Plaattektoniek


  zie onder Geologie

Nieuw onderzoek verklaart hoe de aarde aan haar platen komt (en waarom Venus ze niet heeft)

aarde

De aardse lithosfeer bestaat uit platen. Ze veroorzaken vulkanen, aardbevingen, maar maken ook het leven op aarde mede mogelijk. Nieuw onderzoek verklaart hoe de aarde aan die platen komt en waarom Venus – in veel opzichten het tweelingzusje van de aarde – ze niet heeft.

“We denken dat het alles te maken heeft met het gedrag van kleine mineraalkorrels in gesteenten,” stelt onderzoeker David Bercovici. Samen met zijn collega Yanick Ricard schrijft hij in het blad Nature dat convectie in de aardmantel er in de jonge jaren van de aarde voor zorgde dat er in de lithosfeer – de buitenste laag van de aarde – zwakke plekken ontstonden. Die zwakke plekken bleven bestaan en groeiden uit tot plaatgrenzen.(–> grenzen van  continentale platen )

Korrels
Maar hoe ontstonden die zwakke plekken dan precies? Ook daar hebben de onderzoekers ideeën over. De zwakke plekken zouden het resultaat zijn van het feit dat mineraalkorrels geneigd zijn om te krimpen als gesteenten vervormen.

“Als gesteente zwakker wordt op de plek waar het vervormt, dan vindt de vervorming vooral op die plek plaats en krimpen de mineraalkorrels sneller, waardoor gesteente zwakker wordt. De zwakke zone wordt smaller en intenser, totdat je een duidelijk scheiding krijgt. En dat zijn de plaatgrenzen.”

De verschillende aardplaten. Afbeelding: USGS.

Venus
Het onderzoek kan onder meer verklaren waarom de aarde wel platen heeft en Venus – onder meer qua grootte, samenstelling en zwaartekracht enigszins vergelijkbaar met de aarde – niet. De oppervlaktetemperatuur op Venus is namelijk enorm hoog. Die hoge temperatuur zorgt ervoor dat mineraalkorrels groeien en eventuele zwakke plekken repareren voor ze uit kunnen groeien tot plaatgrenzen.

Model
De onderzoekers ontwikkelden een theoretisch model om hun hypothese te illustreren. “Dit model gebruikt fysica op de schaal van één millimeter grote korrels in gesteenten om te verklaren hoe de hele planeet zich gedraagt en hoe platentektoniek op de aarde, maar niet op haar tweelingzus, ontstond.”

Het vaste oppervlak van de aarde was meer dan vier miljard jaar geleden al in beweging. De platen ontstonden echter pas een miljard jaar later. Hun bewegingen zijn de drijvende kracht achter onder meer aardbevingen en vulkanen. Tegelijkertijd leveren ze ook een bijdrage aan het stabiliseren van het klimaat op aarde en dus het ontstaan en blijven bestaan van leven.

Plaattektoniek: wegdrijven zo snel als een vingernagel groeit (originele versie)

Marit Brommer op 12-01-2007,
03/08/10,
Pangea

 

De sporen laten zich duidelijk zien, de kustlijnen van de drie grote continenten passen naadloos in elkaar,’ schrijft Abraham Ortelius in de kantlijn van zijn meesterwerk Theatrum Orbis Terrarum, rond 1570.

De Vlaamse kaartenmaker suggereert dat de continenten uit elkaar gerukt zijn door de woeste kracht van aardbevingen en vulkanen.

Ortelius slaat daarbij bijna de spijker op zijn kop: 250 miljoen jaar geleden vormden de continenten een groot aansluitend supercontinent, Pangaea genaamd, omringd door niets dan water. Maar het is juist andersom, aardbevingen en vulkanen ontstaan door de beweging van de continenten. Het zal vierhonderd jaar duren voordat geologen daar achter zijn. Plaattektoniek, het mechanisme dat de beweging van de continenten veroorzaakt is voor de geologie wat de evolutieleer is voor de biologie. Gebergtevorming, vulkanisme en aardbevingen, we kunnen het er allemaal mee verklaren.

Tot het begin van de twintigste eeuw wordt door de meeste geologen gedacht dat de positie van de oceanen en continenten onveranderlijk is. Maar in 1912 beweert de Duitse meteoroloog Alfred Wegener, dat de continenten ooit aan elkaar vastzaten en sindsdien uit elkaar gedreven zijn. Hij baseert dit op de in elkaar passende kustlijnen van de continenten, zoals Ortelius ook al had gezien, en op de overeenkomst tussen de gesteenten op de beide continenten. Bovendien komen aan weerszijden van de oceaan dezelfde fossielen voor en is het onwaarschijnlijk dat die planten en dieren de oceaan zijn overgestoken. Zijn ideeën worden door tijdgenoten echter niet serieus genomen omdat hij geen geoloog is. Bovendien zijn de oorzaken die hij suggereert, zoals getijdenwerking, in hun ogen ontoereikend. Tegenwoordig zijn zijn denkbeelden geheel in ere hersteld. Je hoeft geen geoloog te zijn om iets verstandigs over geologie te beweren.Continenten hebben dus ooit aan elkaar vastgezeten en zijn bovendien nog reislustig ook. Maar hoe? En hoe lang al? Er is in het begin van de twintigste eeuw nog geen consensus over de ouderdom van de aarde. Schattingen liepen uiteen van 6000 jaar tot 100 miljoen jaar. De Britse geoloog Arthur Holmes (1890-1965) zorgt voor een belangrijke doorbraak. Hij toont aan dat de aarde minstens 1600 miljoen jaar oud moet zijn. Holmes suggereert dat radioactief verval de energiebron is die de continenten doet bewegen door convectiestromingen in het binnenste van de aarde. Convectie is wat er gebeurt als bijvoorbeeld een pan met groentesoep op het vuur wordt gezet. De warmtebron zorgt dat de groenten opstijgen in het midden, gaandeweg afkoelen, wegdrijven naar de randen, en vervolgens zinken. Holmes kan echter zijn theorie niet wetenschappelijk bewijzen.Toch zat Holmes niet ver af van wat we nu weten. Het buitenste gedeelte van de aarde noemen we de lithosfeer. Deze bestaat uit meerdere delen, die platen of schollen worden genoemd. De platen zijn op hun beurt weer samengesteld uit continentale of oceanische korst en de bovenkant van de onderliggende mantel. Zij drijven met de snelheid van een groeiende nagel op de onderliggende taai-vloeibare asthenosfeer, die ook deel uitmaakt van de aardmantel. Met zo’n 2 tot 15 centimeter per jaar bewegen ze naar elkaar toe, van elkaar weg of langs elkaar heen. Dankzij GPS kunnen hun bewegingen tegenwoordig heel precies gemeten worden.Het inzicht in het bewegen van de platen komt pas als de oceaanbodem grondig wordt onderzocht. De Nederlandse geofysicus Felix Vening Meinesz (1887-1966) doet onderzoek naar zwaartekrachtsmetingen op zee, met name in Indonesi챘. Zijn belangrijkste ontdekking is dat langs diepzeetroggen de zwaartekracht sterk afwijkt van die in andere gebieden, en hij schrijft dat toe aan convectiestromingen die naar elkaar toe bewegen. Juist langs die diepzeetroggen liggen de meeste vulkanen en gebergten en vinden veelvuldig aardbevingen plaats.Bij een van Vening Meinesz’ expedities in de jaren dertig is de jonge Amerikaanse geologiestudent Harry Hess (1906-1969) aan boord. Aangestoken door de bevindingen bij de diepzeetroggen brengt hij in zijn latere jaren de oceaanbodem zorgvuldig in kaart met behulp van sonarapparatuur. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat hij door met zijn onderzoek, nu als kapitein van een onderzeeboot. In 1962 ziet hij in dat er midden in alle oceanen grote onderzeese bergketens voorkomen, samen wel twintigduizend kilometer lang. De Mid-Atlantische rug volgt precies de contouren van de uiteengedreven Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse continenten: dat kan geen toeval zijn. Het is een mooie ondersteuning van Wegeners hypothese. Maar hoe werkt het precies?De mid-oceanische bergruggen zijn de plaatsen waar de convectiestromen juist uit elkaar bewegen: het midden van de pan groentesoep. In de mid-oceanische rug groeit nieuwe oceaankorst aan door omhoogkomend vloeibaar gesteente (magma). Het magma welt door diepe spleten in het centrale gedeelte van de rug omhoog, stolt, en wordt dan door de uiteen wijkende convectiestromen in twee챘n gesplitst: een deel gaat linksaf, een deel gaat rechtsaf. Dit wordt spreiding van de zeebodem genoemd.Wanneer het magma langs de mid-oceanische rug afkoelt, vormen zich magnetische mineralen. Deze richten zich naar het op dat moment heersende aardmagnetisch veld. De richting wordt in het gesteente opgeslagen tijdens het stollen. Maar het aardmagnetische veld is in de loop der tijden heel wat keren omgepoold. Dan wordt de magnetische noordpool de zuidpool of andersom. In de laatste tien miljoen jaar is dit al zo’n twintig keer gebeurd. Omdat het veld zich regelmatig omkeert worden ook de ompolingen onthouden door de oceanische korst. De oceaanbodem aan weerszijden van de mid-oceanische ruggen vertoont op gelijke afstand van de rug precies dezelfde structuur: ze zijn als het ware elkaars spiegelbeeld. Het oudste oceanische gesteente is nergens ouder dan 180 miljoen jaar, terwijl op de continenten gesteenten voorkomen die wel vier miljard jaar oud zijn. De oceaankorst is dus piepjong en pas ontstaan toen de continenten uit elkaar begonnen te drijven. Het is de mooiste bevestiging van zijn theorie die Wegener zich had kunnen dromen.Maar als op de ene plaats nieuwe korst gevormd wordt, moet er ergens anders iets verdwijnen, want anders zou de aardbol groter worden. De plaatsen waar dat gebeurt had Vening Meinesz al gevonden: de diepzeetroggen. Daar wordt de ene plaat onder de andere geduwd omdat hier de convectiestromen naar elkaar toe bewegen. Dit zijn de subductiezones. Door de botsing tussen de platen wordt spanning opgebouwd en als die te groot wordt schieten de platen schoksgewijs in beweging: hier ontstaan de zwaarste aardbevingen op aarde. De tsunami van tweede Kerstdag 2004, waarbij rond de Indische Oceaan meer dan 200 000 mensen omkwamen, werd veroorzaakt door een aardbeving waarbij de aardkorst in Noord-Sumatra over meer dan 1300 kilometer scheurde, precies waar Vening Meinesz al afwijkingen van de zwaartekracht had gemeten.In een subductiezone kan een ondergeduwde plaat zo sterk opwarmen dat hij gedeeltelijk smelt. Het magma stijgt omhoog en vormt vulkanen aan het oppervlak. Dat gebeurt vrijwel overal langs de randen van de Stille Oceaan, bijvoorbeeld bij Nieuw-Zeeland en Japan maar ook bij Alaska en Centraal Amerika. Deze zone wordt ook wel ‘ring van vuur’ genoemd. Overal langs de ring treden van tijd tot tijd catastrofale erupties op zoals die van de Krakatau in 1883: berucht door zijn 34 000 doden en beroemd door de uiterst nauwkeurige reconstructie door de Nederlandse vulkanoloog Verbeek.Waar oceanische korst onder oceanische korst wordt geduwd, vinden we vulkanische eilandbogen zoals de Bovenwindse eilanden Saba en St Eustatius. Waar oceanische korst met continentale korst botst liggen grote gebergten, zoals de Andes, steeds met hun diepzeetroggen, hun vulkanen en hun aardbevingen. Maar vooral waar twee continentale platen op elkaar botsen treedt grootschalige gebergtevorming op zoals in de Alpen en de Himalaya. Platen kunnen ook langs elkaar bewegen zonder dat er een wordt ondergeduwd, en ook daarbij kunnen grote aardbevingen optreden zoals in Californië langs de San Andreasbreuk. San Francisco en Los Angeles liggen nu nog 600 km van elkaar, maar door de verschuivingen langs die breuk liggen ze over 10 miljoen jaar tegen elkaar aan.
Google Earth illustreert deze effecten op treffende wijze door  in te stellen op een ooghoogte van circa 3000 kilometer en de “layer geographic features” aan te vinken; de vulkanische straten dan lichten rood op.  Let ook op de zuidelijke punt van Patagonië en het Antarctisch schiereiland waarvan de  kromme vormen door de tektoniek zijn ontstaan.  (link maken naar google earth)Als voorspeld kan worden waar plaatsen in de toekomst zullen komen te liggen, kan ook berekend worden waar plaatsen vroeger lagen. De grote oliebedrijven hebben daarom geologen in dienst die  berekenen waar miljoenen jaren geleden waarschijnlijk fossiele brandstoffen zijn gevormd.Op dit moment is de aarde uniek: we zijn de enige planeet in ons zonnestelsel met bewegende platen. Mercurius, Venus, Mars, ze hebben allemaal geen plaattektoniek. Hoewel op Venus actief vulkanisme waargenomen wordt, vertonen die uitbarstingen geen verband met wegdrijvende platen. Er is vast ook een verklaring voor, dus voor de geologen van de toekomst is er nog genoeg te ontdekken.
Het ten opzichte van elkaar bewegen van de continenten.
De Duitse meteoroloog Alfred Wegener (1880-1930) bracht als eerste het idee van de continentendrift naar voren.
Zijn theorie is gebaseerd op de in elkaar passende oostkust van Zuid-Amerika en westkust van Afrika.
Daarnaast herkende hij overeenkomsten in gesteentelagen en fossielen aan weerszijden van de Atlantische oceaan.
Zijn theorie bleef gedurende 30 jaar erg omstreden en is pas rond 1960 geaccepteerd toen nieuw bewijsmateriaal naar voren kwam.

Nadat Wegener in 1930 op vrij jonge leeftijd stierf verzamelde Alexander du Toit meer bewijs voor continentendrift. Arthur Holmes stelde tegelijkertijd voor dat de beweging van de continenten wordt aangedreven door horizontale stroming in de onderliggende aardmantel, die wordt veroorzaakt door convectie. Er waren geen bewijzen voor Holmes’ idee zodat ook dit genegeerd werd.

Na de Tweede Wereldoorlog werden deze bewijzen wel ontdekt door o.a. John Tuzo Wilson.

In 1961 stelde Harry Hammond Hess dat op mid-oceanische ruggen oceanische spreiding plaatsvindt, waarmee de theorie van platentektoniek was geboren. Deze theorie is op sommige punten sindsdien in details wat bijgeschaafd, maar in wezen hetzelfde gebleven.

Volgens de platentektoniek bewegen de continenten (platen) als gevolg van convectiestroming in de mantel. Ze bewegen langzaam van elkaar af, botsen tegen elkaar, schuiven onder elkaar door, of schuren langs elkaar heen. Dit veroorzaakt verschillende verschijnselen aan de oppervlakte, zoals aardbevingenvulkanisme, en langzame veranderingen, zoals bodemdalinggebergtevorming en deverplaatsing van continenten. De aardkorst is, gezien op een geologische tijdschaal van miljarden jaren (3,8 tot 2,5), een dynamisch systeem.

Het oercontinent noemde Wegener Pangea. Dit splitste in Laurazië  en Gondwana.

Bewijsmateriaal voor continentale drift

http://www.daaromevolutie.net/default.asp?action=show&what=art&ID=68&topic=&segm=3

Tegenwoordig weet men dat de continenten niet altijd hebben gelegen zoals ze nu doen. Ze hebben zich over enorme afstanden van elkaar verwijderd, een proces waarbij ondermeer de Atlantische Oceaan is ontstaan, Indië van Zuidelijk Afrika naar Zuidelijk Azië is gemigreerd, en Australië een geisoleerd eiland geworden. Dit zijn processen die meer dan een paar duizend jaar vergen, ja, tientallen miljoenen jaren nodig hebben, en nog steeds, meetbaar aan de gang zijn. Aardbevingen zijn eigenlijk het gevolg van het zich schoksgewijs verschuiven van de continenten.

Bewijsmateriaal continentale drift (beknopt)

:

  1. De vormen van de continenten passen in elkaar. Bijv. Afrika past op Z-Amerika.
  2. Fossielen van planten en dieren van voor de afsplisting aan beide kustgebieden en van de Atlantische Oceaan komen overeen.atlanticage

 

    1. Rotstypen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan komen overeen en passen op elkaar.
    2. De richting van gletsjersporen als gevolg van de ijstijden van toen hebben een richting die overeenkomt met hoe de continenten samenpasten.
    3. Het toen heersende klimaat past met de ligging aan de zuidpool van het oercontinent Gondwana.

Gondwana bestond uit Zuid-Amerika, Afrika, India, Australië, Antarctica…
glacialfit

Het jonge oceaangesteente is rood, de oude blauw (maximaal 180 miljoen jaar). Bron: NOAA

De leeftijd van de rotsen neemt af naarmate men dichter bij de midatlantische rug komt.
Bron: Dr: Peter Schloss, NOAA/NGDC

  • Het patroon van banden met verschillende magnetische polariteit zijn gespiegeld aan beide zijden van de midatlantische rug.

seafloormag

210467-962-1218749072616-magnetic-usgs2-copy

Wat ik nu graag wil horen is de samenhangende Jonge-Aarde-creationistische verklaring voor dit alles…

referenties:

Müller, R.D., Roest, W.R., Royer, J.-Y., Gahagan, L.M., and Sclater, J.G., A digital age map of the ocean floor. SIO Reference Series 93-30, Scripps Institution of Oceanography.

The story of earth made easy

http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=6044

Tectonics
Wilson cycle
http://csmres.jmu.edu/geollab/fichter/Wilson/Wilson.html

Plaattektoniek

Plaattektoniek is het bewegen van aardplaten. Alfred Wegener toonde voor het eerst het bestaan van bewegende continenten aan in het begin van de 20e eeuw. Aardplaten bewegen naar elkaar toe, van elkaar af of langs elkaar heen. Dit alles om warmte kwijt te raken uit de diepe aarde. De bewegingen zorgden en zorgen voor veranderingen in de plaats van de continenten. In het verleden waren er bijvoorbeeld diverse supercontinenten. Dit samenkomen en weer uiteengaan had en heeft grote gevolgen voor het klimaat, de zeespiegel, de evolutie, gebergtevorming, de oceaanstromingen maar ook op de verdeling en hoeveelheid grondstoffen zoals aardolie.

Plaattektoniek (ook platentektoniek of schollentektoniek) omvat het bewegen van aardplaten. Langzaam maar zeker beweegt de ene plaat tegen de andere of juist van elkaar af. Dit hele proces lijkt van weinig invloed te zijn maar niets blijkt minder waar. Hoe werkt het nu precies en hoe kwamen wetenschappers tot deze theorie? Hoe lagen de continenten vroeger en wat is de invloed ervan op de wereld van nu? Dit dossier biedt een ingang tot plaattektoniek.

Bewegende platen en plaatgrenzen

IJsland breekt in tweeën en ook Afriks ia aan het breken. De Himalaya’s worden nog steeds hoger. Maar hoe? De aardbol is opgedeeld in aardplaten, die bestaan uit zowel continent als oceaan. Ze bewegen onafhankelijk van elkaar met 0-10 cm per jaar van elkaar af, naar elkaar toe of langs elkaar heen. Deze plaatgrenzen heten respectievelijk divergente, convergente en transforme plaatgrenzen. Dit uiteengaan, botsen en langs elkaar heen bewegen zorgt voor de fenomenen op onder andere IJsland, Afrika en in Azië.

Het jonge oceaangesteente is rood, de oude blauw (maximaal 180 miljoen jaar). Bron: NOAA

Mechanisme

Al deze plaatbewegingen worden veroorzaakt door warmteafvoer vanuit binnenste van de aarde. Ook de ongelijke verdeling van de warmtetoevoer naar het aardoppervlak speelt een rol. Deze warmte is afkomstig van het ontstaan van de aarde (oerwarmte), van de huidige radioactiviteit en van de langzame kristallisatie van de aardkern.

De warmte wordt getransporteerd via convectiecellen in de aardmantel. Warm gesteente beweegt omhoog bij divergente plaatgrenzen en de stroom gaat omlaag bij convergente plaatgrenzen. Ook de platen zelf dragen bij aan de convectie door duwkracht bij divergentie en trekkracht bij het wegduiken van een aardplaat.

De convectiecellen in de aardmantel. Bron: Creative Commons

Bewijzen en ontwikkeling van de theorie

Al deze kennis van bewegende platen en het mechanisme ontwikkelde zich in ongeveer 50 jaar. In 1912 kwam de Duitser Alfred Wegener met zijn ideeën over het bewegen van continenten (continentale drift), die hij in 1915 publiceerde. Wegener stelde dat er 200 miljoen jaar geleden een supercontinent was: ‘Pangea’. Deze splitste zich op in verschillende continenten die naar hun huidige positie bewogen. Bewijzen kwamen van fossielen, de pasvorm van Afrika en Zuid-Amerika, gebergtestructuren en van aanwijzingen voor een ijstijd op verschillende continenten.

Pas in de jaren 50 en 60 werden plaatbewegingen algemeen aanvaard met de introductie van paleomagnetisch onderzoek, het onderzoek naar het aardmagnetische veld in het verleden. Eind jaren 60 kwam plaattektoniektheorie zelf tot stand.

Omkeringen in het aardmagneetveld zijn goed te zien vanaf mid-oceanische ruggen. Bron: USGS

Continentverplaatsing

Toen de theorievorming compleet was, kon verder onderzoek gedaan worden naar hoe de continenten in het verleden precies hadden bewogen (paleogeografie). Het aardse verleden is blijkt een opeenstapeling van vorming en uiteen gaan van supercontinenten, een clustering van grote landmassa’s. Elke 300-500 miljoen jaar is er weer een supercontinent, waarvan Pangea de laatste van was. Zuidelijk Pangea lag op de Zuidpool en het noordelijke gebied rond de evenaar. Pangea splitste zich op vanaf 200 miljoen jaar geleden en de aardplaten bewogen vervolgens naar hun huidige positie.

Het opsplitsen van Pangea vanaf 200 miljoen jaar geleden tot nu. Bron: USGS

http://www.knmi.nl/cms/content/23809/

continentendrift__platentektoniek

 

 

De gesteentemassa van de aarde is volop in beweging sinds haar ontstaan 4,5 miljaard jaar geleden. Continenten en oceanen zijn in de loop van miljarden jaren gevormd en weer verdwenen. Door deze recycling van de aardkorst is er maar weinig materiaal uit de eerste 4 miljard jaar van de aardse geschiedenis bewaard gebleven. Pas sinds de vorming van het supercontinent Pangea, ongeveer 220 miljoen jaar geleden, is de beweging van de aardkorst goed genoeg bekend voor een gedetailleerde reconstructie, zoals weergegeven op de vier wereldbollen.

Het oercontinent Pangea werd opgesplitst in verschillende platen. Deze platen dreven aanvankelijk uit elkaar. Zo werd Pangea verdeeld in Laurasia en Gondwana. De zee daartussen is de Tethyszee. Later ontstonden ook botsingen, zoals die tussen India en Laurasia waarbij de Himalaya, de hoogste gebergteketen op aarde, is ontstaan. De snelheid waarmee de platen bewegen is in de orde van enkele centimeters per jaar. Omdat de achtergronden sinds 1960 veel beter begrepen worden, spreken we tegenwoordig niet meer van continentendrift maar van platentektoniek.

De drijvende kracht achter de platentektoniek is temperatuurverschil in de aarde. Een deel van de opgeslagen warmte in de aarde is aanwezig sinds het ontstaan. Een ander deel is afkomstig uit het radioactief verval van enkele elementen die in kleine concentraties in de mantel van de aarde aanwezig zijn. Het gevolg is dat heet gesteente opstijgt en dat afgekoelde korst langzaam omlaag kan zinken. Zo ontstaan convectiestromen in de mantel die als een zeer langzame lopende band de continenten laten driften.

De theorie van Wegener bleef gedurende 30 jaar erg omstreden en is pas rond 1960 geaccepteerd toen nieuw bewijsmateriaal naar voren kwam.

°
10 miljoen jaar geleden. Antarctica en Australie drijven uit elkaar. De Atlantische oceaan breidt zich uit, waardoor Noord-Amerika wegdrijft van Europa.
seismo-platentektoniek-platen10miljoenjaar

 

 

220 miljoen jaar geleden. Er was maar één landmassa, Pangea, en één oceaan, Panthalassa.

Grote convectie-systemen in de mantel nemen, als een lopende band, de platen mee.
seismo-platentektoniek-convectiestromen

 

200 miljoen jaar geleden. De groeiende Tethyszee splitst Pangea in Laurasia en Gondwana.
seismo-platentektoniek-platen200miljoenjaar

 

seismo-platentektoniek-wegener
Alfred Wegener

Belang plaattektoniek

Met het opsplitsen bewogen de meeste continenten in verschillende richtigen én door verschillende klimaatszones. Dit heeft grote gevolgen voor de evolutie van de flora en fauna, maar ook voor het type gesteente dat gevormd wordt. Ook oceaanstromingen, belangrijk voor het transport van warmte, veranderden. De snelheid van uiteengaan van aardplaten heeft weer invloed op de globale zeespiegel.

De Golfstroom is een krachtige, ondiepe zeestroom Europa voorziet van warmtetoevoer. Bron: GNU

Plaattektoniek zorgt verder voor gebergtevorming, vulkanen en aardbevingen. Gebergtevorming heeft grote invloed op het klimaat door stuwingsregen, de waterhuishouding en meer verwering van gesteente. Als laatste wordt ook de verspreiding en hoeveelheid van veel grondstoffen in hoge mate bepaald door plaattektoniek. Kalksteen, goud, zilver, zout, steenkool, aardolie en aardgas zijn slechts enkele voorbeelden.

Plaattektoniek: veelzijdig met een enorme invloed op het dagelijks leven van de mens.

Geboorte van een theorie

Wie ontdekte de plaattektoniek?

http://noorderlicht.vpro.nl/afleveringen/6297152/items/7407869/

Veertig jaar geleden aanvaardden geologen de theorie van de plaattektoniek, het idee dat de aardkorst in pakweg twaalf grote stukken is gebroken die langs elkaar schuiven. De positie van de hedendaagse continenten blijkt slechts een momentopname. Ooit lag elk land elders op de aarde, en in de toekomst schuiven we weer naar een andere plek. Maar over de ontdekker van de plaattektoniek bestaan misverstanden.

Harry Hess, geoloog en commandant bij de Amerikaanse marine, voer tijdens de Koude Oorlog in onderzeeërs veel door de Atlantische Oceaan. Daar ontdekte hij het principe van de ‘zeebodemspreiding’: opwellend magma uit het binnenste van de aarde komt door een scheur tussen twee platen aardkorst naar buiten, en duwt de oceaanbodem aan weerszijden weg. Dat blijkt de motor achter de plaattektoniek. 

Bestand:OrteliusWorldMap.jpeg

Abraham Ortelius’ kaart uit 1570 

Misschien was hij bang voor de spot van anderen, en schreef Abraham Ortelius vierhonderd jaar geleden een geniaal idee daarom zo onopvallend op. Feit is dat het pas in 1993 werd gelezen. De Antwerpse kaartenmaker drukte in 1570 een wereldkaart waar voor de eerste keer Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Afrika en Azië samen op waren afgebeeld. Ortelius zag dat de kusten van beide Amerika’s en die van Europa en Afrika precies in elkaar pasten. De bult van Noordwest-Afrika lijkt zo uit het oosten van de Verenigde Staten te zijn weggewandeld, en de bobbel bij Brazilië duikt als het ware in het midden van de Afrikaanse kust.

Maar de kaartenmaker gaf amper ruchtbaarheid aan die constatering – pas in de derde druk van zijn dikke Thesaurus Geographicus opperde hij dat ‘aardbevingen en overstromingen’ misschien een scheiding hadden veroorzaakt tussen de continenten. Nooit heeft iemand iets met zijn opmerking gedaan.

Pas in 1912 werd de theorie wereldberoemd, toen de Duitse klimatoloog Alfred Wegener onafhankelijk van Ortelius hetzelfde idee opperde. Wegener beredeneerde dat al het land op aarde ooit één groot continent had gevormd dat later was verbrokkeld, waarna de stukken land naar hun huidige plaatsen waren `gedreven’.

Zuid-Amerika en Afrika lagen tot zo’n 200 miljoen jaar geleden aaneen geklonken (klik voor een vergroting). Wegener ontdekte dat sommige bergketens van de twee continenten vrijwel identiek waren, en dat in beide werelddelen dezelfde fossielen van dezelfde ouderdom voorkwamen. De plaattektoniek kon hij echter niet aannemelijk maken. 

_____________________________________________________________________________

Maar geologen reageerden fel afwijzend, en stelden dat Wegeners fantasie op hol was geslagen. Ze moesten weliswaar toegeven dat er door Argentinië een bergketen loopt met een ouderdom en samenstelling die identiek zijn aan een gebergte in Zuid-Afrika, en dat er in beide landen even oude fossielen van precies dezelfde planten en dieren waren te vinden, maar daar moest een andere verklaring voor te vinden zijn. Het probleem was dat Wegener geen idee had hoe de continenten aan de wandel waren geraakt, of door welke ‘motor’ ze werden aangedreven. In 1930, toen hij tijdens een expeditie op Groenland omkwam, nam bijna niemand hem meer serieus.

Inmiddels echter is Wegeners naam onlosmakelijk met de geologie verbonden. Dat heeft hij te danken aan Harry Hess (1906-1969), de commandant van een Amerikaanse onderzeeër, die in de jaren vijftig van de vorige eeuw grote delen van de bodem van de Atlantische Oceaan met echobeelden in kaart bracht. In het midden lag een bergketen, die zich precies tussen de continenten slingert. Hess ontdekte dat de onderzeese bergen ontstaan door vulkanisme. In de zeebodem zit een scheur waar voortdurend gloeiend heet gesmolten gesteente uit oprijst. Daardoor wordt de bodem aan weerszijden van de scheur steeds een stukje opzij geduwd. Hess kende de ideeën van Wegener, en vermoedde dat dat de motor achter de drijvende continenten kon zijn. Want als de zeebodem door het vulkanisme telkens een stukje opschoof, liften de continenten dan niet domweg mee?

Verder onderzoek leerde dat dit inderdaad het geval is. De aardkorst is in twaalf grote stukken gebroken, die langs elkaar heen schuiven. Geologen omarmen die theorie nu, omdat ze er veel gebeurtenissen mee kunnen verklaren, zoals aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. En Alfred Wegener wordt gezien als de grondlegger van de theorie – een voorbeeld voor onderzoekers, omdat hij ondanks alle kritiek in zichzelf bleef geloven.

Maar dat is natuurlijk van de zotte. Wegeners ongelovige tijdgenoten hadden gelijk. Nieuwe ideeën moeten aannemelijk worden gemaakt, en Wegener kon dat niet. Wat dat betreft verschilde hij in niets van gekken die hun zelfbedachte flauwe-kulverhalen als geniale waarheid willen verkopen. Was Wegener geniaal? Nee, want hij kon niks bewijzen. Hetzelfde geldt voor Ortelius, die na de ontdekking van zijn opmerking in 1993 ineens ook ‘vooruitstrevend’ heette. Idioot, want nu dreigt het de echte drijvende kracht achter de plaattektoniek vergeten te worden –

Harry Hess.

Beweging diep in de aarde en invloed op het aardoppervlak

In de aardmantel circuleert vast gesteente op een vergelijkbare tijd- en ruimteschaal als waarmee korstplaten over het aardoppervlak schuiven. Deze circulatie bepaalt mede onze leefomgeving aan het aardoppervlak.

De aarde is een unieke planeet in ons zonnestelsel. Alleen hier ontwikkelde zich een rijke variatie aan flora en fauna, op het land en in de oceanen. Leven en klimaat worden mede bepaald door de geologie van de aardkorst waarop we leven. Op de meeste plaatsen is deze stevige, relatief koude schil niet dikker dan enkele tientallen kilometers. Daarmee beslaat de korst slechts een fractie van de totale aarde –gemiddeld 6370 kilometer tot aan het middelpunt. De ‘levende’ aarde is dan ook niet los te zien van wat er zich afspeelt diep onder onze voeten.

De diepe aarde in beweging

Vier-en-een-half miljard jaar geleden ontstond de aarde uit stofdeeltjes in de jonge zonnenevel. Die klonterden samen tot steeds grotere brokken gesteente, proto-planeten en uiteindelijk planeten zoals de aarde. De maan is waarschijnlijk ontstaan uit een enorme inslag van een planeetachtig object op de proto-aarde.

Tijdens of vroeg na de vorming van de aarde zakten zware materialen naar beneden. Rond het middelpunt vormde er zo een ijzerrijke kern. Hierbij kwam zoveel warmte vrij dat de gehele planeet vroeger gesmolten moet zijn geweest. Inmiddels is de kern zover afgekoeld dat het binnenste deel is gestold tot een bal van vast ijzer: de binnenkern (van ongeveer 5100 tot 6370 km diep). De buitenkern (2900 tot 5100 km diep) is nog altijd gesmolten. Snelle, chaotische stromingen van ijzerrijk materiaal wekken hier het aardmagneetveld op: de zogenoemde ‘geodynamo’.

doorsnede van aarde

De opbouw van de aarde. De aardkorst waarop wij leven is onderdeel van de lithosfeer –de sterke, relatief koude, buitenste schil. Tussen de korst en kern bevindt zich de aardmantel. Vast mantelgesteente kan traag circuleren op een lengteschaal van duizenden kilometers en een tijdschaal van vele miljoenen jaren.

Het grootste deel van onze planeet, tussen de korst en de kern, wordt echter gevormd door de ‘aardmantel’. De mantel bestaat uit vast gesteente zoals aan het oppervlak. Slechts een kleine fractie is gesmolten (‘magma’) en dit kan het oppervlak bereiken tijdens vulkaanuitbarstingen (dan heet het lava). Het vaste mantelgesteente kan langzaam vervormen: denk hierbij aan een kaars die kan breken, maar ombuigt als je hem een dag lang over de rand van een tafel legt.

Het mantelgesteente beweegt erg traag met typische snelheden van enkele centimeters per jaar. Hierbij wordt van convectiestroming gesproken, omdat het vaste gesteente zich als een vloeistof gedraagt op een tijdschaal van vele miljoenen jaren. De convectiestroming is een manier om warmte uit de hete, diepe aarde kwijt te raken. Zoals een pan soep op het vuur, maar dan trager en op een schaal van duizenden kilometers.

mantelconvectie

Schematische weergave van gesteentecirculatie in de mantel. Nieuwe oceaankorst wordt gevormd bij spreidingsruggen (‘Ridge’) waar gesmolten mantelgesteente de oppervlakte bereikt. De aardkorst duikt terug de mantel in bij zogenaamde subductie-zones die diepe oceaantroggen vormen (‘Trench’). Het trage schuiven van oceanische en continentale platen over het aardoppervlak veroorzaakt aardbevingen, vulkanisme en gebergtevorming. De grootschalige circulatie van gesteentes in de diepe mantel beïnvloedt de richting en snelheid van de aardplaten. © Creative Commons

Invloed op het aardoppervlak

De gesteentecirculatie in de mantel bepaalt in sterke mate de richting en snelheid waarmee continentale en oceanische platen over het aardoppervlak schuiven (plaattektoniek). Door het botsen en opbreken van aardplaten zijn in het verleden hele ecosystemen samengevoegd of juist gescheiden. Ook kunnen continenten en oceanen naar andere klimaatzones bewegen. Zo lag het huidige Nederland 300 miljoen jaar geleden dicht bij de evenaar, aan de rand van het zich vormende supercontinent Pangea. Het klimaat was tropisch, met koraalriffen in de zeeën en amfibieën en reptielen op het land. In de laaglandmoerassen werd veen gevormd, waaruit later steenkool en aardgas ontstond.

nederland 300 miljoen jaar geleden

Fig_3

Afbeelding: © http://www.geologievannederland.nl, onderste figuur: Erik-Jan Bosch, Naturalis

Ook op andere manieren geeft transport van mantelgesteente vorm aan onze leefomgeving. Op- of neerwaartse bewegingen in de mantel zorgen voor opstuwing of daling van continenten en oceaanbodems, en dit draagt bij tot fluctuaties in de zeespiegel. Als aardplaten met elkaar botsen ontstaan gebergteketens. De invloed op het klimaat is bijvoorbeeld merkbaar in India: daar is het relatief warm omdat het Himalaya-gebergte koude valwinden blokkeert uit Centraal-Azië. Op afgelegen eilanden, gevormd door vulkanische activiteit, hebben zich unieke ecosystemen ontwikkeld, zoals op de Galapagos-eilanden of Hawaii. Grote, langdurige vulkaanuitbarstingen stoten enorme hoeveelheden vulkanische as en stof uit. Dit kan tijdelijk de zon verduisteren, de temperatuur doen dalen, en blijvend de evolutie van leven veranderen.
Verhoogde vulkanische activiteit veroorzaakte in het verleden waarschijnlijk massa-extincties. Tijdens deze periodes stierven er veel levensvormen uit en kregen nieuwe soorten de kans zich te ontwikkelen.

Onderzoek naar de diepe aarde

Voor het begrijpen van onze leefomgeving is het dus van belang ook de diepe aarde te kennen. Helaas is de mantel ontoegankelijk vanwege temperaturen van duizenden graden Celsius en de enorme druk. Directe waarnemingen zijn daardoor beperkt tot boringen van zo’n 13 kilometer diep.

Gelukkig is de diepe aarde op andere manieren te onderzoeken. Bijvoorbeeld door het bestuderen van de energiegolven die vrijkomen bij aardbevingen. De golven reizen door de diepe aarde en zijn gevoelig voor de temperatuur en samenstelling van gesteentes. Seismologen reconstrueren hiermee een soort röntgenfoto van de mantel. Zo’n afbeelding van seismische golfsnelheden kan worden ‘vertaald’ in variaties in de temperatuur en samenstelling van mantelgesteentes. Tenminste, als bekend is hoe gesteente zich gedraagt onder extreme mantelcondities. Hieraan wordt gewerkt in laboratoria waarin gesteentefragmenten worden verhit tot duizenden graden Celsius en samengeperst tot meer dan een miljoen keer de atmosferische druk.

mantelconvectie2

Na een aardbeving reizen energiegolven door de diepe aarde waar ze worden beïnvloed door de samenstelling en temperatuur van het gesteente. Met seismologische meetgegevens is zo een scan te maken van de mantelstructuur. De rode en blauwe gebieden stellen zones voor waar de aardbevingsgolven relatief langzaam en snel reizen. Daar heeft het gesteente een afwijkende temperatuur of samenstelling. Dit geeft inzicht in de grootschalige convectiestroming in de aardmantel die is aangegeven met de peilen.

Uit de variaties in manteltemperatuur en -samenstelling is uiteindelijk te bepalen hoe gesteente circuleert in de diepe mantel. Warm gesteente zet bijvoorbeeld uit, wordt lichter en wil omhoog bewegen, terwijl koud, zwaar gesteente naar beneden zakt. Ook andere meetgegevens bevatten informatie over de werking van de mantel. Voorbeelden zijn het zwaartekrachtsveld, de topografie van het aardoppervlak en de warmtestroom uit de ondergrond.

Net als bij weersvoorspellingen zijn er kunstmatige gegevens te berekenen voor de mantel met behulp van computersimulaties en laboratoriumexperimenten. Voor een succesvolle theorie van de mantel moeten de berekende gegevens gelijk zijn aan de verschillende meetgegevens. Zo zijn verschillende theorieën te testen en krijgen we een steeds beter beeld van de diepe aarde.

Gesteentecirculatie in de mantel

Veel is er op deze manier al bekend geworden over de aardmantel en haar invloed op het oppervlak. Belangrijk is bijvoorbeeld de manteltransitiezone, tussen ongeveer 400 en 660 kilometer diepte. Door de toenemende druk transformeren gesteentes hier van de ene mineraal-fase in de andere, zoals koolstof over kan gaan in diamant. Atomen herschikken zich, waardoor een compactere kristalstructuur ontstaat. Hierdoor neemt de dichtheid sterk toe met de diepte. Ook zijn gesteentes in de ondermantel waarschijnlijk sterker dan in de bovenmantel, wat de circulatie bemoeilijkt.

De effecten van de transitiezone zijn waarneembaar in afbeeldingen van snelheden van aardbevingsgolven. Daarop is korstmateriaal te volgen dat de mantel inschuift in zogenaamde ‘subductiezones’. Bij het bereiken van de transitiezone lijken sommige plakken oude korst af te buigen en in de bovenmantel te blijven (tot ongeveer 660 km), terwijl andere direct verder zinken in de ondermantel (660-2900 km). De transitiezone lijkt daarmee als een filter te werken voor materiaaltransport in de mantel. Dit beperkt de uitwisseling van gesteente tussen de onder- en bovenmantel en vertraagt de langzame afkoeling van de aarde.

Ook zijn er sterke aanwijzingen voor het bestaan van afzonderlijke stapels met een gesteentesamenstelling die afwijkt van de rest van de mantel. De stapels kunnen zich honderden kilometers hoog opeenhopen bovenop de aardkern, bijvoorbeeld onder Afrika en de Pacifische oceaan. De afwijkende dichtheid en temperatuur van zulke diepe reservoirs kunnen de mantelcirculatie sterk beïnvloeden.

Over de vorming van afwijkende reservoirs in de mantel bestaan verschillende ideeën. Een voor de hand liggende mogelijkheid is dat zwaar korstmateriaal tot in de ondermantel zinkt en opeenhoopt in de diepe mantel. Een andere mogelijkheid is dat de verschillende reservoirs al vormden tijdens het stollen van de gesmolten mantel, kort na het ontstaan van de aarde.

Voorbeeld van een computerberekening van gesteentecirculatie in de aardmantel. In deze berekening beweegt het mantelgesteente langs de dunne zwarte lijnen. De circulatie is het gevolg van variaties in de temperatuur (boven) en samenstelling van mantelgesteentes (midden). Mantelgesteente met een afwijkende samenstelling bevindt zich voornamelijk in de diepste mantelregio’s (rood weergegeven in de middelste figuur). Ook de grens tussen boven- en ondermantel (dikke zwarte lijn) beïnvloedt de circulatie. De onderste figuur toont berekende variaties in de snelheden van aardbevingsgolven. In de roodgekleurde gebieden reizen aardbevingsgolven relatief langzaam door de mantel, in de blauwe gebieden juist extra snel. © Joost van Summeren

Wat brengt de toekomst

De toekomst geeft ongetwijfeld een nog beter beeld van de grootschalige circulatie van mantelgesteentes. Bijvoorbeeld wat de precieze invloed is van de manteltransitiezone of variaties in gesteentesamenstelling.

Seismische afbeeldingen van de diepe mantel worden steeds scherper vanwege de wereldwijde toename van seismische stations. Met meer en nauwkeurigere metingen verbetert de bepaling van gesteente-eigenschappen onder diepe mantelcondities, het zwaartekrachtsveld, en de samenstelling van oppervlaktegesteentes. Krachtige supercomputers simuleren mantelcirculatie in steeds meer detail.

Door deze vooruitgang begrijpen we de diepe mantel steeds beter. Daarmee wordt ook steeds duidelijker hoe mantelcirculatie vorm geeft aan het aardoppervlak, bijvoorbeeld via tektonische plaatbeweging, vulkanisme en gebergtevorming. De oppervlakteprocessen zijn onlosmakelijk verbonden met de evolutie van leven, het smelten van poolkappen en zeespiegelstijging. Kennis van de diepe aarde verbetert daarmee ook ons inzicht in hoeverre leven en klimaat op aarde veranderen als gevolg van ‘natuurlijke’ fluctuaties of menselijke activiteiten.

Zie ook:

Blog EntryTsoenamie

In de toekomst smelten alle continenten weer samen

In   een verre toekomst zou zich omheen de Noordpool een nieuw supercontinent kunnen vormen, bestaande uit alle continenten van onze aardbol, mogelijk met uitzondering van Antarctica, zo staat in het wetenschappelijke vakblad Nature.

Het nieuwe supercontinent kreeg de Engelse naam Amasia. Het zou tegen 50 tot 20 miljoen jaar een feit kunnen zijn als gevolg van de progressieve, langzame bewegingen van de continenten gedurende tientallen miljoenen jaren.

In de geschiedenis van onze planeet hebben zich elke 700 tot 800  miljoenjaar supercontinenten gevormd die dan weer uiteenvielen.

Het laatste was Pangea dat zowat 300 miljoen jaar geleden is ontstaan en dat zich grosso modo ter hoogte van West-Afrika bevond.

Ross Mitchell en collega’s van de Universiteit van Yale hebben onderzocht hoe continenten zich verplaatsen.

Ze kwamen tot een nieuwe hypothese voor de opvolger van Pangea. De twee Amerika’s smelten samen en schuiven naar het noorden op, om tegen Europa en Azië te botsen waar zich nu min of meer de Noordpool bevindt. Australië zou ook noordwaarts schuiven en tegen India gaan aanliggen.    (belga/gb)
09/02/2012

Waar ligt Noord-Amerika? En waar Australië? Iedereen met een beetje kennis van geografie kan deze continenten waarschijnlijk zonder veel problemen aanwijzen op een kaart of globe.

Maar ooit lagen deze werelddelen op hele andere plekken.

Zo’n 250 miljoen jaar geleden bestond er maar één groot supercontinent, Pangea. Dankzij een verschijnsel genaamd plaattektoniek dreven de verschillende onderdelen van dat supercontinent langzaam uit elkaar, tot ze de werelddelen werden die we nu kennen.

Dit proces heeft bovendien niet één keer, maar meerdere keren plaatsgevonden: het aardoppervlak is continu in beweging, en de continenten zitten vast in een eeuwigdurende dans van naar elkaar toe en van elkaar af drijven.

Ooit zal er dus weer een nieuw supercontinent komen. Het duurt nog wel even voor dit zo ver is; toch speculeren geologen graag over hoe dit continent eruit zal zien, en waar op de aardbol dit continent terecht zal komen. Volgens de traditionele theorieën rondom supercontinenten zijn er grofweg twee scenario’s mogelijk: een nieuw supercontinent zal zich vormen op precies dezelfde plek als het vorige supercontinent, of juist precies aan de tegenovergestelde kant van de aardbol.

In Nature van deze week betwisten drie geologen van de Yale University deze theorie. Via een ingewikkeld rekenmodel, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met het true polar wander-effect (het idee dat de polen niet op een vaste plaats liggen, maar over lange tijdsperiodes een beetje wiebelen) maken zij aannemelijk dat het eerstvolgende supercontinent op een heel andere plek zal komen te liggen.

Pangea lag op de evenaar, met het centrum op ongeveer hoogte waar nu West-Afrika ligt. Het volgende supercontinent, Amasia (zo genoemd omdat de beide Amerika’s met elkaar en met Eurazië zullen gaan bosten), zal volgens Ross Mitchell en zijn collega’s op de plek van de huidige Noordpool komen te liggen. Oftewel, wanneer je de aarde als bol beschouwd, niet nul of 180 maar negentig graden verderop ten opzichte van het vorige supercontinent.

De Amerikaanse geologen hebben bovendien berekeningen gedaan aan andere historische supercontinenten. Hoe verder terug in de tijd, hoe lastiger het is om te bepalen waar zo’n enorm continent ooit gelegen moet hebben ten opzichte van de polen en de ring van de evenaar.

Met hun model maken Mitchell en zijn team aannemelijk dat Rodinia en Nuna, de supercontinenten van grofweg 1 miljard en 1,6 miljard jaar geleden, ook onder hoeken van negentig graden ten opzichte van elkaar en van Pangea lagen.

De toekomst zal uit moeten wijzen of de drie wetenschappers gelijk hebben. Overigens duurt het nog wel even voor Amasia er komt: zo’n 50 tot 200 miljoen jaar

© Mitchell et al, Nature

De continenten zoals ze er nu bij liggen, en de situatie over grofweg 100 miljoen jaar. Volgens de traditionele modellen vormen supercontinenten zich op de plek van de gele vlekken in het linkerplaatje. Ross Mitchell en zijn collega’s menen echter dat de continenten in de richting van de rode pijlen zullen bewegen, en dat het volgende supercontinent (Amasia) op de Noordpool komt te liggen.

http://www.wetenschap24.nl/videos/betacanon/plaattektoniek-op-puzzel-aarde-beweegt-alles.htmlNaturalis

Indisch continent bewoog sneller dan andere platen

Omdat de Indische Plaat dunner was dan de andere tektonische platen, bewoog ze sneller en botste ze zo 50 miljoen jaar geleden op de Euraziatische plaat, zo stellen wetenschappers in het blad Nature. Door die botsing ontstond de Himalaya.
Gondwana
Door het uiteenvallen van het oude supercontinent Gondwana, zo’n 140 miljoen jaar geleden, in Afrika, Antarctica, Australië en India is de Indische plaat opgeschoven naar de Euraziatisch plaat met een snelheid van 18 tot 20 cm per jaar. Dat is vijf tot tien keer sneller dan de snelheid waarmee de Australische en Afrikaanse platen bewogen (2 tot 4 centimeter per jaar), zo berekende Prakash Kumar van het Indiase Nationaal Onderzoeksinstituut voor geofysica in Hyderabad. Grootste bergketen
“Dankzij die botsing is de grootste bergketen op Aarde ontstaan, de Himalaya”, zegt Rainer Kind van het GeoForschungszentrum in Potsdam, een van de Duitse onderzoekers die meewerkte aan de studie. De Himalaya bereikt een hoogte van 8.844 meter op de Mount Everest.

(belga/eb)

Aan het begin van de vorige eeuw bestudeerde Alfred Wegener, een duitse meteoroloog, zorgvuldig hoe de continenten aan elkaar pasten en verzamelde hij andere aanwijzingen om tot het sterke argument voor ‘continental drift’ te komen. Hij toonde aan dat de continenten ooit aan elkaar hebben gepast in één groot supercontinent: Pangea.

Hij toonde aan dat fossiele planten in gesteenten uit Zuid-Amerika, Afrika, India en Australië vrij veel overeenkomsten vertoonden, terwijl deze continenten op dit moment ver uit elkaar liggen. In het bijzonder van de fossiele plant glossopterisBekijk de afbeelding op ware grootte.

fossiel blad glossopteris

Behalve fossielen worden in de bovengenoemde continenten ook vergelijkbare gesteenten gevonden en zelfs de opeenvolging in lagen ván deze gesteenten in dezelfde geologische periode! Daarentegen zijn de jongere gesteenten op deze continenten juist helemáál niet met elkaar te vergelijken.

Paleoklimatologisch is aangetoond dat er 250 miljoen jaar geleden op het zuidelijk halfrond ’n glaciatie plaatsvond. Als de continenten op de huidige plaats hadden gelegen, was het wereldwijd zó koud geweest, dat er in deze periode ’n ijstijd had kunnen ontstaan. Denk hierbij aan (koude)oceaan- en zeestromingen. De steenkoollagen van Noord-Amerika en Europa uit het late Perm, wijzen er zelfs op dat de omstandigheden juist moerassig en waarschijnlijk ook warm waren!

Uit geofysisch onderzoek naar magnetisme van gesteenten kwamen overtuigende aanwijzingen van de zogenoemde poolverplaatsing. Omdat de Aarde om z’n as draait en in de aardmantel voortdurend convectiestromen gaande zijn, kennen we het aardmagnetisch veldBekijk de afbeelding op ware grootte. De magnetische noordpool ligt altijd in de buurt van de geografische Zuidpool en andersom ligt de magnetische zuidpool in de buurt van de geografische Noordpool.(lees de notitie bij het * over de aardmagnetische polen ). De Aarde is voor het grootste gedeelte opgebouwd uit kristallijne gesteenten. De kristallen (geordende mineralen) worden op het moment dat het gesteente ontstaat gemagnetiseerd door het aardmagnetisch veld d.w.z. dat ze ’n magnetische richting krijgen. Hoe dichter ‘iets’ bij de magnetische (noord)pool komt, des te groter de helling wordt van de magnetische veldlijnen. De helling van de gemagnetiseerde kristallen in lava kan gebruikt worden om de afstand tot de pool te berekenen. Paleomagnetisch onderzoek aan de hand van deze kristallijne gesteenten heeft aangetoond dat de richting naar de magnetische, dus ook de geografische poolpositie, in opeenvolgende periodes verschillende malen zijn veranderd en er is maar één magnetische noordpool! Een aanwijzing dat duidt op verplaatsing van continenten door de erop aanwezige kristallijne lava-gesteenten.

Bekijk de afbeelding op ware grootteEen andere overtuigende aanwijzing komt van een zorgvuldig onderzoek naar overeenkomsten van gesteenteformaties tussen bijvoorbeeld de continenten Zuid-Amerika en Afrika. In Brazilië treft men gesteenten aan, die qua samenstelling afkomstig moeten zijn uit Gabon (in West-Afrika). Deze zijn hetzelfde wat betreft soort, structuur, opeenvolging, fossielinhoud en ouderdom. Ook zwerfstenen zijn met gletsjers meegevoerd, toen Zuid-Amerika en Afrika aan elkaar vastzaten in het Supercontinent en treft men in beide, ver van elkaar afgelegen continenten. (zie voor deze kenmerken Gletsjerkras – Wikipedia). Hierbij komt tevens het paleoklimatologisch aspect aan de orde van glaciatie op het zuidelijk halfrond!

Bekijk de afbeelding op ware grootteBehalve de continenten zijn ook de zee- en oceaanbodems in een evenzo geleidelijke beweging: Sea floor spreading. De oceaanbodem beweegt als ’n transportband vanaf de kam v.e. mid-oceanische rug in horizontale richting over de oceaanbodem totdat deze uiteindelijk onder een continent of eilandenboog (een lange rij grotendeels vulkanische eilanden) wegduikt: subductie.

Beide ideeën over de spreiding van oceaanbodems én de verschuiving van continenten zijn samengevoegd tot één heldere stelling die ’n revolutie teweegbracht in de geologie: Plaattektoniek

Het aardoppervlak is opgedeeld in platen. Zo’n plaat kan in z’n geheel bestaan uit oceaanbodem, zoals de Nazcaplaat (middenin de afbeelding), deels uit oceaan- en continentale bodem, zoals de Afrikaanse plaat. De platen zijn delen van de lithosfeer, de 70-125 km dikke korst en bovenste deel van de mantel.

Daaronder ligt zo’n 100 km dikke laag, de asthenosfeer, plastisch door ’n hoge temperatuur en druk. Deasthenosfeer gedraagt zich als ’n smeerlaag waarop de lithosferische platen bewegen. Plaatbegrenzingen of plaatranden bestaan vaak uit jonge gebergtegordels, vulkaanketens en gordels van aardbevingenBekijk de afbeelding op ware grootte.

Grenzen van de continentale platen en frequentie van aardbevingen. We onderscheiden 3 soorten plaatgrenzen:

Divergerende plaatgrenzen zijn begrenzingen tussen platen die van elkaar af bewegen. Zoals op IJsland het geval is bij Ðingvellir. De Noord-Amerikaanse plaat verwijdert zich van de Euraziatische plaat.

Convergerende plaatgrenzen liggen tussen platen die naar elkaar toe bewegen. Als beide naar elkaar toe bewegende platen uit oceanische lithosfeer bestaat, zal de ene onder de andere duiken, dit is subductie.

Als de ene plaat continentaal is en de andere oceanisch, duikt de zwaardere oceanische plaat (door grotere dichtheid) onder de continentale. Zo is het Andesgebergte ontstaan. De Pacifische Plaat dook onder de Amerikaanse. Als beide platen continentaal zijn, botsen ze op elkaaren worden ze als het ware verfrommeld: intensieve gebergtevorming.Bekijk de afbeelding op ware grootte Zo is het Himalaya gebergte ontstaan.Bekijk de afbeelding op ware grootte

http://www.globe-images.info/everest.htm

BijTransforme plaatgrenzen bewegen de platen naast elkaar. Zoals de San Andreas transformbreuk in Californië

.

De drijvende kracht van de plaatbewegingen is de afgifte van warmte binnenin de planeet.

Deze wordt in gang gehouden door convectiestromen in de mantel. De stuwende kracht wordt veroorzaakt door subductie, waar de zwaardere oceanische plaat onder de continentale plaat schuift. Het gesteente zinkt naar beneden en smelt vervolgens in de asthenosfeer waar de convectiestroom de magma weer naar boven stuwt. Dit proces zorgt voor vulkanische activiteit en kan aardbevingen veroorzaken.

Mantelpluimen en Hotspots

Dit zijn kolommen warm gesteente die opstijgen vanuit de mantel en aan de bovenkant onder de korst naar alle kanten uitspreiden. Vergelijkbaar met ’n onweerswolk in de atmosfeer. Een kolom warme vochtige lucht stijgt tot grote hoogte op en koelt af. Dan spreidt de wolk zich bovenin horizontaal uit, in de vorm van ’n aambeeld. In het model van de geoloog Jason Morgan, vormen de kolommen stijgend materiaal zogenaamde ‘hotspots’, waar vulkanisme kan voorkomen.

IJsland is ontstaan als gevolg van de combinatie van een hotspot en vulkanisme in de Mid-Atlantische rug.

 

http://www.livescience.com/31566-iceland-tectonic-plates-meet.html

 

 

 

http://users.skynet.be/geoham/6/fys/tekton/tekton.html

GEOLOGIE UVW

Ham’s Geo-pagina: platentektoniek

1. Wegener & Co.

Op het einde van de 16de eeuw wees de Antwerpse cartograaf Abraham Ortelius op de overeenkomsten tussen de kustlijn van Noord- en Zuid-Amerika enerzijds en die van Afrika anderzijds. Volgens hem waren deze continenten van mekaar afgescheurd door aardbevingen en vloedgolven. Ortelius kwam in zijn tijd niet echt geloofwaardig over…

  .

Ortelius’ wereldkaart uit 1570 (links) en een samengesteld satellietbeeld van de aarde (rechts).
Op beide beelden is het duidelijk dat de oostkust van Zuid-Amerika in de westkust van Afrika past.

In de 19de eeuw werden Ortelius’ ideeën opnieuw opgevist. Bij het begin van de 20ste eeuw werden deze ideeën voor het eerst wetenschappelijk benaderd door de Duitser Alfred Wegener. Volgens Wegener waren de verschillende continenten langzaam uit mekaar geschoven. Hij noemde dit verschijnsel “continentendrift“. Meer dan 200 miljoen jaar geleden zouden alle continenten één groot supercontinent gevormd hebben, Pangaea, dat later zou opsplitsen in Laurazië (N-Amerika + Eurazië) en Gondwana (Z-Amerika + Afrika + Oceanië + India + Arabië + Antarctica).


Reconstructie van de opsplitsing van Pangaea in Laurazië en Gondwana en verdere evolutie tot nu.

Naast de overeenkomst van de kustlijnen, wees Wegener ook op het voorkomen van dezelfde (fossiele) plant- en diersoorten op de verschillende continenten. Omdat Wegener niet kon verklaren hoe of waarom de continenten verschoven waren, waren er nog veel wetenschappers die Wegener’s theorie larie vonden.


De vindplaatsen van fossielen wijzen erop dat de verschillende continenten ooit aan mekaar grensden.

Later vond men allerlei geologische bewijzen die Wegener’s theorie bevestigden. Net zoals de vindplaatsen van fossielen op mekaar aansloten, deden ook de vindplaatsen van bepaalde ertsen en sporen van ijstijden dat. Vandaag twijfelt geen enkele wetenschapper er nog aan dat de verschillende continenten vroeger één geheel vormden.

 

Plaatbewegingen

A. Divergerende of constructieve platen
B. Convergerende of destructieve platen
C. Twee platen schuiven langs mekaar
D. Overzicht

A. Divergerende of constructieve platen


Door opstijgend magma ontstaan barsten en scheuren in de lithosfeer (continentale korst).
Via deze scheuren kan vulkanisch materiaal aan de oppervlakte komen.
Uiteindelijk ontstaat er een rift of slenk, die twee platen van mekaar scheidt (bv. de Oost-Afrikaanse slenk).
Door de divergerende warmtestroom worden de twee platen van mekaar weggeduwd.


De twee platen schuiven verder uit mekeer (= divergerend), de slenk wordt opgevuld met water,
zodat een smalle lange zee ontstaat (bv. de Rode Zee).


De zee verbreedt tot een oceaan (bv. de Atlantische Oceaan). In het midden van die oceaan, op de plaats waar het vulkanisch materiaal aan de oppervlakte komt, ontstaat een oceanische rug (bv. de Mid-Atlantische Rug). Het magma dat hier stolt vormt zo nieuwe oceanische korst (= constructief).

 


– Een oceanische plaat botst met een continentale plaat
B. Convergerende of destructieve platen


Doordat de oceanische korst zwaarder is, duikt deze onder de continentale korst.
Op de plaats waar dit gebeurt, ontstaat er een verdieping in de oceaanbodem: een trog (bv. de Atacamatrog).
De continentale korst wordt samengedrukt, zodat een plooiingsgebergte ontstaat (bv. het Andesgebergte).
De oceanische korst smelt in de asthenosfeer, het vrijgekomen magma veroorzaakt vulkanisme. Aan de subductiezone ontstaan aardbevingen.

– Twee continentale platen botsen

De zwaarste continentale korst schuift onder de andere. De bovenliggende korst wordt samengedrukt, waardoor een plooiingsgebergte ontstaat (bv. het Himalayagebergte).
Dit alles gaat gepaard met aardbevingen.

– Twee oceanische platen botsen

De zwaarste plaat schuift onder de andere, waardoor een trog gevormd wordt.
Het magma dat gevormd wordt bij de subductie van de zwaarste plaat, doet een boog van vulkanische eilanden ontstaan.

C. Twee platen schuiven langs mekaar

Wanneer twee platen langs mekaar schuiven, doen ze dit niet met een constante beweging.
Er wordt energie opgebouwd, totdat de twee platen met een schok langs mekaar bewegen. Hierdoor ontstaat een aardbeving.
Satellietopname van de San Andreasbreuk (bewerkte kleuren).
De breuklijn loopt in het midden van het beeld schuin van links naar rechts.


Op sommige plaatsen kan je de San Andreasbreuk makkelijk vanuit de lucht herkennen.

 

D. Overzicht

naar boven

3. Gevolgen van de platentektoniek

A. Aardbevingen
B. Vulkanisme
C. Gebergtevorming

A. Aardbevingen

Aardbevingen kunnen enorm veel schade aanrichten, veelal ook met dodelijke slachtoffers. Jaarlijks sterven er duizenden mensen door aardbevingen. Iedereen herinnert zich nog de aardbeving in het Iraanse Bam eind 2003. De catastrofe die eind 2004 in ZO-Azië aan bijna 300 000 mensen het leven kostte, zal niemand nog vergeten. In oktober 2005 vielen er in Pakistan meer dan 80 000 doden bij een aardbeving met een kracht van 7,6 op de schaal van Richter. Een lijst met de krachtigste aardbevingen sinds 1900 vind je op de website van de USGS. Dat de krachtigste aardbevingen niet altijd voor de meeste slachtoffers zorgen, merk je wanneer je er de volgende lijst raadpleegt. Een krachtige aardbeving in onbewoond gebied zal immers weinig slachtoffers maken. Daarenboven hangt veel af van de kwaliteit van de aanwezige architectuur.

 

Vernieling door aardbevingen in San Francisco in 1989 (links) en in Kobe, Japan in 1995 (rechts). Beide bevingen hadden een kracht van 6,9 op de schaal van Richter. In San Francisco vielen er 63 doden, in Kobe 5500

 


De aardbeving in ZO-Iran eind 2003 had een kracht van 6,6 op de schaal van Richter.
26 200 mensen kwamen om, 30 000 geraakten gewond. 85% van de gebouwen in Bam werd vernield.

De kracht van een aardbeving wordt uitgedrukt in een waarde op de schaal van Richter. Dit is een logaritmische schaal. Dat betekent dat een beving met een kracht van 2 op de schaal van Richter niet twee maal, maar tien maal zo krachtig is als een beving met een kracht van 1. Een beving met een kracht van 6 op de schaal van Richter is niet twee maal, maar 1000 maal krachtiger dan een beving van 3 op de Richterschaal. Doorgaans is een aardbeving pas voelbaar vanaf een magnitude van 2,5. Vanaf een magnitude 5 ontstaat er schade aan gebouwen, vanaf 6 zullen minder goed gebouwde woningen instorten.

Aardbevingen zijn helemaal niet zo uitzonderlijk. Gemiddeld zijn er dagelijks een dertigtal aardbevingen, waarvan enkele aardbevingen met een kracht van meer dan 5 op de schaal van Richter. Op de onderstaande kaart kan je nagaan waar er de voorbije week aardbevingen geweest zijn (USGS).

USGS Earthquake Center
Aardbevingen met een magnitude van meer dan 2,5 op de schaal van Richter van de voorbij week (geel), de voorbije 24 uren (oranje) en het voorbije uur (rood). De grotere vierkanten duiden op een magnitude van meer dan 5.

Een aardbeving ontstaat altijd ergens in de lithosfeer, aan divergerende of convergerende plaatranden en aan platen die langs mekaar schuiven.


Aardbevingen (gele stippen) komen vooral voor aan plaatranden (blauwe lijnen).

De plaats in de lithosfeer van waaruit de aardbevingsgolven vertrekken, noemt men het hypocentrum. De plaats aan het aardoppervlak boven het hypocentrum (en dus de plaats waar de aardbeving het sterkst gevoeld wordt) noemt men het epicentrum.


Aardbeving: ligging van epicentrum en hypocentrum.
B. Vulkanisme

Bekijk de verschillende vormen van vulkanisme door bovenaan op de juiste knop te drukken en vervolgens onderaan de tijdslijn te laten starten.

De OERPARADE
De 16 geologische perioden welke tezamen een tijdspanne omvatten van 3800 miljoen jaar.
De oudste perioden, het Archaeïcum en het Proterozoïcum duurden lang, wel vele honderden miljoenen jaren, maar daarna kwam het leven al gauw in een stroomversnelling en zijn de onderscheiden perioden veel korter, tot minder dan enkele tientallen miljoenen jaren.
Iedere periode wordt gekenmerkt door het opkomen van bepaalde karakteristieke levensvormen

OERVORMEN IN DE MAAK (Archaeïcum, Proterozoïcum 1 en 2, Cambrium, Ordovicium en Siluur)

In het Archaeïcum neemt het leven een aanvang. Hoe is onbekend.

Vanuit de Oerbacteriën begint het leven in het Proterozoïcum aan een gestage opmars. Fusies tussen organismen leveren nieuwe levensvormen op. Uit de eencellige organismen ontwikkelen zich de meercelligen, opgebouwd uit twee cellagen met een holte tussen de lagen. Celgroepen specialiseren en er ontstaan organen. Het aanvankelijk vastzittende bestaan (denk aan de Sponzen) wordt losgelaten. Een versteviging met kalkdeeltjes betekent een betere bescherming tegen vijanden. Met de Wieren verschijnen de eerste planten.
Dan gaat het in hoger tempo verder.

In het Cambrium gaan de symmetriewegen uiteen, er onstaan radiaal symmetrische- (Stekelhuidigen) en tweezijdig symmetrische dieren (Geleedpotigen en Weekdieren).

Cambrium: het ontstaan van alle huidige diergroepen

Cambrium: ca. 540 tot 500 miljoen jaar geledenDeze periode is genoemd naar Cambria(de Latijnse benaming voor Noord Wales), waar de eerste afzettingen uit dit tijdperk zijn gevonden.Na de ijstijd aan het eind van het Proterozoïcum, kreeg het leven een nieuwe impuls. Er ontstonden in zeer korte tijd een heleboel nieuwe soorten, waarmee de basis werd gelegd voor de soorten van tegenwoordig.
De aanblik van de aarde in het Cambrium
TEKTONIEK Aan het begin van het Cambrium lagen alle continenten bij elkaar rond de zuidpool.
Van het zuidelijk gelegen continent Gondwana liet tegen het eind van het Cambrium de plaat los waarop het kleine continent Avalonia lag. Dit continent vormde de geboortegrond van Noordwest-Europa

early-oceans-jan-11 early cambrium

542 – 488

Ear_Camb

Aan het einde van het Cambrium zijn de continenten die de huidige werelddelen zullen gaan vormen al min of meer gevormd.
Noord en Zuid Amerika schuiven omhoog, evenals Europa en Azië. Afrika, Antarctica India en Australiä die nog een geheel vormen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ligging van de continenten in het Cambrium

cambriumkopie
Op het land kwamen nog geen planten of dieren voor. Wel waren er bacteriën en schimmels, die de rotsen bedekten.Het zeeniveau steeg tot grote hoogten: aan het einde van het Cambrium lag het enkele honderden meters hoger dan tegenwoordig

°

04 cambrium, geboorte grond nl baltica

Baltica: de geboortegrond van Nederland

 

De atmosfeer in het Cambrium

Door de toenemende fotosynthische activiteit van de cyanobacteriën en de eerste plantaardige cellen werd het zuurstofgehalte in de atmosfeer hoger dan in het Proterozoïcum.
Uiteindelijk bestond ongeveer 15 % van de atmosfeer uit zuurstof. Tegenwoordig is dit ongeveer 20%.
De rest van de atmosfeer bestond o.a. uit koolstofdioxide en stikstof.

De temperatuur in het Cambrium

Er was een eind gekomen aan de barre ijstijden van het Laat-Proterozoïcum en de temperatuur op aarde nam weer toe.

Het leven in het Cambrium

Door de wereldwijde ijstijd aan het eind van het Proterozoïcum waren veel soorten uitgestorven. Alleen bij warme bronnen en in de diepzee had het leven zich weten te handhaven. Zodra het ijs op de oceanen was weggesmolten nam de fotosyntheseactiviteit van de cyanobacteriën en de eerste plantaardige cellen sterk toe, omdat ze weer voldoende zonlicht kregen en er zich bovendien veel voedingsstoffen in het water hadden opgehoopt.
Het leven op aarde kreeg een enorme impuls.

Het aantal fotosynthetiserende organismen nam explosief toe door de grote hoeveelheid beschikbaar voedsel. Zij vormden een grote voedselbron voor het dierlijke leven, waardoor het dierlijke leven in de warme kustzeeën ook explosief kon toenemen.
In korte tijd ontstonden veel nieuwe soorten: De meeste diergroepen (fyla) van tegenwoordig ontstonden in deze periode, bijvoorbeeld de weekdieren (zoals de slakken), de geleedpotigen (zoals de insecten, spinnen en kreeften) en de stekelhuidigen (zoals de zeeëgels).

In de periodes daarna ontstonden er wel nieuwe soorten binnen deze fyla, maar echt nieuwe diergroepen ontstonden er niet meer.
De nieuwe soorten hadden nog geen inwendig skelet. Een aantal van hen had een uitwendig pantser, dat bescherming en versteviging bood.
Er waren dus nog geen echte gewervelde dieren aanwezig. Wel was er een diertje met een primitieve ruggengraat: Pikaia. Dit diertje stond aan het begin van de ontwikkeling van de gewervelde dieren, zoals de amfibieën, de reptielen, de vogeles en de zoogdieren.

Sommige van deze nieuwe diergroepen stierven aan het einde van deze periode uit. Andere waren het uitgangspunt voor de bouw van de diergroepen van tegenwoordig.

Een bekende groep fossielen uit het Cambrium is afkomstig uit de Burgess Shale-formatie in Canada. De groep fossielen die hier is gevonden, geeft een goed beeld van de diversiteit aan soorten en vormen die in het Cambrium voorkwam. Burgess Shale fossielen zijn bizar uitziende dieren. Ze leefden op de zeebodem en lijken nauwelijks op de (zee)dieren die we vandaag de dag kennen.

 

04 cambrium, burgess shales, marella en opabinia

Burgess Shales: Marella en Opabinia

De belangrijkste diergroepen in het Cambrium zijn de trilobieten en de Brachiopoda (de armpotigen). De trilobieten waren een zeer diverse groep. Het waren geleedpotigen, net zoals de tegenwoordige duizendpoten, spinnen, insecten en kreeften. Ze leefden in ondiepe zeeën en hadden een pantser van chitine. De pantsers van bijvoorbeeld spinnen zijn van hetzelfde materiaal gemaakt.
De eerste armpotigen hadden ook een schelp van chitine, met kalkfosfaat erdoor. Aan het eind van het Cambrium kwamen armpotigen met kalkschalen tot grote bloei.

Verder lezen: Trilobieten

http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i002841.html

 

In het Ordovicium ontstaan de eerste visachtige diertjes. Zij hebben een ‘ruggegraat’ van stevig weefsel maar nog geen skelet en vormen de aanzet tot wat later de Gewervelde dieren zullen gaan worden.

TEKTONIEK

800px-MiddleOrdovicianGlobal

Middle ordovicium   global

°
middle Ordivician period 470 million years ago.

Ordovicium: het ontstaan van de eerste vissen

Ordovicium: ca. 500 tot 440 miljoen jaar geledenDeze periode is genoemd naar de volksstam van de Ordovices, die in Wales (engeland) leefde, in het gebied waar tegenwoordig de sedimenten uit het Ordovicium duidelijk zichtbaar zijn. De tijdperknaam ‘Ordovicium’ werd in 1879 ingevoerd als de periode tussen het Cambrium en het Siluur (die tot dan toe in elkaar overgingen), omdat de fauna in het Ordovicium een eigen, ander karakter had dan die van het Cambrium en het Siluur.
Aanblik van de aarde in het Ordovicium

Het continent Gondwana lag bij de Zuidpool. Het was er bitter koud en het land werd voor een groot deel overdekt met gletsjers.
Door bewegingen van de aardkort verplaatste het continent Avalonia zich verder in noordelijke richting over de aardbol. Omdat het continent richting de Tropen verhuisde, was het er minder koud dan op Gondwana.

 

ordoviciumkopie

 

de ligging van de continenten in het Ordovicium

Op het land kwamen vrijwel alleen schimmels en algen voor, samen met enkele eerste landplanten.

De atmosfeer in het Ordovicium

De samenstelling van de atmosfeer in het Ordovicium was vrijwel hetzelfde als in het Cambrium: de atmosfeer bestond voor ca. 15 % uit zuurstof en voor de rest voornamelijk uit koolstofdioxide en stikstof.

De temperatuur in het Ordovicium

In de loop van het Ordovicium werd de temperatuur op aarde lager. Aan het eind van dit tijdperk ontstond een ijstijd, waardoor veel soorten uitstierven. Tijdens deze ijstijd werd veel zeewater opgeslagen in de vorm van landijs. Het zeewater verdampte en sloeg neer op aarde in de vorm van sneuuw. Hierdoor werden dikke pakken sneeuw gevormd, waarvan het water niet meer terugkeerde naar zee. Hierdoor daalde de zeespiegel en kwamen veel kustgebieden droog te liggen.

 

05 ordovicium, gletsjers op gondwana

 

Gletsjers op Gondwana
Het leven in het Ordovicium

In de ondiepe zeeën ontwikkelde het leven zich verder. De trilobieten en de armpotigen uit het Cambrium werden door talrijke nieuwe groepen vervangen. Naast trilobieten kwamen vooral zeelelies, mosdiertjes, graptolieten en armpotigen voor.

De diergroepen (fyla) die gedurende het Cambrium waren ontstaan ontwikkelden zich verder en er ontstonden binnen de fyla allerlei variaties.

Aan het eind van het Ordovicium ontstonden de eerste vissen. De eerste vissen waren diertjes zonder kaken. Deze vissen zogen via een kleine mondopening kleine voedseldeeltjes van de modderige zeebodem op en zeefden deze met hun kieuwen uit het water. Om zich tegen grotere roofdieren – zoals zeeschorpioenen – te beschermen, schoten ze de modderbodem in. Als ze voorzien waren van een stevig pantser, was dat niet nodig. De meeste vertegenwoordigers van deze groep waren voorzien van een stevig pantser van beenplaten, waarmee ze zich ook tegen de roofzuchtige zeeschorpioenen konden beschermen.

 

05 ordovicium, nw europa, eurypterideRoofzuchtige zeeschorpioenen (Eurypteride) in het Ordovicium

Naast vrij zwevende algen ontwikkelden zich nu ook plantjes in zee. Zij vestigden zich in ondiepe zeeën, in de buurt van het land.
Kalkalgen vormden soms kleine, rifachtige structuren.

http://www.museumkennis.nl/asp/page.asp?alias=museumkennis&view=museumkennis&page_alias=conceptcard&cid=tn.nnm.tijdvakken.26
In het Siluur is het klimaat zodanig verbeterd dat de eerste dieren en planten aan land kunnen gaan.

800px-SilurianGlobal
Silurian period 430 million years ago

Siluur: de eerste echte landplanten en de eerste haaien

Siluur: ca. 440 tot 410 miljoen jaar geledenDeze periode is genoemd naar de Silures, een volksstam uit Wales (Engeland). In Wales is het Siluur duidelijk terug te vinden in de gesteentelagen.
Aanblik van de aarde in het Siluur

Avalonia – met daarop het toekomstige Nederland – schoof steeds dichter tegen Baltica aan. Baltica was, evenals Gondwana en Laurentia (ook wel Laurazië genoemd) een brokstuk van het oude continent Rodinia. Doordat Baltica en Avalonia naar elkaar toeschoven, ontstonden vulkanen en gebergten. Beide continenten lagen rond de evenaar.
Gondwana lag rond de Zuidpool.

siluurkopie

de ligging van de continenten in het Siluur

Het land werd nu door meer landplanten bevolkt, wat het land het een minder lege aanblik gaf.

06 siluur, nederland, vulkanenvulkanen in Nederland (Avalonia)
De atmosfeer in het Siluur

Doordat het zuurstofgehalte in de atmosfeer verder steeg, ontstond een ozonlaag. De O2-molekulen (zuurstof) veranderden door onweer in O3-molekulen (ozon).
Deze ozonlaag beschermde de aarde tegen ultraviolette straling en maakte het leven op het land mogelijk. De ozonlaag beschermt de aarde overigens nog steeds tegen ultraviolette straling.

De temperatuur in het SIluur

Na de ijstijd aan het eind van het Ordovicium werd het weer warmer op aarde. Avalonia en Baltica hadden, door hun ligging, beiden een tropisch klimaat en op Gondwana was het klimaat gematigd tot koud.

Het leven in het Siluur

In zee leefden veel bodemdieren, zoals mosdiertjes en armpotigen. Er scharrelden ook kaakloze pantservissen rond op zoek naar voedsel. Deze diergroepen leefden van zwevende plantjes en diertjes die ze uit het water filterden.

Door het ontstaan van kaken konden vissen zich ontwikkelen tot succesvolle jagers. Aan het eind van het Siluur ontstonden ook de eerste haaiensoorten. Deze vissen hebben een skelet van kraakbeen en zijn in het bezit van kaken.

Ongewervelde dieren, bijvoorbeeld reuzenschorpioenen en duizendpoten, waren door het ontstaan van de beschermende ozonlaag in staat om de getijdezones (de gebieden met eb en vloed) te koloniseren. Dit waren wellicht de eerste dieren die ook (tijdelijk) aan land konden leven.


de eerste dieren gaan aan land

Tegelijkertijd kon de plantengroei op het land zich verder ontwikkelen door de beschermende ozonlaag.
De eerste landplanten waren vaatplanten. Ze beschermden zich tegen uitdroging door een waslaag en door huidmondjes. Zo gingen ze verdamping tegen. In hun stengels hadden ze vaten, met water erin. Het water zorgde voor een druk tegen de wanden van de vaten (turgor), waardoor deze stevig bleven en de plant rechtop kon blijven staan.
De verovering van het land beperkte zich aanvankelijk tot gebieden langs de kust en langs meren en rivieren. De sporen van deze primitieve planten hadden namelijk een vochtige omgeving nodig om te ontkiemen.
II  VAN WATER NAAR LAND  (Devoon, Carboon, Perm)


800px-LateDevonianGlobal late Devonian period 370 million years ago.

Vanaf het Devoon worden de landplanten een doorslaand succes. Ze binden koolzuur (steenkool, aardgas) en ze produceren zuurstof waardoor de ozonlaag kan ontstaan die het leven op het land beschermt tegen straling. Het leven op het land kan zich nu goed ontwikkelen. Paardestaarten, Varens en Palmbomen verschijnen. Ook de Amfibi?n profiteren hiervan en ontwikkelen een dikke tegen uitdroging beschermende huid om het land op te gaan.

Devoon: de eerste amfibieën

Devoon: ongeveer 410 tot 360 miljoen jaar geleden 

Deze periode is genoemd naar Devonshire (Zuid – Engeland). Hier worden fossielen gevonden, jonger dan Silurische en ouder dan Carbonische fossielen. Op grond hiervan werd een nieuwe periode aangeduid: het Devoon.

Aanblik van de aarde in het Devoon

Het zeeniveau steeg door het smelten van het landijs.
Laurentia, of  Baltica en Avalonia vormden op de evenaar het Old Red Continent. Dit continent dankt zijn naam aan de rode kleur van de bodem. Daar groeide het Caledonisch gebergte uit (de gebergtevorming was al in het Siluur begonnen) door het naar elkaar toe bewegen van de platen. De hoogste delen van het gebergte werden vervolgens door weer en wind afgebroken en het puin, waarin veel voedingsstoffen zaten, werd afgevoerd naar zee, waarna het opnieuw aan de gesteentecyclus kon deelnemen.


de ligging van de continenten in het Devoon
De atmosfeer in het Devoon

Het zuurstofgehalte bleef gelijk aan dat van het Siluur (zo’n 18% van de atmosfeer bestond uit zuurstof) en nam pas aan het eind van het Devoon toe.

De temperatuur in het Devoon

De aarde werd steeds warmer, waardoor het meeste landijs smolt en het zeeniveau steeg. Tijdens het Devoon werden extreem droge periodes afgewisseld met periodes van zware regenval.

Het leven in het Devoon

Tijdens het Devoon kwamen voor het eerst op ruime schaal landplanten en landdieren voor, zoals rotsspringers, amfibieën en oervarens.
In zee bleven de algen van grote betekenis.

Er ontstond een grote verscheidenheid aan vissen. Kaakloze vissen speelden een belangrijke rol aan het begin van het Devoon. Daarna traden de vissen met kaken op de voorgrond. Ook de kraakbeenvissen (zoals haaien) en de longvissen kwamen veelvuldig voor.
Longvissen zijn vissen met longen én kieuwen, zodat ze de periodes van droogte konden overleven door op de longademhaling over te gaan. Gedurende de natte periodes gebruikten ze hun kieuwen voor de ademhaling.


De diversiteit aan vissen in het Devoon

Ook  ongewervelden, zoals bijvoorbeeld ammonieten en koralen, kwamen tot bloei.

Uit de oerkwastvinnigen ontstonden de eerste amfibieën. De oerkwastvinnigen bestaan uit een groep vissen met botjes in de vinnen. Uit deze vinnen ontwikkelden zich de eerste poten. In plaats van kieuwen ontwikkelden zij longen voor ademhaling op het land. Om zich voort te planten moesten de amfibieën nog steeds naar het water om hun eieren te leggen, omdat deze anders uitdroogden. Dit moeten ze overigens nog steeds. Verder kwamen op het land spinnen, duizendpoten en insecten voor.


De eerste amfibieën gaan aan land

De landplanten werden steeds talrijker en groter. Sommige ontwikkelden nu echte bladeren.
In plaats van sporen ontstonden bij sommige planten aan het eind van het Devoon zaden voor de voortplanting (zaadplanten). Deze zaden zijn beter bestand tegen uitdroging dan sporen. Ze kunnen door wind of water verspreid worden om ergens anders te ontkiemen.
Halverwege deze periode ontstonden de varens. Sommige soorten waren aan het eind van het Devoon uitgegroeid tot metershoge bomen.

Aan het einde van het Devoon stierven veel dieren en planten uit door een daling van het zeeniveau. Voor de planten en dieren op het land betekende deze daling dat ze moeilijker aan water konden komen en de planten en dieren die in de kustzeeën leefden, kwamen door de daling van het zeeniveau droog te staan, waardoor ze uitdroogden en stierven.

CARBOON      

Oudste gefossiliseerde bos blootgelegd

 01 maart 2012  

Wetenschappers hebben het oudste gefossiliseerde bos ter wereld blootgelegd. En dat levert heel wat nieuwe informatie op.

Het bos bevindt zich in de staat New York, in de Catskill Mountains. Het bos is zeker 385 miljoen jaar oud.

Onderzoek
Het bos werd aan het begin van de twintigste eeuw reeds ontdekt. En hoewel we het bos dus al een tijdje kennen, is er heel weinig van bekend. Lang bleef onderzoek namelijk beperkt tot kleine onderdelen van het bos die door musea aan het begin van de twintigste eeuw waren verkregen. Veldonderzoek was onmogelijk. Maar daar is nu verandering in gekomen. Werkzaamheden aan een dam in de buurt stelden de onderzoekers eindelijk weer eens in de gelegenheid om de grondvesten van dit oude bos onder de loep te nemen. “Voor het eerst konden we regelen dat zo’n 1300 vierkante meter grond voor onderzoek werd vrijgemaakt,” vertelt onderzoeker Chris Berry.

 

Vondsten
En het onderzoek dat volgde, heeft heel wat nieuwe informatie opgeleverd. Zo vonden ze de fundamenten van de tien meter hoge Gilboa-boom: duizenden wortels die zich in een cirkel uitstrekten. Ook werden heel wat houten horizontaal gelegen stammetjes aangetroffen. Deze waren tot wel vijftien centimeter dik en zouden toebehoren aan de plant aneurophytalean progymnosperm. Een bijzondere vondst, want deze plant kenden we eerder alleen maar van zijn verticale takken. Ook werden sporen van de plant Lycopsida teruggevonden.

“Dit alles demonstreert dat het ‘oudste bos’ ecologisch gezien veel complexer was dan gedacht.” Ook wijst het onderzoek erop dat er in het hout veel meer koolstof zat opgeslagen dan wetenschappers vermoedden. “Dit (die informatie, red.) stelt ons in staat om preciezer te speculeren over de manier waarop de evolutie van bossen de aarde veranderde.”

De wetenschappers in actie. Foto’s: Cardiff University.

Bronmateriaal:
Oldest fossilised forest revealed” – Cardiff.ac.uk
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door alex yosifov (cc via Flickr.com).

Bestand:LateCarboniferousGlobal.jpg
late Carboniferous (“Pennsylvanian”) period 300 million years ago
In het Carboon komen de Reptielen op. De Insecten ontwikkelen in rap tempo vleugels en de eerste Libellen verschijnen. In zee nemen Armpotige weekdieren de bodem in beslag terwijl de Inktvisachtigen tot grote bloei komen. De Vissen ontwikkelen een gepantseerde kop. Wat later ontstaan ook vissen met een skelet van kraakbeen (Haaien). Op het land verschijnen de eerste Zaadplanten.

298 miljoen jaar oud bos onder as ontdekt

 21 februari 2012 8

Het is het Pompeii van de natuur: een 298 miljoen jaar oud bos dat door toedoen van as perfect bewaard is gebleven.

De onderzoekers troffen het bos in China aan. Het moet ongeveer 298 miljoen jaar geleden tijdens een vulkaanuitbarsting met as zijn bedekt, zo is binnenkort in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences te lezen.

Tijd staat stil
Net als in Pompeii heeft het as de tijd in dit bos stilgezet. “Het (bos, red.) is verbazingwekkend geconserveerd,” merkt onderzoeker Hermann Pfefferkorn op. “We kunnen daar gaan staan en een tak met de blaadjes er nog aan vinden en daarna vinden we de volgende tak en de volgende tak en de volgende tak. En dan vinden we de stronk van dezelfde boom. Dat is echt geweldig.” De bomen en planten bevinden zich nog altijd op dezelfde plaats als zo’n 298 miljoen jaar geleden.

Een reconstructie van het bos. Afbeelding: via University of Pennsylvania.

Soorten
De onderzoekers troffen van alles aan in het bos. Van kleinere boomvarens tot reuzen van bomen die gemakkelijk 25 meter lang konden worden. Ook werden er uitgestorven boomsoorten teruggevonden. Doordat de vondst zo compleet is, kunnen de wetenschappers enorm veel van dit bos leren. Bovenal kunnen ze de context beter begrijpen. “Het is een tijdcapsule en stelt ons in staat om wat hiervoor en hierna gebeurde beter te begrijpen.”

Tropisch
298 miljoen jaar geleden startte het geologische tijdperk Perm. De continentale aardplaten waren bezig om het supercontinent Pangea te vormen. In die tijd bestond China uit twee kleinere continenten die zich nabij de evenaar bevonden en een tropisch klimaat hadden. Dat verklaart het tropische bos dat de onderzoekers nu hebben aangetroffen.

Het is natuurlijk fantastisch om op deze manier een kijkje in het verleden te nemen. Maar het bos stelt ons niet alleen in staat om achteruit te kijken, zo benadrukken de onderzoekers. Het kan ons ook helpen om ons voor te bereiden op de toekomst of ten minste het heden beter te begrijpen. Zo’n 298 miljoen jaar geleden was het klimaat op aarde vergelijkbaar met het huidige klimaat. En dus kunnen we van resten uit die tijd meer leren over ons klimaat en de variaties die daarin kunnen voorkomen.

Bronmateriaal:
Penn Researcher Helps Discover and Characterize a 300-Million-Year Old Forest, Preserved Like Pompeii” – Upenn.edu
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Andrew Turner (cc via Flickr.com).

Carboon: de eerste reptielen

Carboon: ca. 360 tot 290 miljoen jaar geleden

Deze periode is genoemd naar steenkool (= koolstof = carbon).  De grondstof (planten)  voor steenkool was in deze periode in grote hoeveelheden aanwezig én de omstandigheden voor de vorming van steenkool waren gunstig in deze periode.
Ongeveer de helft van alle bekende steenkoolvoorraden op aarde is afkomstig uit het Carboon

Aanblik van de aarde in het Carboon

Gondwana en het Old Red Continent (Laurentia, Baltica en Avalonia samen) bewogen zich steeds meer naar elkaar toe en begonnen een aaneengesloten landmassa (Pangea) te vormen.
Avalonia – met daarop Nederland – lag in het noordelijk deel van deze landmassa. Door de positie bij de evenaar heerste er een tropisch klimaat.


de ligging van de continenten in het Carboon
De atmosfeer in het Carboon

Het zuurstofgehalte in de atmosfeer bereikte een hoogtepunt: Zo’n 35 % van de atmosfeer bestond uit zuurstof.
Het kooldioxide gehalte daalde tot het huidige niveau (4 % van de atmosfeer).

De temperatuur in het Carboon

Aan het begin van het Carboon was het nog steeds warm op aarde. Halverwege dit tijdperk begon er op Gondwana een ijstijd. Met het periodieke afsmelten en weer aangroeien van de zuidelijke landijskappen steeg en daalde de zeespiegel vele malen sterk, waarbij de Tethys Zee ontstond. De Middellandse Zee is hier een overblijfsel van.


Gondwana: koud en dor
Het leven in het Carboon

In de kustgebieden van Laurazië (Laurentia) ontstonden weelderige moerasbossen, die gonsden van het leven.  Vooral reusachtige insecten zijn hier opvallend. Sommige libellen hadden een spanwijdte van 70 cm !

Uit bepaalde amfibieën ontwikkelden zich de eerste reptielen. Reptielen waren de eerste landdieren die voor hun voortplanting geen water nodig hadden. Hun eieren waren namelijk bestand tegen uitdroging. Zo konden zij het land verder veroveren.

Verder ontwikkelden de slakken en de mosselachtigen zich sterk.

Van de vissen vormden de kraakbeenvissen, zoals de haaien, de belangrijkste groep.

Op het land kwamen bijna alle hoofdgroepen van de tegenwoordige planten voor, behalve de bloemplanten en de coniferen.
De landflora werd overheerst door wolfsklauwachtigen, paardestaartachtigen en varenachtigen. Veel soorten, met name de wolfsklauwachtigen, bereikten de afmetingen van bomen.
Net zoals nu hadden tropische gebieden een weelderige plantengroei. Rond de polen was de vegetatie schaars en vertoonden de planten dwerggroei of wierpen in de winter hun bladeren af.
In zee bleven de algen van belang.


Moerasbossen met reuzelibellen


late Permian period 260 million years ago.

http://www.sunrisepage.com/life/permian.htm

Het Perm heeft nog meer nieuws in petto. Sommige kleine reptielen worden warmbloedig en ontwikkelen een vacht: de Zoogdierreptielen. Maar aan het einde van deze periode volgt een grote terugslag. Veel levensvormen in zee (70%) sterven uit en op het land krijgen met name de Amfibieën een klap die ze niet meer te boven zullen komen.

Perm: het ontstaan van de zoogdierreptielen

Perm: ca. 290 tot 250 miljoen jaar geledenDeze periode is genoemd naar de stad Perm aan de westzijde van de Oeral. In dit gebied zijn de afzettingen uit het Perm goed te bestuderen.
Aanblik van de aarde in het Perm

Alle continenten lagen bij elkaar en vormden één grote landmassa: Pangea. Door de grote omvang van Pangea heerste er een landklimaat en was het erg droog.  Het grootste deel van het landschap bestond uit woestijn.
Door de ijstijd was de zeespiegel erg laag, omdat het zeewater in de vorm van landijs werd vastgehouden.
Langs de kusten werden door de droogte uitgestrekte zoutafzettingen (evaporieten) gevormd. Daar hebben wij in Nederland onze huidige zoutvoorraden aan te danken.


de ligging van de continenten in het Perm
Atmosfeer in het Perm

Het zuurstofgehalte in de atmosfeer daalde weer tot zo’n 18 %, omdat veel organismen, zoals planten, uitstierven door de kou en de droogte. Het Koolstofdioxide gehalte daalde ook, naar 1 % van de atmosfeer.

Temperatuur in het Perm

De ijstijd, die halverwege het Carboon begon, zette door. Aan het eind van het Perm warmde het klimaat langzaam weer op.

Het leven in het Perm

Aan het eind van het Perm sloeg er ten Noord-Westen van Australië een meteoriet op aarde in, waardoor een van de grootste uitstervingsgolven uit de geschiedenis op aarde optrad.
Door het bijzonder lage zeeniveau waren daarvoor ook al veel soorten uitgestorven. In de drooggevallen ondiepe kustzeeën stierven veel diersoorten uitzoals bijvoorbeeld de laatste trilobieten en bepaalde koraalgroepen, omdat hun leefgebieden verdwenen.
Van de armpotigen en ammonieten wisten slechts enkele soorten te overleven.

In totaal stierven ongeveer 90% van de zeeorganismen en 80% van de landorganismen uit. De groepen die overleefden, leefden in de diepere delen van de zee of konden zich aanpassen aan de veranderende omstandigeheden.

De beenvissen vormden langzaam maar zeker een steeds belangrijkere groep.


Beenvissen en ammonieten

Door de droogte waren ook veel amfibieën uitgestorven. De overheersende rol van de amfibieën werd overgenomen door de reptielen.
De reptielen bezetten de verschillende vrijgekomen leefomgevingen en pasten zich hieraan aan.

Er ontstonden reptielen die beter in staat waren om hun lichaamstemperatuur te regelen dan de eerdere amfibieën en reptielen. Zij worden zoogdierreptielen genoemd.


Zoogdierreptielen (Dicynodonten)

De belangrijkste planten waren de zaadplanten. Deze kwamen op alle continenten voor.
Boomsoorten pasten zich aan de droogte aan door óf in de winter hun bladeren af te werpen, óf door kleine, leerachtige bladeren te vormen. Zo gingen ze uitdroging tegen

Tektoniek   
Gedurende de volgende perioden (Siluur – Perm) schuiven de continenten langzaam aaneen.

III   VERDERE ONTPLOOING   (Trias, Jura, en Krijt)
In het Trias volgt een wisselen van de wacht. De Tweekleppige weekdieren nemen het heft over van de Armpotigen. De Reptielen ontwikkelen zich zowel in het water als op het land en verdringen de Amphibia.

Trias  – 200 mjj

Het ene grote continent PANGAEA splitst in twee delen LAURASIA (het latere Noord Amerika en Europa) in het noorden en GONDWANA Zuid Amerika/Afrika) in het zuiden.
Het zuidpoolcontinent Antarctica vormt nog één geheel met Australië. India maakt zich van deze combinatie los  in het krijt
the late Triassic period 220 million years ago.

Trias: de eerste zoogdieren

Trias: 250 tot 210 miljoen jaar geleden Trias = drietal (Grieks). Deze periode is zo genoemd omdat de periode in de gesteentelagen in Duitsland (waar de naam gegeven is)  makkelijk herkenbaar is aan drie elkaar opvolgende soorten gesteenten: Buntsandstein, Muschelkalk en Keuper.
Aanblik van de aarde in het Trias

De wereld bestond alleen uit het supercontinent Pangea en de superzee Panthalassia.

Aan het eind van deze periode viel Pangaea uiteen door bewegingen van de aardplaten, met als gevolg vulkanische activiteit, in de twee kleinere continenten Laurazië en Gondwanaland.
Door de vulkanische activiteit, werd de zeebodem omhoog geduwd, waardoor het zeeniveau weer begon te stijgen.


de ligging van de continenten in het Trias

Langs de kustlijnen kwamen vochtige hete moessonbossen voor en verder landinwaarts bestond het landschap voornamelijk uit woestijnen.

De atmosfeer in het Trias

Het zuurstofgehalte in de atmosfeer bleef zon 18% en ook het koolstofdioxidegehalte veranderde nauwelijks.

De temperatuur in het Trias

Er heerste een heet klimaat en in het binneland duurde de droogte van het Perm voort.
Zelfs bij de poolcirkels was het vrij warm: er waren geen ijskappen op de polen.

Het leven in het Trias

In zee had de dramatische vermindering in het oppervlak van ondiepe kustzeeën gedurende het Perm zijn tol geëist. Veel diergroepen waren uitgestorven en de opengevallen plaatsen werden gedurende het Trias ingenomen door andere groepen.
Zo ontstonden de koraalgroepen van tegenwoordig en was er een enorme toename van het aantal soorten weekdieren. De ammonieten wisten zich na de moeilijke omstandigheden goed te herstellen.
De beenvissen vormden de belangrijkste groep vissen.

In een wapenwedloop tussen prooien en roofdieren ontstonden nieuwe diergroepen met een steeds snellere manier van voortbewegen.


Reptielen (hier Placodus) kwamen in veel verschillende milieu’s voor

Reptielen kwamen in veel verschillende leefmilieus voor.
In deze tijd ontstonden de eerste vliegende reptielen en de eerste dinosauriërs. De vliegende reptielen ontwikkelden een vlieghuid tussen de romp en de voorste ledematen, waarmee ze een beperkt vliegvermogen kregen.
Er verschenen krokodillen, hagedissen en schildpadden, die zowel aan het leven op het land als aan het leven in zee waren aangepast.

Op het land ontstonden aan het eind van het Trias uit de zoogdierreptielen nieuwe diersoorten die hun jongen zoogden. Dit waren de eerste zoogdieren.


de eerste zoogdieren

De plantengroei werd overheerst door naaldbomen, cycas-achtigen (palmvarens) en ginkgos, die s’ winters hun bladeren verloren. Deze planten konden goed tegen de droogte en hun zaden waren bestand tegen uitdroging.

In zee bleven de kalkalgen een belangrijke groep. Zij droegen bij aan de vorming van koraalriffen, door kalksteen te vormen, waarop koraaldiertjes konden groeien.

Verder lezen:

De opkomst en ondergang van de Dinosauriërs 
Het ontstaan van de eerste vogels
In het Jura gaat die ontwikkeling  van het leven  verder, zowel in grootte (Dinosauriërs), in levenswijze (vliegende reptielen) als in bouw (zoogdierreptielen). De eerder genoemde Ammonieten komen opnieuw tot grote bloei.  Ook bij de planten gaat de ontwikkeling verder.

LateJurassicGlobal
late Jurassic period 150 million years ago.

Jura: het ontstaan van de bloemplanten

Jura: ca. 210 tot 140 miljoen jaar geleden Deze periode is genoemd naar de Jura, de gebergteketen in Midden-Europa. Aan dit gebergte zijn duidelijke restanten van deze periode te bestuderen.  
Aanblik van de aarde in het Jura

Gondwanaland en Laurazië gingen verder uit elkaar, waarbij een begin werd gemaakt met de vorming van de Atlantische Oceaan.
Bij de beweging van de platen kwam lava omhoog, waardoor de zeebodem steeg en ook het zeeniveau verder steeg. Hierdoor overstroomden grote delen van de continenten.


de ligging van de continenten in het Jura
De atmosfeer in het Jura

Het zuurstofgehalte in de atmosfeer was iets hoger dan tegenwoordig: ongeveer 21%/. Ongeveer 10% van de atmosfeer bestond uit koolstofdioxide (tegenwoordig is dit 4%). De koolstofdioxide hield de zonnewarmte vast, waardoor er sprake was van een broeikaseffect.

De temperatuur in het Jura

Het klimaat was nog steeds warm, zelfs in de buurt van de polen. De tropische zone was erg breed.
In vergelijking met het Trias was het vrij vochtig.

Het leven in het Jura

In de voedselrijke, ondiepe kustzeeën was het leven soortenrijk. De ammonieten vertoonden een nieuwe bloeiperiode. Ze ontwikkelden zich snel tot nieuwe soorten en waren wijd verspreid.

De wapenwedloop tussen prooien en roofdieren, die in het Trias ontstond, ging onverminderd door.

De amfibieën bleven beperkt tot de kikvorsachtigen en de salamanderachtigen.
Er waren vooral veel reptielen. Zeereptielen waren snelle jagers, die leefden van vissen, inktvissen en ammonieten.


Vishagedis (reptiel)

De dinosauriërs vormden een overheersende groep reptielen op het land. Ze vertoonden veel verschillende vormen en levenswijzen. De uitersten waren snelle jagers en trage planteneters.
Bij een bepaalde dinosauriërgroep ontwikkelden zich vanuit de huidschubben veren. Uit deze groep ontstonden later de eerste vogels.


De Camarasaurus, een plantenetende dino

Varens en zaadplanten bleven de dominerende groepen bij de landplanten. De bloemplanten ontwikkelden zich als nieuwe plantengroep; hun zaden werden omhuld door voedzame vruchten. Met geuren en kleuren lokten deze planten insecten en andere dieren, die een rol speelden in de bestuiving en zaadverspreiding.

Verder lezen: 

De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
De eerste vogels 

Stuk megacontinent gevonden bij Australië

 17 november 2011

 Wetenschappers hebben bij Australië onderzeese delen gevonden van het megacontinent Gondwana.

In rotsen 1600 kilometer ten westen van Australië zijn fossielen gevonden van dieren die in ondiepe wateren leefden, zei geofysicus Jo Whittaker van de Sydney University donderdag.

Volgens haar is het een opwindende vondst die nieuw licht kan laten schijnen op hoe het continent ooit uiteen viel in het huidige Australië, Antarctica en India. India is daarbij tegen Eurazië gebotst, waardoor de Himalaya ontstond.

”We kunnen redelijk goed inschatten waar het vroegere continent lag, maar we weten het niet precies.” Volgens Whittaker kan door monsters van de rotsen nu ontdekt worden waar het continent is afgebroken.

”Eerder was een vergelijking met monsters van de Australische westkust niet mogelijk, omdat de relevante stukken ergens diep in de Himalaya zijn geknald.”

”In combinatie met andere data heeft dit de potentie om onze indeling van dat deel van de wereld en die tijdsperiode te veranderen…” 

Aan het begin van het krijt  ontstaat er een wig tussen Noord- en Zuid Amerika enerzijds en Europa en Afrika anderzijds: de Atlantische Oceaan kan zich vormen. India beweegt zich verder naar het noordoosten


<  late Cretaceous period 90 million years ago..

De Naaldzadigen verschijnen, in het Krijt gevolgd door de Bloemplanten. Maar ook dit keer volgt er een zware terugslag. Aan het einde van deze periode brengen hevig vulkanisme en de inslag van een mega-meteoriet dood en verderf, eerst bij de planten en de planteneters en dan bij de overigen. Hele groepen dieren en planten verdwijnen van de aard- en zeebodem waar onder de Ammonieten en de meeste grote reptielen.

Krijt: de ondergang van de dino’s

Krijt: ca. 140 tot 65 miljoen jaar geleden  De gesteenten uit deze periode bevatten veel kalk. Deze periode is dus genoemd naar kalksteen, ook wel krijt genoemd.
Aanblik van de aarde in het Krijt

Pangea was uiteen gevallen in Laurazië en Gondwanaland. Deze twee continenten vielen op hun beurt ook uiteen, waarna de continenten richting hun huidige positie bewogen.
Antarctica, met daaraan vast Australië, en India waren losgebroken van Afrika. Zuid-Amerika en Afrika dreven steeds verder uiteen. Zo werd de Atlantische Oceaan groter.  Het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan was er al en het Noordelijke deel ontstond nu.
Noord- en Zuid-Amerika dreven uit elkaar, waardoor er een ononderbroken zeestroming langs de evenaar ontstond. Hier warmde het water op, waarna het zich verspreidde over het noordelijk en zuidelijk halfrond.


de ligging van de continenten in het Krijt

100 miljoen jaar oud bos ontdekt

28 december 2012   26

chatham islands

Wetenschappers hebben op een eiland ten oosten van Nieuw-Zeeland de fossiele resten van een 100 miljoen jaar oud bos ontdekt. Het bos kan ons veel vertellen over hoe het leven er lang geleden uitzag.

De onderzoekers troffen in het bos resten van grote bomen, vroeg bloeiende planten en zeldzame insecten aan. De wetenschappers zijn in hun nopjes met hun vondst. Voorheen wisten we eigenlijk niet hoe het leven op die plaats (= * het eiland ligt  nu enkele duizenden kilometers van de zuidpool. Het bos heeft nooit op de  geografische  zuidpool gelegen maar is door plaattektoniek naar de plaats geduwd waar het nu ligt.) er gedurende het Krijt (145 tot 65 miljoen jaar geleden) uitzag.

Supercontinent
De onderzoekers deden hun vondst op de Chathameilanden (zie de foto hierboven).

In het Krijt zag  deze omgeving er wel even anders uit. Veel zuidelijk continenten, waaronder Nieuw-Zeeland en Zeelandië, Australië, Antarctica en Zuid-Amerika zaten nog aan elkaar vast en vormden samen een zuidelijk supercontinent: Gondwana.

 

Klimaat
Ook de klimaatomstandigheden waren anders.

“Honderd miljoen jaar geleden was de aarde in de greep van een broeikaseffect,” vertelt onderzoeker Jeffrey Stilwell. De aarde was heel warm en er bevond zich (met uitzondering van de hogere breedtes) weinig ijs. Bovendien was de zeespiegel ongeveer 200 meter hoger dan vandaag de dag.

“Regenwouden waarin dinosaurussen leefden, bevonden zich op breedtes direct onder de polen en polaire ecosystemen waren aangepast aan lange maanden van duisternis in de winter en licht in de zomer.”

  • Eén van de  (vele )  oorzaken waarom het nu (gemiddeld over de hele aarde ) veel kouder is dan ten tijde van het Krijtbos, is    de aanwezigheid in het krijt van een  circumglobale golfstroom waardoor er een andere verdeling van warm water was dan tegenwoordig  …. Een grotere landmassa in het zuiden had wél een verkoelend effekt omdat  open water veel langer warm blijft dan  landmassa’s  maar is    tevens de  gedeeltelijke  oorzaak van die  “andere”  warm/Koud water -huishouding (zeestromingen)
  • het huidige   poolijs is  mede  ontstaan op het moment dat de landbrug tussen N/Z-Amerika tot stand kwam,waardoor de zee stroming veranderde. / Het is ook het begin van de ijstijden met veel uitgebreider ijskappern )   ……    Eigenlijk hoort het niet koud te zijn op de Noord en Zuid-pool. Maar de kontinenten verdeling  is  wel veranderd en  daardoor zijn  ook  de zeestromingen anders geworden 

“Nooit hadden we bewijs gevonden waaruit het leven op die plaatsen ( rond antarctica )  zo’n 90 tot 100 miljoen jaar geleden bestond of met welke omstandigheden het leven op het land te maken had.”

Het ontdekte bos brengt daar nu verandering in. De resten wijzen erop dat planten en dieren evolueerden en leerden om te gaan met de extreme klimaatomstandigheden. Mogelijk kunnen we door dit bos ook inzicht krijgen in hoe planten en dieren zich in de toekomst aan het veranderende klimaat gaan aanpassen, maar onderzoekers blijven voorzichtig: het is niet mogelijk om de klimaatverandering van toen te vergelijken met die van nu.

Bronmateriaal:
Ancient Antarctic treasure trove discovered” – Monash.edu
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door chumayNZ (cc via Flickr.com).
*De atmosfeer in het Krijt

Er was sprake van een broeikaseffect: Het zuurstofgehalte in de atmosfeer was 25% en het koolstofdioxidegehalte zo’n 6%.

*De temperatuur in het Krijt

De temperatuur was hoog en het zeeniveau werd hoger en kwam honderden meters boven het huidige niveau.

Het leven in het Krijt

De zee bood een leefomgeving voor veel reptielensoorten.
Door het bijzonder hoge zeeniveau lagen veel kustgebieden onder water. Dit waren warme, voedselrijke gebieden, waar jagende reptielen zich te goed deden aan vissen, inktvissen en ammonieten.


Zeedieren in het Krijt: Mosasaurus, schildpad, ammoniet (Nautilus)

De beenvissen domineerden de wateren.
De ammonieten ontwikkelden tegen het eind van het krijt de meest bizarre schaalvormen.

Reptielen overheersten nog steeds op het land. Vooral dinosauriërs waren talrijk. Sommige soorten volgden in grote kuddes bepaalde trekroutes op zoek naar voedsel.


Edmontosauriërs

Aan het eind van het Krijt stierven de dinosauriërs uit, evenals verschillende andere levensvormen, zoals de ammonieten. Dit viel samen met een enorme meteorietinslag.
Enkele reptielen, zoals de krokodillen en de schildpadden overleefden de inslag.

Er waren maar weinig vogels en ook de zoogdieren waren schaars.De zoogdieren waren schuwe diertjes, die in holen en bomen leefden. Meestal hadden zij een nachtelijke levenswijze.

De bloemplanten, die gedurende de Jura waren ontstaan, ontwikkelden zich tot een soortenrijke groep. Aan het eind van het Krijt was het zelfs de overheersende groep landplanten.

Verder lezen:

De opkomst en ondergang van de Dinosauriërs
Hoe zijn de Dinosauriërs uitgestorven?
Rampen in het Mesozoïcum

IV   NIEUWE TIJDEN   (Paleogeen, Neogeen en Quartair 2x)
Een nieuw begin. In het Paleogeen nemen de zoogdieren het heft over van de Reptielen.
Kleine roofdieren verschijnen het eerst. In het Neogeen komen de eerste Hoefdieren. Daarna volgt een uitbundige ontwikkeling, zowel bij de zoogdieren als bij de vogels.
Maar ook bij de vissen is er nieuws. Naast de Kraakbeenvissen (haaien, roggen, e.d.) verschijnen nu ook de Beenvissen.
Bij de planten zijn de Varens en de Palmvarens op de terugtocht en nemen de Naaldbomen en later de Loofbomen het roer over. Bij de Bloemplanten ontstaat een grote verscheidenheid aan gespecialiseerde bloemen.

Het Quartair
brengt een afwisseling van koude (galciale) en warme (interglaciale) perioden. Helemaal aan het einde van deze periode verschijnen de eerste mensachtigen en tenslotte Homo sapiens, de huidige mensensoort.
Quartair –  heden
Noord- en Zuid Amerika zijn inmiddels door een landbrug verbonden: de horizontale golfstromen moeten een andere weg zoeken, de voor het Europese klimaat belangrijke NW-golfstroom is het gevolg.
India is tgen Azië opgebotst met de voming van de Himalaya als gevolg.
Australië is richting de tropen opgeschoven.

800px-Eocene50myaGlobal
Eocene period, 50 million years ago.

Tekst grotendeels ontleend aan Wikipedia.

De ligging van de continenten verschilde in het Paleogeen niet zo heel veel van tegenwoordig. India zou na het Paleogeen met Eurazië in botsing komen, waardoor de Himalaya zou ontstaan. Australië raakte los van Antarctica en zorgde ervoor dat het steeds meer in een geïsoleerde positie op de zuidpool kwam te liggen. Ten zuiden van Europa en West-Azië sloot langzaam de Tethysoceaan als gevolg van de noordwaartse beweging van Afrika, wat dAlpen en de Pyreneeën deed vormen.

Het Paleogeen (Tertiair) duurde van 65,5 tot 23,03 miljoen jaar geleden en is onderverdeeld in drie tijdvakken: PaleoceenEoceen en Oligoceen. Het is van wezenlijk belang het leven in de oplopende tijdvakken in verband te zien met de liggingen van de continenten en de wisselende klimatologische omstandigheden.  

Het Paleoceen duurde van 65,5 tot 55,8 miljoen jaar geleden. Het was een periode met een koeler klimaat dan het voorafgaande Krijt. Het leven herstelde zich van de Krijt-Paleogeen-massa-extinctie. Op het land waren de overlevenden van de catastrofe kleinere dieren die zich in holen of in het water konden verschuilen. Na het uitsterven van de dinosauriërs konden vooral zoogdieren zich snel ontwikkelen tot ’n dominante diersoort.

Pugatorius is, naar men verondersteld de eerste primaat, leefde 65 miljoen   jaar geleden. Je zou niet vermoeden dat dit diertje zich geëvolueerd heeft tot de eerste aapachtigen., misschien enkel te zien aan z’n lange staart. Vijftien miljoen jaar later verschijnt de primaat Notharctus als boombewoner. 

Aan het einde van het Paleoceen zou de temperatuur wereldwijd verder stijgen, een trend die in het Eoceen zou doorzetten. Het Paleoceen werd afgesloten met een plotselinge korte stijging van de wereldwijde temperatuur, een gebeurtenis die Paleocene–Eocene Thermal Maximum wordt genoemd en in de belangstelling van klimatologen staat omdat er mogelijk voorspellingen over de huidige opwarming van de Aarde mee gedaan kunnen worden. Ook zonder het PETM was het Vroeg-Eoceen al één van de warmste periodes uit de aardse geschiedenis. Ook was het klimaat erg gelijkmatig verdeeld.

Het Eoceen was een tijdperk met een uitgesproken warm en nat klimaat. Het vroegste deel van het Eoceen had zelfs het warmste klimaat van de afgelopen 100 miljoen jaar. Later in het Eoceen trad enige temperatuurdaling op, maar tot op hoge breedtegraad bleven er tropische temperaturen heersen. Boven de poolcirkel heerste een gematigd klimaat en groeide loofbos. De diversificatie van zoogdieren en vogels, die tijdens het Paleoceen begonnen was, ging tijdens het Eoceen door. Onder de planten verschenen de eerste moderne grassen. Tijdens het Eoceen bewogen Antarctica en Australië steeds verder uit elkaar, waardoor Antarctica geïsoleerd op de zuidpool kwam te liggen. Daardoor kon de zeestroming in oostelijke richting rondom dit continent de zogenaamde Circum-Antarctische zeestroming ontstaan.

Tijdens het Paleoceen had snelle radiatie (manier waarop een soort kan evolueren) onder de zoogdieren plaatsgevonden. Behalve veel nieuwe groepen waren ook grotere vormen dan ooit tevoren verschenen. In het Eoceen ging deze diversificatie door en specialiseerden veel soorten zich ten opzichte van de “primitieve” Paleocene soorten. Een soortgelijke diversificatie vond plaats onder vogels, bloeiende planten, insecten en andere groepen. Opvallend is dat de vertegenwoordigers van veel groepen onder de zoogdieren in het Eoceen kleiner waren dan zowel hun Paleocene voorouders als hun opvolgers in het Oligoceen. Het is mogelijk dat kleine soorten in het warme klimaat van het Eoceen een evolutionair voordeel hadden.

Hyracotherium is het oudste bekende geslacht onder de paardachtigen (Paleoceen tot Vroeg-Eoceen). Het diertje was ongeveer 20 cm hoog en 30 cm lang.

In het Vroeg-Eoceen verschenen de evenhoevigen en aan het begin van het Oligoceen waren deze al uitgesplitst in de moderne drie sub-orden: kameelachtigen, varkens en herkauwers. In het Laat-Eoceen verschenen ook de eerste slurfdieren en neushoorns. Ook de knaagdieren, voor het eerst verschenen in het Paleoceen, diversificeerden zich tijdens het Eoceen verder

Het kleinst bekende zoogdier dat ooit geleefd heeft, de op een spitsmuis lijkende Batodonoides, leefde rond 53 miljoen jaar geleden.

Aan het einde van het Eoceen verschenen de eerste (moderne) roofdieren en de voorlopers van zowel moderne katachtigen en hondachtigen. 

Een bijzondere ontwikkeling was het ontstaan van de eerste walvissen uit Mesonychia. Deze evolutie is vrij goed bekend vanwege vele fossielen van verschillende tussenvormen die in het Onder- en Midden-Eoceen van Pakistan gevonden zijn.

De oudste voorouders van de walvissen zijn de Pakicetidae, op het land levende roofdieren.

Enkele miljoenen jaren later hebben bepaalde soorten, zoals Ambulocetus, een amfibische levenstijl aangenomen. De stand van hun poten is al meer gericht op zwemmen dan op voortbewegen op het land.

De volgende stap is gevonden in de vorm van de Protocetidae, die misschien al vinnen hadden.

Ongeveer rond 45 miljoen jaar geleden verschenen de eerste compleet mariene walvissen, de Basilosauridae.  

171 

  

Fossiele walvis had uiterlijk van reptiel (Kennislinknieuws van NGV Geonieuws)

Het leven in zee

In het Eoceen was de snelheid waarmee nieuwe oceanische korst werd gevormd bij de mid-oceanische ruggen groter dan tegenwoordig het geval is. Het gevolg hiervan was dat in het Eoceen de concentratie calcium ten opzichte van de concentratie magnesium in het zeewater hoger was. Dit maakte het mineraal calciet relatief stabiel. Aan het einde van het Eoceen veranderde het zeewater geleidelijk naar een magnesiumrijkere samenstelling, waarin het mineraal aragoniet relatief stabiel is. Waarschijnlijk vormt dit de reden, dat het Eoceen het laatste tijdperk was waarin grote hoeveelheden krijtgesteente gevormd werden. Dit gesteente is opgebouwd uit fossielen van zogenaamd “nannoplankton”, plankton tussen twee honderdste en twee duizendste millimeter, die hun skeletjes uit calciet opbouwen. Aan de andere kant zorgde de hogere concentratie magnesium voor het opbloeien van de koralen en koraalriffen in het Oligoceen. Koralen bouwen hun skelet juist op uit aragoniet.

Haaien ondergingen in het Eoceen een grote diversiteit (verscheidenheid). Eén van de grootste soorten haaien was de al in het Paleoceen verschenen Otodus obliquus, die negen meter lang kon worden en zich voedde met vissen, zeezoogdieren en andere haaien. 

http://carnivoraforum.com/topic/9331107/1/

Posted Image

Otodus obliquus

40 miljoen jaar geleden   

 

Het subcontinent  INDIA  , ooit een apart deel in de wereld, botste niet 50 miljoen jaar maar 40 miljoen jaar geleden tegen de rest van Azië. De enorme krachten die daarbij vrijkwamen, duwden de bergen van de Himalaya omhoog.

Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek, dat binnenkort verschijnt in het wetenschapsblad Earth and Planetary Science Letters.

Wetenschappers hebben in het hoge noorden van Pakistan en India duizenden kilo’s aan rotsen bestudeerd. In het gesteente zitten uiterst kleine kristallen. De scheikundige samenstelling van die kristallen kan iets zeggen over het verre verleden.

Voormalige eilanden

De wetenschappers concluderen dat India 50 miljoen jaar geleden tegen een eilandengroep botste en die meesleurde richting Azië. Die voormalige eilanden liggen nu midden in de Himalaya. 10 miljoen jaar later volgde pas de botsing met Azië.

Na de botsing verdween een deel van India onder Azië. India was vroeger dus groter dan nu. De vraag is hoe veel groter. Als India later dan gedacht op de rest van Azië botste, moet het oude werelddeel India kleiner zijn geweest dan was aangenomen.

”India verschoof met meer dan 10 centimeter per jaar. In 10 miljoen jaar betekent dat een verschil van 1000 kilometer. Dat is echt een verschil’‘, verklaart onderzoeker Oliver Jagoutz.

Himalaya is mogelijk twintig miljoen jaar jonger dan gedacht

16 oktober 2012 1

Wetenschappers hebben aanwijzingen gevonden dat het bekende Himalaya-gebergte tot wel twintig miljoen jaar jonger is dan gedacht. En daarmee herschrijven ze de geschiedenis van het imposante gebergte.

De leeftijd van een gebergte achterhalen: dat klinkt lastig. Maar wetenschappers van de universiteit van Sydney wisten precies waar ze naar moesten zoeken. Het Himalaya-gebergte ontstond toen India zich naar het noorden bewoog, verschillende botsingen doormaakte en uiteindelijk botste met Azië. “Een studie naar de jongste gesteenten afkomstig uit de zee, tussen India en Azië laten zien dat de botsing tussen deze twee landmassa’s zo’n 35 miljoen jaar geleden plaatsvond,” vertelt onderzoeker Jonathan Aitchison. “Toen India en Azië botsten, bevond zich vanzelfsprekend niet langer een oceaan tussen de twee. Door de laatste gesteenten uit zee in dit gebied op te zoeken, krijgen we een beeld van wanneer dit gebied voor het laatst een oceaan boven zich had liggen.”

 

Maar er zijn meer bewijzen dat het Himalaya-gebergte jonger is dan gedacht. “We keken ook naar de leeftijd van de jongste vulkanische gesteenten die in verband gebracht worden met subductie en zich langs de zuidelijke rand van Azië bevinden. Er is sprake van subductie wanneer één tektonische plaat onder de andere duikt. Dat resulteert vaak in vulkanische activiteit, dat zien we bijvoorbeeld in de Ring van Vuur in de Stille Oceaan. Zodra de Tethysoceaan, die altijd tussen de oude continenten Gondwana en Laurazië lag, was verdwenen doordat de oceaankorst ten noorden van India onder Azië dook, kwam dit soort vulkanisme niet meer voor. De jongste vulkanische gesteenten geven ons dus een beeld van wanneer dit gebeurde.”

Blijkbaar ontstond de Himalaya niet 55 miljoen jaar, maar zo’n 35 miljoen jaar geleden. Daarmee is het gebergte aanzienlijk jonger dan altijd werd gedacht. En dat is belangrijke informatie.

“Dit massieve gebergte had toen het zich vormde een duidelijke invloed op de wereldwijde klimaatsystemen.” Het leidde zelfs tot de Aziatische moesson.

“Aangezien het de hoogste landmassa op aarde is, heeft het Himalaya-gebergte nog steeds een enorme invloed op ons weersysteem, dus begrijpen hoe en wanneer het gevormd is, is heel belangrijk.”

Bronmateriaal:
Rewriting Himalayan History: ancient oceans on the top of the world” – Sydney.edu.au
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Atif Gulzar (cc via Flickr.com).

Overgang naar het Oligoceen

Ongeveer 33,9 miljoen jaar geleden vond een drastische verandering plaats in de fauna van Europa: een massa-extinctie die de grande coupure genoemd wordt en de overgang tussen het Eoceen en Oligoceen vormt. Een soortgelijke gebeurtenis vond tegelijkertijd in Azië plaats. Soorten uit Azië kregen, waarschijnlijk dankzij het ontstaan van een landbrug door de Turgaistraat, de kans naar Europa te migreren en andersom. Dit zorgde voor een massa-extinctie maar ook vorming van nieuwe soorten.

Tegelijkertijd kwam de al eerder genoemde Circum-Antarctische zeestroming in de zuidelijke oceanen goed op gang door het uit elkaar bewegen van Zuid-Amerika en Antarctica, waardoor Antarctica verder afkoelde en zich een permanente ijskap op de zuidpool begon te vormen. De vorming van deze ijskap zorgde voor een wereldwijde daling van het zeeniveau en het toenemen van het lichtweerkaatsend vermogen van de Aarde, waardoor het klimaat wereldwijd verder afkoelde.

De klimaatverandering en (in Eurazië) de komst van nieuwkomers zorgde voor een snelle evolutionaire ontwikkeling. Soorten die zich niet konden aanpassen aan de nieuwe omstandigheden stierven uit, andere soorten pasten zich aan en hadden andere eigenschappen dan hun Eocene voorouders.

Het Oligoceen, dat duurde van 33,9 tot 23,03 miljoen jaar geleden, was een tijdperk met een relatief koel klimaat. De afkoeling van het klimaat, die halverwege het Eoceen begonnen was, versnelde namelijk door het ontstaan van de Circum-Antarctische zeestroming rond Antarctica

Bekijk de afbeelding op ware grootte.

Het volgende artikel uit NGV-Geonieuws geeft hier echter meer duidelijkheid over: 503 “Ontstaan Antarctic Circumpolar  Current was geen oorzaak van afkoeling”.

Er had zich inmiddels een ijskap op Antarctica gevormd en de bossen die de continenten bedekten maakten plaats voor open grasland. Dit beïnvloedde de evolutie van zoogdieren: er verschenen steeds grotere grazende planteneters, met name onder de evenhoevigen. Een andere groep die sterk opkwam waren de insecten. Onder de primaten verschenen de eerste soorten die op moderne apen leken! Aan het begin van het Oligoceen verdwenen de loofbossen uit de poolstreken en op gematigde breedte maakten de tropische bossen plaats voor gematigd loofbos en naaldbos. Nog niet door gletsjers bedekte delen van Antarctica waren bedekt met toendra. Het in stappen sluiten van de Tethysoceaan tussen Eurazië in het noorden en Afrika en India in het zuiden zorgde voor de vorming van onder andere de Alpen, Pyreneeën en Himalaya (samen de Alpiene orogenese genoemd). 

In de evolutionaire geschiedenis van de primaten kan zo’n 60 miljoen jaar worden teruggegaan. De primaten vormen een van de oudste overlevende zoogdiergroepen. De meeste paleontologen denken dat de primaten een gemeenschappelijke voorouder hebben met de vleermuizen, een andere zeer oude lijn, en dat deze voorouder samen leefde met de laatste dinosauriërs gedurende het late Krijt.

De oudst bekende primaten komen uit Noord-Amerika, maar ze kwamen ook wijdverspreid voor in Eurazië en Afrika gedurende de tropische omstandigheden in het Paleoceen en Eoceen. De primaten stierven met de komst van de tegenwoordige klimaten, dat gekenmerkt werd door de vorming van het eerste Antarctische ijs in het vroege Oligoceen, bijna overal uit met uitzondering van Afrika en Zuid-Azië. Dit vond ongeveer 40 miljoen jaar geleden plaats. Uit deze overlevende tropische populatie kwamen alle levende primaten voort, te weten de:

antropoïden, zoals de

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mioceen

File:Blakey 20moll.jpg
lower Neogene (Miocene) period 20 million years ago.

Miocene (20Ma) // From original source: “The maps below are Mollewide (oval globe) projections showing global paleogeography for the past 600 million years. The maps are based on the spherical and rectangular globes in this series but are updated slightly. The projections were made from original rectangular maps and then projected into the mollewide format using Flexify®, a Photoshop® plugin. Mollewide projections show the entire globe in one view, but are distorted significantly along the margins of the globe. Each file is 600×1200 pixels (approximately 250kb). Grid lines are 30°x30°.”

http://cpgeosystems.com/mollglobe.html

_______________________________________________________________________________________________

Creationisten blubber  :

De plaattectoniek is het gevolg van de zondvloed: de zee is opengebarsten (de scheur kan je nog zien zitten, namelijk de Mid-oceanische rug)
Daardoor zijn de continenten van elkaar afgeduwd, veel sneller dan ze nu gaan.
Ze zijn langzaam aan het afremmen

Die zonvloed moet dan 220 miljoen jaar geleden zijn geweest. Volgens YEC’s was de aarde toch maar 6000 jaar oud?
Neen, de vloedgolf heeft niets met de continentendrift te maken. Het is het isostatisch evenwicht dat de continenten heeft doen drijven.

Bij de 220 miljoen jaar is uitgegaan van een constante snelheid. Maar als het door de zondvloed kwam, begon het veel sneller, en eindigde het langzamer.

THEISTISCHE EVOLUTIONISTEN OVER    Tektoniek en creationisten   

( Hetty ) “…Het creationisme zwijgt   in alle tonen  en talen over rivierdalen en gletcherdalen, fossiele koraaleilanden bovenop een berg, gesorteerde kalklagen, de bewijzen van de plaattektoniek…”

* De “hydroplate theory en  het “runaway subduction model” , zijn momenteel de twee heersende zondvloedmodellen 

Beide  ” theorieen ” zijn   de zogenaamde  “hedendaagse ” creationistische alternatieven voor de  plaattektoniek en de  geologische  verklaringen van,uit de huidige consensus binnen de  aardwetenschappen   

__________________________________________________                                  _________

Nederlandse creationisten

Creaton ( evangelische hogeschool ):
Het concept van de plaattektoniek in de geologie , is  ook maar een 
“theorie. ” …

en
“Over de relatief jonge theorie van de plaattektoniek zijn we inmiddels veel te weten gekomen,
maar een van de belangrijkste vragen naar het waarom van tektoniek blijft voor de wetenschap nog steeds een raadsel.
Overigens is ook de oorzaak van plaattektoniek nog steeds niet helemaal duidelijk.”

*(uit de commentaren op een blog van PB = )

(Creationistische  oetlul Jammie en creaton volgeling  )
Gaan we verder terug dan zien we dat de zondvloed het drijvende mechanisme achter de plaattektoniek was.
Zo’n dergelijke ramp is nooit meer voorgekomen.
De schollen dreven snel uit elkaar.
Evolutionisten daarentegen weten niet goed wat het drijvende mechanisme achter de plaattektoniek is…”

(P Mudde )
Al snel na de introductie van Darwin’s theorie (de oorspronkelijke) kwam er een reactie van
William Thomson, Lord Kelvin.
Deze leverde met een wetenschappelijk geheel kloppende rekensom over de afkoeling van een 
planeet als de aarde, uit, dat de aarde ergens tussen de 400 miljoen en 25 miljoen jaar oud moest zijn.. Te jong dus. om het evolutieverhaal van Darwin te hebben kunnen huisvesten.
Darwin zat daar vreselijk mee, want dat was voor hem een afdoende bewijs dat de door hem vereiste tijd niet beschikbaar was geweest.
Ik ben bang, dat Darwin gestorven is met de gedachte dat zijn theorie weliswaar heel mooi in elkaar zat, maar wetenschappelijk eigenlijk niet kon… Kelvin’s berekening was wetenschappelijk onweerlegbaar..

Totdat de familie Curie een energiebron ontdekten die ook  in de planeet aarde warmte genereert in z’n inwendige.
Daarmee werd Kelvin’s doodsteek voor de evolutietheorie ontzenuwd..
Deze interne warmte is ook de verklaring voor het drijven van de platen op de vloeibare aarde.
Er komt van binnen uit warmte omhoog.
Zoals je weet heeft een warme vloeistof de neiging naar het oppervlakte te stromen.
Aan het oppervlak gekomen stroomt de vloeistof verder en de oppervlakte platen drijven op deze stroom. Helemaal natuurkundig te begrijpen.
Het kan inderdaad zo zijn, dat niet alle evolutiebiologen hier van op de hoogte zijn, maar het mechanisme is bekend.

Hoe kan een zondvloed trouwens een mechanisme achter de drijvende plaat-tektoniek zijn?
Ik ben wel nieuwsgierig hoe een wereldwijde overstroming daar een verklaring voor kan geven…

( er wordt gewoon verwezen naar baumgartner  en zo –> zie hieronder )

Ing St Hawk   Creationisten gebruiken catastrofale plaattektoniek omdat het zondvloedverhaal er in moetpassen. Maar wat als de creationist nou ontdekt dat er geen zondvloed geweest is.
En waarom vindt niemand zelfs maar een spoor van een zondvloed behalve creationisten?
Geologen weten overigens zeer goed wat het drijvende mechanisme achter plaattektoniek is, dankzij welk feit de flora- en faunaverspreiding op aarde verklaard kan worden.
En met verklaard bedoel ik dan het controleerbaar beschrijven van de gegevens zoals we ze aantreffen.

________________________________________________________________

(Theistische evolutionisten :  )Hetty & Martien  // http://forum.refoweb.nl/viewtopic.php?f=10&t=23378&start=15

HETTY :   De HELE hydroplaattheorie gaat uit van onbewezen stellingen, maar de gewone “bewezen “geologie mogen we niet geloven?
Alle volgende kenmerkende verschijnselen en kenmerken  zijn allang, honderden  keren ,
peer- reviewed en al , verklaard  door de reguliere geologie en op basis van feitelijke
en controleerbare  bewijsstukken …. Etc etc.

Maar het maakt natuurlijk niets uit (voor creationisten  ).

De Grand Canyon en andere Canyons
Mid-oceanische rug
Continentale platen en hellingen
Diepzee troggen
Zeevulkanen en guyots
Aardbevingen
Magnetische variaties op de oceaanbodem
Onderzeese Canyons
Formaties van kolen en aardolie
Methaan Hydraten
IJstijden en gletsjers
Bevroren mammoets
Grote bergketens
Overschuivingen

Vulkanen en Lava
– Het is toch logisch dat wanneer je een kraterpijp in zuid-Afrika tegenkomt met een hoop
diamanten erin, En de in de aarde ligt vulkanisch materiaal, dat je dan sporen ziet van
vulkanisme?

Geothermische warmte
Aardlagen en Fossiellagen                                                                                     Kalksteen                                                                                                                Metamorfe gesteenten
Plateaus
Zoutkoepels
Aaneensluiting van de Continenten
Ashelling van de aardas
( en laten we het eventjes   niet hebben over Asteroïden , meteorieten en kometen ).

NIET HYDROLOGISCH GESORTEERDE AARDLAGEN

1.- Een NIET hydrologisch gesorteerd gesteente sluit de HydroPlaat”theorie” al uit,

Gaan we dus eerst eens afstrepen waar de aarlagen NIET hydrologisch gesorteerd liggen.
Aha de Grand Canyon.
Dus dan zijn we  alleen met dit  al ,waar we zijn moeten.

Daaronder vallen natuurlijk ook  nog  metamorfe gesteenten, zoutkoepels,

2.- en  Kalksteen in verschillende  aardlagen  ; kalksteen ( allemaal afgezet  tijdens de
zondvloed ?  )  bestaat uit kalkskeletjes van allerlei piepkleine zeediertjes.
Die zijn allemaal ongeveer even zwaar.
EN TOCH bestaan er verschillende aardlagen ( op dezelfde geografische locatie ) met kalkstenen van verschillende soorten kalkskeletjes.

Afbeelding
http://static.zoom.nl/71D6920F9A170DB8C686B1490581D51D-dover–de-witte-rotsen.jpg
” The White clifs of Dover  “

Allemaal kalk. door miljoenen jaren van kalkskeletjes die later opeen geperst werden en gesteente vormde. hoe kan dat?
Door tijd. heel veel tijd.
Waarom is er geen spoor van een jonge aarde en geen spoor van een zondvloed?
Waarom wijst alles op een stokoude aarde?
Waarom kunnen we licht zien van sterren die miljoenen jaren ver weg staan?
Waarom zien we dat continenten een paar cm per jaar verschuiven?
Waarom is alles wat we zien tot en met fossiele koraaleilanden boven op een berg heel
errug oud?

Waarom zijn er gletcherdalen en rivierendalen?
waarom bestaan die op die manier?

Het  wordt lachwekkend.

De mid-oceanische rug groeit nog steeds
en  er is niemand die behoefte heeft aan de HPT. :  het is zelfs overbodig en  in tegenspraak met het parsimonieprincipe : want nodeloos ingewikkeld  en  afhankelijk van  teveel  ad hoc stellingen en  een veelheid aan aannames  
Afrika en Amerika verwijderen zich dagelijks en elke dombo weet dat dit komt door de
plaattektoniek

HydroPlaat “tektoniek”   heeft nooit bestaan en is een wensgedachte van een creationist
zonder verstand van geologie.

De verklaring die de HTP biedt is bovendien  zeer waarschijnlijk onmogelijk vanwege de bewezen onvolkomenheden in de HTP.

Deze “theorie” is  al lang en breed te grave gedragen door bewijzen
en bewijsstukken  die deze theorie naar het rijk der fabelen hebben verwezen

De HPT is bovendien nergens op de hele wereld te controleren ( = niet te falsiferen )
HPT is een verzinsel
HPT is  een onbewijsbare stelling  terwijl de wetenschap voor elk geologisch kenmerk feitelijke bewijzen heeft

de HPT heeft geen flauw vermoeden over de herkomst van zoutlagen,
terwijl dat commercieel vrij belangrijk is  en  uiteraard ook voor de wetenschap.
Vindt je het gek dat ze mensen inhuren die weten waar het over gaat?
Walter Brown heeft nooit zijn gezicht laten zien  in welk zoutwinningsgebied  en/of
geologisch gebied dan ook

MARTIEN

Het probleem van het creationistisch denken in een notedop  .
Direct en indirect bewijs /

A)

(crea claim) 

We waren er niet bij …
“Je was er niet bij DUS je weet het niet zeker”.


De rivier de Rhone schuurt het rhonedal uit, maar ja, we zijn er niet bij geweest DUS is het
een aanname.
Tsjah, er kunnen kabouters aan ’t werk zijn geweest, grote groene stenenvreters,
tovenaars met toverstokken, reuzen grote tranen hebben gelaten, …

Je kan alles wat je wil veronderstellen.
‘T heeft alleen niet plaatsgevonden.
Je kan niet hardmaken dat ’t gebeurd is zoals jij dat ziet,
De geoloog kan wel hardmaken dat het gebeurd is  en zoals de geologie dat uitlegt.

ALS zoiets in het verleden had plaatsgevonden, danzien we daar NU de sporen nog van. Dat heet een conclusie.
Zoals iemand treffend zei,
“Als je de creationistische gedachtegang volgt zal er nooit een moordenaar veroordeeld worden“.Forensisch onderzoek  is  trouwens   gewoon wetenschappelijk onderzoek

En zo is het precies.
ALS sommige dingen in het verleden anders waren dan nu  , dan zouden die dingen SPOREN
(= indirecte evidenties = bewijsstukken , het “moordwapen” ,het lijk ,  de “smoking gun” ) 
hebben achtergelaten die we nu MOETEN vinden.

B)
(crea claim )…..Zijn  de sporen  er niet  dan  zijn is het waarschijnlijk ook niet  gebeurt  ?   ….kan het echter  wel nog  dat het   vroeger ( hoogst onwaarschijnlijk ) toch , maar dan ” anders”, is  gebeurd. ?

Als ik thuiskom en mijn slot is opgebroken en de laptop en de TV zijn foetsie, dan is het
toch logisch dat er is ingebroken?
Waarom ( en vooral wanneer ) zijn sporen niet duidelijk genoeg om iets zeker te weten? (= we weten echter nooit iets zeker = zeker weten –> betekent  ” buiten alle redelijke twijfel ” )

Andersom is het precies hetzelfde.
Ik kom thuis, open mijn deur en alles staat nog precies zoals ik het heb achtergelaten.
Laptop, TV, mijn boeken, Dan kan ik vrij zeker van zijn dat er NIET is ingebroken.

B) We zien het NU niet , dus is het niet gebeurt.
1. Er wordt door creationisten  een volstrekt asymmetrische houding aangenomen.
Uit het BESTAAN van de grand canyon, of ( polystrate ) boomfossielen die door aardlagen steken meent men van alles te moeten concluderen, maar als men vanuit de wetenschap een conclusie trekt, is het plotseling speculatie.

2. Het is volstrekt wetenschappelijk om een conclusie te trekken,
mits die onderbouwd kan worden
en niet in tegenspraak is met ander feitenmateriaal
.

voorbeelden:

1.- Ga midden op de hei staan op de hoge veluwe.
Vraag je af of met zekerheid de vraag beantwoordt kan worden of dat 1000.000 jaar geleden een werkende vulkaan heeft gestaan.
Niet dus.
ALS daar een actieve vulkaan had gestaan, hadden we NU daar sporen van moeten zien.
Die sporen zien we niet, en DUS is die vulkaan er niet geweest.

De stelling is namelijk dat je kunt vaststellen of er op de hoge veluwe een vulkaan is geweest
1 miljoen jaar terug.
Zo’n ding is na een miljoen jaar niet weg.
Het is een VULKAAN. Zo n ding heeft een hoogte, hellingen van gestolde lava en een schacht.
Een beetje plantjes bedekt dat niet.

2.- De aarde vertoont wel een precessie beweging, maar die is ten opzichte van de aardrotatie gering.
ALS er een gigantische meteoor ingeslagen zou zijn, 6000 jaar geleden, met zoveel
kinetische energie dat de rotatie van de aarde 20% gekanteld zou zijn, dan zouden we NU een fikse precessiebeweging moeten zien.
-ALS de aardas  zo ver was gekanteld, zou er DUS een nu waarneembare precessiebeweging  moeten zijn.
Die precessiebeweging is er niet, DUS heeft die kanteling niet plaatsgevonden.
Helder en niet te ontkennen.
-dat een  gigantische meteoorinslag die  grotere kanteling kan veroorzaken  vloeit voort uit dezelfde newtoniaanse bewegingsleer .
Die  grotere precessiebeweging zien we NU NIET, dus heeft die 6000 jaar oude meteoorinslag niet plaatsgevonden.

Een verschijnsel dat zich voordoet over een paar miljoen jaar of zelfs honderden miljoenen jaren (in het geval van de tectonische platen) geeft heel andere effecten dan wanneer dat in 6000 jaar plaatsvindt.
Die “andere effecten” worden niet waargenomen en DUS heeft ’t NIET in 6000 jaar plaatsgevonden.
Om ondanks die niet waargenomen effecten TOCH te blijven spreken over 6000 jaar is
pseudo wetenschap.
Zo simpel is het.

We kunnen wel degelijk uit het feit dat we NU bepaalde fenomenen NIET waarnemen en conclusie trekken over of er een miljoen jaar geleden iets wel of niet heeft plaatsgevonden.

Nog een voorbeeld:
3.- Is er een moment geweest in de afgelopen honderd miljoen jaar dat alle zuurstofatomen zich in de bovenste helft van de atmosfeer bevonden?
Neen.
Het zou veel te lang duren voordat de zuurstofspanning weer een niveau zou halen,
waarbij ademhalen mogelijk is.
alle zuurstofafhankelijke dieren zouden dan sterven.
Die massale sterfte zien we NU NIET, dus heeft die voorgestelde  zuurstofverdeling niet plaatsgevonden.

4.- Nog eentje:
ALS de tektonische platen in 6000 jaar de afstand zouden hebben afgelegd zoals de creaclub claimt, zou er een fabelachtige vulkanische activiteit waargenomen moeten kunnen worden.

Het vormen van de Himalaya’s in 6000 jaar vergt een soort speedboot als tektonische plaat.
Dat levert in de HEKgolf een fantastische vulkanische activiteit op.
Die aktiviteit zien we niet, ook niet van sporen in het verleden,
DUS die speedboot heeft nooit gevaren.

5.- Een plotselinge “vloed” geeft een heel ander beeld dan een miljoenen jaren vergend erosieproces.Die vloed zou graniet moeten doorknagen in pakweg een jaar. Dat lukt niet.
Er bestaat niet een spoor dat naar de zonvloed wijst. Niets njente.
Hoe kan dat?
de allergrootste catastrofe van de hele geschiedenis is niet te traceren.
Geen enkel spoortje zelfs, integendeel.

De piramiden werden vrolijk gebouwd in Egypte, alle beschavingen gingen gewoon door met
oorlogvoeren en feestvieren.

Geen hydrologisch gesorteerde aardlagen, integendeel zelfs

En zo voort.

Het zijn   de effecten die bepaalde veronderstellingen met zich meebrengen
die voor de crea’s steeds weer het struikelblok  vormen .
Daarom is het ook PSEUDO wetenschap.
Een (verzonnen ) veronderstelling heeft  CONSEQUENTIES .
Echter die consequenties worden  door  creationisten steeds ontkend.

Creationistisch  “onderzoek” brengt ook geen soelaas  want ” selectief literatuuronderzoek op zoek naar geschikte ondersteuningen met  inbegrip van het niet vermelden van tegenbewijzen  ”  mag men   niet  verwarren met wetenschappelijk ( en peer reviewed )  onderzoek.
Dat ” crea -onderzoek” is er uitsluitend op gericht om toch vooral iets te proberen te vinden
waardoor je de totale kreupelheid van de  verzinsel – hypothese probeert recht te breien.

Wetenschap is geen geloof , creationisme wel… maar creationisten maken er liefst  een jij -bak van … zodat ze even serieus genomen kunnen  worden als de reguliere en legitieme wetenschap zelf

zie ook

NoteHet uniformiteits principe

______________________________________________________________________________

*Het « runaway subduction » model van Baumgardner verklaart net zo goed de geologie als de Kerstman de aanwezigheid van cadeautjes op 25 december: kijk even op google/images naar
Atlantische oceaan en zijn Midatlantic Rift die geleidelijk vager wordt naar de
continent-randen toe.

Het huidige algemeen aangenomen model van platentektoniek komt zeer goed overeen met de geologie. De gegevens uit de sedimentologie, stratigrafie, structurele geologie, petrologie en geofysicaondersteunen allemaal dit model (in tegenstelling tot het model van de runaway subduction wat je eenvoudig kan falsifiëren door met google/maps naar de Atlantic Rift te kijken). Je kunt er prima aan rekenen.

http://en.wikipedia.org/wiki/Mid-Atlantic_Ridge

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mid-Atlantische_Rug

http://encyclopedia.farlex.com/Mid-Atlantic+Rift

Hierbij dien ik op te merken dat ik mijn jongste zoontje een keer op de diameter van de
schoorsteen en de omvang van de buik van de Kerstman gewezen heb, dit zonder resultaat.

Hier een duidelijke mening, met uitgebreide argumentatie, over runaway subduction:      2004 G.R. Morton
http://home.entouch.net/dmd/subduction.htm

CREATO  hoekje /links  

  2011 :  De Verdere  avonturen van de  Nederlandse  YEC- Creationisten  en hun Nep -geologie 

Belangrijkste  Populaire propaganda  bron : Het  reli- en schijnwetenschap blaadje             

de  “Weet “–>WIE WEET WAT JE LEEST IN DE ” WEET”

De Bijbel is waar :                                                            

 Nederlandse fundamentalisten   doorslagjes van Amerikaanse – Australische  dombo’s  ala  Ken Ham  en  het  australische Aig –> Sarfati  , Wieland  &  co  …  

Zoutlagen :
http://creation.com/images/pdfs/tj/j23_3/j23_3_116-118.pdf
  http://www.debijbeliswaar.nl/Online_video/audio_file_heerema_zout.html 

http://www.creatie.info/videos/vidid/74

Ahaha / De zondvloed  bagger  http://www.debijbeliswaar.nl/Creatiestudies/picture_gorge.html

 

 

____________________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________________________

LINK

Plate Tectonics  Think Quest : 

What is it?

Plate tectonics is a theory derived from Alfred Wegner’s 1915 continental drift theory. This theory attempted to explain the strange puzzle-like fit between some of the coastlines of the continents. He proposed that the Earth was made up of several large plates that actually float on the lithosphere. The lithosphere is a layer of molten rock under the earth’s crust. Convection currents are believed to be the driving force behind these movements. A convection current is a “wave” of heat that causes movement. Where the plates’ boundaries are is where there is high seismic activity, such as volcanoes, earthquakes, and mountain formation.

plaattektoniek

http://wayback.archive-it.org/3635/20140212001522/http://www.thinkquest.org/pls/html/f?p=52300:30:2798534083552739::::P30_CATEGORY_ID:CPJ_PLATE_TECTONICS

 

 

 

___________________________________________________________________________________________

 

Over tsjok45
Gepensioneerd . Improviserend jazzmuzikant . Instant composer. Jamsession fanaat Gentenaar in hart en nieren

5 Responses to Plaattektoniek

  1. reinjohn says:

    Imposante bijdrage. Ik ben bekend met het fenomeen. De soms ronduit lachwekkende argumenten van de creationisten dienen door de wetenschap te worden ontzenuwd. Dat is makkelijk. Het ware interessant om eens na te gaan wat mensen er toe aanzet om wetenschap “ook maar een mening” te noemen. Ik vind het een angstaanjagende ontwikkeling.
    Leuk te lezen dat u ook bezig bent met de muziek. Het verruimt de geest en verkleint de zorgen, zo die er zijn.
    Hartelijke muzikale groet!

  2. Pingback: GEOLOGIE TREFWOORD C | Tsjok's blog

  3. Pingback: Geologie trefwoord D | Tsjok's blog

  4. Pingback: GEOLOGIE TREFWOORD P | Tsjok's blog

  5. Pingback: GEOLOGIE UVW | Tsjok's blog

Plaats een reactie