Pterosauria


 

 INHOUD —-> https://tsjok45.wordpress.com/2012/09/03/evodisku/

 

LINK

http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2014/04/11/pterosaurs-take-manhattan/

 

AMNH  exhibition :   The accompanying website is chock full of images, videos and information– go have a look.

Here’s a nice summary video.

 

 

 

 

A to Z List of Pterosaurs

They weren’t technically dinosaurs, but these flying, gliding pterosaurs crowded the skies of the Mesozoic Era.
________________________________________________________________________________________________

Aetodactylus
This Cretaceous pterosaur had an unusually narrow beak.

 ________________________________________________________________________________________

Alanqa
This giant pterosaur stalked the swamps of northern Africa.

________________________________________________________________________________________

Anhanguera
This pterosaur had crests on the top and bottom of its head.

AnhangueraAnhanguera2Anhanguera-santanae

°http://nl.wikipedia.org/wiki/Anhanguera_(pterosauri%C3%ABr)

http://museumvictoria.com.au/melbournemuseum/discoverycentre/dinosaur-walk/meet-the-skeletons/anhanguera/

 

_________________________________________________________________________________________________

Anurognathus

One of the smallest pterosaurs of prehistoric times.

__________________________________________________________________________________________________

Azhdarcho
A giant pterosaur from central Asia.

_________________________________________________________________________________________________

Bakonydraco
The remains of this pterosaur were found in Hungary.

_________________________________________________________________________________________________

Caulkicephalus
This pterosaur was recently discovered on the Isle of Wight.

_________________________________________________________________________________________________

 

Cearadactylus
A fish-eating pterosaur from South America.

_________________________________________________________________________________________________

Coloborhynchus
The largest toothed pterosaur yet identified.

De Krijt-pterosauriër Coloborhynchus spielbergi

http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i002072.html

Hoewel de eerste pterosauriërs reeds in de  Trias (248-213 miljoen jaar geleden) verschijnen, duurt het tot het Krijt (144-65 miljoen jaar geleden) dat de vliegende reptielen enorme groottes bereiken, met spanwijdtes tot 12 meter. Pterosauriërs waren tijdgenoten van de dinosauriërs, maar ze behoren tot een andere groep reptielen. Binnen de paleontologie is afgesproken dat de naam dinosauriërs alleen gebruikt mag worden voor op het land levende dieren; alle reptielen die kunnen vliegen of in zee leven zijn geen dinosauriërs.

Prepareren

De grote pterosauriër in Naturalis is zo’n groot vliegend reptiel uit het Krijt. Het fossiel komt uit Brazilië, en toen het naar het museum kwam, zaten de botten nog in kalksteen. Een bedrijf in Duitsland dat gespecialiseerd is in het uitprepareren van botten, heeft de botten ontdaan van het omringend gesteente. Het was hiervoor nodig om het gesteente met de botten eerst onder een röntgenapparaat te leggen, zodat de preparateurs in ieders geval bij benadering wisten waar ze bot konden verwachten. Dit maakte het uitprepareren gemakkelijker. Toen dit na ongeveer één jaar klaar was, kon de studie van de botten beginnen.

Studie

Het wetenschappelijke werk bestaat uit het bestuderen, beschrijven en tekenen van de botten. Dit geeft niet alleen informatie over de vorm van het dier maar ook over de manier waarop het lichaam functioneerde. En dit geeft weer aanwijzingen voor de manier van leven. Als dit gedaan is, moet het skelet vergeleken worden met andere skeletten van pterosauri챘rs. Dit is belangrijk omdat je dan uit kunt maken of het om een nieuwe soort gaat of niet. Het belang van het bepalen of een fossiel een nieuwe soort is of niet komt voort uit het feit dat in principe iedere soort zijn eigen manier van leven heeft. Meer soorten (een grotere diversiteit) wijst erop dat er een noodzaak was voor dieren om zich aan te passen aan andere omstandigheden dan hun voorouders, wat bijvoorbeeld veroorzaakt kan zijn doordat in de oude situatie niet genoeg voedsel meer te vinden was. Aanpassing aan een andere omgeving zorgt voor anatomische veranderingen en die worden door paleontologen in kaart gebracht en gebruikt om een nieuwe soort te defini챘ren.

De pterosauriër in Naturalis is een nieuwe soort van het genus (= geslacht) Coloborhynchus. Vertaald betekent dit zoiets als “snuit die onvolgroeid is.” In de 19de eeuw bedacht de paleontoloog sir RichardOwen deze naam, toen hij een in Engeland gevonden pterosauri챘rsnuit beschreef, die volgens hem onvolgroeid was

Hij vond het heel raar dat er dieren bestonden met een stompe snuit, waar dan ook nog eens twee tanden uitstaken. Er ontstond direct een discussie of het allervoorste stuk van dit fossiel misschien was afgebroken.

Anderen dachten dat de twee ronde structuren op de platte voorkant, de tandholtes, wellicht waren veroorzaakt door erosie; het fossiel was immers zeer slecht bewaard gebleven. Maar recente vondsten hebben duidelijk gemaakt dat de snuit inderdaad stomp is en twee tanden heeft. Andere kenmerken van dit genus zijn de grote kam op de snuit en een kleinere aan de onderkaak. De kam op de snuit zit tot helemaal vooraan, in tegenstelling tot de kam van het zeer nauw verwante genus Anhanguera; hier zit de kam namelijk meer naar achteren (maar er zijn nog andere verschillen). De verschillen tussen de soorten zijn minder duidelijk.

fig 2 – Coloborhynchus spielbergi verschilt in enkele details van andere Coloborhynchus soorten

Het gaat hier om kleine details. Zo zijn de rami (= opstijgende takken) van de onderkaak meer gebogen dan bij andere soorten en is de richel op het verhemelte veel minder goed ontwikkeld. En ook het borstbeen ziet er anders uit, maar hier moet wel bij gezegd worden dat er maar twee andere borstbeenderen bekend zijn, waarvan er maar een is gepubliceerd.

Levenswijze

Gezien het gebit en de omgeving waar het fossiel gevonden is, is het aannemelijk dat het dier vis at, die hij uit het water hapte tijdens het maken van een duikvlucht. De kam op zijn kop zou dan misschien gediend kunnen hebben als een soort kiel om door het water te ploegen. Maar hier moet nog meer onderzoek naar worden gedaan, omdat eenzelfde functie ook wordt toegeschreven aan de kam vanAnhanguera, die, zoals hierboven reeds vermeld, op een andere plaats zat. De verschillen in het gebit van Anhanguera (meer en kleinere tanden dan Coloborhynchus) wijzen ook op een andere manier van leven. Er is nog niet veel bekend hoe deze dieren verder geleefd hebben, bijvoorbeeld of ze in groepen leefden of niet. Slechts van een enkele pterosauriërsoort is hierover meer zekerheid. Zo leefdePterodaustro, de ‘flamingo’-pterosauri챘r, in grote groepen. Hoewel de dieren, gezien hun bouw, zeer zeker in staat waren grote afstanden af te leggen, is het niet met zekerheid te zeggen of ze dit ook deden. Hiervoor is het aantal gevonden fossielen te beperkt. Ook is er nog te veel onduidelijk over welke kenmerken uniek zijn voor deze pterosauriërsoorten. En zolang we daar niet over eens zijn, wordt ook de systematische indeling lastig en weten we niet zeker of die ene soort op een bepaalde plaats voorkomt of dat dit een verwante, maar toch nieuwe soort is. Onzeker is ook of de dieren eieren hebben gelegd of niet; er is tot op heden nog geen ei gevonden.

Toekomst

Het lijkt erop dat we al veel weten over deze prehistorische dieren. En dat is ook zo als het gaat om de botten, hoewel ook hier nog veel onduidelijk is, zoals blijkt uit het voorgaande. Maar over hoe het dier geleefd heeft, zowel met betrekking tot het functioneren van zijn lichaam als met betrekking tot zijn plaats in het ecosysteem, is nog veel te onderzoeken. Toekomstig onderzoek richt zich hier dan ook met name op.

auteur: André J. Veldmeijer

 

_________________________________________________________________________________________________

Ctenochasma
This pterosaur had over 200 needle-like teeth.

_________________________________________________________________________________________________

°

Darwinopterus

Photograph courtesy Atlantic Productions/ZOO EFX

Darwinopterus, a pterosaur that lived 160 million years ago, is shown flying through a Jurassic forest. About the size of a crow, Darwinopterus had an anatomy that contained elements of both early and more advanced pterosaurs and is therefore considered a transitional animal. Its sharp teeth and flexible neck have led some paleontologists to speculate that it may have hunted in the air.
An important “missing link” in pterosaur evolution.

Photo: A Darwinopterus flies through a Jurassic forest in an image from the movie Flying Monsters 3D

 

_______________________________________________________________________________________________

 

°

Dimorphodon

Dimorphodon

Dimorphodon macronyx   // Dimorphodon was a midsize pterosaur with a blunt, bulky head and two types of teeth.

Dimorphodon Fossil

Dimorphodon fossil  //With a skull shaped to snap jaws fast, this animal likely caught insects mid-air.

Dimorphodon
This big-headed pterosaur had two distinct types of teeth.

D Macronyx

dimorphodon 1dimorphodon (R Owen ) dimorphodon°

http://www.dinosaurfact.net/Pterosaurs/Dimorphodon.php

http://en.wikipedia.org/wiki/Dimorphodon

http://nl.wikipedia.org/wiki/Dimorphodon

File:Dimorphodon2DB.jpg

____________________________________________________________________________________________________

°

Dorygnathus   A typical pterosaur from western Europe.

°

Dsungaripterus
A typical pterosaur of the early Cretaceous. /  -145 a -99.6 MY                                                                                                                                                 Asia: Mongolia, China

http://www.palaeocritti.com/by-group/pterosauria/dsungaripterus

http://laignoranciadelconocimiento.blogspot.be/2011/09/dsungaripterus.html

Dsungaripterus

  skull

http://paleodb.org/cgi-bin/bridge.pl?a=home

Dsungaripterus

Dsungaripterus weii
This pterosaur’s rugged skull shows adaptations for digging and eating shellfish.

Dsungareptirus Fossil

Dsungaripterus fossil
These crushing teeth could have pulverized clams like a nutcracker.

_______________________________________________________________________________________________

Eudimorphodon
This pterosaur flew the skies of Europe well over 200 million years ago.

________________________________________________________________________________________________

 

Eurazhdarcho
This giant pterosaur was recently discovered in Transylvania.

________________________________________________________________________________________________

Feilongus
This narrow-beaked pterosaur was recently discovered in China.

________________________________________________________________________________________________

Germanodactylus
This flying reptile was once thought to be a species of Pterodactylus.

________________________________________________________________________________________________

Gnathosaurus
This “jaw lizard” was discovered in 1833.

_________________________________________________________________________________________________

Hatzegopteryx
Might this pterosaur have been bigger than Quetzalcoatlus?

_________________________________________________________________________________________________

Hamipterus tianshanensis

June 5, 2014
Source:Cell Press
Summary:
Researchers have discovered the first three-dimensionally preserved pterosaur eggs in China. The eggs were found among dozens, if not hundreds, of pterosaur fossils, representing a new genus and species (Hamipterus tianshanensis). The discovery reveals that the pterosaurs — flying reptiles with wingspans ranging from 25 cm to 12 m — lived together in gregarious colonies.
This image depicts ecological reconstructions of Hamipterus.
Credit: Chuang Zhao
Pterosaurs and their  3D  eggs from China

Eieren van Pterosaurus ontdekt

Het gaat om vijf goed bewaard gebleven eieren die zijn ontdekt temidden van veertig fossielen van mannelijke en vrouwelijkePterosauriërs.

Uit de vondst blijkt dat de vliegende reptielen waarschijnlijk in grote kolonies leefden en broeden .

Dat melden Chinese onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschriftCurrent Biology.

De wetenschappers ontdekten de gefossiliseerde Pterosauruseieren tijdens een opgraving in de Chinese provincie Xinjiang. Het gaat niet om afdrukken van eieren in gesteentes, maar om driedimensionale structuren.

“Vijf van de eieren zijn driedimensionaal bewaard gebleven, sommige zijn bijna helemaal compleet”, verklaart hoofdonderzoeker Xiaolin Wan op nieuwssite ScienceDaily.  

Om de gefossiliseerde eieren zit een kalkrijke schil, aan de binnenkant bevindt zich een dik membraan. Daarmee lijken de fossielen erg op moderne slangeneieren.

De aanwezigheid van de veertig skeletten suggereert dat de vliegende reptielen zich hadden verzameld in een broedgebied. Waarschijnlijk begroeven de vrouwtjes hun eieren in vochtig zand nabij een meer om ervoor te zorgen dat hun jongen niet zouden uitdrogen.

“Vindplaatsen als deze leveren veel informatie op over het gedrag van deze vliegende reptielen die met geen enkele moderne diersoort zijn te vergelijken”, aldus Wan.

De opgegraven Pterosuariërs leefden ongeveer 120 miljoen jaar geleden. De vleugels van de dieren hadden in sommige gevallen een spanwijdte van maar liefst twaalf meter.

Door: NU.nl/Dennis Rijnvis


driedimensionaal ei 

 

Wetenschappers hebben in China voor het eerst in 3D bewaard gebleven eieren van pterosaurussen ontdekt. Nabij de eieren ontdekten ze bovendien de resten van zeker tientallen volwassen pterosaurussen. Het gaat om een nieuwe soort.

Nieuwe soort
De ontdekte pterosaurussen en hun eieren zijn nieuw voor de wetenschap. De onderzoekers hebben de nieuwe soort de naam Hamipterus tianshanensis gegeven. Waarschijnlijk begroeven deze pterosaurussen hun eieren in het zand nabij een meer om te voorkomen dat deze zouden uitdrogen. Het feit dat er nabij de eieren zoveel resten van volwassen pterosaurussen zijn ontdekt, wijst erop dat ze in groepen leefden.

De eieren
De eieren van deze nieuwe soort hebben een vrij dunne, kalkachtige schaal. Daaronder bevindt zich een zacht, maar dik membraan. De eieren lijken daarmee op de eieren van moderne slangen.

De volwassenen
De onderzoekers bestudeerden bovendien de fossiele resten van veertig mannelijke en vrouwelijke volwassen pterosaurussen. Uit dat onderzoek blijkt dat er de nodige verschillen waren tussen de mannetjes en vrouwtjes. Onder meer de grootte, vorm en de hoofdkam was bij de vrouwtjes anders dan bij de mannetjes.

 

De ontdekte eieren. Afbeelding: Maurilio Oliveira.

Bijzonder
De ontdekking in het noordwesten van China is heel belangrijk. Met name omdat er ook eieren zijn aangetroffen.

Tot op heden zijn er maar enkele eieren van pterosaurussen teruggevonden en die waren allemaal ‘plat’. Het is voor het eerst dat in 3D bewaarde eieren zijn ontdekt. Ook is het uniek dat de eieren in gezelschap van hun ouders worden teruggevonden.Hoewel de vondst ons veel kan vertellen over het leven, gedrag en de voortplanting van de pterosaurus is er nog genoeg wat we niet weten. Wellicht dat meer opgravingen in ditzelfde gebied daar verandering in kunnen brengen.

Bronmateriaal:
First 3-D pterosaur eggs found with their parents” – Cell Press (via Eurekalert.org).
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door HombreDHojalata (via Wikimedia Commons).

 

___________________________________________________________

°

Huaxiapterus jii

SKULL  Top: from left to right, anterior portions of the skull of Huaxiapterus jii, H. corollatus and skull of H. benxiensis. Bottom: photography of the holotype (BXGM V0011) of H. benxiensis. After Lü, 2007

huaxiaperus-skullsHuaxiapterus-RS

°

Life reconstruction of Huaxiapterus jii (© Rafael Silva do Nascimento)

http://www.dinodinosaurs.com/f1605/huaxiapterus-information-1324.html

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

_____________________________________________

°

Istiodactylus
This “sail finger” flew the skies of Cretaceous England.

 

______________________________________________

Jeholopterus
This fanged pterosaur looked like a flying vampire.

°

 Jeholopterus ningchengensis

http://www.reuters.com/article/2009/08/05/us-china-pterosaur-idUSTRE5745GJ20090805

__________________________________________________________________________________

Liaoningopterus
This Asian pterosaur was a close relative of Anhanguera.

___________________________________________________________________________________-

Nemicolopterus
This tiny pterosaur was discovered in China in early 2008.

Mini-pterosauriër/ Remy van den Brand

http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/39232189/

Sluit dit venster

 Nemicolopterus crypticus[Afbeelding: Michael Skrepnick].

Onderzoekers beschrijven begin februari 2008 in PNAS een van de kleinste pterosauriërs ooit.

Het fossiel van deze vliegende, tandeloze dino werd gevonden in een Chinees gesteente dat stamt uit het Krijt en 125 tot 120 miljoen jaar oud is.

Lang was het leven van het dier niet, want volgens de wetenschappers, onder leiding van de Chinese paleontoloog Xiaolin Wang, gaat het nog maar om een jonkie. En met een spanwijdte van pak ‘m beet 25 centimeter is het een van de kleinste pterosauriërs die tot nu toe bekend zijn. Latere familieleden konden een spanwijdte van meer dan zes meter bereiken.

Opvallend zijn onder meer de erg gekromde tenen, die erop wijzen dat het beestje voornamelijk in bomen rondhing.

Waarschijnlijk ving en verorberde het daar insecten.

Mini-Pterodactyl Found in China

small pterosaurs

 http://news.nationalgeographic.com/news/2008/02/photogalleries/reptile-pictures/photo3.html

_____________________________________________________________________________________

 

Nyctosaurus
This pterosaur came equipped with its own mast and sail.

______________________________________________________________________________________

Ornithocheirus
One of the largest pterosaurs of the Cretaceous period.

_______________________________________________________________________________________

Peteinosaurus
One of the earliest known pterosaurs.

________________________________________________________________________________________

Preondactylus
The earliest pterosaur yet identified.

________________________________________________________________________________________

Pteranodon
What folks usually refer to when they say “pterodactyl.”  —>( in  gewone spreektaal   worden beiden  gebruikt als  synoniem voor “pterosaurier …”-)

 

 

 Pterosauriers ; 

 pterosauriers

 

Pterodactylus

 

Bekende geslachten zijn de Rhamphorhynchus (afb. links), Pterodactylus en Pteranodon.
De Pterosauria waren reptielen met een lange schedel, een kort lichaam, een lange staart (althans in de oudste primitieve vormen).
De voorste twee ledematen hadden zich ontwikkeld tot vleugels, gevormd door een huidplooi (zoals ook bij vleermuizen), die gesteund werd door één zeer lang uitgegroeide vinger. De overige vingers van de voorpoot fungeerden als een kleine klauw halverwege de vleugel. De beenderen zijn licht en hol, zoals bij vogels.

Uit de Archosauromorpha ontwikkelden zich aan het eind van het Trias (ca. 210-190 miljoen jaar geleden) de Pterosauria (Vliegende Hagedissen).
De Pterosauria (Gr. Pteron = vleugel; sauros = hagedis) vormen de enige groep reptielen die ooit gevlogen hebben. Zij kwamen in het Jura en het
Krijt, veel voor in Europa en Noord-Amerika, al zijn er ook soorten bekend uit Afrika. De bloeitijd van deze dieren ligt in de Jura; slechts weinig soorten zijn tot in het Krijt blijven voortbestaan.

°
Voorouders : Pterosauria (Gr. Pteron = vleugel; sauros = hagedis) worden gezien als Archosauria en bovendien als zustergroep van
(of althans nauw verwant aan) de Dinosauria. Dit is echter omstreden: veel onderzoekers menen dat de Pterosauria van hagedisvormige dieren als
Cosesaurus afstammen. Dit diertje leefde tijdens het Midden-Trias (ca. 220 mjg) in Spanje en behoort tot de Prolacertiformes, een groep van uiteenlopende primitieve reptielen en een onderverdeling van de Archosauromorpha. Anderen plaatsen de Pterosauria zelfs in de Lepidosauromorpha (Eosuchia) een zustergroep van de Archosauromorpha als vrije nauwe verwanten van de hagedissen en slangen.

°

De Vliegende reptielen moeten niet worden beschouwd als de voorlopers van de vogels. Uit goed bewaard gebleven materiaal is o.a. komen vast te staan dat de Pterosauria geen veren bezaten. De Vogels hebben zich langs een andere weg ontwikkeld, namelijk uit de Ornithosuchia (orde Thecodontia) of uit de Theropoden (Dinosauriërs)
Cosesaurus, de mogelijk voorouder van de Pterosauria.

Cosesaurus aviceps (Ellenberger and DeVillalta 1974) Middle Triassic ~225 mya, ~16cm long, was originally considered an ancestor of birds, then a juvenile Macrocnemus (Sanz and López-Martinez 1984) and finally an ancestor of pterosaurs (Peters 2000b). Here Cosesaurus was derived from a sister to Huehuecuetzpalli Jesairosaurus and MacrocnemusCosesaurus was a basal fenestrasaur that phylogenetically preceded SharovipteryxLongsiquama and pterosaurs. Once again, as important changes took place, the taxon had a smaller adult size.
http://www.reptileevolution.com/cosesaurus.htm

*Tot de Pterosauriërs (Vliegende Reptielen) uit het Krijt behoorde de Hesperorinis. Dit dier was uitstekend zwemmer en duiker, dankzij zijn zwemvliesachtige poten. De vleugels waren daarentegen klein en onontwikkeld, waardoor het dier niet kon vliegen. De Hesperorinis kwam alleen aan land om haar nest te bouwen.

 

°

 

 

Pteranadon

Pteranodon longipens
With wingspans up to 20 feet, this was one of the largest pterosaurs.

 

Pteranodon Fossil

Pteranodon fossil
Pteranodon fossils were first discovered in western Kansas, U.S.

 

_________________________________________________________________________________________

Pterodactylus
The first pterosaur ever to be discovered–and still the most famous.

_________________________________________________________________________________________

Pterodaustro
A weirdly beaked cousin of Pterodactylus.

Pterodaustro

Pterodaustro guinazui
This pterosaur’s teeth were so thin they resembled the bristles of a brush.

Pterodaustro Fossil for DL

Pterodaustro fossil
Its teeth were not for biting; the animal likely scooped up water to strain it for food.

 

Groeicurve van een vliegend draakje

http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/39308259/

Een pterosaurus( Pterosauriërs )die zijn voedsel waarschijnlijk uit het water filterde, begon al aan de voortplanting als hij de helft van zijn uiteindelijke grootte had bereikt.

Dat leidt een drietal onderzoekers af uit geplette fossiele botten die gevonden zijn Argentinië. Ze zijn van ‘Pterodaustro guiñazi’, een vliegend reptiel met een merkwaardig gevormde bek. In die bek zaten talloze haarachtige tanden, die doen denken aan de baleinen van een walvis.

De gevonden botten zijn van verschillende grootte, en er is zelfs een fossiel embryo bij, compleet met eierschaal. Hoewel veel van de beenderen geplet waren, konden Anusuya Chinsamy (universiteit van Kaapstad, Zuid-Afrika) en collega’s uit de VS en Argentinië ze dankzij groeiringen in het bot gebruiken om vast te stellen hoe oud de vliegende draakjes geweest waren toen ze stierven. Ook is uit de structuur af te leiden of ze veel energie staken in iets anders, vermoedelijk voortplanting.

Jonge dieren groeiden in hun eerste twee jaar snel en werden dan seksueel actief, concluderen de onderzoekers. Op dat moment hadden ze iets meer dan de helft van hun uiteindelijke omvang. In de drie à vier jaar erna groeiden ze langzaam verder door, tot een uiteindelijke vleugelspanwijdte van tegen de tweeënhalve meter.

Elmar Veerman

Sluit dit venster

Van Pterodaustro zijn honderden skeletten gevonden.

_________________________________________________________________________________________

Quetzalcoatlus
One of the largest creatures ever to take to the sky.

°

De Quetzalcoatlus leefde in het laat-Krijt. Het dier had een vleugelspanwijdte van 12 meter, wat overeenkomt met een gevechtsvliegtuigje uit de tweede wereldoorlog. Hij jaagde voornamelijk op vis in de Amerikaanse binnenzee en viel zelden andere dinosauriërs aan.

°

Two Quetzalcoatlus Scavenge a Dinosaur

Photograph courtesy Atlantic Productions/ZOO EFX

A pair of Quetzalcoatlus scavenge a dinosaur carcass, as some paleontologists believe they might have. Quetzalcoatlus had an enormous beak the size of a man. It is the largest known pterosaur, and its height, standing, would have been eye-to-eye with a giraffe.

Quetzalcoatlus, which lived right up until the end of the Cretaceous period and the extinction of the dinosaurs, is considered in some ways to be at the top of the pterosaur family tree.

Photo: Two Quetzalcoatlus scavenge a dead dinosaur carcass in a scene from the movie Flying Monsters 3D

__________________________________________________________________________________________

Rhamphorhynchus
This pterosaur is hard to spell, but its remains are unusually well preserved.

_____________________________________________________________________________________________

Scaphognathus
A small, rhamphorhynchoid pterosaur of the late Jurassic period.

_____________________________________________________________________________________________

Sordes
A pigeon-sized pterosaur of the late Jurassic.

______________________________________________________________________________________________

°

Tapejara Head

Photograph courtesy Atlantic Productions/ZOO EFX

A close-up view of the head of Tapejara is shown here. The name is derived from Tupi Indian mythology and means “the old being.”

Some scientists have proposed that, in addition to being able to fly, Tapejara could perhaps manipulate its body to “sail” across the surface of the ocean in search of prey. Like a boat, the “hull” of the pterosaur could be formed by the breastbone dipping into the water, and the two hind legs directed backward would function like lateral hulls.

Other scientists have suggested that the Tapejara’s enormous head was not used as a sail, but instead to attract a mate. It could be that the animals with the biggest and most spectacular head crests were able to demonstrate to potential mates that they were the fittest individuals in the population

Tapejara

Photo: A Tapejara head at close range, with a huge, colorful crest, from the movie Flying Monsters 3D
A colorful pterosaur from South America.

 

________________________________________________________________________________________________

Thalassodromeus
This South American pterosaur had a gigantic head crest.

________________________________________________________________________________________________

°

Tupandactylus imperator

Tupandactylus
No other pterosaur had a bigger crest in relation to its body size.

Tupandactylus crest fossil

Tupandactylus fossil
This rare specimen shows signs of the soft tissue between the bones of the crest.

_____________________________________________________________________________________________

 

Tupuxuara
A colorful pterosaur closely (and confusingly) related to Tapejara.

 

_______________________________________________________________________________________________

Vectidraco
This pterosaur was discovered by a five-year-old girl.

________________________________________________________________________________________________

Zhejiangopterus
One of the best-preserved of the giant pterosaurs.

 

________________________________________________________________________________________________

***************************************************************************************************************

 

 

NADER   BEKEKEN  (Diverse artikels  ) 

 

 

 

Vroege vogels en pterosauriërs zaten elkaar niet in de weg

http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsnr.php?nummer=105

15 November 2005, jaargang 7 nr. 22

Auteur: prof. dr. A.J. (Tom) van Loon
Geologisch Instituut, Adam Mickiewicz Universiteit, Poznan (Polen)

Vroege vogels en pterosauriërs zaten elkaar niet in de weg De provincie Liaonin in noordoost China levert een voortdurende stroom van interessante nieuwe fossielen op. De afzettingen zijn vooral bekend geworden door de vondsten van gevederde dinosauri챘rs, maar zijn minstens zo interessant door het gelijktijdige voorkomen van pterosauri챘rs en vroege vogels. Daarover zijn net nieuwe gegevens beschikbaar gekomen, die ook meer inzicht geven in de onderlinge verhoudingen tussen beide groepen.

De schedel van Feilongus youngi

In de Yixian Formatie zijn de schedel en de onderkaak een nieuwe pterosauri챘r gevonden, Feilongus youngi. Het gaat om een (nieuw) geslacht dat tot de Archaeopterodactyloidea moet worden gerekend. Met zijn spanwijdte van ca. 2,4 m is hij de grootst bekende vertegenwoordiger uit deze groep. De tanden (het moeten er in totaal 76 zijn geweest) zijn naaldvormig. In de Jiufotang Formatie is het grotendeels complete skelet gevonden van een exemplaar dat eveneens een nieuw geslacht representeert, Nurhachius ignaciobritoi, dat tot de Istiodactylidae moet worden gerekend. De spanwijdte bedroeg 2,4-2,5 m, en deze soort had 54 tanden. Beide nieuwe vondsten komen uit afzettingen (de Jehol Groep) die ongeveer 225 miljoen jaar oud zijn (Vroeg-Krijt), en beide behoren tot taxa die tot nu toe alleen uit Europa bekend waren. Dat betekent volgens de onderzoekers dat er waarschijnlijk een levendig ‘verkeer’ tussen Europa enerzijds en Siberi챘 en Oost-Azi챘 anderzijds bestond.


Het complete skelet van Nurhachius ignaciobritoi

De oudste formatie van de Jehol Group, de Yixian Formatie, heeft nu 7 soorten pterosauriërs opgeleverd. De op de Yixian volgende Jiufotang Formatie heeft nu 6 soorten opgeleverd. Het is daarbij interessant dat de beide formaties verschillende fauna’s van pterosauriërs hebben, die resp. relatief primitief en relatief ver ontwikkeld zijn. Dat is opvallend omdat vindplaatsen van pterosauriërs elders ter wereld alleen betrekkelijk primitieve vormen bevatten (Solnhofen) of juist alleen betrekkelijk ontwikkelde vormen (Santana Fm.). De onderzoekers vermoeden dat de relatief lange tijdspanne waarin de Jehol Groep werd afgezet (5 miljoen jaar) verantwoordelijk is voor deze zichtbare evolutie. Die evolutie lijkt overigens complex en moet nog grotendeels ontrafeld worden.


Reconstructie van een pterosauriër uit de Jehol groep

Naast de ca. 40 resten van pterosauriërs die de Yixian Formatie heeft opgeleverd, zijn er ook meer dan 1000 fossiele vogels uit afkomstig. De Jiufotang Formatie heeft, naast zo’n 1090 pterosauriërs, ook meer dan 1000 vogels opgeleverd. In totaal zijn er nu uit de Jehol Groep 21 vogelsoorten beschreven (terwijl nog tenminste vijf nieuwe soorten niet zijn beschreven). Voor de pterosauriërs gaat het om 13 beschreven en minstens 3 nog onbeschreven soorten. Door deze aantallen is nu een redelijk beeld van de vliegende fauna van destijds verkregen. Duidelijk is dat er veel meer vogels waren dan pterosauriërs, zowel in soortenrijkdom als in aantal. De verspreiding van deze fossielen wijst erop dat beide groepen elkaar in het Vroeg-Krijt (en mogelijk gedurende het grootste deel van het Mesozoïcum) niet in de weg zaten: de vogels leefden vooral in het binnenland, terwijl de pterosauriërs meer de kustgebieden bevolkten.

Referenties:
  • Wang, X., Kellner, A.W.A., Zhou, Z. & Almeida Campos, D. de, 2005. Pterosaur diversity and faunal turnover in Cretaceous terrestrial ecosystems in China. Nature 437, p. 875-879.

Figuren welwillend ter beschikking gesteld door Xiaolin Wang, Institute of Vertebrate Paleontology and Paleoanthropology, Chinese Academy of Sciences, Beijing (China).

Jachtwijze van pterosauriërs moet worden herzien

1 November 2007, jaargang 9 nr. 11 artikel 862

Auteur: prof. dr. A.J. (Tom) van Loon
Geologisch Instituut, Adam Mickiewicz Universiteit, Poznan (Polen)

http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsart.php?artikelnr=862

502171-e6ff8abef93adbee81f0af15586e74ea

Over de wijze waarop de pterosauriërs leefden en hun voedsel verkregen, bestaat nog veel onduidelijkheid. Deze opmerkelijke diergroep, waarvan sommige soorten een spanwijdte hadden van 12-15 m, leefde volgens de huidige opvattingen voor een belangrijk deel van vis. Op basis van de anatomie van hun kop, en ook van hun bek, werd tot nu toe verondersteld dat ze (zo niet alle dan toch in ieder geval sommige soorten zoals Thalassodromeus en Quetzalcoatlus) dat deden door dicht over het wateroppervlak te scheren, waarbij ze de onderste helft van hun snavel door het water haalden, in de hoop om zo een vis te vangen. Die wijze van vissen wordt recent onder meer toegepast door schaarbekken (Rynchops).
Het beeld van de reusachtige pterosauriërs die scherend over het water, met hun snavel het water doorklievend op jacht naar vissen, lijkt echter niet langer houdbaar. Op basis van nagebouwde snavels vanTupuxuara en van Thalassodromeus sethi – een soort die in 2002 veel aandacht kreeg juist omdat de gevonden restanten de karakteristieken van kop, hals en snavel vertoonden die op het vissen op deze methode lijken te wijzen – hebben onderzoekers van de Universiteit van Portsmouth namelijk vastgesteld dat deze in het water een zeer grote weerstand zou hebben ondervonden. Die moet een orde van grootte groter zijn geweest dan die van de schaarbek. Als gevolg daarvan zou deze manier van foerageren aan Thalassodromeus zeer veel energie hebben gekost; zoveel energie dat de zo gewonnen prooidieren daarvoor geen compensatie zouden bieden. Bij de stern gaat het al om zo’n 20% van de energie die het voedsel oplevert (en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom zo weinig vogelsoorten op deze wijze vissen), en bij de grote pterosauriërs zou de balans dus zelfs negatief zijn geweest.

In principe zouden kleinere pterosauri챘rs (de onderzoekers noemen een drempelwaarde van 2 kg) deze jachtmethode wel kunnen hebben toegepast met een positieve energiebalans, maar bij de aangetroffen restanten van zulke kleine pterosauri챘rs (onder meer Rhamphorhynchus) ontbreken juist de aanpassingen van de kop en de nek die voor een dergelijke wijze van vissen nodig zijn.

Een en ander impliceert natuurlijk niet dat de pterosauriërs niet op vis jaagden. Ze moeten daarvoor echter andere methoden hebben gebruikt. Ook de stern doet dat overigens frequent, waarbij hij op 3-5 m boven het water vliegend naar vis aan het wateroppervlak speurt, en zich vervolgens loodrecht op een waargenomen prooi laat vallen, vergelijkbaar met de wijze waarop sommige roofvogels andere vogels vangen.

Referenties:
  • Humphries, S., Bonser, R.H.C., Witton, M.P. & Martill, D.M., 2007. Did pterosaurs feed by skimming? Physical modelling and anatomical evolution of an unusual feeding method. PloS Biology 5(8): e204. doi:10.1371/journal.pbio.0050204.

donderdag, 20 augustus 2009
In het Zuid-Franse Crayssac hebben paleontologen landingssporen van een pterosaurus gevonden.

http://rspb.royalsocietypublishing.org/content/early/2009/08/14/rspb.2009.1161.full?sid=cdc2579c-7701-4130-b021-6073962d1328

De onderzoekers hebben hun vondst bekend gemaakt in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the Royal Society. Het is voor het eerst dat er sporen van de ‘landingsbaan’ van een pterosaurus zijn gevonden.

De pterosauria, voor zover bekend de enige reptielen die ooit gevlogen hebben, kwamen voor van het Trias tot het Krijt en leefden voornamelijk in Europa en Noord-Amerika. De vondst van het landingsspoor van een pterosaurius geeft onderzoekers een uniek inkijkje in hoe de dieren landden.

De onderzoekers laten weten dat het reptiel ongeveer 150 miljoen jaar geleden landde in zachte klei en zo sporen achter liet. De pterosaurius zou bij deze landing zijn vleugels hebben gebruikt om af te remmen. De eerste afdrukken die gevonden zijn waren namelijk die van achterpoten. Zodra de vaart verminderd was bracht de pterosaurius ook zijn voorpoten naar de grond, maakte hij een ‘hupje’ en liep hij vervolgens verder. Bij het lopen gebruikte het dier ook de punten van de vleugels.

Vermoed wordt dat de gevonden sporen afkomstig zijn van een kleine pterosaurius.
De klauwen van het dier dat de afdrukken achterliet waren ongeveer vijf centimeter lang.

Of grotere pterosauriërs op dezelfde wijze landden is niet bekend.
Pterosaurus landde op twee poten
http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artikelen/2009/augustus/Pterosaurus-landde-op-twee-poten.html
 

Een spoor in 140 miljoen jaar oude Franse modder laat zien hoe een vliegend reptiel geland moet zijn: eerst op zijn achterpoten, waarna hij op vier poten verder liep.
Er zijn de afgelopen jaren al veel meer loopsporen van pterosauriërs gevonden op ‘Pterosaur Beach’, een rotsformatie in het zuidwesten van Frankrijk. Maar nu presenteert het team van Jean-Michel Mazin iets unieks.

De paleontologen beschrijven  een serie afdrukken die een klein exemplaar van zo’n vliegend reptiel heeft gemaakt tijdens een landing. Het dier had voetzolen van zo’n 5 centimeter lang, is te zien aan de ondiepe afdrukken in wat destijds modder was.

Uit het spoor blijkt dat de pterosauriër bijna stilstond in de lucht voor hij neerkwam, dan z’n twee achterpoten naast elkaar neerzette, twee sprongetjes maakte en vervolgens voet voor voet begon te lopen. Hij steunde daarbij met zijn voorpoten op de grond. Kortom: hij landde als een vogel, maar liep als een vleermuis. Of het beest met zijn vleugels flapperde om af te remmen, zoals je bij vogels vaak ziet, is niet uit het spoor af te leiden. Hij kan ook vaart verminderd hebben zoals paragliders en grotere vogels dat doen: op het laatste moment optrekken en dan bijna loodrecht uit de lucht vallen, met gespreide vleugels.

Een grote wens van de onderzoekers is om een spoor te vinden van een opstijgende pterosauriër, want daarover zijn nog veel vragen. Ze blijven dus verder zoeken.

Elmar Veerman

Pterosaurus was lange afstandsvlieger
maandag 18 oktober 2010 (Knack )-

http://nl.wikipedia.org/wiki/Pterosauriërs 

Pterosauriërs, de grootste vliegende dieren die ooit hebben geleefd, konden 16.000 kilometer aan één stuk door vliegen.
Dat verklaarden onderzoekers van de Chatham Universiteit in Pittsburgh op een bijeenkomst van de Society for Vertebrate Paleontology.

De reptielen leefden ongeveer 200 miljoen jaar geleden.
Ze waren zo groot als een moderne giraf en hadden vleugels met een spanwijdte van 10 meter.
Hiermee konden ze zich laten voortdrijven door stijgende luchtstromen.

Zweeftechniek

Michael Habib, de hoofdonderzoeker die de nieuwe berekeningen maakte, gaat ervan uit dat de Pterosaurus tijdens een vlucht steeds maar enkele minuten na elkaar met zijn vleugels klapperde, waarna hij op de luchtstromen zweefde om zijn spieren te laten rusten. Op deze manier kon hij 16.000 kilometer of meer afleggen zonder te landen.
Volgens de onderzoekers is hun berekening van de maximale vliegafstand van de dieren redelijk conservatief. Zo wordt er geen rekening gehouden met de atmosfeer in de Krijtperiode. Die was warmer en had meer opstijgende warme luchtstromen. “De laagste schattingen liggen rond de 8.000 kilometer”, aldus Habib, “maar bij de hoogste schattingen loopt de afstand op tot wel 32.000 kilometer.”
Het onderzoek spreekt eerdere bevindingen, die zeggen dat zulke grote dieren gewoonweg niet kunnen opstijgen, tegen. Daar stellen de onderzoekers nu tegenover dat de Pterosaurus weliswaar bijna 300 kilo woog, maar dat hij veel vetreserves verbrandde om zo lang in de lucht te blijven. Tijdens een vlucht van 16.000 kilometer verbrandde het dier bijna 80 kilogram vet.
Als Habibs bevindingen kloppen, is het mogelijk dat Pterosaurussen die in verschillende continenten zijn teruggevonden, toch tot dezelfde soort behoren.

http://news.nationalgeographic.com/news/2010/10/101015-science-giant-pterosaurs-longest-nonstop-flight-distance-record/
‘Pterosaurus vloog als zweefvliegtuig’ 
Nu nl   25 november 2010
– De pterosaurus kreeg in de loop van de evolutie waarschijnlijk reusachtige vleugels om voorzichtiger te kunnen vliegen en landen.
Dat blijkt uit een onderzoek van Britse wetenschappers.
De pterosaurus had vermoedelijk een vleugelspan die kon oplopen tot ruim tien meter, omdat het dier daardoor een extra zachte landing
konden maken. Pterosauriërs gebruikten hun vleugels waarschijnlijk ook niet om hard te vliegen, maar om langzaam door de lucht te zweven.

Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit van Bristol in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the Royal Society B.
http://www.bristol.ac.uk/news/2010/7335.html
http://rspb.royalsocietypublishing.org/

Breekbaar

“Aangezien de botten van de pterosaurus erg lang en dun waren en dus breekbaar, was het vermogen om zacht te landen erg belangrijk om verwondingen
te voorkomen”, verklaart hoofdonderzoeker Colin Palmer op BBC News.
http://www.bbc.co.uk/news/science-environment-11815320

“Door deze manier van landen konden ze veel groter worden dan moderne vogels”, aldus Palmer.
Windtunnel

De wetenschapper kwam tot zijn conclusies door modellen van pterosaurusvleugels te bouwen en deze te testen in een windtunnel. Hij ontdekte al snel dat de vleugels weinig aerodynamisch waren, omdat ze relatief veel bot bevatten. Daardoor waren ze erg kwetsbaar bij snelle en plotselinge bewegingen.

Volgens Palmer is het daarom aannemelijk dat pterosauriërs nauwelijks klapwiekten, maar met gespreidde vleugels door de lucht zweefden en gebruik maakten van stijgende luchtstromen.
Landing

De windtunneltest wees verder uit dat de dieren door hun grote vleugels een zeer langzame en  zachte landing konden maken. Dat was volgens Palmer ook noodzakelijk om te voorkomen dat hun lange en dunne botten zouden breken. .

“Een pterosaurus die aankwam op zijn plaats van bestemming, wilde niet tegen een rots aan botsen”, aldus Palmer. “Deze dieren moesten absoluut zacht en gecontroleerd landen.”

Darwinopterus Modularis een perfecte mix tussen twee pterosauriers -groepen .(1)

bron : eosmagazine.eu – 10/14/2009 –
zie ook( voor meer achtergrondinfo) ;
http://www.ucmp.berkeley.edu/diapsids/pterosauria.html

Maar vooral
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pterosauri%C3%ABrs
http://en.wikipedia.org/wiki/Pterosaur

 deel van een van de gevonden skeletten

Britse en Chinese wetenschappers (2) hebben een nieuw soort vliegend reptiel (1)ontdekt.
Ze hebben twintig fossiele skeletten onderzocht die eerder dit jaar zijn gevonden in Noordoost-China, in rotsen die 160 miljoen jaar oud bleken te zijn.(ongeveer de grenslijn tussen Midden- en Laat – Jura )
Deze pterosurier vloog rond tijdens de overgang van de midden- naar de late jura, en minstens tien miljoen jaar eerder dan de eerste vogel, archeopteryx.

De onderzoekers doopten de nieuwe pterosaurus of vliegend reptiel (1-) Darwinopterus (‘de vleugel van Darwin’), omdat hij het bewijs kan zijn voor een ongewone vorm van evolutie.

Wetenschappers kennen al langer twee verschillende groepen pterosauria-morfen :
* De oudste zijn de”basale” pterosauriers rhamphorhynchoidae’ :primitieve vliegende reptielen met relatief korte schedels voorzien van verschillende dinstinctieve “openingen “, lange cervicale ( nek) ribben , een korte metacarpus ( zoiets als een handpalm of een voetzool ) , lange staarten( met de onvermijdelijke uitzonderingen en een groot vliegmembraam dat is gespannen tussen de achterpoten= het cruropatagium ) Deze pterosaurus-groep dateert van die in het begin van het mesozoïcum (220-65 miljoen jaar geleden/ –>ze duiken voor het eerst op in het laat trias ) :ze zijn van (relatief)klein tot medium postuur


 Jeholopterus nichengensis
http://www.universitario.com.br/noticias/noticias_noticia.php?id_noticia=8577 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jeholopterus


* De jongste groep zijn de Pterodactyloidae complexere pterosauria met een korte staart .De schedels zijn lang en smal , er is vooraan een enkele grote opening ( ipv twee ) voor beide ogen …de cervicale riben ontbreken, ze bezitten een lange metacarpus, het cruropatagium is allometrisch gereduceerder geworden ….Ze duiken op in het laat Jura en konden soms gigantische proporties aannemen ….
*De laatste groep (pterodactyloidae) evolueerden uit de eerste groep, ( rhamphorhynchoidae)
maar tussen beide groepen zat een enorm evolutionair gat.


http://www.bertsgeschiedenissite.nl/geschiedenis%20aarde/pterosauria.htm

Pterodactylus kochi, Jura afdrukken van de vleugel membranen zijn bewaard gebleven .De vleugelspanwijdte van pterosauriamorfen varieerde van 20 centimeter tot 12 meteres
Deze reptielen uit het laat jura zaten in dezelfde “predator” niches van/als de huidige vogels
Courtesy of J.M.V.Rayner 
http://blackwellpublishing.com/ridley/image_gallery/Jurassic_pterosaur.asp 


De ‘nieuwe’ Darwinopterus zit met zijn 160 miljoen jarige ouderdom zowat ( met zijn groep )in het midden van het plaatje.
Het roofdier had lange kaken, scherpe tanden en een vrij flexibele nek en was ongeveer zo groot als een kraai.
Volgens de onderzoeker kan je hem waarschijnlijk het best vergelijken met de hedendaagse havik.

‘Darwinopterus betekende ook
een aantal niet bevestigde meer algemene (speculatieve )verwachtingen (=educated guesses ) voor ons’
,
zegt David Unwin van de University of Leicester, een van de onderzoekers. (2)
Maar dat leverde dcus wel heel veel nieuw fossiel (bewijs)materiaal op, ter ondersteuning van ” gewijzigde ” en nieuwe werkhypothesen over de evolutie van ( in dit geval) deze tussengroep van pterosauriers ..

‘We hadden verwacht dat de transitie-groep ( waartoe deze darwinoptgerus als soort hoort ) tussen beide pterosauriers( de primitieve en de geavanceerde ) een
 geleidelijke overgang zou tonen, zoals bijvoorbeeld een staart die noch lang noch kort zou zijn.
Maar Darwinopterus heeft vreemd genoeg het het hoofd en de nek van de geavanceerde pterosaurus, terwijl de rest van het skelet, inclusief de erg lange staart, identiek is aan dat van de“primitieve “pterosaurussen.

‘De geologische ouderdom van Darwinopterus en de bizarre combinatie van geavanceerde en primitieve kenmerken openbaart heel wat over de evolutie van deze pterosaurus.
Die evolutie ging vooral heel snel met veel grote verandering op korte tijd.(Op geologische tijdschaal ).
Voorts valt op dat hele groepen kenmerken die belangrijke structuren vormen, zoals de schedel, de nek of de staart,
 samen blijken te zijn geëvolueerd: eerst het hoofd en de nek, later gevolgd door het lichaam, de staart, de vleugels en de poten. Het lijkt er dus op dat natuurlijke selectie op hele ‘modules’ inwerkte, en niet, zoals we verwachtten, op specifieke kenmerken zoals de vorm van de bek of van de tanden. Dat gegeven ondersteunt het controversiële idee van relatief snelle ‘modulaire’ evolutie.’(3)
( in de citaten staan de het rood gemaakte zinsneden voor mijn persoonlijke (vervangende ) interpreterende vertalingen (van bepaalde termen en zinnetjes ) of mijn toegevoegde nota’s) 

Het onderzoek staat in het britse Proceedings of the Royal Society B.
zie bijlage ( onderaan /aan te klikken )

Figure 2. Holotype ZMNH M8782 (a,b,e) and referred specimen YH-2000 ( f ) of D. modularis gen. et sp. nov.: (a) cranium and mandibles in the right lateral view, cervicals 1-4 in the dorsal view, scale bar 5cm; (b) details of the dentition in the anterior tip of the rostrum, scale bar 2cm; (c) restoration of the skull, scale bar 5cm; (d) restoration of the right pes in the anterior view, scale bar 2 cm; (e) details of the seventh to ninth caudal vertebrae and bony rods that enclose them, scale bar 0.5 cm; ( f ) complete skeleton seen in the ventral aspect, except for skull which is in the right lateral view, scale bar 5 cm. 

Abbreviations: a, articular; cr, cranial crest; d, dentary; f, frontal; j, jugal; l, lacrimal; ldt, lateral distal tarsal; m, maxilla; mdt, medial distal tarsal; met, metatarsal; n, nasal; naof, nasoantorbital fenestra; p, parietal; pd, pedal digit; pf, prefrontal; pm, premaxilla; po, postorbital; q, quadrate; qj, quadratojugal; sq, squamosal; ti, tibia.




Figure 4.
Phylogenetic relationships and evolutionary context of

Darwinopterus. (a) Phylogenetic analysis of Pterosauria (see the
electronic supplementary material for details), possible alternative locations for 
Darwinopterus 
indicated by D1 and D2.

(b) Schematic restorations of a basal pterosaur (above), Darwinopterus (middle) and a pterodactyloid (below) standardized

to the length of the DSV, the arrow indicates direction of evolutionary transformations; modules: skull (red), neck (yellow),
body and limbs (monochrome), tail (blue); I, transition phase one; II, transition phase two. 

(c) Time-calibrated phylogeny
showing the temporal range of the main pterosaur clades;
basal clades in red,
pterodactyloids in blue; known ranges of
clades indicated by solid bar, inferred ‘ghost’ range by coloured line; footprint symbols indicate approximate age of principal
pterosaur track sites based on 
Lockley et al. (2008); stratigraphic units and age in millions of years based on Gradstein et al.(2005)
.
1, 
Preondactylus
; 2, Dimorphodontidae; 3, Anurognathidae; 4, Campylognathoididae; 5, Scaphognathinae; 6, Rhamphorhynchinae;
7, 
Darwinopterus; 8, Boreopterus; 9, Istiodactylidae; 10, Ornithocheiridae; 11, Pteranodon; 12, Nyctosauridae; 13, Pterodactylus
;
14, 
Cycnorhamphus; 15, Ctenochasmatinae; 16, Gnathosaurinae; 17, Germanodactylus
; 18, Dsungaripteridae;
19, 
Lonchodectes
; 20, Tapejaridae; 21, Chaoyangopteridae; 22, Thalassodromidae; 23, Azhdarchidae. Abbreviations:M, Monofenestrata;
P, Pterodactyloidea; T, Pterosauria; ca, caudal vertebral series; cv, cervical vertebral series; mc, metacarpus; na,
nasoantorbital fenestra; r, rib; sk, skull; v, fifth pedal digit.

Darwinopterus is in there, too—it’s the small purple box numbered “7”. You can see from this diagram that it is a pterosaur in a very interesting position, just off the branch that gave rise to the pterodactyls. How it got there is interesting, too: it’s basically a pterosaur body with the head of a pterodactyl. Literally

http://scienceblogs.com/pharyngula/2009/10/15/darwinopterus-and-mosaic-modul/

Phylogenetic analysis confirms that, as strongly suggested by its apparent transitional nature, Darwinopterus is the sister-taxon to Pterodactyloidea (it has to be outside of this major clade, as published definitions are node-based*).

Pterodactyloidea [adjacent ‘family tree’, from Unwin (2003), Basal pterosaurs, aka ‘rhamphorhynchoids’, are down at the bottom in blue; pterodactyloids are in purple].
Diverse Links over pterosauriers

http://www.nsf.gov/od/lpa/news/03/pr03124.htm
http://pandasthumb.org/archives/2009/10/darwinopterus-a.html#more
Zie vooral http://scienceblogs.com/tetrapodzoology/2009/10/darwinopterus_transitional.php

°

NOTEN

(1) Er wordt herhaaldelijk in dit artikel nogal ergerlijk en slordig gesproken over ” vliegende dino’s Maar pterosauriers( = zoals ze gebruikelijk genoemd worden in in de spreektaal /maar eigenlijk zijn het pterosauria-morfen ) zijn zeker GEEN dinosauriers (= deze vliegende reptielen zijn zelfs geen dinosauro-morfen ) Het zijn archosauriers
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pterosauri%C3%ABrs
…..Om een structuur te krijgen die de volle verwantschappen weergeeft en direct aansluit bij de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, kunnen we een 
cladogram gebruiken zoals dit van Unwin:[16]

(2) Hoofdonderzoeker is Junchang Lü /Institute of Geology, Chinese Academy of Geological Sciences, Beijing

(3) Modulaire evolutie levert de zogenaamde ” mozaik”-types op
(PZ MEYERS)” …..The transitional form between two species isn’t necessarily a simple intermediate between the two in all characters, but may be a mosaic: the anatomy may be a mix of pieces that resemble one species more than the other. In this case, what happened in the evolution of the pterodactyls was that first a pterodactyl-like skull evolved in a pterosaur lineage, and that was successful; later, the proto-pterodactyls added the post-cranial specializations. Not everything happened all at once, but stepwise….”

Prachtige site
http://www.pterosaur.net/index.php

Oerreptiel legde een ei

dinoegg

Voor het eerst is het geslacht van een pterosaurus vastgesteld
Een ei van drie centimeter lag bij de cloaca van de pterosaurus. Het was dus een vrouwtje
.

23.08.2011

Onderzoekers van de Chinese academie van aardwetenschappen in Beijing hebben als eersten met zekerheid het geslacht van een pterosaurus kunnen vaststellen. Dat komt doordat een boer in de Chinese provincie Liaoning onlangs een ei heeft gevonden bij een 160 miljoen jaar oud, vrijwel compleet fossiel van de pterosaurus Darwinopterus. Het fossiel is zonder twijfel een vrouwtje, aldus de paleontologen.

Het ei bevindt zich net iets buiten het geboortekanaal van de pterosaurus en is waarschijnlijk naar buiten gestuwd door de gassen die bij de ontbinding van het dier vrijkwamen.

De paleontologen konden zien dat de linkervleugel is gebroken. Mogelijk is de pterosaurus daardoor gestorven, waarna ze naar de bodem van een meer is gezonken en werd geconserveerd. De onomstotelijke bepaling van het geslacht is heel belangrijk voor de paleontologen.

http://scienceblogs.com/tetrapodzoology/2011/02/10/darwinopterus-pterosaur-with-egg/

dinoskelet

MRS-T

Het fossiel dook op in de Chinese provincie Liaoning.


Eerder hebben zij namelijk pterosaurussen met én zonder kam op hun kop gevonden, en ze betwijfelden of het wel om één en dezelfde soort ging, ook al waren de skeletten verder identiek. Maar de vondst van deze vrouwtjespterosaurus, die geen kam heeft, neemt de twijfel weg – in elk geval wat de Darwinopterus betreft.

Het staat vast dat bij deze soort alleen het mannetje een kam had. De hanenkam was een teken van kracht bij de strijd van de mannetjes om de vrouwtjes. En voor de vrouwtjes was de kam een teken dat het mannetje een goede partner was.

Vrouwtjes hadden een groter bekken
In het gebied waar het fossiel gevonden is, zijn nog tien exemplaren gevonden van de Darwinopterus. En doordat het geslacht is bepaald, kunnen de paleontologen nu vaststellen dat de vrouwtjes een groter en flexibeler bekken hadden dan de mannetjes. Dat is ook logisch, want daardoor konden de vrouwtjes makkelijker eieren leggen.

Uit onderzoek naar het ei blijkt dat dit geen harde kalkschaal had, zoals bij vogels, maar een zachte, perkamentachtige schaal, zoals bij reptielen van nu. De schaal bevatte poriën, waardoor de foetus van water werd voorzien. Dat duidt erop dat de eieren van de pterosaurus werden begraven, net zoals die van schildpadden en krokodillen.

Zo is de theorie weerlegd dat pterosaurussen op de huidige vogels leken, in de zin dat zij nesten bouwden en goed voor hun jongen zorgden. De onderzoekers trekken juist de conclusie dat de voortplanting en kraamtijd van pterosaurussen meer gemeen heeft met die van reptielen dan met die van vogels.

Sexueel dimorphisme 

i-f83f754d279bb433f02400c1a77be1af-Darwinopterus-female-&-male-background-Witton-Feb-2011.jpg

Het vrouwtje van de Darwinopterus (l) had geen kam, alleen het mannetje had er een. of was het een rode kam ? 

File:Darwinopterus NT.jpg


http://www.eosmagazine.eu/home/ctl/Detail/mid/485/xmid/2934/xmfid/12.aspx

  21 jan 2011

Pterosaurus legde zachte eieren

Een spectaculair fossiel van een pterosaurus en haar ei geven inzicht in hoe de gevleugelde reptielen zich voortplantten. De paleontologen die de vondst deden, denken dat ze bewijs hebben dat het dier meerdere eieren legde en dat de pasgeboren jongen zelfstandig konden overleven en dus konden vliegen.

Pterosaurus waren de eerste gewervelden die konden vliegen. De gevonden fossielen zijn om en bij de 220 miljoen jaar oud, uit het trias. 65 miljoen jaar geleden stierven ze uit. De dieren waren de grootste vliegende dieren ooit, sommige hadden vleugels met een spanwijdte van 10 meter.

Over hun levenswijze en gedrag is nog weinig geweten. Vogels en krokodillen zijn de dichtste nog levende verwanten van de pterosaurus, maar de drie groepen zijn evolutionair enorm uit elkaar gegroeid. Uit eerder ontdekte fossielen bleek al dat pterosaurus eieren legde, maar er bleven weinig eieren bewaard en direct bewijs over hoe ze hun jongen opvoedden is er niet. Deze nieuwe vondst, beschreven in Sciencedeze week, biedt een paar opmerkelijke uitkomsten.

‘Mrs T’ of ‘Mrs Pterodactyl’, zoals het fossiel werd gedoopt, is in China gevonden. Het behoort tot het geslacht Darwinopterus, waarvan de vleugels een spanwijdte van één meter hadden. De resten van een vleugel zijn 160 miljoen jaar oud en waren op de bodem van een meer gezonken. Het dier broedde nog net een ei uit vlak voor het met sediment werd bedekt.

De afmetingen van het ei komen overeen met de pelvis van het dier, zodat de kans dat het ei per toeval bij de pterosaurus terechtkwam, uiterst klein is. Uit verdere analyse bleek het ei niet uit calciumcarbonaat te bestaan, zoals vogeleieren. In hetzelfde meer werden nochtans andere eieren opgegraven die wel kalk bevatten. Dat bewijst volgens de onderzoekers dat pterosaurus zachte eieren legde, zoals reptielen. Dat bevestigt eerdere theorieën.

Het ei is ook relatief klein, met een geschat gewicht van zes gram. Het dier zelf zou tussen 110 en 220 gram gewogen hebben. Moderne vogels met een gelijkaardig gewicht leggen eieren die tot drie keer zo zwaar zijn. Volgens onderzoeker David Unwin legde pterosaurus, net zoals huidige reptielen, verschillende kleine eieren in bodems waar vocht door kan sijpelen. Door het vocht verdubbelen de eieren in gewicht voor ze openbarstten.

De pasgeboren pterosaurussen waren kleine versies van de volwassene en konden vermoedelijk zelfstandig overleven en vliegen. Moderne vogels daarentegen komen uit het ei met onontwikkelde vleugels en hebben ouderlijke zorg nodig om te overleven.

Mannetje had hanenkam
Het fossiel Mrs T lost ook een andere vraag op: wat zijn mannetjes en wat zijn vrouwtjes? Van de dertig al opgegraven Darwinopterussen hadden sommige een grote hanenkam, andere niet. Van het pas beschreven fossiel ontbreekt een deel van het fossiel maar er blijft genoeg over om te concluderen dat Mrs T geen hanenkam had. De hanenkammen waren volgens de onderzoekers dus pronkstukken bij de mannen. Die hadden ook een smaller bekken dan Mrs T, wat te verwachten was.

Toch is niet iedere paleontoloog overtuigd. Kevin Padian van de University of California denkt dat Mrs T geen kam had omdat het dier nog te jong was, en niet omdat het vrouwelijk was. Hij denkt ook dat het ei te groot was om er meerdere ineens te kunnen leggen. (rvb)

Bijlagen:

rspb.2009.1603.full.pdf pterosaurs.pdf (945.4 KB)   

Grootste vliegende reptiel moest taxiën om in de lucht te komen

http://www.scientias.nl/grootste-vliegende-reptiel-moest-taxien-om-in-de-lucht-te-komen/75533

Geschreven op 09 november 2012 

Met een spanwijdte ietsje groter dan die van een F16 had het vliegende reptiel uit het geslacht Quetzalcoatlus zeker het benodigde materiaal om het luchtruim te kiezen. Maar als ‘ie al vliegen kon, hoe kwam het beest ter grootte van een giraf dan ooit de lucht in? Door te taxiën, zo stellen wetenschappers.

Reptielen uit het geslacht Quetzalcoatlus kent u waarschijnlijk van die prachtige platen waarop indrukwekkende vogelachtige reptielen met enorme vleugels pronken. Vaak worden ze vliegend voorgesteld waarbij hun spanwijdte van tien meter of meer gebruikt wordt om indruk te maken op de toeschouwer. Maar hoe kwamen deze giganten ooit de lucht in?

Simulatie
Onderzoekers van de Texas Tech University beten zich in dat vraagstuk vast. Ze maakten gebruik van computersimulaties om te achterhalen hoe het dier met succes het luchtruim zou kunnen kiezen. In hun simulatie maakten ze gebruik van de grootste Quetzalcoatlus ooit gevonden.

Helling
De onderzoekers berekenden dat de Quetzalcoatlus in kwestie ongeveer 70 kilo moet hebben gewogen. En met zo’n gewicht en met het oog op de grootte en omvang van de vleugels was er eigenlijk maar één manier waarop deze reptielen heelhuids in de lucht konden komen. Door te taxiën. “Als Quetzalcoatlus zich op de grond bevond, moest deze waarschijnlijk een helling vinden en dan daar heel snel op vier poten vanaf rennen, dan op twee poten en vervolgens voldoende kracht opbouwen om het luchtruimte kiezen,” vertelt onderzoeker Sankar Chatterjee. “Het had een gebied nodig om te taxiën.”

De Quetzalcoatlus in vergelijking met een mens een giraf en daarnaast (van bovenaf gezien) in vergelijking met een F16. Afbeeldingen: Texas Tech.

Photo: A Quetzalcoatlus soars alongside a gilder in a scene from the movie Flying Monsters 3D

Quetzalcoatlus With Glider

A Quetzalcoatlus is shown flying along with a glider (piloted by David Attenborough) in a composite image from a film. Quetzalcoatlus’s wingspan reached up to 35 feet, the longest wingspan of any animal ever known to live on Earth.

This animal—the biggest that has ever flown—was probably a tremendous glider. With hollow bones and lightweight construction, it would have had an ideal form to exploit natural up-currents to stay aloft without flapping.

°

Katapult
De resultaten van de onderzoekers staan haaks op eerdere studies. Zo stelden onderzoekers recent nog vast dat de Quetzalcoatlus zo’n 250 kilo woog. En dat het reptiel ondanks dat enorme gewicht nog steeds het luchtruim kiezen kon, door zijn voorpoten als een katapult te gebruiken en zichzelf de lucht in te schieten. Vandaag de dag zijn er nog dieren die dat doen: de vampiervleermuiz bijvoorbeeld. Chatterjee durft echter met zekerheid te stellen dat deze aanpak onmogelijk gewerkt kan hebben bij de Quetzalcoatlus. Wat mogelijk is voor een vleermuis van 25 gram is onmogelijk voor een dier dat vele malen keer zwaarder is. Dat komt onder meer door de enorme vleugels van het dier. “Met een spanwijdte van 10,4 meter zou Quetzalcoatlus niet in staat zijn om na zo’n sprong krachtig met zijn vleugels te slaan en daarbij met die kwetsbare vleugels niet de grond te raken.”

In de lucht
Maar ook opstijgen door te taxiën was een hele klus, zo benadrukt Chatterjee. De onderzoekers vermoeden dan ook dat Quetzalcoatlus het grootste deel van zijn tijd in de lucht doorbracht. Het reptiel moet zich eenmaal in de lucht prima hebben kunnen redden; met de grote vleugels kon deze heerlijk door de lucht glijden zoals grote vogels dat vandaag de dag doen.

In hun simulaties gaan de onderzoekers ervan uit dat de Quetzalcoatlus zo’n 70 kilo woog. Dat is weinig voor een reptiel dat ongeveer zo groot is als een giraf en meer dan tien meter brede vleugels had. Toch denkt Chatterjee er niet ver vanaf te zitten. Hij wijst erop dat de botten van het dier hol waren en dat dat al heel veel gewicht scheelde.

http://dinosaurpalaeo.wordpress.com/2013/01/23/palaeontology-of-sw-germany-3-1-13-hauff-pterosaurs/

Campylognathoides liasicus,

hauff_68

File:Campylognathoides sp AMNH 1713 cast skull.jpg

File:Campylognathoides-Ghedo.JPG

Wingspan about a meter./Cast of the Pittsburgh specimen of Campylognathoides liasicus  AMNH

hauff_69

hauff_74

Cast – this original is at the SMNS. A bigger one, with a wingspan of about 230 cm.

Interestingly, both specimens are labelled as C. zitteli, but the Pittsburgh one is definitely C. liasicus

Dorygnathus banthensis

Dorygnathus banthensis with a wingspan of a good meter (105 cm). A rhamphorhynchid

hauff_80

File:Dorygnathus.JPG

A cast in the Urwelt-Museum Hauff at Holzmaden of UUPM R 156, a specimen sold by Bernhard Hauff to the University of Uppsala in 1925

File:Dorygnathus banthensis 2.jpg

Dorygnathus banthensis, unterer oder schwarzer Jura, etwa 188 Millionen Jahre alt, Holzmaden, Württemberg

hauff_77

De vliegende reptielen ….. een nieuwe soort ontdekt. De nieuwe soort moet met een spanwijdte van drie meter redelijk indrukwekkend zijn geweest.

De onderzoekers hebben de nieuwe soort de naam Eurazhdarcho langendorfensis gegeven. Ze vonden de fossiele resten van de soort – die zo’n 68 miljoen jaar oud zijn – terug in Roemenië.

Lopen en vliegen
Eurazhdarcho behoort tot een groep pterosauriërs die we de azhdarchiden noemen,” vertelt onderzoeker Darren Naish. Deze reptielen hadden lange nekken en lange koppen.

Hun vleugels waren zeer geschikt voor een leven in de lucht, maar ook op de grond redden ze zich prima. De reptielen vouwden hun vleugels dan op en liepen op hun achterpoten en de punten van hun vleugels (die dienst deden als voorpoten). Dat schrijven de onderzoekers in het blad PLoS ONE.

 

Roemenië
De nieuwe soort die wetenschappers van de universiteit van Southampton nu ontdekt hebben, was met een spanwijdte van drie meter redelijk groot, maar niet gigantisch. “Dat geldt voor veel dieren die we tot op heden in Roemenië ontdekt hebben,” stelt Naish. “Ze zijn vaak klein in vergelijking met familieleden in andere gebieden.”

Voedsel
Hoe vliegende reptielen zoals de nieuwe soort aan eten kwamen, daar waren de meningen lang over verdeeld. Vlogen ze over wateren en pikten ze hun voedsel tijdens hun vlucht op? Of liepen ze langs het water en haalden ze met hun lange snuiten prooien uit de modder? “Eén van de nieuwste ideeën is dat azhdarchiden door de bossen, velden en andere gebieden liepen op zoek naar kleinere prooien. Eurazhdarcho onderschrijft dit beeld van de azhdarchiden, aangezien deze fossielen afkomstig zijn van een landinwaarts gelegen gebied waar zowel bossen en velden als lange, meanderende rivieren en moerasachtige gebieden zijn,” vertelt onderzoeker Gareth Dyke.

De vondst van de nieuwe soort is best bijzonder. Het is het meest complete voorbeeld van een azhdarchide die tot op heden in Europa is teruggevonden.

http://www.plosone.org/article/info%3Adoi%2F10.1371%2Fjournal.pone.0054268

Figure 4 Eurazhdarcho langendorfensis (EME VP 312) in situ bone map.
Figure 4. Eurazhdarcho langendorfensis (EME VP 312) in situ bone map.

 

Figure 5 Preserved elements of Eurazhdarcho langendorfensis re-assembled as found in partial articulation.
Figure 5. Preserved elements of Eurazhdarcho langendorfensis re-assembled
Figure 6 Line drawings of preserved Eurazhdarcho langendorfensis cervical vertebrae.
show less
Figure 6. Line drawings of preserved Eurazhdarcho langendorfensis cervical vertebrae.
show more

EME VP 312. (a) Cervical four in lateral view. (b) Cervical four in dorsal view. (c) Cervical four in anterior view. (d) Cervical three in dorsal view. (h). Cervical three in lateral view. For scales see figures 7–9. Abbreviations: ns, neural spine; prz, prezygapophysis; nc, neural canal.

Figure 7 Eurazhdarcho langendorfensis, cervical vertebra three.

Over tsjok45
Gepensioneerd . Improviserend jazzmuzikant . Instant composer. Jamsession fanaat Gentenaar in hart en nieren

One Response to Pterosauria

Plaats een reactie