geen nieuwe planeet konden vormen.”

    Er was dus nooit een planeet om uiteen te spatten.

LEVEN  OP  MARS   ONSTAAN  ? 

29 augustus 2013  

http://www.scientias.nl/nieuw-bewijs-suggereert-voorouders-mars-kwamen/91388

Professor Steven Benner  tijdens de jaarlijkse Goldsmith-conferentie  :  ( Zijn )onderzoek wijst er op dat een ingredient   dat mogelijk cruciaal was voor het ontstaan van leven enkel op Mars en niet op aarde voorhanden was.

Molybdeen
Het draait allemaal om het element molybdeen.

“Pas wanneer molybdeen oxideert kan het de totstandkoming van leven beïnvloeden,” legt Benner uit.

“Die vorm van molybdeen kan in de tijd dat het leven ontstond niet op aarde voorhanden zijn geweest, omdat het oppervlak van de aarde drie miljard jaar geleden aan weinig zuurstof  was  blootgesteld.”

Mars daarentegen beschikte wel over voldoende zuurstof in haar atmosfeer .

“Het is een extra bewijsstuk dat het waarschijnlijker maakt dat het leven middels een Martiaanse meteoriet op aarde arriveerde en dus niet op deze planeet startte.”

Het belang van molybdeen (en boor/ boraten  )
Al het leven op aarde bestaat uit organisch materiaal. Maar wanneer we organisch materiaal blootstellen aan energie (warmte en licht), gebeurt er niets. Het vormt geen levensvorm. In plaats daarvan wordt het bijvoorbeeld teer of olie.

“Er zijn bepaalde elementen die de neiging van organisch materiaal om te veranderen in teer  en asphalt ( bitumen )   , beïnvloeden.

Het gaat dan met name om boor en molybdeen.     Wij denken  echter  dat mineralen  van die beide stoffen (met name hun oxiden ) , fundamenteel waren voor het ontstaan van leven. Een analyse van een Martiaanse meteoriet heeft al aangetoond dat er boor  /boraten   aanwezig was op Mars en nu denken we dat de geöxideerde vorm van molybdeen er ook was.”

Hindernissen
Als het onderzoek van Benner klopt, verklaart het een hoop.

Zo vroegen onderzoekers zich bijvoorbeeld altijd af hoe het leven drie miljard jaar geleden op aarde kon ontstaan. De aarde was toen namelijk helemaal niet zo’n geschikte plaats voor leven. Onze planeet was helemaal bedekt met water, waardoor de concentratie borium – een element dat vandaag de dag vooral op hele droge plekken op aarde wordt teruggevonden – beperkt was. Bovendien is water niet zo best voor RNA: de eerste genetische moleculen.

Als het leven op Mars ontstond, hoefde het die hindernissen echter niet te nemen. Op Mars waren de omstandigheden toen namelijk een stuk gunstiger. : er waren (waarschijnlijk )  genoeg  droge plekken 

Minder geschikt
“Het bewijs dat  aards leven  eigenlijk allemaal afkomstig  is  van Mars stapelt zich op,” concludeert Benner. “Het leven startte op Mars en kwam op gesteente (meteorieten )  naar de aarde.

” En dat is maar goed ook. In de jaren die volgden, draaiden de rollen zich namelijk om. Mars werd steeds minder geschikt voor het (voortbestaan van) leven, terwijl de aarde zich ontwikkelde tot een leefbare planeet.”

Het onderzoek heeft mogelijk ook implicaties voor onze zoektocht naar leven op Mars. Die moeten we namelijk zeker voortzetten, vindt Benner.

“Recente onderzoeken tonen aan dat de omstandigheden waarin het leven kon ontstaan, wellicht nog steeds op Mars te vinden zijn.” Wie weet vinden  we ( als aards leven )  van dat    gemeenschappelijke  voorouderlijke  leven   ook het  nageslacht  dat  op Mars   was (is )  achterbleven ,  nog terug.

Bronmateriaal:
We may all be Martians — new research supports theory that life started on Mars” – European Association of Geochemistry (via Eurekalert.org)

—–>  Als dit waar is  :   lijkt me dat de kans dat we elders nog intelligent leven aantreffen daarmee ook aanzienlijk slinkt. —-> Het enige geval van intelligent leven dat we kennen had dan maar liefst twee relatief kleine planeten in de buurt van elkaar in de bewoonbare zone rond een ster nodig om te ontstaan.

—–>maar dit sugereert ook dat leven tussen planeten  zich  kan verplaatsen…..en dus niet beperkt hoeft te blijven in één planetenstelsel ….als het  leven  tenminste in staat is ook langere afstanden door de ruimte en de bijbehorende straling te overleven.

Nu nl.   

‘Bouwstenen voor aards leven ontstonden op Mars’

29 augustus 2013

800px-molybdenum_crystaline_fragment_and_1cm3_cube

Molybdeen: Kristalfragment, en blokje van 1 cm3. Alchemist-hp, via Wikimedia Commons

Molybdeen

De essentiële rol van geoxideerd molybdeen bij het bouwen van complexe moleculen wordt door andere onderzoeken onderstreept. Zo werd de trage beginfase van de evolutie die pas na twee miljard jaar complexe levensvormen als planten en dieren opleverde, in 2008 al toegeschreven aan een aanvankelijke gebrek aan zuurstof en molybdeen in de oceanen. Hierdoor kondenbacteriën wel floreren, maar konden eukaryoten – waaruit meercellige organismen uiteindelijk ontstonden – de volgende stap in de evolutie niet maken. Ook Michael Russell, die zich al decennialang toelegt op onderzoek naar het ontstaan van het leven, schreef vorig jaar nog over de onmisbaarheid van molybdeen bij het ontstaan van het leven. “Voor wie zijn klassiekers kent zegt het atoomnummer van dit element voldoende”, grapte hij in een interview metScientific American. Dat is namelijk, je raadt het al, 42.

Mineralen  met  molybdeen en  met het  element  boor ( —-> oxiden   zijn mineralen  : dus  zoals molybdeen-oxiden en   Boraten )  waren drie miljard jaar geleden waarschijnlijk niet in de juiste vorm en hoeveelheid beschikbaar op aarde om RNA te vormen, een belangrijke moleculaire component van leven.

De kans is groot dat deze mineralen op meteorieten naar de aarde zijn gereisd, waardoor de eerste levensvormen uiteindelijk toch hier  konden ontstaan.

Die theorie heeft de gerenommeerde moleculair bioloog Steven Benner gepresenteerd op de Goldschmidt Meeting, een bijeenkomst van wetenschappers in Florence.

Droog

Rond de tijd dat het leven onstond op aarde was er nog weinig zuurstof aanwezig, terwijl de lucht op Mars al wel rijk aan zuurstof was.(2) Daarnaast was het klimaat op de rode planeet droger dan op aarde.

Die omstandigheden maken het volgens Benner aannemelijk dat de bouwstenen voor RNA op Mars zijn ontstaan.

“Molybdeen kan het ontstaan van de eerste levensvormen alleen hebben beïnvloed in geoxideerde vorm”( dus als mineraal ) , verklaart hij op BBC News.

“Deze vorm van molybdeen kan niet beschikbaar zijn geweest op aarde toen het leven onstond, omdat er drie miljard jaar geleden op het oppervlak van de aarde nauwelijks zuurstof was te vinden. Op Mars was die zuurstof wel aanwezig.”

“Verder is het element boron   behoorlijk schaars in de aardkorst”, aldus Benner. “Mars was droger en zuurstofrijker, dus mogelijk ook geschikter dan de aarde voor het ontstaan van dit element

Bewijs

De bioloog gelooft dan ook dat al het leven op aarde in zekere zin van Mars afkomstig is. “De analyse van een meteoriet die afkomstig is van Mars heeft recentelijk uitgewezen dat het element boor( onder de vorm van een boraat ? )   aanwezig was op Mars en we geloven nu dat de geoxideerde vorm van boor  ook  op mars te vinden   was”,    verklaart Benner in de Britse krant The Guardian.

“….. het leven  waarschijnlijk  (ook)  ontstaan op Mars en op (een )meteoriet(en) zijn de basisingredienten ( of het leven zelf ?) naar de aarde gereisd   …..”(1), aldus Brenner

Door: NU.nl/Dennis Rijnvis

——>
1°  De  levenloze  aarde is   gedurende  vele miljoenen   jaren   gebombardeerd door meteorieten die waarschijnlijk de bouwstenen voor het leven met zich mee droegen.
2°Mars hangt relatief dichtbij dus die meteoren zijn ook op Mars gecrashed.
Het enige verschil is dat Mars (volgens deze hypothese  ) eerder in staat was om leven voort te brengen. 
3°  Maarja,
bewijs maar eerst eens   het bestaan van leven op mars voor dat dit gezegd wordt want we hebben daar  nog niet eens een gefossileerd organisme gevonden.

(1)  Hoe  kan  een meteoriet van Mars  komen  ? …. Vulkanisme ? Wegspattend puin van een   inslaande  meteoor  ?

°

Op Mars is de zwaartekracht 37% van die van de Aarde. Om Mars te verlaten is een (ontsnappings) snelheid van iets meer dan 5 km/s voldoende, terwijl dat voor de Aarde ruim 11 km/s is.

Het is dus veel makkelijker iets vanaf Mars de ruimte in te schieten dan vanaf de Aarde.

-Kijk je dan naar de uitgedoofde vulkaan Olympus Mons (22km hoog), dan kan ik me zo voorstellen dat een vroegere uitbarsting heel wat  geejecteerd materiaal definitef de ruimte in heeft geschoten.

– Ook een meteoor inslag  ( en de wegspattende stukken ejectiemateriaal   ) op mars kon dit veroorzaken ….

°Er zijn meerdere meteorieten op aarde gevonden die afkomstig zijn van Mars. We kennen nu 5 gevallen. 
Het idee is dan dat een inslag van een grote meteoriet op Mars puin van Mars zelf de ruimte heeft ingeschoten dat uiteindelijk weer op Aarde terecht kwam. Op zo’n meteoriet zou dan eenvoudig leven aanwezig kunnen zijn geweest.

(2)  –  En ik maar denken dat zuurstof O2 ontstaat door leven. -Dus eerst heb je leven dan pas krijg je zuurstof. -De eerste zuurstof die ontstaat wordt direct opgenomen door ijzer (roest) pas nadat voldoende roest is ontstaan kan het zuurstof gehalte in de atmosfeer toenemen. -Bij onderzoek naar leven buiten ons zonnestelsel is het zoeken naar zuurstof een indicatie dat er leven is……Jammer  datzoiets fundamenteels even over het hoofd wordt gezien  … Dus   dan kijk ik gelijk ook anders aan tegen de rest van de  beweringen van die  scheikundige  …

(antwoord ) 

1—Mars is een  grote klomp roest( de rode planeet ) , vroeger  was daar  wél  veel zuurstof in de lucht ; toen is  daar leven ontstaan, dat daarna (ook)  op aarde terecht is gekomen.

2- Een plant  heeft Co2 nodig om daar O2 van te maken, wat dacht je daar van?

Een evolutionair ver ontwikkelde  plant  ja  :   maar  ook alle  archaea ? en  alle  chemotrofen   ?

-Anaërobe Archaea worden gebruikt in actief slib rioolwaterzuiveringsinstallaties, zonder zuurstof en met water zetten Archaea opgeloste organische stoffen om in koolstofdioxide en methaan (biogas).—> ze produceren dus broeikastgassen

-Bestaan er ook  anaerobe archea ( of  ook   chemotrofen )  die  zuurstof produceren als afvalprodukt maar geen organische   grondstoffen  ( afkomstig van aerobe organismen )  dienen af te breken  of  geen CO2 gebruiken   ?

http://nl.wikipedia.org/wiki/Stofwisseling

http://www.kennislink.nl/publicaties/oerbacterie-leeft-van-perchloraat

http://mm.c2w.nl/archaea-groeien-op-raketbrandstof.319838.lynkx

Cyanobacteriën  —>  waren verantwoordelijk voor de verrijking van de atmosfeer met zuurstof 2,2 miljard jaar geleden maar deze groep van organismen is mogelijk al 3,5 miljard jaar oud. Vrijwel al het leven in de oceaan is direct of indirect afhankelijk van fotosynthese. Na koolstof is stikstof het meest belangrijke bestanddeel van organismen, maar slechts enkele gespecialiseerde bacteriën – voornamelijk cyanobacteriën – zijn in staat om het alom aanwezige atmosferische stikstof (N2) te gebruiken. Vijftig procent van de mondiale fixatie van koolstof en stikstof gebeurt in de oceaan voornamelijk uitgevoerd door fototrofe micro-organismen. Sedimenten zijn van vitaal belang voor de mondiale koolstofcyclus omdat zij de belangrijkste plaatsen voor koolstofmineralisatie en –depositie zijn, vooral in de kustgebieden. Microben zijn de voornaamste spelers in mariene sedimenten en er zijn een keur aan fysiologie en biogeochemische processen in deze microbiële ecosystemen voorhanden.

http://www.nioz.nl/ymm

3.- Hoe is het leven op aarde onstaan in een zuurstofloze  atmosfeer ?

—> Er zal vast een  droge  plek geweest zijn  op de oude  aarde   waar  Molybdenoxiden   en Boraten  in de juiste hoeveelheden aanwezig waren. ( is er ooit een overal natte (onderspoelde )aarde  geweest ? een waterwereld zonder een enkel  continent)

–    Verder weten we nog te weinig over de weg die geleid heeft tot het ontstaan van RNA.

 http://www.kennislink.nl/publicaties/zijn-wij-oorspronkelijk-afkomstig-van-mars

°

Curiosity_approaching_mars__artist's_concept

Artistieke weergave van de marssonde Curiosity, die Mars nadert. NASA/JPL-Caltech

Hoenderhok

Brenner  formuleert een   interessant idee, vindt planeetwetenschapper & astrobioloog Inge Loes ten Kate van de Universiteit Utrecht, die zelf ook onderzoek doet naar het ontstaan van leven op Mars. “Maar dat kan je aan Benner ook wel overlaten.”

Benner is een goed en gerenommeerd onderzoeker, benadrukt ze, maar tevens iemand die graag op gezette tijden de knuppel in het hoenderhok gooit. “Hij heeft graag het eerste woord.” Dat de omstandigheden op het Mars van een paar miljard jaar geleden inderdaad gunstig waren om leven te laten ontstaan is onlangs gebleken, vertelt Ten Kate. Metingen van de marsrover ‘Curiosity’ – het onderzoekswagentje dat nu al een jaar rondrijdt op Mars – lieten eind maart al zien dat er destijds zowel organisch materiaal als zuurstof op Mars aanwezig was.

Ockhams scheermes

Toch denkt Ten Kate dat het ontstaan van het leven in eerste instantie op aarde zelf gezocht moet worden. “Volgens het principe van Ockhams scheermes”, zegt ze. Want waarom een ingewikkelde theorie bedenken als het ook eenvoudiger kan? Dat vindt ook John Heise, als sterrenkundige verbonden aan het ruimteonderzoeksintistuut SRON in Utrecht. “Als je de aarde van vier miljard jaar geleden als één grote bak met water inthermodynamisch evenwicht beschouwt, dan lukt het inderdaad niet om daar leven in te laten ontstaan”, beaamt hij. Verbindingen die in zo’n evenwichtssituatie ontstaan vallen snel weer uiteen. Dan moet je dus wel uitwijken naar een andere lokatie, zoals bijvoorbeeld Mars, om het ontstaan van het leven te verklaren.

Lost_city_(hydrothermal_field)00

Hydrothermale bron Lost City,een bijna 10 meter hoge ‘schoorsteen’ van carbonaat. NOAA

Ook op aarde waren er echter bijzondere plekken met uitzonderlijke omstandigheden, die niet in thermodynamisch evenwicht waren, en waarin veel mineralen in bovengemiddelde concentraties voorkwamen. “Dat dit kraamkamers waren op aarde ligt meer voor de hand dan het idee om de geboorte van het leven naar Mars te laten verhuizen.”

Hydrothermale bronnen

Michael Russell, onderzoeker bij de NASA, wil niet op de lezing van Benner reageren, maar heeft wel een idee waar die kraamkamers op aarde zich bevonden: Bij alkalische(basische) hydrothermale bronnen, op de bodem van de relatief zure oceaan. Hier kwamen hete vloeistoffen uit de diepe aarde door spleten in de zeebodem omhoog, en brachten waterstof, sulfiden, ammoniak en ook het essentiële molybdeen met zich mee. Het verschil in samenstelling tussen de vloeistoffen uit de bronnen en het omringende oceaanwater fungeerde als een batterij die het mogelijk maakte om orde aan te brengen in de chaos van ingrediënten waaruit het leven ontstond, denkt Russell.

De stoffen die neerslaan in een dergelijke omgeving vormen bovendien een soortmembranen, waardoor chemische reacties afgeschermd van de buitenwereld plaats konden vinden. Russell’s hypothese won aan kracht in het jaar 2000, toen de alkalische onderzeebron Lost City werd ontdekt in de Atlantische Oceaan. Het bleek een moderne versie te zijn van de bronnen die Russell zich altijd had voorgesteld, en het wemelde er van de micro-organismen. Bovendien waren in de afzettingen rond deze bron inderdaad een soort anorganische membranen ontstaan, waarin water nauwelijks chemisch actief was. “Dus droge plekken op aarde waren ook al niet nodig”, aldus Russell.

Dat je ’s ochtends in de spiegel een Marsmannetje of -vrouwtje in de ogen kijkt is dus al met al best mogelijk, maar het zou net zo goed een diepzeevulkaanbeestje kunnen zijn dat vanuit het verleden en de spiegel terugkijkt.

Bronnen

  • We may all be Martians – new research supports theory that life started on Mars (Persbericht European Association of Geochemistry)
  • Benner, S.A., Planets, minerals and life’s origin Presentation Goldschmidt meeting 2013
  • Martin, W., e.a. Hydrothermal vents and the origin of life, Nature Reviews 6 (2008) 805-814
  • Russell, M.J., e.a. The inevitable journey to being, Phil Trans R Soc B 368 (2013)doi:10.1098/rstb.2012.0254

Californische meteoriet

 10 september 2013

meteoriet

Fragmenten van de Sutter’s Mill-meteoriet. © ap.

Wetenschappers hebben in Sutter’s Mill   meteoriet die vorig jaar in Californië neerstortte bouwstenen van leven teruggevonden die nog niet eerder in een meteoriet zijn ontdekt. De vondst suggereert dat er veel meer organisch materiaal in meteorieten zit dan gedacht.

Onderzoekers van de Arizona State University bestudeerden de ruimtestenen die in april 2012 in Californië neerstortten. In eerste instantie konden ze maar weinig organische stoffen ontdekken.

Maar de onderzoekers gaven de moed niet op en losten fragmenten van de meteoriet op in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de omstandigheden in hydrothermale bronnen op aarde. En onder die omstandigheden gaven de stukjes ruimtesteen opeens veel meer organische moleculen af, zo schrijven de onderzoekers in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences.

Onder die moleculen bevonden zich ook organische moleculen die nog niet eerder in een meteoriet zijn aangetroffen.

Het is een belangrijke ontdekking.

°Veel wetenschappers vermoeden namelijk dat de bouwstenen voor leven door toedoen van meteorieten op aarde belandden.

°Tegelijkertijd vermoeden onderzoekers dat het eerste leven op aarde ontstond onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de omstandigheden die we nu in hydrothermale bronnen op aarde aantreffen.

Wat het onderzoek laat zien is dat ruimtestenen onder die omstandigheden nog veel meer organische moleculen op aarde konden afzetten dan gedacht.

“De gegevens suggereren dat er meer organisch materiaal afkomstig uit meteorieten voorhanden was op planeten dan eerder werd aangenomen,” zo schrijven de onderzoekers.

Samengevat : 

Sandra Pizzarello, biochemicus aan de Arizona State University in Tempe, legt uit dat wetenschappers al langer denken dat meteorieten levensvormen naar aarde hebben gebracht. Ze kunnen namelijk rijk zijn aan organische materialen, en uit een ‘soep’ van die materialen zou dan het eerste leven op aarde ontstaan zijn.

Op het eerste zicht – toen getracht werd de materialen aan de oppervlakte te krijgen met behulp van oplosmiddelen – bleek de onderzochte meteoriet weinig oplosbare organische materialen te bevatten.

“Je kan zeggen dat het een teleurstelling was”, aldus Pizzarello.

Toen de wetenschappers de fragmenten blootstelden aan de hydrothermische omgevingen  , lieten de fragmenten echter materialen los die nog nooit eerder werden opgemerkt. Volgens Pizzarello kunnen de ontdekte moleculen mogelijk leven vormen onder de juiste omstandigheden. 

°

Bronmateriaal:
Processing of meteoritic organic materials as a possible analog of early molecular evolution in planetary environments” – PNAS.org
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door P. Jenniskens (SETI Institute) & Eric James (NASA Ames).

°

TNA.docx (79.4 KB)

universele biochemie  <—
zelforganisatie.docx (786.1 KB)

life-03-00331

°

ABIOGENESIS CREATIONISME 

abiogenesis slechts een evolutie-geloof

GATENKAAS

misvattingen over abiogenesis.docx (152.6 KB)

Teach the controversy

°

BIOCHEMIE

Juni  2013

http://m.phys.org/news/2013-06-cold-scientists-unveil-secret-reaction.html

life-03-00331

Sleutelreactie  ?  :

Prebiotische Synthesis van Organische  Materie

IMIDAZOLE   REACTIE 

http://www.sciencedaily.com/releases/2013/06/130624104213.htm

Mario Barbatti.

Prebiotische fotonenchemie

Each reactant molecule absorbs hundreds of UV photons before it finally gets converted into the imidazole intermediate.

(Credit: Image courtesy of Max-Planck-Institut für Kohlenforschung)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Imidazool

Imidazool is een heterocyclische aromatische verbinding met als brutoformule C3H4N2. Imidazool wordt soms als alkaloïde omschreven.
 Structuurformule van Imidazool    structuurformule
Formule: C3H4N2
Molaire massa: 68,077 g/mol
Kookpunt: 256 °C
Dichtheid: 1,23 g/cm³

https://en.wikipedia.org/wiki/Imidazole

  1. Eliot Boulanger, Anakuthil Anoop, Dana Nachtigallova, Walter Thiel, Mario Barbatti. Photochemical Steps in the Prebiotic Synthesis of Purine Precursors from HCN. Angewandte Chemie International Edition, 2013; DOI: 10.1002/anie.201303246
  2. http://www.kofo.mpg.de/de/aktuelles/news/dem-ursprung-des-lebens-auf-der-spurforscher-aus-muelheim-lueftet-das-geheimnis-einer-reaktion-zur
  3. http://homepage.univie.ac.at/mario.barbatti/femtochem.html

QUOTES : 

1.-

°Why did they work on the computer? Isn’t it the case that chemical reactions are worked on in laboratories?

“Some intermediates are too elusive to analyze them in the laboratory – they disappear before we may see them”, Barbatti explains.

Computational Chemistry allows the scientists to comprehend the reactions in a theoretical way.

http://www.alphagalileo.org/ViewItem.aspx?ItemId=132318&CultureCode=en

LINKS  ;

2013
http://www.science20.com/news_articles/prebiotic_synthesis_organic_matter_reaction-115319

2010
Guanine, Adenine, and Hypoxanthine Production in UV-Irradiated Formamide Solutions: Relaxation of the Requirements for Prebiotic Purine Nucleobase Formation
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/cbic.201000074/abstract

Keywords:

  • formamide;
  • nitrogen heterocycles;
  • photochemistry;
  • prebiotic syntheses;
  • purines

Relaxed requirements: We demonstrate the formation of adenine, hypoxanthine, and guanine from heated (130 °C), UV-irradiated formamide solutions in the absence of an inorganic catalyst. Evidence is also provided that “classical” HCN pathways for purine nucleobase production are also active in heated and UV-irradiated formamide reactions.

1984 

Klik om toegang te krijgen tot Basile_Lazcano_Oro_1984_prebiotic_syntheses_purines_pyramidines.pdf

http://en.wikipedia.org/wiki/Purine

Purines.svg

http://en.wikipedia.org/wiki/Pyrimidines

Three nucleobases found in nucleic acids, cytosine (C), thymine (T), and uracil (U), are pyrimidine derivatives:

Chemical structure of cytosine
Chemical structure of thymine
Chemical structure of uracil
Cytosine (C) Thymine (T) Uracil (U)

    by Marleen

Energie en vouwende proteinen


Meteorietinslag

Er is de afgelopen weken weer nieuws geweest rond abiogenese – het ontstaan van leven uit dode materie. Allereerst het onderzoek dat de inslag van een meteoriet bekeek. Men denkt dat het leven mogelijk is ontstaan uit deze inslagen. Onderzoekers hebben daarom een stuk meteoriet in een zuurbad uit een geiser in Ijsland gelegd. Ze tonen aan dat er door de aanwezigheid van fosfor-mineralen in het stuk steen, moleculen gevormd worden, die aan de basis staan van de chemie voor het leven. Het gaat dit keer niet om de bouwstenen van eiwitten en DNA / RNA maar om de stof pyrofosfiet (pyrophosphite in het Engels) die eenzelfde rol kan hebben gespeeld als die van het ATP (adenosinetrifosfaat) tot op vandaag. ATP is de universele molecule die als ‘betaalmiddel’ voor energie geldt. Vanwege zijn analoge rol als ‘betaalmiddel’ zou pyrofosfiet belangrijk geweest kunnen zijn gedurende de eerste chemisch stappen naar het leven en kan het molecuul ook wel als voorloper gezien worden van ATP.

Een tweede artikel stelt dat er mogelijk10 aminozuren ontstaan zijn, de eerste op Aarde, die spontaan peptiden (korte proteïnen) konden vormen. Ze tonen aan dat deze zich ook kunnen vouwen zodat er mogelijk metabolische activiteit bestond waarmee het eerste leven op gang kwam. Dit impliceert dat de zogenaamde ‘RNA-first’ hypothese wellicht niet helemaal opgaat. Omdat het centrale dogma ons leert dat proteïnen zich uitsluitend kunnen vormen met translatie van RNA, waarbij de code van het RNA bepaalt welk aminozuur aan de groeiende proteïne gehecht wordt, heeft er altijd het probleem bestaan van welke moleculen er nu eerder waren. Waren er nu eerst het DNA of de proteïnen. Men heeft uiteindelijk gezien dat RNA, de tussenstap tussen DNA en proteïnen, een molecuul is dat zowel genetische informatie opslaat als enzymatische activiteit kan bezitten in de vorm van het ribozym. Daarom is sinds enige tijd de ‘RNA-first’ hypothese gangbaar. Nu de onderzoekers vonden dat de eerste 10 aminozuren, die ontstonden via prebiotische weg, dus nog voordat er leven was, in staat zijn in extreem zoute omgevingen complex gevouwen proteïnen te vormen zou dit de ‘proteïne-first’-hypothese ondersteunen.


transferRNA of tRNA. Het anticodon aan de ene kant en het aminozuur aan de andere kant zijn duidelijk aangegeven.

De andere 10 aminozuren (er zijn er 20 in totaal) werden volgens de theorie langs biosynthetische weg gevormd. Voor de evolutie van de genetische code zijn er behalve mRNA en proteïnen ook transfer RNA of tRNA nodig. Dit zijn kleine stukjes RNA die de sleutel vormen tussen de genetische code en de bijbehorende aminozuren. Ze zijn gekenmerkt door het bezitten van een anti-codon en een aminozuur. Deze tRNA presenteren aan een kant hun anti-codon dat complementair is aan het codon waardoor het aminozuur aan de andere kant van het RNA-molecuul aan de groeiende proteïne wordt toegevoegd. Er wordt al enige tijd door verschillende wetenschappers geschreven over de co-evolutie van de eerste tRNA, de bijbehorende codes en aminozuren. Er is een periode geweest dat deze combinaties wellicht min of meer toevallig waren. Dit moet zich hebben afgespeeld gedurende de eerste chemische fasen ofwel tijdens de abiogenese. Deze werd gevolgd door een tweede fase waarin de aminozuren en tRNA’s aan de resterende codes gekoppeld werden wellicht reeds met behulp van de tRNA-synthetasen. Het is in dit verband interessant dat er ook twee groepen tRNA-synthetasen bestaan. Een uitgebreid verslag over de synthese en het ontstaan van de tRNA’s is in dit blogbericht te vinden.

Uit: Science 2.0, Science Daily

Om verder uit te diepen:

A thermodynamic basis for prebiotic amino acid synthesis and the nature of the first genetic code

Paul G. Higgs and Ralph E. Pudritz (2009) PDF

Coevolution theory of the genetic code at age thirty

J. Tze-Fei Wong (2005) PDF

h/t Rob van der Vlugt

Ontstond het leven op aarde in klei?

 06 november 2013 34

klei

Wetenschappers denken te weten waar het leven – of in ieder geval de complexe biochemische stofjes die nodig waren voor het ontstaan van leven – ontstond. In de klei.

Dat schrijven onderzoekers van Cornell University in het blad Scientific Reports. Ze baseren hun conclusies op experimenten.
Deze vraag stelde Dan Luo, hoogleraar biological and environmental engineering en een lid van het Kavli Instituut te Cornell voor Nanoscale Science,en team ,zich toen ze onderzoek deden naar een betere hydrogel (een superabsorberende sol-gel van natuurlijke of synthetische polymeren).

Voordien gebruikten de onderzoekers synthetische hydrogels als een “cel-vrij” medium voor eiwitproductie. Vul het sponsachtig materiaal met DNA, aminozuren, de juiste enzymen en een paar stukjes van de cellulaire machinerie en je kunt de eiwitten waarvoor het DNA codeert, maken, net zoals in een vat (cytoplasma(1) van cellen.

Om het proces nuttig te maken voor het produceren van grote hoeveelheden eiwitten, zoals in medicijnproductie, is veel hydrogel nodig, dus ging men op zoek naar een beter alternatief.

Postdoctoraal onderzoeker Dayong Yang merkte op dat klei een natuurlijke hydrogel vormde.
Waarom klei overwegen?
“Het is spotgoedkoop,” aldus Luo. Beter nog, onverwachts bleek dat het gebruik van klei de productie van eiwitten verhoogde.

Toen pas bedachten de onderzoekers dat wat ze hadden ontdekt de lang bestaande vraag, over hoe biomoleculen geëvolueerd zou kunnen zijn op onze primitieve aarde, kon beantwoorden.

Hydrogel

In gesimuleerd zeewater uit de tijd kort voor het leven ontstond, vormt klei een hydrogel. Welbeschouwd is het een enorme hoeveelheid microscopisch kleine ruimtes die vloeistoffen – net als een spons – opzuigt. Chemische stofjes in die microscopisch kleine ruimtes kunnen door de miljarden jaren heen complexe reacties hebben uitgevoerd die uiteindelijk leidden tot het ontstaan van eiwitten, DNA en uiteindelijk alle andere onderdelen van een levende cel. Terwijl de stofjes daar druk mee bezig waren, deed de hydrogel dienst als beschermend membraan.(2)

Protocellen
Verdere experimenten tonen aan dat klei de productie van eiwitten verhoogt. Bovendien zijn biomoleculen geneigd om zich aan klei te hechten en beschermt de hydrogel alles wat zich daarbinnen bevindt beter tegen enzymen die DNA en andere moleculen kunnen aantasten. Ook blijkt uit onderzoeken dat klei voor het eerst verscheen rond de tijd dat biomoleculen protocellen – incomplete celachtige structuren – begonnen te vormen.

Het ontstaan van biomoleculen is al jaren een raadsel.

Wetenschappers, zoals Carl Sagan van Cornell,stelden eerder al dat biomoleculen – waaronder aminozuren – in oeroceanen ontstonden.

Maar hoe kunnen die moleculen in zo’n grote oceaan vaak genoeg zijn samengekomen om complexe structuren te vormen? En hoe werden de stofjes die het toen nog zonder membraan moesten doen, beschermd
tegen hun omgeving?

°

Mogelijks via een combinatie van kleine ballonetjes van vetten of polymeren die dienden als een  eerste vorm van cytoplasma ?

(1) cytoplasma ;

Het cytoplasma is alles waar een cel uit bestaat behalve de kern, het celmembraan en de eventuele celwand.
Het geheel van cytoplasma en celkern wordt protoplasma genoemd.

Vanuit de kern wordt mRNA het cytoplasma ingestuurd om daar de rol als ‘recept’ voor eiwitten te gaan vervullen.
De gevormde eiwitten gaan op hun beurt de metabole processen in de cel beïnvloeden.

De buitenste laag van het cytoplasma is de celmembraan, dat ervoor zorgt dat niets vrij in of uit de cel stroomt.

Het cytoplasma bestaat uit het cytosol (de vloeibare basissubstantie) en de organellen en insluitsels die erin drijven.
Het cytosol bestaat uit water, eiwitten, RNA, aminozuren (de bouwstenen van eiwitten), suikers, ionen en vele andere stoffen.
Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Plantaardige cellen bevatten vaak een of meer vacuoles die voornamelijk uit water bestaan, waardoor het watergehalte van de cel maar liefst 98% is.

Het cytoskelet is een netwerk van eiwitten dat zich ook in het cytoplasma bevindt en o.a. stevigheid en vorm geeft aan de cel.

Het cytoplasma bevat dus verschillende celorganellen die elk nog eens door een membraan (van gelijke opbouw als het celmembraan) zijn omgeven en dus aparte compartimenten binnen de cel vormen. Dit heeft als voordeel dat er verschillende metabole processen binnen de compartimenten kunnen zonder dat deze elkaar verstoren.
Verteringsenzymen worden bijvoorbeeld gevormd in het RER en vervolgens verpakt in lysosomen.
Zouden ze vrijkomen in het cytoplasma, dan zouden ze de cel zelf afbreken, met vaak de celdood tot gevolg.

Bronmateriaal:
Clay May Have Been Birthplace of Life On Earth, New Study Suggests” – Cornell University (via Sciencedaily.com).
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Siim (cc via Flickr.com).

(2)  Volgens het bronmateriaal  wordt Hydrogel als een pre-cytoplasma beschouwt . Het kan een enorme mate van bescherming bieden maar is nog steeds niet volledig afgesloten, net als een spons.
Wat het dus terdege mist is een beter membraan… de zin “deed de hydrogel dienst als beschermend membraan.“is misschien iets te snel gelezen  of te snel door de bocht ?

…een onderzoeker stelde dat het leven op aarde in kraters ontstond?

Hoe leven op aarde ontstond  ?

 04 november 2013 56

oersoep

Hoe ontstond het leven op aarde? De wetenschap weet het nog altijd niet.

Maar onderzoeker Sankar Chatterjee, verbonden aan Texas Tech University denkt er nu uit te zijn.

“Dit is waar we allemaal naar op zoek zijn geweest: de Heilige Graal binnen de wetenschap.”

“Toen de aarde zo’n 4,5 miljard jaar geleden ontstond, was het een steriele planeet waar niets kon leven,” vertelt Chatterjee.

“Het was een kokende heksenketel bestaande uit vulkanen die uitbarstten, meteorieten die op aarde regenden en hete, schadelijke gassen.” Maar een miljard jaar later zag onze planeet er heel anders uit.

“Een miljard jaar later was het een rustige, waterrijke planeet vol met microbieel leven: de voorouders van al het leven op aarde.”

Hoe ontstond het leven?
Heel interessant.

Maar het meest interessant is natuurlijk de periode die Chatterjee in zijn zeer globale samenvatting van de verre geschiedenis van onze planeet overslaat.

De periode tussen het moment waarop de aarde levenloos en het moment waarop de aarde levendig, was.In andere woorden: het moment waarop leven ontstond.

Waar kwamen de ingrediënten voor leven vandaan?En hoe ontstond dat leven vervolgens? En waar?

Chatterjee denkt het te weten. Voor zijn theorie combineerde hij theorieën omtrent chemische evolutie en bewijzen omtrent de geologie op de jonge aarde.(1)

Vier fasen (2) 
Volgens de onderzoekers is de totstandkoming van leven op aarde het beste onder te verdelen in vier fasen.

In de eerste fase is de aarde zich nog aan het vormen; planetoïden en kometen landen regelmatig op aarde. Ze brengen niet alleen ingrediënten voor leven mee, maar vormen tevens enorme kraters die dienst doen als enorme ‘smeltkroezen’ waarin de ingrediënten van leven samenkomen.

Zo af en toe boren de meteorieten zich door de aardkorst heen, waardoor hydrothermale bronnen ontstaan.

Kometen die op aarde neerstorten, smelten en voorzien onze aarde – dankzij diens perfecte afstand tot de zon – van water.

Dat water belandt in de kraters, waar de aardwarmte uit de hydrothermale bronnen het opwarmt en in beweging houdt.

In de kraters ontstaat zo een oersoep vol met ingrediënten van leven. Het is een kwestie van tijd voordat dat leven ontstaat, stelt Chatterjee.

Oersoep
Dat is fase twee.

De kraters vormen donkere, hete en geïsoleerde kweekvijvers voor leven. “Het was een bizarre en geïsoleerde wereld die een beetje lijkt op het beeld dat we hebben van de hel: met de stank van waterstofsulfide, methaan, stikstofoxide en stoom.”

In die omgeving gaan stoffen zich mengen en groeien stoffen langzaam maar zeker uit tot steeds complexere substanties: dat is de derde fase.

Vervolgens dient fase vier zich aan waarin replicerende cellen genetische informatie beginnen op te slaan, te verwerken en door te geven.

“Deze zelfvoorzienende eerste cellen waren in staat tot evolutie. De totstandkoming van deze eerste cellen op de jonge aarde was het resultaat van een lange geschiedenis met chemische, geologische en kosmische processen.”

Chatterjee presenteerde zijn theorie afgelopen week, tijdens een bijeenkomst van de Geological Society of America. “Dit is belangrijker dan het vinden van een dinosaurus. Dit is waar we allemaal naar op zoek waren: de heilige graal van de wetenschap.” Of Chatterjee’s theorie klopt, zal moeten blijken. Onder meer door experimenten uit te voeren waarbij de prebiotische wereld wordt nagebootst.

Bronmateriaal:
Paleontologist Presents Origin of Life Theory” – TTU.edu
De foto bovenaan dit artikel is afkomstig van Texas Tech University.

  • Er moet nog wel heel wat af geëxperimenteerd worden om de hypothese(s) van Chatterlee  te testen:
    “If future experiments with membrane-bound RNA viruses and prions result in
    the creation of a synthetic protocell, it may reflect the plausible pathways for the emergence of life on early Earth,” 

    • Chatterjee geeft trouwens  nu (nog)  geen antwoord op de vraag wat de oorzaak van leven is

      • de oorzaak is door chatterlee aangegeen en uitgelegd   uitgelegd                                                         ” —> “Most  likely, pores and crevices on the crater basins acted as scaffolds for
        concentrations of simple RNA and protein molecules”
        om de chemie achter de voorgestelde voorbeelden te zien moet je natuurlijk wat verder graven maar het is er.

      Hydrothermale vents en kraters  ? Veel te heet …..toch ?  

      • “Compared to the surrounding sea floor, however, hydrothermal vent zones have a density of organisms 10,000 to 100,000 times greater.

        Hydrothermal vent communities are able to sustain such vast amounts of life because vent organisms depend on chemosynthetic bacteria for food. The water from the hydrothermal vent is rich in dissolved minerals and supports a large population of chemoautotrophic bacteria. These bacteria use sulfur compounds, particularly hydrogen sulfide, a chemical highly toxic to most known organisms, to produce organic material through the process of chemosynthesis.”

        http://en.wikipedia.org/wiki/H…

        —> “bij vele onderwaterse geysers of vents wemelt het van leven”                                               Maar  dat wil niet zeggen dat het leven daar ook ontstaan is  ……

        • Als leven van primitieve cellen alsook complexere organismen daar kunnen gedijen is de kans al veel groter dat het daar “overigens NIET te heet is om leven te vormen”.

        °  …….zeggen dat het daar niet kan ontstaan steunt slechts  op de premisse dat de bouwstenen van leven EN hun recombinatie gebeurt onder totaal ander omstandigheden dan die gesteld in de verschillende theorieen nu in omloop…M.a.w;  …….jij weet het beter  …….

        Hier staan alle  huidige hypothesen —>     http://en.wikipedia.org/wiki/Abiogenesis

        • De kans waarop het leven  kan ontstaan word door onderzoek en testen verkleind tot bepaalde scenario’s. Dat het leven   ergens ontstaat of niet onstaat  is dus volgens jou evenzogoed mogelijk  omdat jij een principe (van Feyerabend  )wil gebruiken “alles kan” (= everything goes  oftewel alle gissingen ( gegronde (educated guess) evengoed als gelijk welk  verzinsel ter verklaring (= slaan als een blinde naar een ei )
          Deze denkwijze(methode )  is echter kompleet onbruikbaar als men onderzoek en waarneming gebruikt.
          —> Door studie komen scenario’s naar voren die veel waarschijnlijker zijn en je enige argument dat het niet zo gelopen is  =  “het kan anders gegaan  zijn.”
          Wat dus neerkomt op ” ik wil ook iets zeggen.”

          Er is kans dat het anders liep dan de nu op tafel gelegen theorieën maar die KANS  is NIET  even groot.

(1) …. Chatterjee combineert inderdaad theorieën die al bestaan maar zijn aanpak focust zich op het ontstaan van leven in kraterwanden.

Deze kraters, gevuld met de ‘oersoep’ van hierboven, hadden poreuze wanden alwaar rNA en proteinen zich konden verzamelen.

Hier wijkt zijn theorie al af van de mainstream die vermoedden dat proteinen pas enige tijd na rNA voor het eerst vormden. De omstandigheden die hij beschrijft zouden toelaten dat BEIDEN TEGELIJK   verschenen.

“Most likely, pores and crevices on the crater basins acted as scaffolds for concentrations of simple RNA and protein molecules, he said.Unlike a popular theory that believes RNA came first and proteins followed, Chatterjee believes RNA and proteins emerged simultaneously and were encapsulated and protected from the environment. “

Dan volgt de uitleg hoe kometen ook bepaalde lipiden meebrengen die als membraan konden dienen zodat er proteinen en rNA samen in een stabiele omgeving konden communiceren.
The question remains how loose RNA and protein material floating in this soup protected itself in a membrane. Chatterjee believes University of California professor David Deamer’s hypothesis that membranous material existed in the primordial soup. Deamer isolated fatty acid vesicles from the Murchison meteorite that fell in 1969 in Australia. The cosmic fatty bubbles extracted from the meteorite mimic cell membranes. This fatty lipid material floated on top of the water surface of crater basins but moved to the bottom by convection currents. At some point in this process during the course of millions of years, this fatty membrane could have encapsulated simple RNA and proteins together like a soap
bubble.”

 (2 ) 

De fases zijn;

cosmologisch,
geologisch,
chemisch                                                                                                                                                                                          biologisch.

-De cosmologische fase is dezelfde theorie die algemeen aanvaardt is, nl dat onze aarde een heus bombardement meemaakte waarin materiaal op aarde kwam en waarin grote kraters ontstonden.

-De Geologische fase is die waarin de kraters zich gevuld weten met water en waarin geothermale activiteit (dat toen veelvuldig voorkwam) in staat is convectiestromen te creeëren.

-De chemische fase waarin de warmte en stromingen zorgen voor segregatie en concentratie van chemicalieën tot ze complexere stoffen vormen. In deze fase zou de vorming van rNA, proteinen en membranen ontstaan in de wanden en bodems van de kraters.

-De biologische fase begint wanneer de juiste combinatie de bekende zelfreplicerende gentische code oplevert en de ‘darwiniaanse evolutie’ begint.

°
Wat precies zet de moleculen aan om bouwstenen van DNA en uiteindelijk RNA te vormen?
Wat is de natuurlijke drijfveer om tot een organisme te komen?

  • “verzint gewoon een god die alles schiep en je bent van het gezeik af.”

°–>Het lijkt me sterk dat eenvoudige cellen uit losse bouwsteen ‘vanzelf’ kunnen ontstaan

Entropie?—-> moleculen willen altijd zich zo ver mogelijk verspreiden. Hitte en vocht versnelt dit proces alleen maar.

Waarom dus  zouden deze moleculen in poreus gesteente dan ineens bij elkaar willen gaan zitten en vervolgens eiwitten vormen?
En nog gekker DNA/RNA vormen dat ook nog met complexe polymerasen moet worden gekopieerd?

—>“De temperatuur blijkt een grote invloed te hebben:
“Aan de randen van een katalysatordeeltje is iets meer chemische activiteit beschikbaar om een chemische reactie voor langzaam bewegende moleculen te laten verlopen”, legt prof.dr. Aart Kleyn uit.
“Op de vlakke terrassen vinden dan nauwelijks reacties plaats…… Bij hogere temperaturen krijgen ook de deeltjes die op een terras neerkomen genoeg snelheid om een chemische reactie aan te gaan.”
http://www.fom.nl/live/nieuws/artikel.pag?objectnumber=152891

Recept: oersoep op Darwins wijze

Zoektocht naar hoe eerste leven eruitzag

ArtikelEos  | 29 november, 2013 – 11:35 | Door Senne Starckx

Uit een warm, vloeibaar mengsel van water en allerhande organische stoffen ontstond vier miljard jaar geleden het leven. Stukje bij beetje lukt het wetenschappers het recept van de oersoep te reconstrueren.

Heel lang was abiogenese, een geleerde naam voor het ontstaan van het leven uit niet-levende materie, omgeven door een kip-of-het-ei-probleem. Want wat was er nu eerst: DNA, of eiwitten? DNA is verantwoordelijk voor de opslag van erfelijke informatie in de cel, en dus is DNA onontbeerlijk voor de voorplanting van elk levend organisme. Eiwitten daarentegen zorgen voor de instandhouding van datzelfde leven: ze bouwen de structuren van de cel en spelen een cruciale rol in de verdubbeling van de DNA-strengen en de uitlezing van de erfelijke informatie. Eiwitten kunnen niet zonder DNA gesynthetiseerd worden, dus leven alleen op basis van eiwitten is uitgesloten. Langs de andere kant kan DNA geen enzymatische functies uitoefenen, en dus is DNA zonder eiwitten ook niet levensvatbaar. Ten slotte is de theoretische mogelijkheid dat DNA en eiwitten ongeveer gelijktijdig – onafhankelijk van elkaar – zijn ontstaan en elkaar op een blauwe maandag, ongeveer vier miljard jaar geleden, hebben gevonden, te onwaarschijnlijk om waar te zijn.

RNA-wereld
In de tweede helft van de jaren tachtig van vorige eeuw werd een oplossing voor dit lastige dilemma bedacht: zou er geen tussenvorm hebben bestaan die zowel erfelijke informatie kon opslaan als eiwitfuncties uitoefenen? Die tussenvorm zou een primitieve vorm van RNA zijn geweest, de op DNA gelijkende macromolecule die de erfelijke informatie vanuit de celkern overbrengt naar de ribosomen, de eiwitfabriekjes van de cel.

De Amerikaanse scheikundige en bioloog Walter Gilbert bedacht voor dit ontstaansscenario van het leven in 1986 een mooie naam: de RNA-wereld. Het geloof in het scenario van de RNA-wereld werd begin jaren negentig sterker toen bleek dat ribozymen – stukjes van ribosomen die een katalytische functie hebben – geen eiwitten zijn, maar ketens RNA. Die multifunctionaliteit van RNA kon maar op één conclusie wijzen: in onze cellen zitten fossielen van de RNA-wereld verstopt, de laatste getuigen van een wereld toen niet DNA of eiwitten de dienst uitmaakten, maar individuele RNA-ketens.

Maar een nieuwe hypothese bedenken over het ontstaan van het leven, komt niet zonder nieuwe problemen. De bedenkers van de RNA-wereld haalden zich tal van lastige vragen op de hals. RNA is immers een heel fragiele molecule, dus konden ze maar beter met overtuigende verklaringen komen voor de manier waarop die ‘naakte’ RNA-ketens indertijd de exotische omstandigheden van de oersoep hadden kunnen doorstaan – denk aan temperatuursschommelingen, elektrische ontladingen door blikseminslagen, verschillen in zuurgraad…. Daarnaast moesten ze ook zien uit te leggen hoe de ketens uit zichzelf konden groeien, hoe ze zichzelf konden kopiëren en vervolgens in tweeën splitsen – zodat er twee stukjes ‘dochter-RNA’ konden ontstaan. Maar bovenal moeten ze de hamvraag beantwoorden: hoe kunnen ongebonden RNA-ketens – of ze nu vrij rondzweefden in de oersoep of meeliften met een stukje mineraal – darwinistische selectie hebben ondergaan? Met andere woorden: welke natuurkrachten bepaalden of het ene stukje RNA sterker was dan het andere? Als je een hypothese doet over de oorsprong van het leven, ontkom je namelijk niet aan evolutie. De oersoep zal op de wijze van Darwin worden opgediend, of helemaal niet.

Protocellen nabouwen
Al die vragen zijn nog lang niet afdoende beantwoord. En op sommige vragen is zelfs nog geen voorzichtig antwoord geformuleerd. Het is ook geen dankbare klus, de oorsprong van het leven bestuderen als je je realiseert dat de oudste fossielen op aarde 3,5 miljard jaar oud zijn – die zijn dus ettelijke miljoenen jaren jonger dan het eerste leven. Maar er zijn genoeg wetenschappers die niet bij de pakken blijven neerzitten. In laboratoria wereldwijd wordt druk geëxperimenteerd met RNA-ketens, drijvend in een eigentijdse versie van de oersoep met ingrediënten zoals water, ionen, zuurstofradicalen en alle denkbare organische verbindingen.

Deze experimenten die allemaal de oorsprong van het leven willen achterhalen, zijn het summum van wetenschappelijke spielerei. Hier geen doordachte theorieën of hypothesen die moeten te worden getoetst. Onderzoekers spelen wat met ingrediënten waarvan ze in de verste verte niet weten of ze in de originele oersoep aanwezig waren – en vervolgens zien ze wel wat er gebeurt. Dat allemaal in de hoop dat op een dag in hun petrischaal spontaan moleculen beginnen samen te klitten en genen worden vormen, waarna primitieve cellen of ‘protocellen’ ontstaan. Als die protocellen zich dan ook nog eens blijken te vermenigvuldigen en bovendien tekenen van evolutie vertonen, mag de onderzoeker een telefoontje uit Stockholm verwachten.

Nochtans garandeert de succesvolle creatie van zelfreplicerende cellen uit een mengsel van niet-levende ingrediënten niet dat ook het leven op aarde uit die welbepaalde ingrediënten is ontstaan. ‘Maar zo’n experiment zou ons wel een erg plausibele verklaring leveren van de manier waarop de chemie de overstap heeft gemaakt naar de biologie’, zegt de Amerikaanse moleculair bioloog Jack Szostak deze week in Science. ‘Het is goed mogelijk dat het in het lab niet helemaal op dezelfde manier gebeurt, maar we zouden wel een hele stap verder komen in de ontrafeling van het vraagstuk hoe het leven is ontstaan.’ Szostak is niet de eerste de beste. Hij kreeg in 2009 de Nobelprijs voor de Geneeskunde voor zijn onderzoek naar telomeren, de uiteinden van chromosomen die een cruciale rol spelen bij de celdeling. Dat onderzoek dateert echter van vóór de millenniumwisseling, want sedert tien jaar is Szostak volop bezig met de reconstructie van het oudste recept op aarde: dat van de oersoep waaruit vier miljard jaar geleden het leven is ontstaan.


Lekkende membranen
Mede dankzij het werk van Szostak heeft de RNA-wereld de voorbije jaren enkele geheimen moeten prijsgeven. Dat van de ‘lekkende membranen’ bijvoorbeeld, die de RNA-ketens zouden omgeven (en beschermd) hebben in de oersoep – helemáál naakt zwommen ze dus niet. Deze membranen zouden zo de structuur van de protocellen hebben afgebakend. Szostak: ‘Onze (moderne) cellen hebben haast ondoordringbare celmembranen. Alleen via vernuftige eiwitpompen en –sluizen kunnen moleculen in en uit de cel worden getransporteerd.’

Szostak en z’n collega’s stelden in 2008 voor de protocellen een heel ander membraan voor, een vliesje dat lekt als een gieter. Bestaande uit eenvoudige vetzuren zou dit membraan de doorgang mogelijk maken van aminozuren, anorganische ionen en individuele stukjes RNA. Binnenin de protocel konden zich dan RNA-ketens vormen die te groot waren om nog naar buiten te kunnen. Bovendien bleken de membranen ook nog eens te groeien als er extra vetzuren werden toegevoegd. De vetzuren bliezen de protocellen zozeer op totdat ze, onder invloed van hitte of mechanische stress, in tweeën splitsen – waarbij elke dochterprotocel een deel van het RNA kreeg.

Maar hoe konden de RNA-ketens binnenin de protocellen zichzelf dan kopiëren – immers, een van de kernvoorwaarde van het gen is dat er erfelijke informatie wordt doorgegeven, en dus moet dat erfelijke materiaal in de moedercel in tweevoud aanwezig zijn. Andere onderzoeksgroepen hebben enkele jaren geleden een belangrijk ingrediënt van de oersoep (nog één) geïdentificeerd dat ervoor zorgt dat individuele blokjes RNA zich in snel tempo aan een RNA-sjabloonketen binden: magnesiumionen. Helaas rees er onmiddellijk één groot probleem: magnesiumionen zijn nefast voor de protocellen, want ze knippen de membranen uit vetzuren helemaal kapot.

De celcyclus van een protocel op de jonge aarde. Eerst is er verdubbeling van het RNA. Nucleotiden van buiten de cel sluipen tussen de vetzuren van het blaasje door naar binnen. Daar verlengden ze de RNA-streng. Na de verdubbeling splitst de protocel zich in tweeën. K. Adamala

In de oersoep wemelde het van RNA-ketens die mogelijk omgeven waren door ‘lekkende membranen’, opgebouwd uit eenvoudige vetzuren. Individuele RNA-blokjes drijven de protocellen binnen en hechten zich vast aan een van de RNA-ketens. (Foto: K. Adamala)
© K. AdamalaZo kan het leven begonnen zijn: zelfkopiërende RNA-slierten, die opgesloten zijn in een omhulsel van vetzuren, ronddrijvend in een oersoep vol RNA-bouwstenen.

Citroenzuur
In de onderzoeksgroep van Szostak werd gezocht naar een oplossing, in de vorm van een nieuwe stof die de magnesiumionen ‘net genoeg’ in bedwang hield zodat ze niet de hele protocel uit elkaar zouden halen, maar die ze toch ook voldoende vrijheid verschafte om het RNA-kopieerproces te blijven stimuleren. Honderden nieuwe ingrediënten werden aan de oersoep toegevoegd, zonder resultaat. Tot Katarzyna Adamala, een doctoraatsstudente van Szostak, een nochtans heel bekende organische verbinding aan de oersoep toevoegde: citroenzuur. Het bleek de magnesiumionen perfect op hun plaats te houden. Moderne biologische cellen bevatten ook citroenzuur, maar daar heeft het een heel andere functie. Dat zou betekenen – als het eerste leven inderdaad ook citroenzuur bevatte om de magnesiumionen te temmen – dat het goedje in onze cellen een fossiel overblijfsel is van de eerste protocellen. Het leverde Adamala en Szostak een eervolle publicatie op deze week in Science, waarin ze het nieuwste ingrediënt van de stelselmatig rijker wordende oersoep uit de doeken doen.

De komende jaren hopen wetenschappers als Jack Szostak volwassen protocellen op te kweken in hun lab. Cellen die niet alleen kunnen delen en zich voortplanten, maar die ook onderhevig zijn aan evolutionaire veranderingen. Als dat lukt, komt stilaan het einde in zicht van de lange zoektocht naar de oorsprong van het leven. Of zoals de Britse moleculair bioloog John Sutherland in een commentaarstuk in Science opmerkt: ‘Het is alsof je een kruiswoordpuzzel invult. In het begin weet je niet goed waar te beginnen. Maar naarmate je steeds meer woorden hebt gevonden, komt de voltooiing van de puzzel almaar sneller in zicht.’

Dit artikel verscheen ook in Eos Weekblad. 

Leven maken met citroenzuur? Ontdekking werpt nieuw licht op het ontstaan van leven

  • Door: Elmar Veerman

Hoe kan leven ‘zomaar’ zijn ontstaan uit levenloze materie? De ontdekking dat citraat primitieve cellen en hun inhoud beschermt, brengt het meest waarschijnlijke scenario weer een stapje verder. Leven maken in het lab kan nog niet, maar dat lijkt een kwestie van tijd.

‘Laboratoria zullen binnen tien jaar een levende cel kunnen maken’, voorspelde bioloog Colin Pittendrigh in 1967. Niet lang daarvoor was ontdekt dat de ketenvormige moleculen DNA en RNA de recepten voor eiwitten bevatten, dat de bouwstenen van die ketens bleken spontaan kunnen ontstaan en dat dit plaatsvindt onder omstandigheden die ook op de vroege aarde kunnen hebben geheerst. De wetenschappers moesten alleen nog even uitvinden hoe die bouwstenen in die oersoep zich zonder Goddelijk ingrijpen tot levende cellen konden organiseren.

We zijn nu 46 jaar verder, en het is duidelijk dat Pittendrigh veel te optimistisch was. Het is allemaal veel ingewikkelder dan hij dacht. Maar er is wel degelijk grote vooruitgang geboekt. Een van de sterren op dit gebied is Nobelprijswinnaar Jack Szostak. Hij kreeg die prijs voor heel ander werk, maar is nu al ruim tien jaar geduldig bezig met die Heel Grote Vraag: hoe is het eerste leven ontstaan?

Ik heb Szostak een paar jaar geleden een voordracht zien geven, en dat was heel indrukwekkend. Hij liet onder meer zien hoe goed het al lukte celachtige structuren uit vetzuren in een waterige oplossing te laten ontstaan. Ze groeien vanzelf, delen zich als ze een bepaalde grootte bereiken en ze zijn doorlatend voor de bouwstenen van het leven. Ook vertelde hij over RNA-ketens die zichzelf kunnen vergroten, door nieuwe bouwstenen aan zich te binden. Zulk zelfgroeiend RNA, opgesloten in een omhulsel van vetzuren, dat komt al een aardig eind in de buurt van een primitieve cel.

Stapje verder

De afgelopen jaren kwam Szostak nog een stapje verder. Hij, en andere onderzoekers, vonden RNA-ketens die in staat zijn zichzelf te kopiëren door losse bouwstenen op te pakken. Ze vormen dan een dubbele keten, die zich kan splitsen, waarna het kopiëren weer opnieuw kan beginnen. In principe hetzelfde proces dat ook ons DNA ondergaat wanneer het verdubbeld wordt, alleen zijn in onze cellen allerlei complexe structuren nodig om dat goed te laten verlopen.

Maar, zo schrijven Szostak en zijn collega Katarzyna Adamala vandaag in Science,

‘de chemische omstandigheden die nodig zijn voor RNA-vermenigvuldiging en het in stand houden van de vetzuren leken tot nu toe fundamenteel verschillend.’

Voor het kopiëren van RNA is namelijk een hoge concentratie magnesiumionen nodig, terwijl het benodigde omhulsel van vetzuren bij die concentratie juist in klonters uiteenvalt.

De twee onderzoekers hebben nu een stof gevonden die dit kan voorkomen, en dus toch deze twee onderdelen van primitief leven samen kan brengen: citraat.

Deze negatief geladen versie van citroenzuur bindt zich aan het magnesium en voorkomt zo dat dit de vetzuren aantast. Intussen kan het magnesium nog wel zijn werk doen als partner bij de RNA-vermenigvuldiging. En citraat blijkt nog een interessant effect te hebben: het voorkomt dat magnesiumionen de eenmaal gevormde RNA-ketens aantasten, iets wat wel gebeurt als het magnesium los aanwezig is. Het helpt de primitieve cellen van Szostak en Adamala dus op twee manieren op weg.

Citraat speelt ook in de levende cellen van nu allerlei belangrijke rollen. Toch was het waarschijnlijk niet betrokken bij de vorming van de eerste levende cellen, omdat het, voor zover bekend, niet bij levenloze processen kan worden gevormd. De onderzoekers moeten dus nog op zoek naar een stof die hetzelfde doet en die vier miljard jaar geleden wel aanwezig kan zijn geweest op de jonge, nog levenloze aarde.

Is de oorsprong van het leven duidelijk als ze zo’n stof vinden?

Nee, nog lang niet. Ten eerste zijn er nog steeds allerlei praktische details die verhinderen dat in een lab nieuw leven ontstaat uit dode materie. De bouwstenen van RNA moeten bijvoorbeeld chemisch “geactiveerd” worden voordat ze zich aan een RNA-ketting laten rijgen, en dat gebeurt niet spontaan. Ten tweede is het fundamenteel onmogelijk om zeker te weten hoe het destijds ging, omdat daar geen sporen van bewaard zijn gebleven. Maar dat leven ooit spontaan is ontstaan uit een levensloze  oersoep, daaraan twijfelt Szostak niet.

Missend ingrediënt oersoep gevonden

Het precieze recept voor de oersoep waarmee het leven 4 miljard jaar geleden begon weten we niet. Maar een team van Amerikaanse en Italiaanse chemici heeft nu een missend ingrediënt ontdekt. De vondst brengt de creatie van een primitieve kunstmatige cel een stapje dichterbij.

door

Hoe zou de eerste cel eruit hebben gezien? Wetenschappers die de oorsprong van leven onderzoeken proberen kunstmatig zo’n primitieve cel te maken. Een klus met de nodige problemen die nog verre van opgelost zijn.

Nobelprijswinnaar Jack Szostak van Harvard en zijn collega van de Roma Tre Universiteit (Italië) vonden een molecuul waarmee ze nu een geloofwaardig model van de eerste cel kunnen neerzetten. Ze beschreven de werking van het molecuul, citroenzuur, deze week in de online editie van Science.

Nobelprijswinnaar

Jack Szostak kreeg in 2009 de Nobelprijs voor zijn onderzoek op het gebied van menselijke genetica. Sinds een jaar of tien houdt hij zich echter bezig met het door hem opgezette Origines of Life Initiative aan Harvard om te verkennen hoe het leven op aarde is begonnen. Zijn onderzoek richt zich o.a. op de spontane vorming van het celmembraan.

RNA-wereld

In de jaren zestig speculeerden biologen, waaronder dubbele helix-ontdekker Francis Crick, voor het eerst over de dubbele rol van RNA: als opslagmolecuul voor genetische informatie en als katalysator voor chemische reacties. Dat leidde tot de hypothese dat het eerste leven op aarde gebaseerd was op RNA.

Het wordt algemeen aangenomen dat RNA het eerste molecuul was dat zichzelf spontaan kon verdubbelen. Essentieel om het eerste leven op weg te helpen. RNA bevond zich hoogst waarschijnlijk in een blaasje van simpele vetzuren. Dit systeempje zou je kunnen zien als de eerste cel, oftewel een ‘protocel’.

Bij pogingen een protocel te maken stuitten wetenschappers op veel obstakels. Eén daarvan was dat voor de spontane verdubbeling van RNA magnesium-ionen nodig zijn. Normaal zijn enzymen betrokken bij de verdubbeling van DNA en RNA maar ten tijde van de eerste cel bestonden enzymen nog niet. Het probleem was dat magnesium ook aan de vetzuren van het blaasje plakt. Gevolg? De protocellen in het lab stortten in elkaar.

 

_____________________________________________________________________________________

2014

http://sandwalk.blogspot.be/2014/03/bye-bye-rna-world.html

 

___________________________________________________________________________

Missend molecuul

Hoe kon RNA dan de omstandigheden op de jonge aarde overleven als het blaasje kapot gaat? Er moet wat in de oersoep hebben gedreven dat de RNA-protocel in stand hield.

Tijdens hun zoektocht screenden de onderzoekers eerst een rits moleculen die in staat zijn vetzuurblaasjes te beschermen tegen afbraak door magnesium. Dat leverden een paar kandidaten. Maar één molecuul sprong eruit: citroenzuur. Citroenzuur ging namelijk nog een stap verder en liet ook de verdubbeling van RNA efficiënter verlopen.

Citroenzuur in de natuur

“Dit resultaat past heel goed binnen het proces van het stapsgewijs dichterbij brengen van een route hoe een levende cel is ontstaan”, zegt Jan van Hest, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij werkt zelf ook aan kunstmatige cellen.

800px-citroenzuurcyclus_met_aconitzuur.svg

In alle organismen wordt energie vrijgemaakt uit koolhydraten, vetten en eiwitten in de citroenzuurcyclus. Wikimedia Commons

“Szostak maakt aannemelijk dat je met simpele bouwstenen een compartiment kunt maken en daarbinnen een cruciaal proces kan laten plaatsvinden. Stabiel en efficiënt, zonder dat het instort.”

Het is niet vreemd dat Szostak met citroenzuur aankomt: het is een veel voorkomend zuur in de natuur. “Het is een bekende binder van metaalionen”, legt van Hest uit. “En het is zeer interessant dat dit systeem de balans behoudt dankzij dit molecuul.”

Volgens Szostak was citroenzuur waarschijnlijk niet in de vereiste hoeveelheid aanwezig op de jonge aarde. Hij denkt dat simpele peptiden – kleine ketens van aminozuren – die zich hetzelfde gedragen als citroenzuur het klusje opknapten. Naar die peptiden gaat hij nu op zoek.

Bronnen:

  • Jack W. Szostak & K. Adamala, Nonenzymatic Template-Directed RNA Synthesis Inside Model Protocells, Science, online 28 november 2013. DOI:10.1126/science.1241888
  • Robert F. Service, The life force, Science, online 28 november 2013.

Nonenzymatic Template-Directed RNA Synthesis Inside Model Protocells

http://www.sciencemag.org/content/342/6162/1098.abstract

http://www.sciencemag.org/content/342/6162/1098.figures-only

http://chinese.eurekalert.org/en/pub_releases/2013-11/aaft-amt112513.php

°

G KORTHOF 

http://korthof.blogspot.be/

Synthese van primitief leven in het lab: RNA + vetzuur + magnesium + citraat

Jack Szostak ©Science

Het is voor het eerst gelukt om RNA-replicatie aan de gang te krijgen binnen in een primitieve cel in het laboratorium. Dit is een belangrijke stap om leven te creëren in het laboratorium en op die manier inzicht te krijgen in het probleem van het ontstaan van het leven op aarde. De resultaten werden afgelopen vrijdag 29 november in Science gepubliceerd.

De meeste Origin of Life onderzoekers werken met de hypothese dat het huidige leven –dat op DNA en eiwit is gebaseerd– voorafgegaan moet zijn door een RNA wereld (‘RNA World‘). Dat is een hypothetische fase in de oorsprong van het leven waar DNA en eiwitten nog geen rol speelden. RNA functioneert daarbij als het ‘erfelijkheidsmolecuul’ in plaats van DNA en tegelijk als enzym in plaats van eiwitten. Het probleem om voldoende lange stabiele RNA moleculen te laten ontstaan en het RNA zichzelf te laten vermenigvuldigen (RNA replicatie) zonder de hulp van enzymen was al eerder opgelost [1]. Magnesium ionen ( Mg2++ ) bleken daarbij cruciaal. Maar dat leverde ook een groot probleem op als je deze processen een in primitieve cel [2] wilde laten verlopen. Het magnesium brak de membraam af. Het leek er dus op dat je óf RNA replicatie kunt hebben buiten een cel, óf niet-replicerend RNA binnen een cel. Het één sloot het ander uit. Nu hebben ze dat dilemma opgelost met citraat [3]. Het citraat beschermde de membraan tegen afbraak door magnesium, maar het magnesium bleef in voldoende mate beschikbaar voor RNA-replicatie. Dus de formule voor een primitieve cel ziet er betrekkelijk simpel uit:

RNA + vetzuur + magnesium + citraat.

Andere onderzoekers zijn het er over eens dat het een belangrijke stap is in de richting van het creeëren van synthetisch leven in het lab.

Wat mij verbaasde als chemisch leek is dat de onderzoekers honderden chemische stoffen moesten testen voordat ze op citraat kwamen (een zeer tijdrovende en frustrerende klus). Ik dacht dat die kennis wel aanwezig was. Maar als dit soort kennis niet aanwezig is, dan is het geen wonder dat men het Origin of Life probleem niet kan oplossen. De stagnatie lijkt dus veroorzaakt te worden door fundamenteel ‘onoplosbare’ chemische problemen. Maar in feite zijn de chemische eigenschappen van moleculen en combinaties daarvan gewoon niet volledig bekend. Maar dan is er reden tot optimisme. Want die kennis is te verwerven door trial-and-error onderzoek en stug volhouden.

Er zijn enige kanttekeningen te maken bij deze resultaten. Szostak zelf merkt op dat citraat niet spontaan gevormd zou kunnen worden op de primitieve aarde [4]. Hij zoekt verder naar een alternatief.

We hebben nu een primitieve cel met RNA die zich onder bepaalde omstandigheden zou kunnen delen met behoud van de RNA polymeren die er in zitten. Dan heb je in principe de basis voor Darwiniaanse evolutie: als er verschil is in efficiëntie waarmee RNA zich repliceert en ‘cellen’ [5]  zich delen, dan zullen de efficiëntere cellen relatief in aantal toenemen ten opzichte van de minder efficiënte. Méér heb je niet nodig voor evolutie. Dan wordt het voor een (evolutie)bioloog ook interessant! Vragen als: wat ‘doet’ die cel nu eigenlijk voor nuttigs? of: is dit wel écht leven? zijn niet relevant. Als er variatie is in efficiëntie en als dat op de één of andere manier overgeërfd kan worden, staat de weg open voor Darwiniaanse evolutie.

Echter, de cruciale vraag lijkt mij deze: draagt RNA in de cel bij aan de efficiëntie van het hele gebeuren? Helpt RNA de celdeling? Pas dan heb je een winnend team van RNA-replicatie en celdeling. Misschien zullen cellen zonder RNA zich net zo goed of zelfs beter delen? Voor zover ik kan zien heb je losse componenten die elkaar niet helpen. De volgorde van het RNA molecuul (sequence) heeft geen enkele betekenis. Immers, de RNA volgorde codeert nergens voor. En dus zal ook de nauwkeurigheid van RNA replicatie geen enkel effect hebben, positief of negatief. In het leven zoals we dat nu kennen speelt de volgorde van het DNA een cruciale, onmisbare rol in het succes van de cel. Maar, er zit geen informatie in het RNA die de primitieve cel zou kunnen helpen om te overleven en zich te vermenigvuldigen.  Het RNA is niets meer en niets minder dan een molecuul met willekeurige volgorde die zichzelf repliceert. Zondermeer een prestatie, maar het helpt niet. Ik weet niet of de chemicus Szostak zich van dit probleem bewust is.

Bronnen

Noten

  1. Enzymen kunnen alleen met behulp van DNA en ingewikkelde machinerie geproduceerd worden. RNA kan zijn eigen vorming katalyseren; RNA-replicatie = een kopie van je zelf maken.
  2. Een primitieve cel met een membraam levert in eerste instantie evenveel problemen als oplossingen op: het moet een lekkende membraam zijn om bouwstoffen naar binnen te laten gaan. De oplossing is de moleculen bij elkaar te houden in een compartiment (‘compartmentalized’) door middel van een afscheiding, een membraan. Als je dat hebt opgelost moet je vervolgens het probleem oplossen hoe je zo’n primitieve cel kunt laten delen waarbij de inhoud gelijk verdeeld wordt over de dochtercellen.
  3. citrate: een stofje dat in buffer oplossingen wordt gebruikt en een rol speelt in metabolisme.
  4. En ik als chemisch leek zou daar aan toevoegen: er zitten 7 zuurstof atomen in citraat en er was niet veel zuurstof aanwezig op de primitieve aarde toen er nog geen zuurstof in grote hoeveelheden door fotosynthese geproduceerd werd.

http://korthof.blogspot.be/

12 december 2013

Het ontstaan van het leven en de zin van het leven

In mijn vorige blog rapporteerde ik over het spannende onderzoek van Nobelprijswinaar Jack Szostak. Hij was er voor het eerst in geslaagd een werkende primitieve cel ‘te maken’ met daarin RNA moleculen die zichzelf kunnen kopieren. Dat laatste, RNA moleculen die zichzelf kopieren binnen een cel, was nieuw. Op zich was het al eerder gelukt om RNA zichzelf te laten kopieren zonder hulp van enzymen in een reageerbuis, en was het gelukt om uit vetzuren een cel te laten maken, maar de combinatie van die twee (RNA dat zichzelf copieert binnen een cel) was nog niet gelukt. Nu dus wel.Ik beschreef ‘het voordeel’ dat RNA had om in een cel te zitten, maar merkte dat Szostak niet vermeldde wat ‘het voordeel’ van een primitieve cel was om zelfkopierend RNA mee te dragen (‘voordeel’ in overdrachtelijke zin). Een paar dagen later ontdekte ik een publicatie van Szostak uit 2012 waarin hij beschrijft dat RNA de aanmaak van componenten van de membraan kan katalyseren. Kijk! Dat is interessant! Szostak had ook over ‘het probleem’ nagedacht, maar had het niet in zijn Science publicatie beschreven.Dus, wat is het resultaat? We hebben nu ‘een systeem’ met 2 hoofdcomponenten: 1) een simpel membraan en 2) een zichzelf copierend RNA molecuul. Plus uiteraard een aantal ‘hulpstoffen’ (magnesium, citraat, …). Het mooie van dit systeem is dat de twee hoofdcomponenten elkaar positief beinvloeden. Een symbiose: beide partijen ‘profiteren’ van de samenwerking. Dus, als dit soort systemen ontstaan, dan is de kans kleiner dat ze het volgende moment weer uit elkaar vallen. Immers, ze bevorderen elkaars synthese. Ze houden elkaar in stand. Zo’n systeem is niet onverwoestbaar, maar is stabieler dan een systeem waarbij de componenten elkaar niet in standhouden en als los zand aan elkaar hangen. De gemiddelde levensduur van zo’n symbiotische combinatie zal groter zijn.Nog anders gezegd: als er een onderdeel van een systeem is dat niet bijdraagt aan het voortbestaan van het geheel, dan kan het gemist worden. En als die component door toeval zou verdwijnen, zou het systeem gewoon blijven voortbestaan. Het is tenslotte een niet essentiele component. Zo blijven er hoofdzakelijk systemen over die alleen noodzakelijke componenten bevatten.Dat is al een belangrijk inzicht, maar er komt nog iets bij. Beide hoofdcomponenten kunnen zichzelf kopieren. Het RNA kopieert zichzelf, het produceert een replica van zichzelf en de primitieve cel kan door insnoering zichzelf opsplitsen in 2 delen. De cel heeft gedeeld.
Szostak proto-cel die spontaan aan het delen is.
langgerekte vormen in de cel zijn RNA moleculen
(capture uit animatie) ©Exploring Life’s Origin
Wat is het ‘nut’ hiervan? (nut: metaforisch gesproken). Dit: mocht één van de twee cellen (met inhoud) beschadigd raken en uitéénvallen, dan heb je de ander nog. Hetzelfde geldt voor RNA: mocht één RNA molecuul uiteenvallen dat heb je de kopie nog. Daarmee kan het proces zich herhalen. Daarmee is het niet ‘einde verhaal’. Daarmee is het eerste leven niet onmiddellijk uitgestorven. Dit alles is conceptueel veel belangrijker dan technische details over Mg2+ en citraat.
Tibor Ganti:
The Principles of Life
Dit conceptueel inzicht had ik niet van mezelf. Ik had het gevonden bij Tibor Gánti: The Principles of Life, dat ik 10 jaar geleden gelezen heb en waarvan ik zeer onder de indruk was (en nog steeds ben). Gánti definieerde ‘leven’ als een 3 componenten systeem: 1) een chemische subsysteem dat voor energie zorgt (metabolisme), 2) een chemisch informatiedragend subsysteem (erfelijkheidsmolecuul) en 3) een chemische membraan subsysteem. Twee subsystemen zijn makkelijk te herkennen in het Szostak systeem: de membraan en RNA als informatiedrager. Gánti had al beschreven dat de subsystemen elkaar ‘in leven moesten houden’. Dat is prachtig herkenbaar in de overwegingen die Szostak had bij het ontwerpen van zijn protocel. Ik weet niet of Szostak Gánti gelezen heeft, maar het kan haast niet anders. Of hij was slim genoeg om het onafhankelijk te bedenken.Nu was ik indertijd tegen een probleempje aangelopen bij het Gánti model van het leven: de eerste informatiedrager en erfelijkheidsmolecuul kán niet DNA zijn geweest. Gánti wist dat, want hij had DNA niet gespecificeerd als informatiedrager. Dat kon hij ook moeilijk doen want zijn systeem was enzym-vrij, en voor de synthese van enzymen heb je DNA nodig. Het kan dan ook niet anders dan dat het vroegste informatiesysteem RNA geweest moet zijn. Een andere informatie drager kennen we niet. Inderdaad, Gánti bleek in latere edities van zijn boek een RNA-world in gedachten te hebben.Ik heb de verbeterde versie van dit vervolg blog over Szostak (exclusief het stukje over Gánti) aangeboden aan Pandas Thumb (zeer bekend en gezaghebbend blog ter bestrijding van creationisme in de USA). Het is geaccepteerd en zal vandaag of morgen verschijnen. Daar ben ik blij mee. Ik had me verbaasd over het feit dat de bloggers van Pandas Thumb het hele Szostak artikel over het hoofd hadden gezien. Dat wordt nu rechtgezet. Ben benieuwd naar de reacties.Filosofisch naschrift:
Wat is de zin van het leven?Een bioloog mag die vraag niet stellen. Maar een filosoof wel. Als we bij het begin beginnen: het begin van het leven is een simpele vetzuur-membraan met daarin relatief kort, zelf-replicerend RNA. Wat is de zin daarvan? zou een hypothetische toeschouwer in die tijd gevraagd kunnen hebben. Het zijn systemen die stabieler zijn dan andere en daardoor blijven bestaan. En nakomelingen achterlaten. Maar waarom zou ‘je’ dat willen? Die primitieve systemen willen helemaal niets. Het leven is begonnen met moleculen en cellen die helemaal niets konden willen. Het lijkt alsof ze willen voortbestaan en zich willen voortplanten. Wij zijn uiteindelijk het gevolg daarvan. Wij stellen de vraag naar de zin van het leven. Een onbeantwoordbare vraag, wat mij betreft. Ik vind de vraag naar waar we vandaan komen vele malen fascinerender. Voldoende fascinerend voor een heel mensenleven. Je moet er toch niet aan denken dat je een heel leven geleefd hebt zonder die vraag te stellen? Dat zou pas een zinloos leven zijn!

Vorige blogs:

New origin of life model fatally requires a nonrandom protein, 24 dec 2012

update 2 dec 21:30 : tekst iets verbeterd

Kennislinks 

1 januari 2002 · door Lennart de Nooijer
°2014 
°

Organische moleculen ontstaan spontaan in oeroceaan

AP

ma 28/04/2014 – Luc De Roy
Britse wetenschappers zijn een stapje dichter gekomen bij het oplossen van het raadsel van het ontstaan van het leven. Ze reconstrueerden de samenstelling van de oeroceaan van vier miljard jaar geleden en stelden vast dat er spontaan chemische reacties plaatsvonden die moderne cellen gebruiken om cruciale moleculen voor de stofwisseling te maken.

Zo’n vier miljard jaar geleden ontstond het leven op aarde in de ijzerrijke oceanen die de planeet domineerden. Voor geleerden is het open vraag wanneer en hoe het metabolisme van de cellen, hun stofwisseling, het netwerk van de chemische reacties die nodig zijn om de bouwstenen van het leven, nucleïnezuren, aminozuren en lipiden, te maken, op het toneel verschenen zijn.

Tot nu werd gedacht dat deze reacties in moderne cellen gebeurden door metabolische enzymen, zeer complexe moleculaire machines die in de loop van de evolutie ontstaan zijn.

Oeroceaan

Wetenschappers van de universiteit van Cambridge analyseerden sedimenten uit de vroege zeeën en kwamen tot de vaststelling dat oplosbare vormen van ijzer bij de meest voorkomende molecules waren in de oceanen voor er leven was. De wetenschappers reconstrueerden de primitieve zee en ze verwarmden dat mengsel tot hoge temperaturen, tussen 50 en 90 graden Celsius, een temperatuur waarop de conventionele proteïne-enzymen niet functioneren. Dat zijn wel de omstandigheden die men kan verwachten in de buurt van een hydrothermale bron of een onderwater vulkaan.

De chemische producten die gevormd werden, werden van elkaar gescheiden en geanalyseerd door middel van vloeistofchromatografie-massaspectografie.

IJzer als katalysator

Een aantal van de geobserveerde reacties zouden ook in water kunnen plaatsvinden, maar ze werden versneld door de aanwezigheid van metalen die werkten als katalysatoren.

“In de aanwezigheid van ijzer en andere verbindingen die in de oceanische sedimenten gevonden werden, werden 29 chemische reacties geobserveerd die geleken op die van de stofwisseling, waaronder reacties die een aantal van de chemische stoffen opleveren die essentieel zijn voor de stofwisseling, zoals bijvoorbeeld voorlopers van de bouwstenen van proteïnen of RNA”, zei doctor Markus Ralser, groepsleider aan de afdeling biochemie aan de universiteit van Cambridge. “Deze resultaten tonen dat de basisbouwstenen van het moderne metabolisch netwerk kunnen ontstaan zijn vanuit de chemische en fysieke beperkingen die bestonden op aarde voor er leven was.”

Metabolisme eerst

De chemische reacties die geobserveerd werden, vonden plaats in afwezigheid van enzymen, maar ze werden mogelijk gemaakt door de chemische moleculen in de oeroceaan. Het vinden van een reeks van reacties die lijken op de “kern van het metabolisme van de cel”, laat veronderstellen dat het metabolisme voorafgaat aan het ontstaan van het leven. Dat betekent dat, alvast in het begin, het metabolisme niet gevormd is door de evolutie, maar door moleculen zoals RNA, die ontstaan zijn vanuit de chemische omstandigheden in de vroegste oceanen.

“Onze resultaten tonen aan dat de omstandigheden en de moleculen in de oude oceanen van de aarde de omzetting van stofwisselingsproducten hielpen en versnelden, stofwisselingsproducten die in moderne organismen zorgen voor de glycolyse en de pentosefosfaatcascade, twee van de essentiële en meest centrale reactiecascades uit de stofwisseling”, zei Rasler.

“In onze gereconstrueerde versie van de oeroceaan waren deze metabolische reacties zeer gevoelig aan de aanwezigheid van ijzer dat hielp als katalysator bij vele van de chemische reacties die we geobserveerd hebben.”

Het ontdekken van een van de stofwisselingsproducten, ribose 5-fosfaat, bij de producten die gevormd werden, is van bijzonder belang. De beschikbaarheid ervan betekent dat de voorlopers van RNA in theorie tot het ontstaan kunnen leiden van RNA-moleculen, die informatie coderen, als katalysator werken bij chemische reacties en in staat zijn tot replicatie.

Of en hoe de eerste enzymen de reacties met metaal als katalysator die de onderzoekers beschrijven, overgenomen hebben, moet nog worden uitgemaakt.

De resultaten van de studie zijn gepubliceerd in Molecular Systems Biology en ze worden beschreven op de website van de European Molecular Biology Organization.

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.1952741

Complexe organische moleculen gevonden in de ruimte

Wetenschappers hebben diep in de ruimte complexe organische moleculen gevonden, het begin van al het leven op aarde.

27 september 2014

Amerikaanse en Duitse astronomen onderzochten de samenstelling van een gaswolk waarin stervorming plaatsvond.

De gaswolk Sagittarius B2, op een afstand van 27.000 lichtjaar van de aarde, bleek moleculen te bevatten die nooit eerder zo diep in de ruimte waren aangetroffen.

 

http://en.wikipedia.org/wiki/Sagittarius_B2

Colour-composite image of the Galactic Centre and Sagittarius B2 from the European Southern Observatory. Sagittarius B2 is a vast cloud of interstellar particles including alcohol in the form of methanol, ethanol, and vinyl ethanol.

Afbeeldingen van Sagittarius B2,

 

 

 

 

In de gaswolk vonden de astronomen isopropyl cyanide, een molecuul met een vertakte koolstofketen. Wetenschappers zijn geïnteresseerd in dergelijke moleculen, omdat al het leven op aarde afhankelijk is van moleculen met vertakte koolstofketens. Tot nu werden er alleen onvertakte koolstofmoleculen gevonden.

De vondst kan erop duiden dat de bouwstenen van leven in groten getale aanwezig zijn in de ruimte, een belangrijke ontdekking in de zoektocht naar buitenaards leven.

Aminozuren

Al het leven zoals wij het op aarde kennen is afhankelijk van eiwitten, die opgebouwd zijn uit aminozuren. Wetenschappers die zoeken naar buitenaards leven hopen deze complexe organische moleculen aan te treffen in stervormende gaswolken, want waar de bouwstenen van leven worden gevormd, ontstaat mogelijk ook leven.

De astronomen ontdekten de isopropyl cyanide-moleculen door te kijken naar het licht dat uit de gaswolk kwam. De waargenomen golflengtes geven informatie over de samenstelling van de gaswolk.

De vondst is vrijdag gepubliceerd in Science.

Door: NU.nl/Emma van der Wateren

 

  • Astronomie
  • °

    LINKS 

     

    http://www.livescience.com/13363-7-theories-origin-life.html

    Panspermia

    panspermia

    Credit: © Mark Rasmussen | Dreamstime.com

    Perhaps life did not begin on Earth at all, but was brought here from elsewhere in space, a notion known as panspermia. For instance, rocks regularly get blasted off Mars by cosmic impacts, and a number of Martian meteorites have been found on Earth that some researchers have controversially suggested brought microbes over here, potentially making us all Martians originally. Other scientists have even suggested that life might have hitchhiked on comets from other star systems. However, even if this concept were true, the question of how life began on Earth would then only change to how life began elsewhere in space.

     

     

    Simple Beginnings

    simple beginnings 070725_ria_dna_ff

    Instead of developing from complex molecules such as RNA, life might have begun with smaller molecules interacting with each other in cycles of reactions. These might have been contained in simple capsules akin to cell membranes, and over time more complex molecules that performed these reactions better than the smaller ones could have evolved, scenarios dubbed “metabolism-first” models, as opposed to the “gene-first” model of the “RNA world” hypothesis.

     

    RNA World

     

    Nowadays DNA needs proteins in order to form, and proteins require DNA to form, so how could these have formed without each other? The answer may be RNA, which can store information like DNA, serve as an enzyme like proteins, and help create both DNA and proteins. Later DNA and proteins succeeded this “RNA world,” because they are more efficient. RNA still exists and performs several functions in organisms, including acting as an on-off switch for some genes. The question still remains how RNA got here in the first place. And while some scientists think the molecule could have spontaneously arisen on Earth, others say that was very unlikely to have happened.

    Other nucleic acids other than RNA have been suggested as well, such as the more esoteric PNA or TNA.

     

    Chilly Start

    greenland  glacier

    Credit: Eric Rignot, NASA JPL

    Ice might have covered the oceans 3 billion years ago, as the sun was about a third less luminous than it is now. This layer of ice, possibly hundreds of feet thick, might have protected fragile organic compounds in the water below from ultraviolet light and destruction from cosmic impacts. The cold might have also helped these molecules to survive longer, allowing key reactions to happen.

     

     

    Deep-Sea Vents

    deep sea vents

    deep sea vents

    Credit: MARUM

    The deep-sea vent theory suggests that life may have begun atsubmarine hydrothermal vents, spewing key hydrogen-rich molecules. Their rocky nooks could then have concentrated these molecules together and provided mineral catalysts for critical reactions. Even now, these vents, rich in chemical and thermal energy, sustain vibrant ecosystems.

    Community Clay

     

    community clay

    community clay

    Credit: Chemistry

    The first molecules of life might have met on clay, according to an idea elaborated by organic chemist Alexander Graham Cairns-Smith at the University of Glasgow in Scotland. These surfaces might not only have concentrated these organic compounds together, but also helped organize them into patterns much like our genes do now.

    The main role of DNA is to store information on how other molecules should be arranged. Genetic sequences in DNA are essentially instructions on how amino acids should be arranged in proteins. Cairns-Smith suggests that mineral crystals in clay could have arranged organic molecules into organized patterns. After a while, organic molecules took over this job and organized themselves.

     

    Electric Spark

    lightning_02

    Credit: stock.xchng

    Electric sparks can generate amino acids and sugars from an atmosphere loaded with water, methane, ammonia and hydrogen, as was shown in the famous Miller-Urey experiment reported in 1953, suggesting that lightning might have helped create the key building blocks of life on Earth in its early days. Over millions of years, larger and more complex molecules could form. Although research since then has revealed the early atmosphere of Earth was actually hydrogen-poor, scientists have suggested that volcanic clouds in the early atmospheremight have held methane, ammonia and hydrogen and been filled with lightning as well.

     

     

    http://physicsforme.com/2011/09/13/making-matter-come-alive/
    http://physicsforme.com/2011/08/15/first-life-the-search-for-the-first-replicator/
    http://physicsforme.com/2012/05/07/the-single-theory-that-could-explain-emergence/

    http://www.livescience.com/25453-life-origin-reframed.html

    information theory and the origin of life

     

     

     

     

    °
    January 22, 2014
    ( article was revised on January 22, 2014, to reflect that Ilya Prigogine won the Nobel Prize in chemistry, not physics.)

    In case readers are interested in more details, here is a link to a video-recorded lecture that I gave in Stockholm in September 2014 on the research referred to in this article:

    https://www.youtube.com/watch?v=e91D5UAz-f4

    Jeremy England

     

     

    °

     

    http://ascendenza.wordpress.com/2014/10/21/de-proto-rna-wereld/

    De proto-RNA wereld

    De hypothesen over de oorsprong van leven lopen nog steeds uiteen. Ook de omstandigheden waaronder het leven zich ontwikkeld zou hebben kent vele versies. De bekendste zijn de primordiale soep en de alkaline hydrothermale bronnen op de oceaanbodem. Deze laatste heeft tegenwoordig een grote voorkeur, onder andere omdat de hete bronnen schoorstenen vormen van poreus materiaal waarin de eerste cellen gevormd en genesteld zouden kunnen zijn geweest. Bovendien bestaat daar een verschil in pH tussen de binnen- en buitenwand van de schoorsteen, waardoor er een stroom aan protonen beschikbaar was als energiebron voor dit eerste leven.

    De protocellen moeten ook DNA of RNA opgebouwd hebben. Men gaat er van uit dat er eerst RNA ontstond en spreekt dan van de RNA-wereld. RNA is niet alleen een eenvoudiger molecuul dan DNA, het heeft ook de mogelijkheid tot auto-replicatie via de ribozymen. Patrick Forterre lanceerde de hypothese dat retrovirussen vervolgens dit inmiddels cellulaire RNA omzetten in DNA, dat veel stabieler is en als informatieopslag dient.

    2,4,6-Triaminopyrimidine

    Maar hoe werd het eerste RNA gevormd. Tot nu toe hielden veel onderzoekers zich bezig met hoe de verschillende

    cyaanzuur

    ‘onderdelen’ zich kunnen vormen en hoe daaruit het RNA kan ontstaan. Hoe komen het ribose en de base tot een nucleoside en met fosfaat tot een nucleotide? Dit onderzoek is al vele decennia bezig, maar werpt niet veel vruchten af. Nicholas Hud zoekt momenteel naar een heel andere oorsprong. Hij heeft bepaalde moleculen bij elkaar geplaatst en zag dat deze ook polymeren konden vormen. Deze reactie verloopt geheel spontaan. Hij liet zien dat een licht gewijzigde vorm triaminopyrimidine (TAP) en cyanuurzuur (CA) vanzelf assembleren en daarmee op de klassieke basenparen lijken. Ze vormen dan hexameren die zich opstapelen en lange polymeren vormen. Ze toonden ook aan dat TAP heel eenvoudig een binding aangaat met ribose, en zodoende spontaan nucleosiden vormt. Zodra daaraan CA toegevoegd werd ontstonden er lange polymeren, de lengte van genen (meerdere duizenden basenparen).

    TARC CA

    Deze studie laat zien dat het in principe relatief eenvoudig kan zijn een voorloper van RNA te creëren. Of de evenementen zich werkelijk zo en met deze ingrediënten hebben voorgedaan blijft ook voor de auteurs de vraag. Het is echter van belang op te merken dat er nu een verschuiving is ontstaan in het hele concept van de RNA-world. De vraag is nu niet meer hoe de verschillende onderdelen (ribose, fosfaat en base) een nucleotide konden vormen en vervolgens een RNA-streng, maar hoe een voorloper van een auto-replicerend polymeer vorm kon geven aan een polymeer van RNA. Dit betekent een heel andere manier van denken en experimenteren en Nicholas Hud heeft daarmee een verandering in het concept van de RNA-wereld gecreëerd. In zijn concept lijkt er sprake te zijn van een ware evolutie van polymeren, met als eindpunt RNA en niet een recht-toe-recht-aan chemische reactie van de bouwstenen van een nucleotide en de polymerisatie daarvan tot RNA.

    protoRNA-evolution_web

    Het ging wellicht om een primordiale melange aan moleculen, waar de meest stabielste en efficiëntste replicatoren de boventoon gingen voeren. Als de polymeren van Hud inderdaad zo eenvoudig tot stand komen, kunnen deze deel uitgemaakt hebben van een verscheidenheid aan polymeren, waaruit de ‘beste’ overbleven. Er zijn momenteel veel hoeken van waaruit het ontstaan van de eerste replicatoren bekeken wordt. Zo is er bijvoorbeeld het werk van Jeremy England dat berekent hoe alle replicatoren (al het leven) energie vrijgeven gedurende de replicatie en daarmee aan de Tweede wet van de thermodynamica gehoorzamen, of dat van Addy Pross (zie ook blog van Gert Korthof), die spreekt van dynamic kinetic stability (DKS) in contrast met de Tweede wet van de thermodynamica. Recente ontwikkelingen zijn er ook met in silico experimenten, waarbij strings binnen een binair polymeer model na verschillende replicatie-cyclussen voortdurend dezelfde combinaties opleveren, alsof er een interne selectie plaatsvindt. Al dit onderzoek staat in de kinderschoenen, maar het belooft heel wat en er zullen nog meerdere blogs op volgen.

    Uit: Chemists Seek Possible Precursor to RNA by Emily Singer in Quantum Magazine

    C. Chen, B. J. Cafferty, I. Mamajanov, I. Gállego , J. R. Krishnamurthy, and N. V. Hud. Spontaneous Prebiotic Formation of a β-Ribofuranoside That Self-Assembles with a Complementary Heterocycle. J. Am. Chem. Soc., 2014, 136 (15), pp 5640–5646 DOI: 10.1021/ja410124v

    Met dank aan Harry Pinxteren, Gert Korthof en Rob van der Vlugt voor de discussies, boeken en artikelen

    , , , ,, , , , , , ,

     

    REACTIES : 

    Rob van der Vlugt oktober 21, 2014

    > Marleen

    Het lijkt er dus sterk op dat ‘dode’ stoffen tot zelfreplicatie in staat zijn. Zelf lijk je hierboven replicatie en ‘het leven’ zelfs gelijk te stellen.

    Betekent dit dat er in jouw ogen simpelweg sprake is van een geleidelijke overgang van dood spul naar levend spul en dat we de Spark of Life naar de prullenmand mogen verwijzen ?

    Marleen oktober 21, 2014 

    >Rob,

     

    Ik ben bang dat we dan wederom in de discussie van de definitie van leven terecht komen. Dat mag natuurlijk best. Een aantal blogs geleden hadden we het er met Gert over of virussen (een klompje RNA of DNA met een eiwitcapside eromheen) nu wel of niet als levend beschouwd moesten worden. De conclusie was dat, omdat ze een cyclus hebben waarbij ze als virion in de cel leven, wel tot leven gerekend zouden moeten worden.

    Het gelijkstellen van leven en replicatie komt voort uit het onderscheid dat Jeremy England maakt, waarbij alles dat repliceert (dus ook organismen) energie vrijgeeft en dus aan de wetten van de fysica beantwoordt. Het is me nog niet helemaal duidelijk hoe dit te rijmen is met de lage entropie die het leven in stand houdt.

    Replicatie van polymeren zoals RNA is niet gelijk te stellen aan leven, maar RNA mét een eiwitmantel, volgens Forterre wel.                                                                                                                                            De overgang zit daar ergens, maar geleidelijk is die zeker, dus inderdaad, geen Spark of Life meer.

    0

     

     

    Sterrenstelsels en sterren

    INHOUD COSMOS   

     zie ook  

    °DE MELKWEG.docx (1.7 MB) archief

     Een deel van de Melkweg. © NASA.

    Er zijn sterren ontdekt die aan het ontstaan zijn op één van de gevaarlijkste plekken in het heelal: aan de rand van een supermassief zwart gat in het hart van onze Melkweg. Nooit eerder zagen wetenschappers daar zo’n ster vormen. De ontdekking komt van een internationale groep sterrenkundigen.Het middelpunt van onze Melkweg is een enorm zwart gat, een plek waar de zwaartekracht zo groot is dat zelfs licht niet kan ontsnappen. Sterren, planeten en andere hemellichamen worden naar het gat gezogen en gaan daar met veel geweld ten onder. In die enorme krachten zouden stof en gas onmogelijk kunnen samenklonteren tot sterren, maar toch is dat wat de astronomen hebben gezien. “We hebben plekken gezien waar het stof en gas zo dik geworden is dat zij de onherbergzame omgeving kunnen trotseren'” verklaarde Farhad Yusuf-Zadeh.Als die klonten stof en gas dik genoeg worden, ontstaat een kettingreactie. Ze trekken nieuw gas en stof aan, worden zo steeds groter en krijgen dus meer aantrekkingskracht. Zo wordt uiteindelijk een nieuwe ster geboren.


    °sterren.docx (2 MB) archief 

    °SUPERNOVA & GAMMABUSTER.docx (3.8 MB)archief 

    …wetenschappers begin deze maand ook al ?

    Supernova Remnant Cassiopeia A


    °

    Verste en oudste supernova

    de oudste supernova tot nu toe ontdekt

     01 november 2012 15

    Onderzoekers hebben twee superheldere supernova’s ontdekt. Ze bevinden zich heel ver weg: nog nooit werd een supernova op zo’n grote afstand van de aarde waargenomen. De supernova’s kunnen ons dan ook heel veel vertellen over de kinderjaren van ons universum.

    “Het licht van deze supernova’s bevat gedetailleerde informatie over de jonge jaren van het universum, een tijd waarin een deel van de eerste sterren nog uit waterstof en helium gevormd tijdens de oerknal aan het ontstaan zijn,” vertelt onderzoeker Jeffrey Cooke. Samen met zijn collega’s maakt hij de ontdekking in het blad Nature bekend.

    Superhelder
    De twee ontdekte supernova’s zijn superhelder, in het Engels wordt ook wel gesproken over super-luminous supernovae. Zulke supernova’s zijn zo’n tien tot honderd keer helderder dan andere types supernova’s. De eerste superlichtsterke supernova werd enkele jaren geleden ontdekt. Dergelijke supernova’s zijn zeldzaam in het nabije universum. In het verre universum komen ze vaker voor. Dat heeft alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van deze supernova’s. Wetenschappers gaan ervan uit dat ze ontstaan wanneer een supermassieve ster (150 tot 200 keer massiever dan onze zon) explodeert. De kans op zo’n gebeurtenis was in het jonge universum veel groter, omdat daar veel meer massieve sterren voorkwamen.

    Heel oud
    Met behulp van de Keck-telescoop gingen onderzoeker op zoek naar de restanten van zulke massieve sterren. Ze stuitten daarbij op twee supernova’s die zo’n 10,4 en 12,1 miljard jaar geleden ontstonden. De oudste supernova die wetenschappers eerder ontdekten, was 10,8 miljard jaar oud.

    En daarmee kruipen we dus steeds dichter naar de oorsprong van het universum toe. “De eerste generatie sterren vinden, is toch wel de Heilige Graal voor astronomen,” vertelt Cooke. Maar wellicht duurt het niet lang meer voordat we die Heilige Graal vinden. “De afstanden van onze supernova’s overlappen met de afstanden waar we verwachten de eerste sterren te vinden.”

    Bronmateriaal:
    Distant super-luminous supernovae found” – Swinburne.edu.au
    De artistieke impressie bovenaan dit artikel is gemaakt door Adrian Malec en Marie Martig (Swinburne University) en laat een chaotisch sterrenstelsel met daarin een superheldere supernova in het vroege universum zien.

     

    Geschreven op 06 augustus 2012 om 13:15 uur door 3

    Wetenschappers hebben een ster ontdekt die mogelijk over niet al te lange tijd uit gaat groeien tot een supernova. Gaat deze ster ons dan vertellen hoe een supernova exact tot stand komt?

    Hoewel onderzoekers nog nooit een supernova tot stand hebben zien komen, hebben ze wel ideeën over hoe deze ontstaat. Twee sterren draaien om elkaar heen. Eén van de sterren is een witte dwerg die materie van de andere ster ontvangt. Wanneer de witte dwerg een massa heeft die 1,4 keer groter is dan die van de zon, explodeert deze en wordt een supernova.

    Vragen
    Hoewel dat grofweg wel aangeeft hoe een supernova ontstaat, zijn er nog veel vragen omtrent dit hele proces. Hoe kan de witte dwerg zijn massa nu laten toenemen? En hoe ziet de andere ster die materie aan de witte dwerg geeft, eruit? Om dat te achterhalen, zullen we een supernova in wording moeten zoeken. En dat is precies wat onderzoekers hebben gedaan.

    Natriumgas
    Uit recent onderzoek is gebleken dat rondom een supernova vaak natriumgas terug te vinden is. Dit gas komt van de ster die materie weggeeft en hangt vaak nog rond een ster wanneer deze reeds geëxplodeerd is en een supernova is geworden. De onderzoekers gingen op zoek naar een systeem waarin dit gas terug te vinden was. Ze vonden een dubbelster genaamd QU Carinae. Deze bestaat uit een witte dwerg die razendsnel materie van een andere ster afhaalt. Ook vonden ze natrium rondom de twee sterren.

    Supernova
    En daarmee heeft QU Carinae eigenlijk alle ingrediënten in huis om uit te groeien tot een supernova. “We zijn echt heel opgewonden dat we zo’n systeem hebben gevonden,” vertelt onderzoeker Stella Kafka. “Door deze systemen, de aard van deze twee sterren, de manier waarop massa wordt uitgewisseld en hun ontwikkeling op lange termijn te begrijpen, krijgen we een goed beeld van hoe dubbelsterren één van de meest belangrijke explosies in het universum kunnen veroorzaken.”

    Supernova’s zijn heel belangrijk voor wetenschappers. Door te kijken naar de helderheid van supernova’s worden afstanden in het heelal vastgesteld. Ook waren het supernova’s die wetenschappers erop wezen dat het universum steeds sneller uitdijt.

    Bronmateriaal:
    Supernova progenitor found?” – Ras.org.uk
    De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA / CXC / SAO / JPL-Caltech / MPIA / Calar Alto / O. Krause et al.

    Voor het eerst is bewijs gevonden dat de schokgolf van een supernova ervoor kan zorgen dat een supernova extreem helder lijkt.

    Begin oktober 2010 ontstond er in het sterrenstelsel UGC 5189A een supernova. Een maandje later ontdekten astronomen de supernova SN 2010jl. In december 2010 en oktober 2011 gebruikten ze de Chandra-telescoop om de supernova te bestuderen.

    SN 2010jl

    Supernova SN 2010jl bevindt zich in een sterrenstelsel dat zo’n 160 miljoen lichtjaar van de aarde verwijderd is. De supernova is op de foto hierboven goed te zien: het is de heldere vlek bovenaan. De paarse kleuren op de foto laten de röntgenstraling zien.

    Röntgenstraling
    Uit de waarnemingen die Chandra in december 2010 deed, bleek dat de röntgenstraling van de supernova grotendeels geabsorbeerd werd door het gas eromheen. Dat gas had de ster nog voor deze een supernova werd weggeblazen. In oktober 2011 bleek er al veel minder röntenstraling te worden geabsorbeerd. Dat wijst erop dat de schokgolf die de supernova veroorzaakt had door het gas heen was gebroken. Het omringende gas bleek bovendien heel warm te zijn en dat wijst erop dat het door de schokgolf is verwarmd.

    Helder
    SN 2010jl was in zichtbaar licht veel helderder dan een doorsnee supernova. En de waarnemingen van Chandra kunnen dat mogelijk verklaren. De schokgolf die door het exploderen van de ster ontstaat, dringt zich in het materiaal er rond heen. Dat materiaal wordt verwarmd en geïoniseerd en gaat dan net als de supernova röntgenstraling afgeven. Daardoor lijkt de supernova veel helderder. In werkelijkheid ontleent deze een deel van zijn helderheid dus aan het omringende materiaal.

    Wetenschappers voorspelden eerder al dat dit kon verklaren waarom de ene supernova veel energierijker was dan de andere. Maar het is voor het eerst dat daar ook direct bewijs voor wordt gevonden.

     Bronmateriaal:
    A Supernova Cocoon Breakthrough” – Harvard.edu
    De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door xx (cc via Flickr.com).

    °sterrenstelsels & nevels.docx (3.7 MB)archief 

    Sterren ontstonden miljard jaar eerder dan gedacht

    13/03/13

    Ontelbare sterren in het universum blijken volgens een onderzoeksteam in Bonn een miljard jaar geleden eerder te zijn ontstaan dan tot nu toe werd gedacht. De ontdekking laat zien dat de heftigste sterrrenuitbarsting ongeveer 12 miljard jaar geleden plaatsvond in het heelal. Dat zegt Axel Weiss van het onderzoeksteam van het Max-Planck-Instituut voor Radioastronomie.

    “De ontdekking betekent dat deze sterrenstelsels slechts twee miljard jaar na de oerknal zijn ontstaan. Ze zijn ook een miljard jaar ouder dan voorheen werd gedacht”, zei Weiss op de website stern.de. Tijdens het ontstaan van een ster draaien grote hoeveelheden kosmisch stof en gas om elkaar heen, waardoor nieuwe sterren ontstaan. Uit de nieuwe ontdekking bleek dat dat 1.000 keer sneller gebeurt dan in normale sterrenstelsels, aldus de onderzoekers. “Waar in de Melkweg één zon per jaar ontstaat, zijn dat er 1.000 per jaar in deze nieuwe sterrenstelsels. Dat is alleen daar waargenomen en niet in stelsels in onze omgeving.”Het is volgens de onderzoekers een inzicht in “de stormachtige jeugdfase van het universum”. De ontdekking werd gedaan door de nieuwe Alma-telescoop in de Atacama-woestijn in het noorden van Chili. In totaal bestaat het project uit 66 telescopen. Volgens Weiss werd deze ontdekking gedaan toen pas 16 van die 66 telescopen in gebruik waren. “Je kunt je dan wel voorstellen wat de Alma-telescoop in de toekomst nog kan bereiken.”De ontdekking werd gedaan door de nieuwe Alma-telescoop in de Atacama-woestijn in het noorden van Chili. © afp.

    zware dubbelster ontdekt

    17 april 2013  

    Astronomen hebben een dubbelster ontdekt die bij zijn geboorte ongeveer 300 tot 400 zonsmassa’s woog en nu nog 200 tot 300 keer zwaarder is dan de zon. En daarmee kan het wel eens de zwaarste dubbelster die tot op heden is waargenomen, zijn.

    We vinden de zware dubbelster – R144 genoemd – in de Grote Magelhaense Wolk. De ster zend veel röntgenstraling uit en dat bracht astronomen op het idee dat het wellicht om een dubbelster zou gaan. Met behulp van de X-shooter spectograaf op ESO’s Very Large Telescope in Chili is dat nu bevestigd.

    De zwaarste?
    Bij de geboorte had de dubbelster een massa die ongeveer 300 tot 400 keer groter was dan die van onze zon. Tegenwoordig weegt deze ongeveer 200 tot 300 zonsmassa’s. Daarmee is deze waarschijnlijk zwaarder dan de zwaarste dubbelster die ons tot voor kort bekend was: NGC 3603-A1. Deze dubbelster heeft een massa die 212 keer groter is dan die van onze zon.

    Linksboven ziet u dubbelster R144. De centrale sterrenhoop is met de cirkel aangeduid. Foto: NASA / ESA / D. Lennon / E. Sabbi (ESA / STScI).

    Linksboven ziet u dubbelster R144. De centrale sterrenhoop is met de cirkel aangeduid. Foto: NASA / ESA / D. Lennon / E. Sabbi (ESA / STScI).

    Raadsel
    Of R144 nu zwaarder is dan NGC 3603-A1 of niet: de dubbelster heeft wetenschappers in ieder geval aan het denken gezet.

    “Het is een raadsel hoe extreem zware sterren ontstaan,” vertelt onderzoeker Frank Tramper. “Volgens de meest gangbare theorieën kunnen sterren van honderden zonsmassa’s alleen worden gevormd in zware sterrenhopen.” R144 bevindt zich vrij ver van zo’n zware sterrenhoop. “Dat is misschien een indicatie dat dit soort systemen ook geïsoleerd kan ontstaan.” Een andere mogelijkheid is dat R144 wel in de centrale zware sterrenhoop is ontstaan, maar daar later uit is gegooid en zo uiteindelijk op zijn huidige plekje is beland.

    En daarmee houdt R144 de gemoederen nog wel even bezig. Astronomen blijven de ster observeren en hopen in de toekomst de exacte massa vast te stellen en te bepalen of het inderdaad de zwaarste dubbelster is die tot op heden is waargenomen. Ook willen ze achterhalen hoe de ster precies is ontstaan.

    Bronmateriaal:
    Kandidaat zwaarste dubbelster geïdentificeerd” – Astronomie.nl
    De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA / ESA / D. Lennon / E. Sabbi (ESA / STScI).

    Nevel rondom dubbelster verklaard

     09 november 2012   1

    Astronomen hebben in het sterrenstelsel Centaurus twee om elkaar draaiende sterren ontdekt, binnen in een planetaire nevel. De ontdekking betekent dat een langstaande theorie wordt bewezen.

    Rondom de kosmische nevel Fleming 1 hangen een aantal kosmische gasstralen. Astronomen konden er nooit achterkomen hoe zulke zogenaamde ‘jets’ konden ontstaan, en hoe ze zo symmetrisch konden worden. Maar nu zijn de wetenschappers erachter: er cirkelen twee witte dwergen rondom het centrum van het stelsel.

    ‘Schil’ van gas
    De witte dwergen zorgen voor een bijzonder symmetrische planetaire nevel (een gloeiende ‘schil’ van gas rondom een ster in zijn laatste levensfase). Een planetaire nevel heeft dus niets te maken met een planeet. De ster stoot dan zijn buitenste schil af, zodat de kern bloot komt te liggen. Ondanks het feit dat sterren meestal rond zijn, zijn planetaire nevels vaak heel complex van structuur.

    Snelle circulatie
    De twee witte dwergen draaien in slechts 1,2 dagen om elkaar heen. Ook dat is uniek, zegt astronoom Henri Boffin. “Er is al vaker voorspeld dat deze kosmische jets ontstonden door een dubbelster, maar in alle modellen zouden de sterren er dan tientallen jaren over doen om om elkaar heen te cirkelen. En dan was het niet plausibel dat er een dergelijke nevel ontstond.

     

    Het feit dat er nu twee sterren zijn ontdekt, verklaart hoe dergelijke nevels kunnen ontstaan. De aantrekkingskracht die de beide sterren op elkaar uitoefenen zorgt ervoor dat de ene ster de andere ‘opzuigt’. Daardoor ontstaat de symmetrische nevel.

    Hele Grote Telescoop
    De astronomen ontdekten de sterren met behulp van de Very Large Telescope. Daarmee maten ze het licht van de ster rondom Fleming 1, waardoor ze ook een beeld kregen van de bewegingen, de temperaturen en de chemische samenstelling van de sterren.

    Fleming 1 is niet de enige nevel met een dubbelster, maar voor zover bekend is dit wel één van de weinige nevels die vergezeld wordt door twee witte dwergen.

    Bronmateriaal:
    Vreemd paar oude sterren geeft planetaire nevel spectaculaire vorm” – ESO.org
    De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door ESO (cc via ESO.org).

    O

    planetaire wolk (sterrenbeeld schild )

    kleine maghelhaense wolk

    7/08/13 – 14u06  Bron: Belga

    sterrenkraamkliniek

    °© afp.

    De gigantische VLT-telescoop in Chili heeft een intrigerend stervormingsgebied in de Grote Magelhaense Wolk – een van de naaste begeleiders van de Melkweg – vastgelegd, meldt de Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO.

    Zelfs zonder een telescoop als de VLT is tijdens heldere, donkere nachten al een vage vlek in het zuidelijke sterrenbeeld Goudvis te zien, die op het eerste gezicht op een gewone wolk lijkt.De Grote Magelhaense Wolk (GMW) op 163.000 lichtjaar van ons is een grote producent van nieuwe sterren. Sommige van zijn stervormingsgebieden, zoals de beroemde Tarantulanevel, zijn al waarneembaar met het blote oog. Er zijn hier echter ook kleinere, maar niet minder intrigerende stervormingsgebieden te vinden, zegt de ESO. Een nieuwe VLT-opname geeft een detailrijk beeld van een opmerkelijk tweetal: NGC 2014 en NGC 2020.Gloeiende wolk
    Het roze getinte object rechts op de haarscherpe foto, NGC 2014, is een gloeiende wolk van voornamelijk waterstofgas. Het bevat een sterrenhoop van hete jonge sterren. De energierijke straling van deze nieuwe sterren slaat elektronen los van de waterstofatomen in de omgeving, waardoor dit gas elektrisch wordt geladen en een karakteristieke rode gloed krijgt.

    Behalve deze intense straling produceren zware jonge sterren ook een krachtige sterrenwind, die er uiteindelijk toe leidt dat het omringende gas wordt uiteengedreven en wegstroomt. Links van de sterrenhoop staat een eenzame heldere, zeer hete ster waarbij dit proces op gang lijkt te zijn gekomen: de ster heeft een holte veroorzaakt in de zeepbelachtige structuur die NGC 2020 wordt genoemd. De opvallend blauwe kleur van dit nogal geheimzinnige object is te danken aan de straling van de hete ster, die in dit geval zuurstof ioniseert in plaats van waterstof.

    Kleuren
    Dat de kleuren van NGC 2014 en NGC 2020 zo sterk van elkaar afwijken komt zowel door de verschillende samenstelling van het omringende gas, als door de temperaturen van de sterren die de wolken aan het gloeien brengen. Ook de afstanden tussen de sterren en de beide gaswolken spelen een rol, aldus nog de ESO.

    °

    Zeldzaam ‘vierkant’ sterrenstelsel ontdekt

     20 maart 2012

    Het sterrenstelsel doet een beetje denken aan een rechthoekige diamant en is tamelijk ongewoon.

    Het sterrenstelsel LEDA 074886 bevindt zich op zo’n 70 miljoen lichtjaar van de aarde. Dat de onderzoekers het sterrenstelsel nu pas hebben ontdekt, komt niet alleen door die grote afstand, maar ook door het sterrenstelsel zelf. Het is namelijk niet zo helder: het sterrenstelsel telt bijvoorbeeld vijftig keer minder sterren dan onze Melkweg. En voor de onderzoekers die het sterrenstelsel ontdekten, was het best wel even wennen.

    “In het universum om ons heen, zijn sterrenstelsels er in drie vormen,” legt onderzoeker Alister Graham uit.

    “Sferoïde, een soort schijf of onregelmatig gevormd.”

    Schijf
    Maar dit sterrenstelsel is anders. Het is rechthoekig. In eerste instantie dachten de onderzoekers dat het sterrenstelsel met de natuurwetten spotte. Hoe kan zo’n sterrenstelsel nu bestaan? Maar inmiddels weten ze al beter. Het is niet aannemelijk dat het sterrenstelsel kubusvormig is. Waarschijnlijk is het een soort opgeblazen schijf waar ze nu één zijde van gezien hebben, zo schrijven de onderzoekers in hun paper.

    Het ‘rechthoekige’ sterrenstelsel. Afbeelding: Swinburne.edu.au.
    Totstandkoming
    Maar hoe is deze bijzondere schijf ontstaan? De onderzoekers denken dat het sterrenstelsel het resultaat is van twee spiraalvormige sterrenstelsels die met elkaar in botsing zijn gekomen. “Terwijl de sterren die al in deze sterrenstelsels voorkwamen in grote banen werden geslingerd en zo de vierkante vorm creëerden, zonk het gas naar het midden waar het nieuwe sterren en de schijf die we nu hebben waargenomen, vormde,” speculeert onderzoeker Duncan Forbes.

    Dat het sterrenstelsel na de botsing zo’n rare vorm heeft aangenomen, heeft alles te maken met de oriëntatie van de twee sterrenstelsels. “Wanneer (in de toekomst, red.) ons eigen schijfvormige sterrenstelsel met het schijfvormige Andromedastelsel botst en de oriëntatie was juist geweest dan zouden we over zo’n drie miljard jaar ook inwoners zijn van zo’n vierkant sterrenstelsel,” merkt Graham op. Dankzij de ontdekking van dit sterrenstelsel hopen de astronomen een nog beter beeld van de evolutie van sterrenstelsels te krijgen.

    Bronmateriaal:
    Astronomers discover ‘emerald-cut’ galaxy” – Swinburne.edu.au
    De afbeelding bovenaan dit artikel is afkomstig van de site Swinburne.edu.au.

    Uniek spiraalstelsel

     19 juli 2012  11

    Wetenschappers hebben een wel heel bijzonder spiraalstelsel ontdekt. Het stelsel ontstond toen het universum nog maar 3 miljard jaar oud was en spiraalstelsels extreem zeldzaam waren.

    Het spiraalstelsel bevindt zich op zo’n 10,5 miljard lichtjaar van de aarde, zo meldt het blad Nature. Toen wetenschappers het spiraalstelsel ontdekten, wisten ze even niet wat ze zagen. “Het feit dat dit sterrenstelsel bestaat, is verbazingwekkend,” vertelt onderzoeker David Law.

    Te vroeg
    Wetenschappers gingen er namelijk altijd vanuit dat zulke prachtige en complexe spiraalstelsels nog niet zo vroeg in de geschiedenis van ons universum voorkwamen. Sterrenstelsels die zo’n 3 miljard jaar nadat het universum ontstond, tot stand kwamen, zien er vaak niet zo fraai uit. Ze zijn onregelmatig gevormd en lijken meer op willekeurige klonters dan op een spiraalstelsel met fraaie armen. Maar dit stokoude sterrenstelsel is anders. Mooier. Beter geordend, ook. Law heeft er een passende metafoor voor. “Dit sterrenstelsel tussen de onregelmatig gevormde, jonge sterrenstelsels van die tijd zien, is als het zien van een volledig volgroeide volwassene in een klas met basisschoolkinderen.”

     

    Raadsel
    En daarmee staan wetenschappers voor een raadsel. Het is onduidelijk hoe dit sterrenstelsel al zo vroeg in de geschiedenis van het universum – zeker één miljard jaar eerder dan alle andere spiraalstelsels – kon ontstaan. Mogelijk is een kleiner sterrenstelsel bezig om zich met het grote sterrenstelsel te mengen, waardoor de spiraalachtige vorm van het sterrenstelsel wat uitgesprokener wordt. Maar dat blijft speculeren.

    Het bijzondere spiraalstelsel heeft voorlopig de naam BX442 gekregen. Het sterrenstelsel zal nog wel een tijdje de aandacht van wetenschappers trekken. Door meer te weten te komen over de totstandkoming van dit sterrenstelsel, kunnen we mogelijk ook meer te weten komen over het ontstaan van onze eigen Melkweg.

    Links een prachtig (jong) spiraalstelsel (Messier 51). Rechts het oude spiraalstelsel dat toch ook echt die vormen al heeft. Foto’s: NASA / ESA (M51) en Dunlap Institute for Astronomy & Astrophysics / Joe Bergeron.

    Messier 106

     06 februari 2013

    De Hubble ruimtetelescoop heeft – met een beetje hulp van een amateur-astronoom – één van de beste foto’s die ooit van het spiraalvormige sterrenstelsel Messier 106 zijn gemaakt, afgeleverd. Het resultaat is fantastisch.

    Messier 106 bevindt zich op ongeveer twintig miljoen lichtjaar van de aarde. In het hart van het spiraalvormige sterrenstelsel vinden we een supermassief zwart gat dat honger heeft. Het trekt voortdurend gas naar binnen. Wanneer dit gas richting het zwarte gat cirkelt, warmt het op en geeft het straling af.

    Op de foto is nog een bijzonder kenmerk van Messier 106 bijzonder goed te zien. De meeste spiraalvormige sterrenstelsels hebben twee armen, maar Messier 106 lijkt er vier te hebben. In tegenstelling tot de twee ‘normale’ armen bestaan de twee extra armen niet uit sterren, maar uit heet gas. Waarschijnlijk worden ze veroorzaakt door het zwarte gat in het centrum van Messier 106. Het zwarte gat verstoort en verwarmt het omringende gas en zou zo de twee extra armen vorm geven.

    messier 106

    De prachtige foto van Messier 106 bestaat voornamelijk uit beelden die Hubble van het sterrenstelsel maakte. Amateur-astronoom Robert Gendler verzamelde de beelden die Hubble maakte en plakte ze aan elkaar om een compleet beeld van het sterrenstelsel te krijgen. Waar stukjes informatie misten, gebruikte hij zijn eigen observaties om het plaatje compleet te maken.

    Bronmateriaal:
    A spiral galaxy with a secret” – Spacetelescope.org

    Paardenkopnevel

     19 april 2013

    één van de mooiste nevels die het universum rijk is: de Paardenkopnevel.

    Hubble vereeuwigde de nevel in infrarood. We zien de nevel daardoor opdoemen als een transparant en vluchtig geheel. Heel anders dan de foto’s in optisch licht die ons van de nevel bekend zijn. Daarop schittert de nevel als een donkere schaduw.

    Downloaden

    Wilt u deze foto op zeer hoge resolutie downloaden? Klik dan hier!

    De Paardenkopnevel bevindt zich op zo’n 1500 lichtjaar van de aarde en maakt deel uit van het Orioncomplex. In dit gebied ontstaan zeer massieve sterren. Dat is op de foto goed te zien. Zo zien we boven het bovenste randje van de nevel twee sterren opdoemen uit hun ‘kraamkamer’.

    De nevel lijkt een soort pilaar in de ruimte te vormen. De vorm van die pilaar doet denken aan het hoofd van een paard, vandaar de naam. De pilaar ontstaat doordat een heldere ster in de buurt ervoor zorgt dat de nevel langzaam verdampt. Gaswolken rondom de Paardenkopnevel zijn hierdoor al een eind zijn vervlogen, maar het bovenste deel van de vooruitstekende ‘pilaar’ bevat een grotere dichtheid waterstof en helium en bevat veel stof. Hierdoor werpt deze een schaduw op het materiaal erachter, waardoor het licht van de ster er geen grip op kan krijgen en een pilaar ontstaat.

    De paardenkopnevel. Foto: NASA / ESA / the Hubble Heritage Team (STScI / AURA).

    De paardenkopnevel. Foto: NASA / ESA / the Hubble Heritage Team (STScI / AURA).

    Bronmateriaal:
    NASA’s Hubble sees a horsehead of a different color” – Hubblesite.org

    Astronomen nemen verste sterrenstelsel tot nu toe waar

    Geschreven op 16 november 2012 om 10:15 uur door 3

    Met behulp van Hubble en Spitzer en de natuur zelf, hebben astronomen het verste sterrenstelsel tot nu toe waargenomen. Het stelsel ontstond 420 miljoen jaar na de oerknal. Het licht ervan deed er 13,3 miljard jaar over om de aarde te bereiken.

    De onderzoekers namen het sterrenstelsel met behulp van twee telescopen en een techniek die bekend staat als gravitational lensing waar. Alleen door naast de telescopen ook een natuurlijke lens te gebruiken, konden de onderzoekers dit verre sterrenstelsel waarnemen.

    Hoe werkt het?
    Bij gravitational lensing gebruiken onderzoekers een ander object in het heelal met een sterk zwaartekrachtsveld om het licht van een object erachter (in dit geval dus het zeer oude sterrenstelsel) af te buigen. Zo ontstaat een lens-effect, waarbij het vooraan gelegen object het licht van het verder weg gelegen object een boost geeft. In dit geval gebruikten onderzoekers het zeer zware sterrenstelsel MACS J0647+7015 om het licht van het verre sterrenstelsel MACS0647-JD een boost te geven. Hierdoor leken de beelden van het verre sterrenstelsel zeven tot acht keer helderder.

    WIST U DAT…

    Kleintje
    MACS0647-JD is bijzonder klein: minder dan 600 lichtjaar breed. Bedenk daarbij dat het licht van dit sterrenstelsel 13,3 miljard jaar onderweg is geweest: wat wij nu zien, is in werkelijkheid dus 13,3 miljard jaar geleden gebeurd. Onderzoekers denken dan ook dat het sterrenstelsel in die tijd nog flink gegroeid is. “Dit object kan wel eens één van de bouwblokken van een sterrenstelsel zijn,” vertelt onderzoeker Dan Coe. “In de volgende dertien miljard jaar kan het wel eens tientallen, honderden of duizenden keren samengesmolten zijn met andere sterrenstelsels of stukjes ervan.”

    Het sterrenstelsel op 13,3 miljard lichtjaar afstand. Foto: NASA / ESA / M. Postman / D. Coe (STScI) / CLASH Team.

    Fascinerend
    De vondst van het sterrenstelsel geeft ons een uniek kijkje in het verre verleden van ons universum. Het is fascinerend te bedenken dat MACS0647-JD uit een tijd stamt waarin het universum nog maar drie procent van zijn huidige leven erop had zitten (het universum is nu zo’n 13,7 miljard jaar oud).

    Astronomen kunnen dankzij krachtige telescopen en handige trucjes zoals de zwaartekrachtlens steeds verder terug kijken. Eind september maakten ze nog bekend het verste sterrenstelsel tot dan toe te hebben ontdekt: dat bevond zich op 13,2 miljard lichtjaar van de aarde. Dit sterrenstelsel gaat daar alweer overheen. En daarmee komen we steeds dichter bij de oorsprong van het universum in de buurt.

    Bronmateriaal:
    NASA Great Observatories Find Candidate for Most Distant Object in the Universe to Date” – NASA.gov
    De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA / ESA / M. Postman / D. Coe (STScI) / CLASH Team.

    OPTISCHE ILLUSIES

    BREIN EN EVO  INHOUD     

    optische illusies.docx (1.8 MB)<–Archief 

    Kernwoorden

    , , , , , , , , ,

    Geneeskunde, Maatschappijwetenschappen

    Gezondheid, Hersenen & Gedrag, Mens & Maatschappij

    °

     Hersencellen gevonden welke optische illusies veroorzaken.

    1 oktober 2013

    Wetenschappers hebben een groepje hersencellen gelokaliseerd dat mensen en dieren vatbaar maken voor optische illusies

    kanisza vierkant

    Het groepje hersencellen (1) in de visuele cortex – het hersendeel voor visuele waarneming – wordt actief als afbeeldingen verkeerd worden geïnterpreteerd.

    De cellen bevinden zich in een klein gebiedje met de naam V4 en zorgen er waarschijnlijk voor dat patronen in optische illusies worden aangevuld door het brein, zodat niet bestaande vormen worden waargenomen.

    Dat melden onderzoekers van de Universiteit van Maine in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.

    Kanizsa-vierkant  (2)

    vierkant

    Wat ziet u als u het plaatje hierboven bekijkt? De meesten van ons zullen een vierkant zien. Maar dat is er niet: het plaatje laat feitelijk alleen vier cirkels met een hap eruit zien. Het vierkant verzint ons brein erbij. Wetenschappers hebben nu ontdekt waar ons brein die denkbeeldige vormen precies creëert.

    De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen met een experiment waarbij apen (makaken) werden geconfronteerd met een Kanizsa-vierkant. Dat is een afbeelding waarbij vier pacmans met hun monden de illusie van een vierkant creëren.

    Zoogdieren – waaronder mensen – verwerken visuele prikkels in een deel van het brein dat we visuele cortex of gezichtsschors noemen. Dit deel van het brein is weer onder te verdelen in vijf regio’s: V1 tot en met V5. Van V4 weten we dat het betrokken is bij het herkennen van objecten. “Dus we dachten dat het betrokken zou zijn bij denkbeeldige vormen,” stelt onderzoeker Michele Cox.

    brain diagram

    The gold square marks the location in the V4 region of a macaque’s visual cortex, where the neurons respond to visual contours. (Alex Maier, Donna Pritchett / Vanderbilt)

    Als de makaken naar de het Kanizsa-vierkant keken werden er zenuwcellen in het hersengebied V4 actief, zo bleek uit metingen op het netvlies van hun ogen.

    Wanneer de dieren een afbeelding bekeken waarin de pacmans omgekeerd waren afgebeeld zodat de illusie niet meer werkte, was er geen activiteit in het hersengebied V4 meetbaar.

    Detective

    Volgens hoofdonderzoeker Alexander Maier bewijst het experiment dat het groepje hersencellen verantwoordelijk is voor optische illusies die mensen en dieren waarnemen.

    “Eigenlijk werkt het brein hier als een soort detective”, verklaart hij op nieuwssite ScienceDaily. “Het reageert op aanwijzingen uit de omgeving en doet pogingen om deze te combineren. In het geval van dit soort illusies komt het brein echter tot een verkeerde conclusie.”

    Niet alleen mensen en apen zien overigens deze illusies. Ook katten, uilen, goudvissen en honingbijen zien ze. Onderzoekers denken dan ook dat deze illusie een belangrijke functie heeft. Het zou één van de methodes zijn waarmee ons brein roofdieren of prooien die zich bijvoorbeeld in de bosjes ophouden, op kan sporen.

    Door: NU.nl/Dennis Rijnvis

    Bronmateriaal:
    Finding the place where the brain creates illusory shapes and surfaces” – Vanderbilt.edu

    (1)  

    Als de conclusie juist is moet “dit groepje” wel uit heel veel zenuwcellen bestaan. Het lijkt me logischer er vanuit te gaan dat het altijd gebeurt en dat dit groepje bepaalde situaties waarin dit zeker gebeurt herkend. 

    1.  We weten toch al lang dat de hersenen beelden aanvullen?! 
    2. Uit meerdere onderzoeken bleek al  dat we helemaal niet zien  wat zintuigelijk  voorhanden is   en  dat hetgeen we denken te zien  grotendeels wordt ingevuld door onze hersenen.(—> we zijn ons brein )
    3. Dit is misschien ook  omdat er teveel informatie binnenstroomt die we bewust kunnen waarnemen.—>  heel goed dat we dit hebben, anders zouden we niet meer normaal kunnen functioneren ?

    (2)

    . Dit is helemaal geen illusie. Er is geometrisch gezien daadwerkelijk een onderbroken vierkant aanwezig. Het is erg goed dat ons brein instaat is dit aan te vullen en herkend.

    Zien wat er niet is

    woensdag 1 september 1999 Dit is een publicatie van Natuurwetenschap & Techniek

    Zuivere, natuurgetrouwe, pure waarneming bestaat niet. Dat wat we zien – ons beeld van de directe omgeving – is een en al interpretatie, vervorming, invulling, opvulling en aanvulling. Vrijwel alles wat we zien, is er niet echt. Een promotieonderzoek aan de TU Delft werpt nu een nieuw licht op waarneming.

    door

    Buiten ons bevindt zich de echte, fysische ruimte. Die voldoet keurig aan de mathematische wetten van de geometrie. We kunnen er met winkelhaken en meetlatten assenstelsels in aanbrengen en hem zo tot een mathematische ruimte maken. De fysische ruimte gedraagt zich dan als wiskundige ruimte waarin, ik noem maar wat, de stelling van Pythagoras geldig is.

    Heel iets anders geldt voor die andere ruimte, de visuele ruimte. Dat is de fysische ruimte zoals wij hem waarnemen. Tussen de fysische ruimte en de visuele ruimte zitten dan ook nogal wat stappen. Het waarnemen begint natuurlijk met twee ogen. De inhoud van de driedimensionale fysische ruimte veroorzaakt twee iets afwijkende beelden op twee netvliezen. Twee optische zenuwbundels transporteren beide beelden naar het visuele centrum achter in de hersenen, waar ze worden verwerkt. Overigens vindt een gedeelte van de bewerking al veel eerder plaats. Het netvlies zelf bewerkt al, bijvoorbeeld door contrast aan te scherpen. Uiteindelijk wordt in de hersenen de driedimensionale ruimte geïnterpreteerd en ervaren. Wat mensen ervaren, is uiteindelijk wat we de visuele ruimte noemen. Tijdens het traject van fysische ruimte naar visuele ruimte treden talloze vervormingen op.

    Bedrogen ogen

    Plaatjes die je voor de gek houden

    De kamer van Ames is een optische illusie bij uitstek. De kamer is sterk vervormd, met taps toelopende wanden, vloer en plafond, maar geeft de illusie van een gewone, vierkante kamer.(Amy Snijder/ Exploratorium http://www.exploratorium.edu)

    Er zijn mooie voorbeelden van bedrogen ogen – plaatjes die je doelbewust voor de gek houden. Ze illustreren overduidelijk de eigenaardigheden van ons visuele systeem. Een van die eigenaardigheden is dat de visuele ruimte niet isotroop is: niet alle richtingen worden gelijk behandeld. In de menselijke waarneming spelen de horizontale en verticale richtingen een speciale rol. Een meer schokkende illustratie van visueel bedrog is de kamer van Ames. De kamer is bewust scheef gebouwd, met wanden, ramen en een vloer in de vorm van trapezoïden. We interpreteren de Ames-kamer echter zonder enige aarzeling als een normale kamer, waardoor de personen die zich erin bevinden, onmiddellijk niet-menselijke proporties aannemen.

    Een kwalitatieve verklaring van de illusie die de Ames-kamer opwekt, is dat het visuele systeem niet alleen afgaat op wat de ogen zien, maar tevens op ervaringen die je in het verleden hebt opgedaan. Dat kan ook niet anders. Uit het patroon dat een bepaalde driedimensionale situatie op ons netvlies veroorzaakt, kan ons visueel systeem de oorspronkelijke situatie niet exact reconstrueren. Er zijn oneindig veel driedimensionale situaties die hetzelfde beeld op het netvlies veroorzaken. Er bestaat bijvoorbeeld een normale, rechthoekige kamer die op ons netvlies hetzelfde beeld veroorzaakt als de Ames-kamer, en precies dat is de kamer die we denken te zien. Om een interpretatie te verkrijgen, kiezen de hersenen uit deze talloze situaties. In het geval van de Ames-kamer worden ze domweg doelbewust naar de verkeerde keus geleid.

    Waarneming is dus nooit puur, maar eerdere ervaringen kneden de interpretatie. Een van de belangrijkste vragen op dit gebied is dan ook hoe ons visueel systeem het klaarspeelt om van die veelheid van mogelijke interpretaties het merendeel te verwerpen en één mogelijkheid te selecteren, die meestal nog de goede is ook.

    Ruimte

    Afgelopen 14 juni promoveerde de natuurkundige Nicole Schoumans aan de Technische Universiteit Delft op een onderzoek naar het verband tussen de visuele ruimte en de fysische ruimte. Uiteraard is zij niet de eerste die onderzoek doet naar de visuele ruimte, maar ze is wel de eerste die zich expliciet richt op de invloed van context op de waarneming. De context is de omgeving van het beeld dat je bekijkt, zeg maar de muur waartegen het schilderij hangt. Dat de visuele ruimte een vervorming is van de werkelijke ruimte, is inmiddels wel duidelijk. Maar is die vervorming constant? Of is het juist de scène, het beeld in de fysische ruimte, dat bepaalt hoe de vervorming is?

    Twee stromingen

    Het belang van Schoumans’ onderzoek blijkt uit de stand van zaken op het gebied van theorieën over visuele waarneming. Daarin zijn grofweg twee stromingen te onderscheiden, die sterk verschillen in de rol die ze toekennen aan de context. De bekendste van de twee is de Gestaltpsychologie, waarvan de Tsjechische psycholoog Max Wertheimer (1880-1943) samen met zijn twee assistenten Wolfgang Köhler en Kurt Koffka, als grondlegger wordt beschouwd.

    De kern van de Gestaltpsychologie is dat het waargenomene uiteindelijk veel meer is dan de verzameling van beeldelementen. We nemen geen verzameling losse punten waar, nee, we zien een patroon. We zien geen bruine, groene en blauwe kleurvlakken, maar we zien een boom tegen een zomerse hemel. Het zijn nooit losse elementen in het beeldveld, het zijn altijd patronen die zich onweerstaanbaar opdringen.

    De Necker-kubus. De tekening leent zich voor twee driedimensionale interpretaties. De ene keer kijk je tegen de bovenkant aan, de andere keer tegen de onderkant.

    Kubus

    Een mooi voorbeeld van wat de Gestaltpsychologie bedoelt, is de Necker-kubus. We zien de Necker-kubus niet zoals hij is. Het ís namelijk een verzameling lijntjes op papier, maar we zíén een driedimensionale kubus. De lijntjes lenen zich, net als de Ames-kamer, voor oneindig veel interpretaties. Daarvan nemen er in dit geval meestal slechts twee waar: je kijkt ofwel tegen de bovenkant van de kubus aan, ofwel tegen de onderkant. Het is daarentegen vrijwel onmogelijk de tekening te zien als een verzameling lijntjes; we zien altijd een van de driedimensionale mogelijkheden. Beide sluiten elkaar echter uit, zodat je de kubus ziet ‘omklappen’ van de ene interpretatie in de andere.

    Gekromde ruimte

    Het gegeven dat onze waarneming de werkelijke ruimte vervormd weergeeft, was al vroeg bekend. Experimenten daterend van het begin van de eeuw toonden bijvoorbeeld duidelijk aan dat mensen parallelle lijnen niet altijd parallel waarnemen (iets wat Euclides in 300 v.Chr. overigens al opmerkte).

    Precies dit gegeven was de inspiratie voor de tweede stroming die in deze eeuw opkwam en zich bezighield met visuele perceptie. Deze meer wiskundige aanpak gaat ervan uit dat je de visuele ruimte echt mathematisch kunt beschrijven, net zoals je dat met de werkelijke ruimte kunt. Als dat zo is, dan bestaat er een wiskundige transformatie die het exacte, numerieke verband weergeeft tussen fysische ruimte en visuele ruimte.

    In 1947 ontwikkelde de Duitser Rudolf K. Luneburg zo’n mathematisch model. Hij veronderstelde dat de visuele ruimte een Riemann-ruimte was. Een Riemann-ruimte is een generalisatie van de Euclidische ruimte uit de wiskunde en is gekromd. De Riemann-ruimte speelt een fundamentele rol in de relativiteitstheorie. Gekromd betekent hier dat twee parallelle, rechte lijnen in de visuele (waargenomen) ruimte transformeren naar twee kromme, niet-parallelle lijnen in de fysische ruimte.

    Het Kanizsa-vierkant: je ziet wat er niet is. Bij het aanwijzen van de middens van de zijden, blijken proefpersonen steevast te ver naar het midden te wijzen.

    Kanizsa-vierkant

    Het Kanizsa-vierkant is een voorbeeld van een visuele illusie. Vier pacmans suggereren een vierkant. De illusie is zo sterk, dat het vierkant lijkt op te lichten; je kunt de randen van het vierkant ‘zien’ terwijl er helemaal geen vierkant is. Er zijn alleen vier pacmans. Nicole Schoumans onderzocht of deze illusoire contouren helpen bij het lokaliseren van het middelpunt van de zijden.

    Uit eerder onderzoek is bekend dat de visuele ruimte van mensen niet isotroop is, ook niet in twee dimensies. Dat blijkt uit het volgende experiment: op papier, of op een computerscherm, staan twee punten. Een proefpersoon wordt gevraagd om het midden van de denkbeeldige lijn tussen de twee punten aan te wijzen. Ligt de denkbeeldige lijn horizontaal of verticaal, dan maken proefpersonen hierbij geen systematische fouten. Als de lijn echter diagonaal ligt, dan wijzen de proefpersonen systematisch te laag.

    Schoumans vroeg zich af hoe dit nu met het Kanizsa-vierkant zit. Twee punten wekken immers geen optische illusie op, maar de vier pacmans wel. Wellicht helpt de illusie je om het midden te lokaliseren. Mochten in beide gevallen de fouten een overeenkomstig patroon vertonen, dan is het waarschijnlijk dat hetzelfde mechanisme verantwoordelijk is voor het uitlijnen van objecten als voor het creëren van het illusoire vierkant.

    De uitkomsten van het experiment leren echter dat de werkelijkheid ingewikkelder in elkaar zit. Proefpersonen lokaliseren de middens van de zijden van het Kanizsa-vierkant systematisch te ver naar het midden toe. De afwijking is hier zelfs groter dan in het geval van de twee punten! Als de illusie van het vierkant al iets doet, dan wordt het er alleen maar erger op. Schoumans vond bovendien dat de fouten sterk afhangen van hoe je het vierkant suggereert: met pacmans, met punten, kruizen of hoeklijntjes. Elk van de situaties gaf weer andere afwijkingen. De vorm van de elementen die de denkbeeldige lijn aangeven, bepaalt dus mede hoe je hersenen die lijn trekken.

    Experiment

    Schoumans’ onderzoek richtte zich op de context van de waarneming: in hoeverre heeft de scène waarin zich het waargenomen beeld bevindt, invloed op de vervormingen ervan? Het belang van het onderzoek is dat het begrip context het onderscheidende element vormt tussen beide scholen: de Gestaltpsychologie zegt dat waarneming zonder context betekenisloos is, terwijl de wiskundige aanpak de context buiten beschouwing laat.

    Schoumans ontwikkelde een experiment om inzicht te krijgen in de geometrische eigenschappen van de visuele ruimte van proefpersonen. Daartoe moesten de proefpersonen richtexperimenten doen. Zij moesten een punaise, zwevend in de ruimte, zo nauwkeurig mogelijk richten op een oplichtende punt, elders in de ruimte. Punaise en punt waren beide virtueel; om het experiment zo gecontroleerd mogelijk te laten plaatsvinden, koos Schoumans ervoor om de proefpersonen met een speciale methode een driedimensionaal computerbeeld voor te schotelen. Met de pijltoetsen op het toetsenbord konden de proefpersonen de punaise draaien.

    De beelden die het rechteroog van de proefpersoon te zien kreeg, links zonder en rechts met context. Met de pijltoetsen op het toetsenbord van de computer kon ze de punaise op het doel richten. Het linkeroog kreeg een iets ander beeld voorgeschoteld.

    Om de invloed van context te bekijken, voerde de onderzoekster het experiment tweemaal uit: een keer met alleen punaise en lichtende punt, een tweede keer met hulpvlakken. De hulpvlakken bevatten informatie over hoe aanwijzer en doel ten opzichte van elkaar waren gepositioneerd, en om het makkelijk te maken hadden beide vlakken een patroon als een soort badkamerbetegeling. De vraag was in hoeverre de proefpersonen de hulpvlakken gebruiken om nauwkeuriger te richten. Het is een type experiment waarbij Luneburg en de zijnen de vingers zouden aflikken. Je kijkt er direct mee in de visuele ruimte van de proefpersonen. Het richten van ruimtelijk punt A naar ruimtelijk punt B geeft immers direct weer hoe in de visuele ruimte van de proefpersoon de lijn van A naar B loopt. Mikken de proefpersonen er consequent naast? En zo ja, hoe dan?

    Los van de context

    Een eerste bevinding staat nog geheel los van de context. Het blijkt dat de visuele ruimte is verdeeld in twee componenten, die zich anders gedragen. De fout die de proefpersonen maken in het vlak parallel aan het computerscherm vertoont een duidelijke trend die onafhankelijk is van de persoon. In de horizontale en verticale richting maken ze geen systematische fout, terwijl ze er het verst naast richten als de richting 30° daarvan afwijkt. In de diepterichting lopen de gedragingen van de proefpersonen daarentegen wel fors uiteen. De fouten die een proefpersoon maakt, zijn echter wel systematisch. Dit suggereert dat verschillende mensen geheel verschillende mechanismen gebruiken om diepte te schatten.

    Context

    Dan de context. Schoumans voert dezelfde experimenten uit, maar brengt nu twee hulpvlakken aan. Zowel door de punaise als door de lichtende punt loopt een vlak, en voor de duidelijkheid zijn beide vlakken voorzien van een betegeling, een vierkant patroon als de wand van de badkamer. In het experiment varieert Schoumans de hoek die beide wanden met elkaar maken, en de hoek die de wanden met de proefpersoon maken. Hiermee probeert ze te achterhalen of en hoe de context van invloed is op de waarneming.

    Het experiment laat zien dat de waargenomen richting, dus de richting van de punaise naar het doel zoals de proefpersonen die zien, behoorlijk kan veranderen als er vlakken aan de scène worden toegevoegd. Hóé de proefpersonen wijzen, verandert systematisch met een verandering in die vlakken. Daarnaast nemen de verschillen tussen de proefpersonen af door het toevoegen van de context.

    Eén conclusie is duidelijk: er ís invloed. Het is echter nog niet duidelijk langs welke patronen de invloed van de context zich laat gelden. Je zou bijvoorbeeld verwachten dat de proefpersonen houvast aan de vlakken ontlenen en dus preciezer gaan richten. Wellicht richten ze nog steeds verkeerd, maar op zijn minst mag je verwachten dat ze een stabielere hand verkrijgen en minder zwabberen. Technisch gesproken betekent dat dat de standaarddeviatie in de resultaten afneemt. Dat blijkt niet het geval te zijn.

    Echte theorieën over visuele perceptie, theorieën die gedegen toetsing hebben weten te doorstaan – zulke theorieën zijn er niet. Ook de resultaten van het onderzoek van Nicole Schoumans hebben daar geen verandering in gebracht. Haar resultaten tonen wel aan dat dergelijke theorieën de inhoud van de scène als uitgangspunt moeten nemen. De hele wiskundige aanpak van Luneburg en de zijnen is hiermee grotendeels gefalsificeerd. Die aanpak hield immers geen rekening met wát er te zien was.

    Dit betekent dat er geen mathematische transformatie van de fysieke ruimte naar de visuele ruimte kan bestaan, of zo’n transformatie zou rekening moeten houden met wat er zich in die ruimte bevindt. Een wiskundige theorie van de visuele ruimte bestaat ofwel helemaal niet, ofwel is hij veel ingewikkelder dan tot nu toe werd verondersteld.

     

     

     

     

    Drie optische illusies 

    drie  optische illusies

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    KLEUR en schaduw-ILLUSIES 

    Screen shot 2013-10-11 at 5.05.37 AM

    The white line at the top of the bottom half implies that the light on this hinged object is coming from above, and thus the bottom half of the object is the same color as the illuminated line, and lighter as well than the top half of the object.

    But it isn’t: it is in fact the same color as the top of the object. We compensate for the assumption that the bottom is lighter by visually interpreting it as lighter, so the object looks as if it were in two shades.

    This is one way that evolution, I suspect, has conditioned for vision, making our brains interpret the assumption of shadowing in a way that compensates for it.

    A famous example of this compensation, which I’ve written about before, is the “checker shadow” illusion in which a cylinder rests on a checkerboard and casts a shadow:

    772px-Grey_square_optical_illusion

    Squares “A” and “B” are actually the same color and shade (if you don’t believe that, go to my original post to see for yourself, as well as the explanation for this remarkable illusion).

    http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2013/10/11/another-shadow-illusion/

     

    °

    http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2014/09/08/another-bizarre-illusion/

     

    Permalink voor ingesloten afbeelding

     

    Yes, the lines are abstolutely straight; you can check that out with a ruler or a piece of paper. Now why do they look curved?

    http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2014/09/09/illusion-explained/

     

     

    °

     

     

    optische illusies  <— pdf

     

     

     

    <–Klik voor animatie

    Draait dit dansende meisje nu mee of tegen de wijzers van de klok         .

    http://media.perthnow.com.au/fatwire/spinner/woman_spin.gif

      

    °

     

    http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=CKxoRaUFq1I#!

    Train illusion

    Nadat je dit een tyijdje hebt bekeken  ; zie je plots de trein in omgekeerde richting rijden  … Hoe deze illusies procies noemt weet ik niet  …..

    http://whyevolutionistrue.files.wordpress.com/2013/05/train.gif?w=480&h=309

    °

    Why do the dots disappear?

    This is one of the most baffling illusions I’ve ever seen. Take a look at the gif below.  First, look at any yellow dot as the figure moves. The yellow dot remains present and stationary. If you concentrate on all three yellow dots, they remain there as well.
    But now concentrate on the central green dot. You will see one or more of the yellow dots disappearing and then reappearing sporadically. They are not—this is an optical illusion. The dots remain and your brain simplydoesn’t register their presence from time to time. Weird, eh?

    anigif_enhanced-16656-1408614979-1

    An article by John Whitfield in Nature News, “A brain in doubt leaves it out,” explains the phenomenon:

    Yoram Bonneh, of the Smith-Kettlewell Eye Research Institute in San Francisco, and colleagues have been showing people a swirling pattern of blue dots superimposed on some stationary yellow dots1. [JAC: for some reason the reference isn’t given.]

    The yellow dots seem to wink in and out. But the erasing happens in the mind, not the computer. Nearly everyone tested saw the effect.

    The brain seems to have internal theories about what the world is like. It then uses sensory input – which tends to be patchy and disorganized – to choose between these. In some sensory situations, different theories come into conflict, sending our perceptions awry.

    The illusion, which Bonneh’s team calls motion-induced blindness, catches the brain ignoring or discarding information. This may be one of the brain’s useful tricks, a deficiency – or perhaps both, says Bonneh.

    The researchers suggest this may (and I suggest that it certainly must) happen in daily life:

    The researchers speculate that this phenomenon could happen in everyday life without us noticing it. A highway at night, with drivers staring dully at a mass of moving lights, might recreate the kind of conditions used in the experiments, says Bonneh, causing objects – the tail lamp of the car in the next lane, for example – to temporarily vanish.

    Jack Pettigrew, a neuroscientist at the University of Queensland in Brisbane, believes that the illusion results from a tussle for supremacy between the left and right halves of the brain.

    He has found that applying a pulse of magnetism to the brain to temporarily disrupt its function affects the occurrence of motion-induced blindness. When the pulse is applied to the right hemisphere (leaving the left dominant) the dots disappear; zapping the left brings them back2.

    The left hemisphere seems to suppress sensory information that conflicts with its idea of what the world should be like; the right sees the world how it really is. Some people with paralysis caused by injuries to their right hemisphere will deny that they are disabled.

    My only question is why it takes motion to generate this illusion. Is that because motion is associated with visual confusion?

    Source of gif: Professor Michael Bach at the University of Freiburg,

    Bach has a page with 113 of these damn things!

     

     

    Ceci n’est pas une spirale

    http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2014/12/11/ceci-nest-pas-une-spirale/

    That’s right, this is not a spiral.  If you check this illusion (from Sean Michael Ragan at Make) with your finger or mouse, you’ll find that it’s a series of concentric circles.

    not-a-spiral

    Also, if you move the picture around on the screen, it will appear to spiral.

    h/t: Matthew Cobb

     

     

     

    LINKS :