Richard DAWKINS


MEESTERBREINEN (3):
bioloog RICHARD DAWKINS

(Wilfried Hendrickx)
‘De mens is het enige wezen dat in opstand kan komen tegen zijn schepper: zijn genen’

Het heeft mij altijd verbaasd met welke hartstochtelijke intensiteit en klaarblijkelijke vanzelfsprekendheid ik de maatschappij in het algemeen, en de meeste van haar leden in het bijzonder, veracht – mezelf inbegrepen of course, we gaan niet flauw doen, he, klootzakken
Sedert ik – alweer zo’n vijftienjaar geleden – ‘The Selfish Gene'(‘Het zelfzuchtige gen’) van de in Oxford docerende evolutiebioloog Richard Dawkins (57) heb gelezen, ken ik ook de grond van mijn verachting.

‘The Selfish Gene’ begint als een atoomontploffing:
‘…Wij zijn overlevingsapparaten, robots die zijn geprogrammeerd om blindelings de zelfzuchtige moleculen die bekend staan als ‘genen’ in ons te bewaren… Via afstandsbediening bouwen, programmeren en regeren zij ons… Wij zijn de slaven, zij de meesters.

En zo gaat dat maar door, de hele tekst lang: de mens is niet het acme van de schepping, maar een vulgair vehikel voor de op overleving en werelddominantie beluste genen.Maar! Er is hoop! Zoals het iedere geleerde past die een echt harde theorie bedenkt – Kant, Galilei, Sartre, Wittgenstein – lijkt Dawkins op het einde van zijn carriere te schrikken van de vreselijke impact van zijn ;interpretatie van de leer van Darwin.Aan een latere editie van The Selfish Gene’ (1989)(-zie noot 1 ) heeft hij daarom twee hoofdstukken toegevoegd die een ontsnappingsroute bieden voor de doem van het zelfzuchtige gen, en ook in dit interview mildert hij zijn standpunt aanzienlijk.Richard Dawkins woont in een van de betere buitenwijken van de fraaie universiteitsstad Oxford, in een schitterend gerenoveerd oud-Engels huis.‘Don’t let Dawkins do you in -just say no,’
lees ik op een kleine pancarte aan de deur.
Grapje, / suppose.De begroeting is formeel en afstandelijk. Dawkins wijst mij een stoel aan en gaat zelf twee meter van mij vandaan zitten. Ik prevel in mijn niet al te briljante Engels mijn eerste vraag.Hij zucht even – alsof hem een vreselijke taak te wachten staat – legt dan minzaam de handen over elkaar en begint te doceren, in het mooiste Oxford English dat ik ooit mocht aanhoren.Schieten op de pianist
HUMO
U hebt na ‘The Selfish Gene’
heel wat verontwaardigde reacties gehad. Een boze leraar “uit een ver land’ schreef u dat een leerlinge bij hem was komen uithuilen omdat zij vond
‘dat het leven na lezing van uw boek geen zin meer had.’
Hoe verklaart u dezelfde meedogenloze impact die ‘ ‘The Selfish Gene’ op sommige mensen heeft?-
DAWKINS
Tot mijn verwondering ervaren nogal wat lezers dat boek als diep pessimistisch, om niet te zeggen nihilistisch. Zelf zie ik er dat helemaal niet in:
ik heb geen pessimistische boodschap,
ik ben geen zwartkijker,
ik wil de wereld niet beroven van zijn laatste illusies en hoop.Wie na het lezen van The Selfish Gene’ geen zin meer in het leven vindt, heeft een wat verwarde kijk op waarom wij hier zijn en waar wij vandaan komen.
Zingeving is een zaak van het brein – wij zijn onze eigen zingevers.
Als je die zin van het leven in het hogere zoekt, in religie bijvoorbeeld, zit je verkeerd.
Dat diepgelovige mensen onthutst The Selfish Gene’ dichtslaan en weggooien, komt wellicht door het onbewuste besef dat zij tot dan toe volkomen verkeerd zaten.
En dan moet ik, de boodschapper, het ontgelden (lacht).
Religie besmet mensen.”
.
HUMO Bent u zelf religieus opgevoed? (noot 2b )

DAWKINS
Niet echt. Mijn ouders hebben mij grootgebracht in de geest van het anglicanisme. Wij waren lid van The Church of England, maar het geloof is me nooit door de strot geramd. Anglicanisme is een zeer milde vorm van het Christendom – gelukkig maar.Zeer veel mensen met een katholieke opvoeding vallen in hun puberjaren van hun geloof af. Rationeel doorzien ze de hele hocus-pocus, maar emotioneel krijgen ze het nooit helemaal uit hun lijf.Gisteren stond toevallig in de krant dat de paus in het openbaar vergiffenis had gevraagd voor wat pedofiele priesters sommige kinderen hebben aangedaan.
Ik dacht meteen: dat is een stap in de goede richting, maar ik vrees dat de katholieke kerk een nog veel groter kwaad heeft begaan; de systematische indoctrinatie van jonge, weerloze, ongevormde breinen.

Humo:  Eigen voortplanting eerst HUMO Herinnert u zich nog het moment dat u voor het eerst de basisidee voor “The Selfish Gene’ ingefluisterd kreeg?

DAWKINS
Absoluut. Het moet rond 1965 zijn geweest. Ik had net het werk van de grote evolutiebioloog W.D. Hamilton gelezen – de man die later mijn collega in Oxford zou worden. Mijn prof en mentor was toen de Nederlandse Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen, die meer dan de helft van zijn wetenschappelijke carriere in Oxford heeft doorgebracht.Tinbergen nam een sabbat-jaar, en vroeg mij zijn leerstoel tijdelijk over te nemen. Nou, die kans wilde ik maximaal benutten; dus begon ik te zoeken naar een manier om de les voor de studenten zo boeiend mogelijk te maken.
Ik zocht naar een nieuwe retoriek, een nieuwe manier om de aloude wijsheden van de evolutieleer – de “darwiniaanse” theorie – zo bevattelijk en aanschouwelijk mogelijk uit te leggen.

Zo kwam ik op het idee de evolutie te bekijken vanuit het standpunt van de genen.Tijdens die lessen is de ‘taal’ van The Selfish Gene’ ontstaan (docerend) :‘Onsterfelijke genen springen van lichaam naar lichaam, van generatie naar generatie, en reizen door de tijd, terwijl ze de lichamen waarin ze wonen als niet meer dan tijdelijke overlevingsapparaten beschouwen.’
Enzovoort, enzovoort. Het zat allemaal al in die eerste lessen.”HUMO Gebruikte u woorden als ‘zelfzuchtige genen’ of ‘overlevingsapparaten’ als metaforen. of pretendeerde u er de werkelijkheid mee te beschrijven?DAWKINS
Het is beeldspraak, in die zin dat genen geen brein hebben en dus niet zelfzuchtig kunnen zijn.HUMO Heel wat mensen hebben die metaforen van u wel letterlijk genomen.

DAWKINS    Dat zijn dan mensen die niet goed kunnen lezen. Mensen die van een boek alleen de titel lezen, en vervolgens hun fantasie de vrije loop laten.

HUMO In uw jongste werk bent u veel milder geworden. Zou het kunnen dat u met het vorderen van de jaren terughoudender over de materie bent gaan schrijven?

DAWKINS
Ik kan alleen zeggen dat ik een beetje wijzer ben geworden over hoe je iets uitlegt. Ik ben nu meer dan vroeger op mijn hoede voor het gevaar dat mijn woorden verkeerd begrepen worden.
Maar de basistheorie heb ik zeker niet afgezwakt.
Kijk, basically is ‘The Selfish Gene’ niet meer dan mijn manier om de evolutietheorie uit te leggen. Darwin was er zich goed van bewust dat het individu niet probeert te overleven voor zichzelf, nee, het wil boven alles overleven om zich te kunnen voortplanten.
Maar toen ik aan “The Selfish Gene’ begon, dachten de meeste biologen nog altijd dat dat te maken had met de wil om de soort in stand te houden
.Uit talloze waarnemingen blijkt dat niet te kloppen:
het individu plant zich voort om zijn genen te laten overleven. Waarom? Omdat zijn genen hem daartoe dwingen – omdat de genen het individu op maximale voortplanting hebben ingesteld.
.
* Doen die genen dat bewust?
.

Nee – het gebeurt allemaal automatisch, mechanisch en onbewust. Alleen: als wij met ons menselijk brein naar het verloop en het resultaat van de evolutie kijken, en we zouden de genen menselijke eigenschappen toedichten, dan zou hun voornaamste eigenschap zijn: zelfzucht en egoisme.
Genen, dieren, planten, auto’s kunnen niet zelfzuchtig zijn, omdat zelfzucht een menselijke categorie is, maar als ze een brein zouden hebben, zou dat ongetwijfeld zeifzuchtig zijn. Genen ‘manipuleren’ de wereld en de lichamen waarin ze tijdelijk verblijven. Zij bouwen die zo dat ze een zo groot mogelijke kans krijgen om te overleven en zichzelf voort te planten.
.
Fitness.
HUMO
Als je honderd gestudeerde mensen vraagt wat de evolutieleer voor hen betekent, zullen er 99 antwoorden: ‘De wet van de sterkste’, maar er zijn toch veel situaties denkbaar waarin niet de sterkste of de grootste overleeft, maar de slimste, de kleinste, of zelfs de domste
.
DAWKINS
Dat is zeerjuist, en je kunt het niet genoeg benadrukken. Darwin zelf spreekt van Survival of the fittest , en daar ligt de kem van het probleem:
je kan dat op verschillende manieren interpreteren.
Daarom hebben evolutiebiologen een nieuwe definitie van fitness bedacht: het is het geheel
van die kenmerken die door de natuurlijke selectie worden begunstigd. In de genetische wiskunde bestaat zelfs een symbool om de hoeveelheid fitness uit te drukken.
.
HUMO Een andere veelgemaakte fout is te denken dat de natuurlijke selectie noodzakelijk steeds complexere levensvormen zou gaan scheppen, met De Mens -als toppunt van complexiteit –helemaal bovenaan de ladder.
.
DAWKINS
En dat is een kanjer van een dwaling.De complexiteit van een levensvorm heeft niets van doen met zijn overlevingskansen. De natuurlijke selectie begunstigt de levensvorm die het meest succesvol is in overleven en reproduceren ( noot 3) – in mijn theorie zou dat dan klinken: in het doorgeven van zijn genetisch materiaal.
.
HUMO Kortom: wij mensen zijn niet de koningen van de schepping?
.
DAWKINS
Kijk, de ‘modeme’ mens bestaat naar schatting nog maar 130.000 jaar, in evolutionaire termen is dat een vingerknip.
De evolutie heeft geen bedoeling of richting, ze heeft geen plan, ze reikt niet naar het hogere of het schonere. Het is een soort blinde rechter die simpelweg de levensvorm bevoordeelt die toevallig het best is uitgerust om een nieuwe situatie het hoofd te bieden.
Als je naar de verschillende levensvormen kijkt – vissen, vogels, krabben, insecten – dan zie je eigenlijk boven alles verschillende strategieen om te overleven.Sommige dieren gingen een schild ontwikkelen dat hen moest beschermen tegen hun natuurlijke vijanden. Sommige, pakweg de olifant, hebben het gezocht in hun lichaamsomvang. Er zijn dieren die zich aan hun jagers trachten te onttrekken door zich zo stil te houden dat het lijkt alsof ze een steen zijn.
Andere kiezen dan weer voor de aanval en hebben scherpe tanden en krachtige klauwen ontwikkeld.
Allemaal pogingen om overeind te blijven.
.
HUMO
Het is natuurlijk verleidelijk te denken dat die dieren zich bewust op die overlevings-strategieen zijn gaan toeleggen.
.
DAWKINS
Ook dat is een veelgemaakte fout.
Een giraf heeft geen langere hals gekregen omdat hij al die tijd hard zijn best heeft gedaan om zo lang mogelijk te worden, en zo bij de lekkerste blaadjes te kunnen komen.Dat zou op doelgerichtheid duiden, en als wij ons daaraan overgeven, belanden we meteen in de buurt van de wazige ideeen van Teilhard de Chardin, die de evolutieleer wel aanvaardde, maar het niet kon laten er toch nog een religieuze draai aan te geven.De waarheid is veel kouder en killer:
als een girafmoeder vier welpjes werpt, zal het welpje met de langste hals het dichts bij de blaadjes kunnen.
Stel nu dat er voedselschaarste komt, dan zal de giraf met de kortste hals het eerst van honger omkomen, terwiji die met de langste hals de grootste kans zal maken om in leven te blijven en zich alsnog voort te planten.
Hij zal de enige zijn die zijn genen kan doorgeven.
Het langehals-gen zal meer kans maken om te worden door-gegeven dan het kortehals-gen.
( noot 4)» Maar, aan de andere kant:stel dat er door een klimaatswijziging een overvloed aan voedsel ontstaat en dat een lange hals een handicap wordt – omdat je er meer door opvalt bij tijgers en leeuwen bijvoorbeeld, of omdat je er minder vlot mee door het bos kunt rennen, ik zeg maar wat – dan zal het lange hals-gen minder kans maken om zich te verspreiden.
Het is zelfs waarschijnlijk dat in die nieuwe situatie de lange hals helemaal uitsterft.
Of dat de giraf tout cour verdwijnt, omdat zijn plaats wordt ingenomen door meer aangepaste dieren.
Dat gebeurt uiteraard allemaal niet in een paar jaar:
de evolutie werkt uiterst traag.
(noot 6 )Maar stel datje zo’n opeenvolging van evolutionaire gebeurtenissen zou filmen, en je zou die film vervolgens razendsnel weer afspelen, dan zou je zien hoe halzen, staarten en slurven langer of korter worden, je zou klauwen of tanden of andere ‘wapens’ zien verschijnen of verdwijnen je zou soorten zien verdwijnen en nieuwe soorten zien ontstaan -je zou de ware aard van de evolutie zien: blind, traag. En boven alles: doelloos.Conclusie: niet het sterkste, langste of verstandigste dier overleeft, maar het dier dat toevallig – en ik druk op dat woord
– de juiste lichaamsbouw of kleur heeft om de nieuwe uitdaging met succes aan te gaan.

Parasieten

HUMO Acht u situaties mogelijk waarin complexe wezens een stapje achteruitzetten omdat de evolutie dat zo wil? :

DAWKINS
Zeer zeker. Het is best mogelijk dat in bepaalde gevallen intelligentie een handicap wordt.
Dan is het niet the fittest die overleeft, maar the stupidest, de domste.

De natuurlijke selectie kent geen moraliteit, geen goed of geen kwaad.
Wat gisteren een kwaliteit was, wordt morgen een handicap, en omgekeerd.

Er bestaat een mooi voorbeeld van hoe de evolutie minder complexe wezens verkiest boven complexe: de parasieten.
De meeste daarvan zijn minder complex dan hun voorouders.
Vaak gaat het om wezens die eerst buiten hun gastheer leefden: ze hadden ogen, een mond, een spijsverteringsstelsel en een bewegingsapparaat.
Langzaam zijn zij hun gastheer binnengedrongen en op diens kosten gaan leven, en beetje bij beetje zijn ze de organen en apparaten die ze niet meer nodig hadden, gaan afstoten.
Sommige parasieten zijn zo nauw met hun gastheer verweven dat ze er zelf deel van zijn gaan uitmaken: ze hebben niet eens een eigen spijsverteringsstelsel meer. Kortom: eenvoud kan een wapen zijn.

HUMO Dat is een wel bijzonder harde les voor ons, mensen?

DAWKINS

Oja. Het is niet omdat wij mensen duidelijk steeds complexer zijn geworden, dat dat proces eeuwig zai blijven doorgaan.
Evolutiebiologen maken weleens de kosten-baten analyse van een brein op:
bij hongersnood kan een brein een handicap zijn, simpelweg omdat het enorm veel energie, en dus voedsel verbruikt.

De hersens van een mens nemen meer dan 20% van zijn zuurstofverbruik voor hun rekening – terwijl een normaal brein toch maar 1200 cc groot is.
Een brein biedt natuurlijk enorme voordelen: wij hebben er onze – tijdelijke, en daar druk ik op – heerschappij over de rest van alle leven duidelijk aan te danken.Maar in tijden van nood zou het alleen maar een dure energieverslinder kunnen zijn, waar we verder niets aan hebben.
Mensen met kleinere, dus minder energie verbruikende breinen zouden dan in het voordeel zijn.
Hun genen zouden zich sneller verspreiden, en voor we het weten zouden we onze hogere hersenfuncties verliezen en misschien weer op handen en voeten lopen (lacht).
HUMO Tegelijk ligt in het hogere brein heel veel hoop besloten( noot 5 )
.DAWKINS
Precies. De darwiniaanse evolutie gaat angstwekkend traag – het is een zaak van miljoenenjaren.
( noot 6)Maar de culturele evolutie, die het resultaat is van het hogere brein, werkt razendsnel.
Via ons brein kunnen wij aan de doem van de evolutie en van de zelfzucht van onze genen ontsnappen.
De mens is tot nog toe het enige bekende levende wezen dat in opstand kan komen tegen zijn eigen schepper: zijn genen.
.
HUMO In een van de merkwaardigste hoofdstukken uit ‘The Selfish Gene’
lanceert u een nieuw begrip: het mem, meervoud: memen.
Niet memmen! (noot 7)
.
DAWKINS
Het idee van de memen( noot 1D ) komt voort uit mijn overtuiging dat de wetten van de evolutieleer niet alleen gelden voor genen, maar voor iedere mogelijke replicator – ieder systeem dat zich voortplant.
En toen kreeg ik het idee dat bewustzijnsinhouden, gedachten, in wezen ook als replicatoren konden worden gezien.
Naar analogie met het gen heb ik die nieuwe replicator memgenoemd.Memen kunnen zich razendsnel vermenigvuldigen en zich in een wip in de hoofden van een hele buurt, een land, een volk gaan nestelen.
.
HUMO Kun je stellen dat memen ook zelfzuchtig zijn?
.
DAWKINS
Absoluut. Ze ondergaan net als genen de wetten van de natuurlijke selectie.
Net zoals de genen via sperma en eicel van mens naar mens springen, springen memen via het proces van imitatie ( noot 8 ) van brein naar brein.
Maar daartoe moeten ze de strijd met de concurrentie aangaan, net als de genen.
.
HUMO Je zou memen kunnen beschouwen als een soort mentale virussen die ons brein binnendringen en besmetten? Waarna wij op onze beurt weer anderen besmetten?
.
DAWKINS
Precies. Er zijn honderden voorbeelden.
Popsongs, bijvoorbeeld.
Of moppen.
Of alles wat ‘in de mode’ is.
Een mem kan van alles zijn: een good idee, een politieke stellingname, een religieus concept.
Sommige memen is een kort leven beschoren,maar andere zijn oeroud en onverwoestbaar: de godsidee, bijvoorbeeld, lijkt rnij een schoolvoorbeeld van een halsstarrig en onuitroeibaar mem
.
HUMO De kracht van een mem heeft niets te maken met zijn waarheidsgehalte?
.
DAWKINS
Nee. De grootste kracht van een mem is of het ‘aanslaat’.
Een club, een sekte, een politieke partij: ze drijven allemaal op memen.
En net als genen hebben memen de dwingende behoefte zich voort te planten.
Een hype is niets anders dan een epidemie van een nieuw mem:
de hoelahoep, de twist, Harry Potter…
.
HUMO Het nazisme, het communisme, de jihad – allemaal memen?
.
DAWKINS
Waarschijniijk wel. Het is toch wel uiterst merkwaardig dat plotseling honderdduizenden mensen hetzelfde gaan denken, terwijl anderen precies het tegenovergestelde gaan beweren? Memen zijn stukjes machinecode die bezit vanje nemen. Onderwijs wordt dan: het doorgeven van welbepaalde, ‘interessante’ memen.
.
De kracht van het toeval.
HUMO Kunt u schetsen hoe de genen – en dus het leven – zich hier ontwikkeld hebben?
.
DAWKINS
Je kunt ruwweg stellen dat de aarde 4,5 miljardjaar oud is.
Helemaal in het begin was deze planeet niet meer dan een om zijn middelpunt roterende wolk van stof en heet gas,langzaam is gestold.
Die stollingsfase is ongeveer 3,8 miljard jaar geleden begonnen: dat kunnen we zien aan de leeftijd van de eerste gesteenten.Het leven zelf is vrij snel daama ontstaan, ongeveer 3,5 miljard jaar geleden.In het begin waren er op aarde alleen zeer eenvoudige verbindingen aanwezig: kooldioxide, water, methaan en ammoniak.
Door blikseminslagen en de inwerking van ultraviolet licht veranderde het water in een soort oersoep.
De aminozuren in die oersoep zijn zich spontaan tot complexere moleculen gaan verenigen, en die zijn zich vervolgens door toeval gaan vermenigvuldigen.
Zo zijn de eerste replicatoren . ontstaan.
.
HUMO U vergt wel erg veel van dat ‘toeval’. Zo kun je alles verklaren!
.
DAWKINS
Kijk, we hebben het nu over processen die vele honderden miljoenenjaren hebben gevergd. In zo’n tijdskader wordt het toeval uiterst krachtig.Als u morgen de lotto wint, zult u spreken van een ongelooflijk toeval, maar als u tweehonderd miljoenjaar na elkaar uw lottofor-mulier invult, zult u hoogstwaar-schijniijk een keer of vijf de grote pot winnen. Hoe groter de tijdsspanne, hoe waarschijniijker het onwaarschijniijke wordt.
.
HUMO Oke, terug naar de eerste replicatoren.
.
DAWKINS De rest-van het verhaal is eigenlijk een kwestie van organisatie: de eerste replicatoren zijn zich massaal gaan verspreiden.Vervolgens zijn ze aan elkaar gaan klitten tot complexere gehelen, die zich op hun beurt zijn gaan vermenigvuldigen.
En vervolgens is de natuurlijke selectie op die almaar groter wordende moleculen gaan inwerken:zo ontstond er variatie en specialisatie.De eerste primitieve wezens hadden wellicht een enkele rune-tie( basis regel )
in leven blijven en zich vermenigvuldigen.
Later zijn meerdere van die microscopisch kleine wezentjes zich in kolonies gaan verenigen, waarbij ze uiteenlopende funkties en run-ties gingen vervullen.
Wellicht ligt daar de oorsprong van onze organen: longen, hart, maag zijn verre overblijfsels van de eerste specialisatie binnen almaar complexer wordende levensvormen.In het begin gebeurde de voortplanting ongeslachtelijk:
een cel scheurde zich als het ware in tweeen.
Dat was een primitieve vorm van klonering: alle nakomelingen waren perfecte kopieen van hun moedercel.Later in de evolutie is de geslachtelijke voorplanting ontstaan:
het erfelijk materiaal van een vader en een moeder ging zich vermengen. Evolutionair gezien was dat een enorme sprong voorwaarts: geslachtelijke voortplanting betekent variatie – niemand is volkomen gelijk aan zijn broer of zus, de kenmerken verschillen.En, zoals gezegd: binnen die variatie zal door het proces van natuurlijke selectie
‘the fittest’ meer kansen krijgen om zich voort te planten en zijn genen te verspreiden.
.
Het grote medelijden.
HUMO
Volgens de theorie van het zelfzuchtige gen speelt de natuurlijke selectie niet alleen op het vlak van het individu, maar ook op het vlak van de genen zelf.
.
DAWKINS
Ja. De genen leveren onder elkaar strijd voor een plaats op de chromosomen.
Door de evolutionaire geschiedenis heen ontwikkelen en wijzigen genen zich, als waren het individuen.
Alle genen die zorgen voor bijvoorbeeld de aanmaak van hemoglobine, gaan terug tot een gemeenschappelijke voorouder.
.
HUMO Dat betekent dat wij niet alleen met dicht bij ons staande soorten zoals de chimpansee genen gemeen hebben, maar ook met de allerlaagste soorten?
.
DAWKINS
Zeker wel. Sommige van onze genen vinden wij ook bij pakweg de planten terug.
Wij delen genen met amoeben, met pantoffeldiertjes, noem maar op.
.
HUMO In wezen zijn wij dus allemaal dezelfden?
.
DAWKINS (lacht)In wezen zijn wij niet meer dan een complexe evolutie van de eerste replicatoren.HUMO U stelt dat ‘het gen de basiseenheid van zelfzucht is’. Dat is een vrij radicale stelling.DAWKINS
Ja, en daar blijf ik bij. Maar het is niet omdat het gen in de grond zelfzuchtig is, dat wij daarom ook noodzakelijkerwijs zelfzuchtig moeten zijn.Het zou best kunnen dat het gen zijn eigen zelfzuchtige belangen het best dient door ons altruistisch te maken.
Je mag mijn theorie zeker niet zien als een excuus voor menselijk zelfzuchtig gedrag.Ik zeg niet:
leef er maar op los,
tracht je medemens zoveel mogelijk uit te buiten en
doe vooral niks gratis voor een ander.
Ik zeg alleen:
aan de basis van alle leven ligt een replicator die om zich voort te planten niet anders kan dan het soort daden stellen dat – vanuit menselijk oogpunt -als ‘zelfzuchtig’ wordt geinterpreteerd.
.
HUMO
U schrijft:….

‘De genen zijn meester-programmeurs. Hun bouwwerken – de planten, de dieren, de mensen – worden beoordeeld voor de rechtbank van de natuurlijke selectie. Wij mogen, waar gemeenschappelijke belangen uit elkaar lopen of in conflict raken, leugen en bedrog en zelfzuchtige uitbuiting verwachten.
Kinderen zullen hun ouders verraden,
mannen zullen hun vrouw bedriegen,
broers en zussen zullen tegen elkaar liegen.
.
‘DAWKINS
(zucht)Well, dat is nu net een van die passages die ik vandaag de dag misschien niet meer zou schrijven, omdat ik ouder en milder ben geworden.
En voorzichtiger.
Die alinea heeft zeer veel mensen in verwarring gebracht.
Ik herhaal: ‘zelfzuchtige genen’ betekent niet ‘zelfzuchtige individuen’. Ik kan het niet genoeg benadrukken.”

.

HUMO Nog zo’n quote:…..
Voor de ene overlevingsmachine is de andere overlevingsmachine niet meer dan een brok voedsel.
Overlevingsmachines trachten andere overlevingsmachines voor hun eigen bestwil te gebruiken – binnen en buiten de eigen soort.’ Is dat ook een gedachte die u vandaag de dag niet meer zou neerschrijven?

.

DAWKINS  Nee. Daar sta ik nog altijd achter.

.
HUMO Omdat het het resultaat is van zuivere observatie?
.
DAWKINS
Nee. Het is het resultaat van deductie, van afleiding uit de theorie van Darwin. Het betekent dat er voor menselijke overwegingen als ‘medelijden’ en ‘passie’ en ‘liefde’ geen plaats is- In die in de wereld van Darwin – en dus ook niet in die van het zelfzuchtige gen.Als een luipaard een gazelle opjaagt en vervolgens aan stukken scheurt en opvreet, voelen wij medelijden met de gazelle. We denken aan haar arme man en haar lieve kindertjes die nu moederloos achterblijven. Dat zijn volkomen legitieme gevoelens, maar te verwachten dat de luipaard hetzelfde soort medelijden zou voelen, is menselijke sentimentaliteit.Om dat soort gevoelens te hebben, heb je een hoger brein nodig.
En de luipaard heeft dat niet.
In de darwiniaanse zienswijze is een gazelle voor een luipaard niet meer of niet minder dan een klomp vlees, brandstof voor zijn motor.*
.
Schone schijn
.
HUMO In The Selfish Gene’ geeft u meerdere voorbeelden van dierlijk gedrag dat op het eerste gezicht altruistisch lijkt, maar, vanuit het standpunt van de genen, als ‘zeifzuchtig’ dient te worden gemterpreteerd
.
.DAWKINS
De natuur krioelt van de voorbeelden, en iedere dag vinden de veldbiologen er nieuwe.
Als een wijfje haar eigen leven waagt om haar kroost te redden, doet ze dat in de eerste plaats omdat ze de helft van haar genen met die kroost deelt – ze redt eigenlijk zichzelf, of liever: haar genen.
Een toevallig voorbijlopend wijfje zal nooit haar leven wagen om een kroost te redden waar zij genetisch geen banden mee heeft.
Een vogel die bij het naderen van een roofdier alarm slaat voor de groep, vestigt daardoor de aandacht van het roofdier in de eerste plaats op zichzelf.
Maar ook hier blijkt genetische zelfzucht aan de basis te liggen: in de gewaarschuwde groep bevinden zich de ouders, de kinderen, de broers en zussen, de neven en nichten van de waarschuwer – en die dragen stuk voor stuk tot de helft van zijn eigen genen.En zo kan ik nog uren doorgaan: ‘The Selfish Gene’ staat vol met voorbeelden. En overal komen de biologen tot dezelfde conclusie: wat op het individuele vlak altruistisch lijkt, blijkt op het genenvlak zuivere zelfzucht.
.
HUMO U schrijft: ‘1k zie een moeder als een machine die is geprogrammeerd om alles te doen wat in haar macht ligt om kopies te maken van de genen die in haar leven.’ Maakt dat de zozeer be-zongen moederliefde niet verdacht?
.
DAWKINS
Nee. Ik ben voor moederliefde en geen haar op mijn hoofd denkt eraan die in twyfel te trekken. Het is een prachtig en persoonlijk gevoel.
Maar als darwiniaan zeg ik:
‘Het zou een grove foul zijn de omgang van een kat, een schorpioen of een krokodil met zijn kroost als moederliefde te interpreteren.’
Moederliefde is een zaak van mensen, je hebt er een hoger brein voor nodig.
Een echte darwiniaan, en dat ben ik, ziet een moeder als een voorgeprogrammeerde robot die alles doet om haar eigen genen -dezelfde genen die haar hebben geprogrammeerd! – in stand te houden en te vermeerderen. Het is een volledig automatisch proces.
Nu gaan we een stapje verder: menselijke moederliefde is een zaak van het hogere brein. Maar dat hogere brein is op zijn beurt het resultaat van het programmeerwerk van onze genen.
Je zou kunnen stellen dat mensen evolutionair gezien zo succesvol zijn, omdat de genen erin geslaagd zijn gevoelens als moederliefde, eerzucht, trots en al die andere vaak bezongen deugden te laten ontstaan.
Maar het feit dat je inziet hoe die prachtige gevoelens zijn ontstaan, doet niets af aan de schoonheid ervan.
Kijk naar seks. Waarom heeft de natuurlijke selectie iets als begeerte laten ontstaan?Om de bevruchting aangenamer en makkelijker en frequenter te laten gebeuren, natuurlijk.
Maar als je dat weet, betekent dat niet dat de begeerte verdwijnt.
Zelfs als je de trues doorhebt die je genen met je uithalen, blijf je in staat om lief te hebben en begeerte te voelen. Meer nog:je moet wel, of je nu wil of niet.‘Als je de film van de evolutie versneld zou afspelen, zou je halzen, staarten en slurven langer of korter zien worden, je zou klauwen en tanden zien verschijnen en weer verdwijnen, je zou soorten zien verdwijnen en ontstaan.
Je zou de ware aard van de evolutie zien: blind, traag, en boven alles: doelloos.’
.

LINKS R Dawkins ( Nederlands )

Skeptische  citaten van Dawkins  ;
‘  Faith is the great cop-out, the great excuse to evade the need to think and evaluate evidence. Faith is belief in spite of, even perhaps because of, the lack of evidence. ‘
— Richard Dawkins
(Intermediair
http://www.intermediair.nl/index.shtml?http://mmbase.intermediair.nl/artikel.jsp?id=68948.)
In een interview ( intermediair ) doet Dawkins een aantal opmerkelijke uitspraken en gaat hij onder meer in op de universele geldigheid van onze westerse normen en waarden.
.
Hij stelt:……..
‘Onze westerse waarden zijn niet universeel, maar relatief
Ik kan me voorstellen dat ergens een stam leeft die vindt dat je eigen grootmoeder opeten het beste is wat je kunt doen. Tja, dat is dan zo, bewijzen dat ze fout zitten kan ik niet.
Onze westerse ideeën over wetenschappelijke waarheid lijken me daarentegen wél universeel. Als diezelfde stam beweert dat de maan slechts 10 centimeter boven de boomtoppen zweeft, dan hebben ze het heel simpel fout.”
Tinbergen lezing 2004 Leiden
Bart Voorzanger
De Groene Amsterdammer
Dawkins over Darwin ( Engels )
The Selfish Gene van Richard Dawkins:
.
…….Boekbesprekingen
na dertig jaar nog altijd even revolutionair.
.
Elk wezen is van nature een egoïstisch schepsel
.
Mettertijd komt de waarheid altijd bovendrijven, wil een oud gezegde, en dit geldt ook in de wetenschap.
Vraag aan een evolutiebioloog wat de belangrijkste publicatie in zijn vakgebied is, en hij zal Darwins On the Origin of Species noemen.
Vraag hem wat zijn tweede keuze is, en hij komt ongetwijfeld met Richard Dawkins’ The Selfish Gene op de proppen.
Dertig jaar geleden verscheen dit boek voor het eerst en daarmee claimde Dawkins zijn plaats in het rijtje na Galilei, Darwin en Freud.
.
Door Marnix Verplancke
2006-08-30

.

Op het eerste gezicht zijn er weinig schattiger dieren dan keizerpinguïns, de statige slippendragers van de Zuidpool die – kwestie van de aanstaande baby warmpjes te houden – zo enig over het ijs kunnen schuifelen met een reusachtig ei op hun poten.
Soms gaan ze met z’n allen aan de rand van een ijsschots staan wiebelen, netjes op een rijtje en afwachtend wie als eerste een duik in het ruime sop zal nemen en zo tot zijn scha en schande zal uitvogelen of er vleesetende zeehonden in de omtrek zijn.
Het spreekt vanzelf dat geen enkel dier happig is om die primeur op zijn conto te schrijven en daarom kan dat gewiebel wel even duren.
Tot eentje het op zijn heupen krijgt, zachtjesaan naar zijn buur toe waggelt en doet alsof hij een praatje wil maken.
Nietsvermoedend zet die zijn bereidwilligste snavel op en heeft zo niet door dat de schouderklap die eraan zit te komen wel heel hard uitvalt om puur vriendschappelijk te zijn. Maar te laat is te laat. Buurman kukelt het zeewater in, waar hij met een beetje pech binnen de kortste keren met huid en veren opgevreten wordt, waarna de hele troep zich omdraait en besluit dat die zwempartij nu niet per se vandaag moet.
Dagen zat, daar op Antarctica.

.
Laten we van bij de aanvang duidelijk zijn, toen Richard Dawkins dertig jaar geleden over het zelfzuchtige gen sprak, doelde hij niet op het bovenstaande ‘egoïstische’ gedrag van de keizerpinguïn, noch op de ietwat wrede gewoonte die zwartkopmeeuwen erop nahouden om in het geniep de kroost van de buurman in één hap door te slikken of de al even gruwelijke trek van de vrouwelijke bidsprinkhaan om na het copuleren manlief op een wel heel bijzondere culinaire verrassing te trakteren, waarbij hij ongewild de hoofdrol speelt.
.
Dawkins had het niet over egoïstische dieren, maar wel over egoïstische genen, en dat is volstrekt iets anders.
Het kan raar lopen in het leven, en de ontstaansgeschiedenis van The Selfish Gene is daar een mooi voorbeeld van, want hadden de Britse vakbonden in 1972 tijdens de winter het land niet lamgelegd,
Dawkins was nooit aan zijn boek begonnen. De stakingen en blokkades zorgden er immers voor dat het elektriciteitsnet geregeld uitviel, er geen laboratoriumwerk verricht kon worden en Dawkins het plan opvatte om een populariserend boek te schrijven over de laatste inzichten op het vlak van de evolutiebiologie. Hij was immers bijzonder goed op de hoogte van wat mensen als Ronald Fisher, Bill Hamilton, George Williams en John Maynard Smith beweerden.
.
Een groot probleem in de evolutietheorie, zo wist Darwin al, was zelfopofferend gedrag.
.
Hoe is het te verklaren dat een vogel wanneer hij een roofdier ziet, een ijselijke schreeuw slaakt om de andere vogels te waarschuwen?
.
Hij vestigt de aandacht immers op zichzelf, en loopt daardoor meer kans om zelf de prooi te worden.
Waarom muist die vogel er niet stilletjes vanonder, in de hoop dat het grijsgevederde rotbeest dat hem nog maar pas een grandioze worm ontfutseld heeft, tussen de klauwen van het roofdier zal belanden? Dat ligt toch stukken meer voor de hand?
.
Op de kalender stond eind jaren zestig, begin jaren zeventig en altruïsme – peace, man – had de wind in de zeilen.
Nogal wat biologen geloofden in de intrinsiek altruïstische natuur van het leven.
Anderen – die wellicht nog nooit gezien hadden hoe een jonge chimpansee zijn broer kan afrossen – verklaarden dan weer dat de vogel zijn schreeuw gaf omdat hij zijn verwanten wou beschermen.
De evolutie was een kwestie van groepen en niet van individuen, zeiden zij.
Dat er één vogel verloren ging was niet belangrijk, wel dat er een paar honderd andere gered waren door zijn doodskreet.
(1)
Dawkins had meteen door dat er iets niet klopte.
Het individu stuurt inderdaad de evolutie niet, daar ging hij mee akkoord, maar die ‘groepsbiologen’ keken helemaal de verkeerde kant op.
Het was juist het heel kleine dat de natuurlijke selectie aandreef, namelijk het gen, de eenheidsdrager  van erfelijkheid.
En de drijfveer was helemaal niet altruïsme, maar wel egoïsme, de drang om te overleven.
.
Dawkins definieerde het gen als een hoeveelheid chromosomaal materiaal die potentieel lang genoeg bestaat om over verschillende generaties heen als een eenheid van natuurlijke selectie te kunnen dienen.
.
Zo’n gen wil maar één ding, en dat is voortbestaan, en dat doet het door zichzelf door de generaties heen voort te bewegen.
De mens is dus niet de drager van zijn genetische materiaal, zoals wij het nogal graag zien, maar omgekeerd, wij zijn niet meer dan een voertuig voor  onze genen, of zoals Dawkins het prachtig – en een beetje sf-hallucinant – beschrijft:
.
“They are the replicators and we are their survival machines. When we have served our purpose we are cast aside.
But genes are denizens of geological time: they are forever.”
.
Galilei ontnam de mens zijn centrale plaats in het heelal,
Darwin zei dat hij een dier was onder de dieren en Freud bewees dat hij zijn geest niet kon vertrouwen.
.
Met Dawkins is de onttovering van het mensenbestaan volledig.
Het enige wat ons nog restte – ons lichaam – blijkt nu niet meer te zijn dan een tijdelijk voertuig voor ons genetisch materiaal.
En dat is nog niet alles.
.
Neem nu bijvoorbeeld die alom geprezen moederliefde, die is niet meer dan genetisch egoïsme: het gen wil zich van moeder op kind doorgeven en daarom draagt de moeder zorg voor het kind, want als ze dat niet deed, stierf het kind en overleefde het gen niet meer.
Zo simpel is dat.
.
En die moeder wil natuurlijk wel zeker zijn dat het haar kind is waar ze al haar energie insteekt.
Vogels die hun eieren in een duidelijk afgebakend nest leggen, merken bijvoorbeeld niet dat je er een eitje bijlegt, terwijl ze maar al te goed zien dat er een vreemde eend tussen hun kuikentjes loopt.
.
Vogels daarentegen die hun eieren op de kale rotsen leggen, waardoor er per ongeluk weleens een ei van een andere vogel bij hun eigen eieren zou kunnen rollen, herkennen hun eieren daarentegen wel, en wanneer er tijdens hun afwezigheid eentje wordt bijgelegd, verwijderen ze het bij hun terugkomst meteen.
.
Dat Dawkins’ beweringen ook in wetenschappelijke kring op heel wat weerzin zouden stuiten, was te voorspellen en in bepaalde kringen deden ze dan ook hun uiterste best om Dawkins als een ordinaire rechtse zak voor te stellen die beweerde dat de mens van nature een egoïstisch wezen was en dat iedere sociale maatregel daardoor onnatuurlijk en ongewenst zou zijn. Samen met Edward O. Wilson, die in zijn Sociobiology: The New Synthesis op zoek ging naar de biologische wortels van ons sociaal gedrag, werd hij verketterd als een aanhanger van het biologisch determinisme en sommigen gingen zelfs zo ver om de
ideologische takkenbossen bij tientallen aan te slepen en in het midden daarvan een reusachtige staak op te richten: op de brandstapel met zulk gespuis.
.
Wanneer we de 30th Anniversary Edition van The Selfish Gene erbij nemen, is het moeilijk te vatten waarop die mensen zich baseerden.
.
In het hoofdstuk gewijd aan de vraag waarom sommige dieren duizenden eieren leggen en andere maar één, legt Dawkins bijvoorbeeld haarfijn uit dat een dier het optimale aantal eieren legt om zijn genetisch materiaal door te geven.
Een vis die geen aandacht hoeft te besteden aan zijn kleintjes en waarvan er duizenden nakomelingen al dan niet in ongeboren vorm opgegeten zullen worden, produceert dus heel veel eieren, terwijl een zoogdier dat veel zorg en energie besteedt aan zijn jong, er maar een paar heeft.
Dieren beperken hun aantal kleintjes dus niet om overbevolking te voorkomen, maar wel om hun kroost de maximale overlevingskansen te geven.
Het is dus logisch, en proefondervindelijk bewezen, dat een vogel bij overbevolking minder eieren legt dan anders.
Op die manier zal hij met het schaarse voedsel slechts een paar jonkies moeten voeden en dus zeker zijn dat zij het halen.
Dawkins trekt dat ook door naar
de mens en ontpopt zich – hoe raar voor een rechtse zak – als een hevig voorstander van geboortebeperking.
Er is de mens weinig beters overkomen dan de verzorgingsstaat, zo meent hij, en willen we die verzorgingsstaat van de ondergang vrijwaren, dan moeten we niet beginnen kweken als konijnen, want we weten allemaal wat er gebeurt wanneer er te veel konijnen zijn.
In het hoofdstuk waarin hij de invloed van onze zelfzuchtige genen op de moeder-kindrelatie beschrijft, zien we iets dergelijks.
Uitgaande van de theorie dat het gen wil overleven, moet een moederdier aan ieder van haar kinderen evenveel aandacht en energie schenken, en dat doet ze ook. Er zijn wel degelijk situaties waarin dat niet gebeurt, bijvoorbeeld bij zieke jonkies, die door de moeder uit het nest gegooid worden, maar ook dat is volkomen rationeel te verklaren: ze verder voeden zou verspilling zijn.
Genetisch gezien is het beter om het voedsel aan de dieren met reële overlevingskansen te geven.
Wanneer we nu de moeder-kindrelatie vanuit de andere positie bekijken, namelijk vanuit het kind, is het logisch dat ieder kleintje opkomt voor zijn eigen
genetisch materiaal. Iedere broer of zus is dus een concurrent, en wanneer die een hak gezet kan worden, zullen de jonkies dat niet nalaten.
Maar hoe zwaar er het soms toegaat, ze zullen elkaar nooit vermoorden.
Er is een grens, en die is te verklaren vanuit het gegeven dat kinderen heel wat genetisch materiaal delen en dit niet verloren mag gaan.
.
“If there is a moral to be drawn“, maakt Dawkins een uitstapje naar de mens,
“it is that we must teach our children altruïsm, for we cannot expect it to be part of their biological nature.”
.
En dat is wat we keer op keer lezen: de mens is een wezen dat tegen zijn eigen genen in kan gaan.
Hij heeft hersenen waarmee hij ethische regels kan opstellen en er is geen enkele reden waarom hij dat niet zou doen.
Het is immers niet omdat we genetisch materiaal bezitten dat we niet vrij zouden zijn.
Samen met de jubileumeditie van The Selfish Gene verscheen er een huldeboek, Richard Dawkins: How a Scientist Changed the Way We Think, waarin essays
opgenomen zijn van collega wetenschappers, filosofen en zelfs schrijvers want, zoals Philip Pullman terecht optekent, zijn er maar weinig wetenschappers
die zo meesterlijk en gevat met taal kunnen omspringen als Dawkins.
En dat blijkt ook uit de essaybundel zelf.
Niet alle bijdragen zijn even toegankelijk of relevant en sommige lopen nogal eens verloren in het ego van hun auteur.
Maar dan is er gelukkig Daniel Dennett, die op zijn onovertroffen manier ingaat op de filosofische waarde van Dawkins’ ideeëngoed.
Nu is Dennett geen onbekende van Dawkins, meer zelfs, Stephen Jay Gould, de man met wie Dawkins altijd en immer in de clinch lag omdat hij het evolutionaire belang van genen niet wou aanvaarden (en verdomme niets tegen God had) noemde hem niet voor niets Dawkins’ schoothondje, wat een knappe knipoog was naar Thomas Huxley, die indertijd Darwins buldog werd genoemd.
Maar dat speelt in feite geen rol, want Dennett ontpopt zich als een van de weinigen die kritiek hebben op Dawkins.
Na aan de hand van een prachtig voorbeeld uitgelegd te hebben wat een gen precies is (iets als Romeo and Juliet, er bestaan honderdduizenden kopieën van en elke kopie geeft dezelfde informatie door) bestrijdt hij het essentialisme waaraan nogal wat tegenstanders van Dawkins zich schuldig maken.
Het antropomorfisme waarvan Dawkins zich bedient – hij beschrijft een gen als iets met een wil, net zoals wij onze keizerpinguïns nogal menselijk hebben voorgesteld – vindt hij niet ongepast.
Dat is louter een manier om de zaak te beschrijven, zo zegt hij, en de vraag van welk moment we over een vrije wil kunnen spreken, is hier compleet ongepast. En toch tikt hij Dawkins hier op de vingers. Een controversiële vraag is of dieren kunnen liegen.
Volgens Dawkins moeten we dat functioneel bekijken. Neem nu de hengelvis, die aan zijn staart een uitsteekseltje heeft dat hij kan laten kronkelen als een worm. De vis gaat op de bodem van de zee liggen, kronkelt voor zijn muil met zijn staart, lokt zo een ander visje en speelt dat vervolgens binnen.
.
Zie je, aldus Dawkins, die vis liegt en bedriegt het andere visje.
.
Onzin, aldus Dennett, dat is geen liegen zoals wij dat kennen, bewust en met een welbepaald doel voor ogen en Dawkins gaat hier al te kort door de bocht.
.
Ook bijzonder interessant is de bijdrage van Steven Pinker,
die aantoont hoe Dawkins de studie van het leven en de menselijke geest dichter bij elkaar gebracht heeft.
.
Wat is een gen anders dan een informatiepakketje?
Dawkins schreef in The Blind Watchmaker bijvoorbeeld:
.
“If you want to understand life, don’t think about vibrant, throbbing gels and oozes, think about information technology.”
.
Met de introductie van de bio-informatica, gebruikt om het menselijk genoom in kaart te brengen, is die informatietechnologie gemeengoed geworden in de biologie, net zoals in de studie van de menselijke geest trouwens.
.
Het siert Alan Grafen en Mark Ridley, de samenstellers van de bundel, dat ze ook een aantal essays opgenomen hebben van mensen die het niet een klein beetje, zoals Dennett, maar zelfs volstrekt oneens zijn met Dawkins. Zo gaat Robert Aunger lijnrecht in tegen Dawkins controversiële stelling dat er ook culturele genen bestaan, memen: ideeën die doorgegeven worden van generatie op generatie, zoals bijvoorbeeld het godsidee.
.
Het probleem daarmee is dat een gen duidelijk gedefinieerd kan worden, terwijl dat niet geldt voor memen.
.
Is de Bijbel in zijn geheel er een?
Of bestaat hij uit verschillende memen waarvan het scheppingsverhaal er bijvoorbeeld maar eentje is?
.
Er zijn al honderden boeken geschreven over memen, maar een duidelijk antwoord op die vraag is er nooit gekomen.
Net zomin trouwens als op die of er al dan niet vooruitgang bestaat in de evolutie, zoals Michael Ruse schrijft.
.
Dawkins is een fel aanhanger van het(teleologische ) vooruitgangsidee.
.
Evolutie is als een wapenwedloop, zegt hij.
De ene partij verbetert haar wapens, waarop de tweede dat ook doet, en ga zo maar door, en dat is vooruitgang.
Omdat de haas sneller gaat lopen, moet de vos dat ook wel doen.
Vooruitgang is dus een kwestie van specialisatie, een idee dat ook Darwin al aanhing.
Maar dat is niet volgens alle evolutiebiologen zo.
.
Zo beweerde Julian Huxley bijvoorbeeld dat specialisatie de zekerste weg naar de dood is.
Op den duur ben je immers zo’n onaangepast gedrocht geworden dat je uitsterft.
.
Wat in deze bundel opvalt, is dat er wel een paar kanttekeningen te plaatsen zijn bij Dawkins’ introductie van het zelfzuchtige gen, maar dat niemand de basis ervan nog betwijfelt. Dat dit gen de motor achter de natuurlijke selectie is, is zo stilaan wel duidelijk, en dat Dawkins daardoor zijn plaats verdient op het einde van het rijtje Galilei, Darwin, Freud ook.
.
Richard Dawkins
The Selfish Gene. 30th Anniversary Edition
Oxford University Press,
Nederlandse vertaling /Olympus.
Alan Grafen & Mark Ridley
Richard Dawkins: How a Scientist Changed the Way We Think
Oxford University Press,
(1)
in werkelijkheid is de doods en pijn -kreet van een vogel die door het roofdier wordt gedood … evenzeer een alarmkreet ….
Best mogelijk dat de alarmkreet vooraf , van daaruit is geevolueerd ….
Immers
De “wachter”die vooraf roept en op de uitkijk zit ( bij huzaar-apen is dat een gespecialiseerde functie van mannetjes ) vooraleer de rover toeslaat ,heeft nog een goede kans dat de rover een andere prooi kiest uit de groep(zo is die roep ook een teken dat bijvoorbeeld het sluipen is mislukt en kiest de rover maar de troostprijs die hij gemakkelijker kan verschalken ) ,
Het is trouwens ook waargenomen dat sommige predatoren ( bijvoorbeeld het jachtluipaard ) gewoonlijk hun slachtoffer vooraf kiezen en alle andere prooien( hoe dichter bij ook ) dan ook negeren / schreeuwend of niet ….
.
Post-modernen ….
Sommige “alfa -wetenschappers “/’culturele ‘intellectuelen ;
sociaal constructionisten , de-constructionisten ___en de radicale postmoderne “ismen” – bestrijders____vinden dat wetenschap slechts één van de vele “grote verhalen/ideologieeen” en/of “(bij)geloven” is …..
.
.
Richard Dawkins
is een fervent tegenstander van dit soort “cultureel relativisme ”
Quote ;

” Een culturele relativist op 10.000 meter hoogte is een perfekte hypocriet ….
* Vliegtuigen zijn gebouwd naar wetenscheppelike principes en___vooral___ze werken …
* Ze blijven in de lucht en ze brengen je naar de gekozen bestemming …
* Vliegtuigen gebouwd volgens tribale/magische of mythologische principes __bjvoorbeeld de nep vliegtuigen van de cargo cultuur in ontboste plekken oerwoud en laren ,of de met bijenwas aan elkaar geplakte vleugels van Ikaros ___kunnen dat niet …”
.
NOTEN
Omdat veel van het materiaal in vorig interview uit 2001 voor veel controverse heeft gezorgd en ondertussen ook wat verouderd is ; deze bemerkingen en links ;
1)
2012 Groningen 
.
De genen staan centraal bij Dawkins
.
Richard Dawkins evolutie these :
.- de genen zijn de centrale spelers in evolutie.
– de enen zijn replicatoren,
– de genen vermenigvuldigen zich in lichamen ( van dieren of planten of schimmels etc.), en
– de genen die de best aangepaste lichamen (etc.) bouwen zullen zich het best repliceren en zo gaan domineren.
.
Maar of het nu gaat om sprongsgewijze evolutie, selectie op het niveau van soorten of ecosystemen of de cruciale rol van de ontwikkelingsbiologie,
Dawkins slaagt er altijd weer in om bij de genen uit te komen.
” …Daar gebeurt het uiteindelijk allemaal…”
.
MEMEN
.
‘Memen’, wat het culturele equivalent van genen zou moeten zijn.
Een meme is een idee, een liedje of een stopwoord dat zich verspreid door de populatie.
Dawkins introduceerde het begrip aan het eind van zijn boek ‘The Selfish Gene’ (1976)
en de ‘memetica’ leek zelfs een heuse tak van wetenschap te worden.
* Maar dat “veld” is echter geïmplodeerd.
* “ Memetica heeft ons niet geholpen bij het begrijpen van culturele veranderingen ? ”
Dawkins relativeert echter het belang dat hij aan memen heeft toegeschreven.
“Het was gewoon een voorbeeld dat alles dat zich repliceert ook blootstaat aan natuurlijke selectie.
Als computervirusssen in 1976 al hadden bestaan, zou ik die als voorbeeld hebben gebruikt.”
.
Toch blijven memen blijven ook in latere boeken van Dawkins terugkomen.
.
“The Selfish Gene ” =Natuurlijke Selectie gebeurt op genenniveau
want alle andere niveaus komen toch uiteindelijk weer bij de genen uit.
.
(Gerdien )….
Voor de komst van Dawkins was de bewering ‘het gen is de eenheid van selectie’ gelijk gesteld met absolute kul -___en het is goed mogelijk dat dit altijd het geval is gebleven,____, maar de goede schrijfstijl en welsprekendheid van Dawkins hebben veel invloed gehad.
Bovendien geeft ‘genen’ een gemakkelijk denkschema.
Een groot probleem is ook dat de reacties op Dawkins (zoals bv Jablonka) ook veel te ver doorslaan
* Wat is dan wel de eenheid van selectie, het gehele organisme?
Of bestaat er niets zoiets simpels als eenheid van selectie?
(Gerdien ) …. .
Formeel en hoe het werkt zijn hier weleens iets anders.
Selectie werkt met overleven en reproductie, en dat doen alleen individuele organismen.
Formeel kun je dan de gemiddelde selectiecoefficient per allel van een gen in een populatie berekenen, maar dat maakt een gen nog niet de eenheid van selectie.
Formeel kun je in een onderverdeelde populatie selectie door berekening splitsen in een deel tussen groepen en een deel binnen groepen.
Ook dan werkt selectie op individuen.
Ongeveer over hetzelfde tijdstraject als Dawkins’ werk is er ook de stroming die werkt met kenmerkwaarden en fitness, zonder enige referentie naar genen.
Het ’selfish gene’ is veel te letterlijk genomen.
.
Rob van der Vlugt
januari 13th, 2012
.
– Als je de genen (allelen) binnen de genenpool van een soort bekijkt zie je variatie.
– Sommige genen worden echter ook aangetroffen bij verschillende soorten/genenpools.
Een aantal genen heeft bij verschillende soorten een andere, nieuwe functie gekregen.
Het idee dat genen dus soorten kunnen overleven heeft m.i. geleid tot het bestempelen van het gen als overlever.
– Zo valt er in principe een overzichtelijke stamboom van genen/allelen te maken die aantoont dat die genen al veel langer meegaan dan de soorten die ze als tijdelijk ‘voertuig’ hebben gebruikt.
Is het dan niet aannemelijk om on,der die omstandigheden het gen als eenheid van selectie te zien
.
Gerdien
januari 13th, 2012 on 6:12 pm
-Nee, want zodoende krijg je genen als archief en vastlegger van het verleden, niet als eenheid van selectie.
– De vraag is in feite:
“is de eenheid van selectie : de grootheid die daadwerkelijk selectie ondergaat?”
Dat is het individu.
.
Roeland heeck )
– Maar , volgens Dawkins’ zelf houdt hij wél degelijk vast aan telbare frekwenties genen binnen de genenpool
.
.
( Gerdien )
-Dawkins heeft het tegenwoordig (‘ anno 2012 ) ook al een tijdje over
cartels of cooperating genes’ ‘archive’ ‘database of survival instructions’.
.
Allelen op een gen zijn telbaar in een populatie.
Allelfrequenties veranderen door selectie. —>
Dat is niet hetzelfde als ‘gen is de eenheid van selectie’.
Gen is de eenheid van registratie.
.
*Neem een locus met twee allelen A en a met frequentie p en q=1-p.
De genotypen zijn AA Aa en aa met frequenties p2 (p-kwadraat), 2pq en q2(q-kwadraat).
de fitnesses zijn w(AA) w(Aa) en w(aa).
Deze zijn ‘echt’, zaken die je zou willen achterhalen of meten.
Dan is de berekende fitness van allel A: w(A) = [p2w(AA) +pqw(Aa)]/p;
die van allel a: w(a)=[pqw(Aa)+q2w(AA)]/q.
Als W(A)>w(a) neemt A in frequentie toe.
de frequentie van A legt vast wat w(AA) w(Aa) w(aa) aan biologie inhouden.
{Als er een fitness interactie is met een ander locus krijg je een dergelijk soort middeling. }
.

<—
http://books.google.com/books?id=0ICKantUfvoC&printsec=frontcover&dq=the+selfish+gene&hl=nl#

1) The selfish gene
a) ( Modern /2002 ) Selfish Gene Theory
http://bovination.com/cbs/selfishGeneTheory.jsp

b) Opening pages
http://www.simonyi.ox.ac.uk/dawkins/WorldOfDawkins-archive/Dawkins/Work/Books/selfpage.shtml
c)
http://www.simonyi.ox.ac.uk/dawkins/WorldOfDawkins-archive/Dawkins/Work/Books/selfish.shtml

D) Chapter 11 from / Richard Dawkins, “The Selfish Gene”
the best short introduction to, MEMETICS,
(and, also, the text where Dawkins coined the term `meme’).
http://www.rubinghscience.org/memetics/dawkinsmemes.html

2) (other ) Books /articles by Dawkins
a) http://www.simonyi.ox.ac.uk/dawkins/WorldOfDawkins-archive/Dawkins/Work/Books/index.shtml

3)dat houd zelfs een “toevals” element in , zoals S. Jay Gould stelde —
http://groups.msn.com/evodisku/glosc.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=665&LastModified=4675504640836454727
http://groups.msn.com/evodisku/glosc.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=739&LastModified=4675497977417231555

4)GIRAF- EVOLUTIE
Dit voorbeeld stamt nog van Darwin en is zeer verouderd : ook deze versie van het “adaptationistische verhaaltje
‘ door Dawkins heeft voor heelwat misverstanden gezorgd


Zie over de moderne inzichten over de evolutie van de  GIRAF

( 6) Evolutiesnelheid ….Men denkt tegenwoordig meer in de richting van sexuele selectie

5) ondertussen weten we dat pygmee- vormen ( met inbegrip van vooral kleinere hersenmassa) binnen een afstammingslijn (en bijvoorbeeld onstaan op eilanden )eveneens een oplossing kunnen zijn om het energieprobleem ( en de beschikbaarheid van voedsel ) ietwat op te lossen en waarbij een zekere vorm intelligentie wel wordt bewaard –

Het is niet het hersengewicht maar de structuur van de hersenen dat belangijk is en het allometrische encefalisatie-coefficient dat de verhouding uitdrukt van de hersenen met het totaal lichaamsgwicht van het dier ….


(7) Memmen is vlaams ( ook wel synoniem van het vlaamse: “zagen” – van dik hout zaagt men planken” )
Staat als werkwoord voor zeuren , ‘ouwenelen’( éhéhéhéhé ) en ouwehoeren ….
Memmen (= zelfst naamwoord ; Mammen  de tepels van mama ) betekent ook “ aan de borst liggen “ , en (figuurlijk/overdrachtelijk ) duimzuigen en zelfs fopspeen (= Het middeleeuwse Gents : memme of een lokke (= zuigding/ Tutter / vodje gedrenkt in een zoete vloeistof )vandaar  zuigeling = mammelokker )

Het is hier gebruikt als een woordspeling op het dawkiniaans begrip meme(s)

‘Ik voer een kruistocht voor de waarheid’
KNACK 07/06/2004 16:11
(Richard Dawkins, ‘Kapelaan van de duivel’, uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 304 blz.)
Hij is wellicht een van de ongelovigste mensen ter wereld.
Richard Dawkins, de Britse bioloog die ‘het zelfzuchtige gen’ introduceerde,
over wetenschap, geloof en het cordon sanitaire rond God.
(Door Joël De Ceulaer)
Hoe houden we het vol?
Je kunt het je inderdaad afvragen, lacht Richard Dawkins:
‘Hier zitten we dan. In een grote stad, in een complex gebouw met centrale verwarming, we dragen kleren, hebben allerlei
instrumenten te onzer beschikking en zijn met een enorme snelheid hier naartoe gereisd…
Als je bedenkt hoe volstrekt onnatuurlijk deze situatie zou geweest zijn voor onze voorouders, niet eens zo lang geleden,
dan is het eigenlijk verbazend hoe goed we het er als menselijke soort afbrengen.
De biologische evolutie verloopt heel traag, de culturele evolutie almaar sneller.
De kloof tussen die twee zou voor hetzelfde geld allang ondraaglijk groot kunnen zijn, zodat we met z’n allen volslagen
krankzinnig zouden worden.
Er zijn natuurlijk heel wat mensen met mentale stoornissen, en sommige psychiaters wijten dat aan de stress van het moderne
leven.
Maar ons aanpassingsvermogen is toch verrassend groot.’
We zitten in de lobby van een Amsterdams hotel, waar Dawkins de Nederlandse vertaling van zijn laatste boek komt voorstellen:Kapelaan van de duivel bevat een selectie uit de talloze essays die hij de afgelopen twintig jaar heeft geschreven.
De titel komt uit een brief die Charles Darwin in 1856, drie jaar voor hij zijn evolutietheorie publiceerde, schreef aan een vriend: ‘
Wat een boek zou een kapelaan van de duivel kunnen schrijven over de
onhandige, verspillende, stompzinnige en afschuwelijk wrede werken van de natuur.’
Zo’n kapelaan is Richard Dawkins.
Behalve over de evolutietheorie schrijft hij ook over de intellectuele hansworsterij van postmoderne filosofen,
over paranormaal gezwendel,
genetisch onderzoek, natuurlijke verscheidenheid, menselijk chauvinisme…
Maar toch vooral, altijd weer, over Darwin en God, wetenschap en godsdienst.
Als er een overtreffende trap bestaat van ongelovig, dan is Dawkins wellicht een van de ongelovigste mensen ter wereld.
En waarschijnlijk de belangrijkste popularisator van de evolutietheorie.
Zijn officiële titel aan de universiteit van Oxford luidt sinds een paar jaar: professor for the public understanding of science. Een volksopvoeder, zeg maar, zo ziet hij zichzelf wellicht nog het liefst.
In 1976 publiceerde Dawkins Het zelfzuchtige gen, waarin hij de evolutie van het leven op aarde verklaart vanuit een genetisch standpunt.
Genen ‘denken’ alleen maar aan zichzelf, ze ‘willen’ maar één ding: overleven.
Om dat voor mekaar te krijgen, ‘bouwen’ ze lichamen: survival machines, overlevingsmachines. Ook wij zijn, uiteraard, zulke machines.
Het boek sloeg in als een bom en wekt bij velen nog altijd behoorlijk wat weerzin op. Egoïstische genen? We zijn toch altruïstische wezens! Het is een moeilijke boodschap, weet Dawkins, maar die twee gaan goed samen:
egoïstische genen kunnen voordeel hebben bij een altruïstisch organisme.
Een menselijk motief is namelijk niet hetzelfde als een biologisch mechanisme
.
‘Ons gedrag is trouwens in hoge mate on-darwinistisch’,
zegt hij.
‘Een goed voorbeeld is het feit dat wij onze reproductie tegenwoordig beperken en seks gebruiken voor ons plezier.
Als ik evolutionaire mechanismen uitleg, probeer ik het trouwens meestal niet over de mens te hebben, omdat dat voor de meeste mensen enorm verwarrend is.
Als je over planten praat, of andere diersoorten, aanvaarden ze veel makkelijker dat gedrag in hoge mate gestuurd wordt door onbewuste mechanismen die zijn ingebouwd door natuurlijke selectie.
In principe is er geen verschil tussen een olifant die haar jongen voedt en een mens die dat doet.
Maar omdat mensen wéten wat het is om van een kind te houden,
schrikken ze vaak als je moederliefde biologisch probeert te verklaren. Terwijl de evolutietheorie eigenlijk uitermate simpel is.
Elk kind zou in staat moeten zijn ze te begrijpen.’
Waarom is het dan zo moeilijk om ze te doorgronden?
RICHARD DAWKINS:
Een verbijsterende vraag, niet?
Het grootste probleem is volgens mij de enorme hoeveelheid tijd die ermee gepaard gaat.
Evolutionaire tijd is geologische tijd, en die bevindt zich totaal buiten het bereik van de menselijke ervaring.
Wij zijn het gewend om dingen voortdurend te zien veranderen.
Het immèns veel tragere proces van evolutie kunnen wij eigenlijk niet bevatten.
Een andere verklaring is dat wij omringd worden door voorwerpen die door de mens zelf zijn gemaakt.
(wijst naar de cassetterecorder) Machines zoals deze, die duidelijk op een erg ingenieuze manier zijn ontworpen en veel te gecompliceerd zijn om toevallig te zijn ontstaan, zoals een steen of een berg.
Planten en dieren lijken evenzeer ontworpen. Toch komt er geen echte ontwerper bij te pas.
Om dat uit te leggen, gebruikt u het beeld van de ‘blinde horlogemaker’, een ‘ontwerper’ zonder plan of vooropgesteld doel:
natuurlijke selectie.
DAWKINS:
Precies. Ik merk vaak dat ingenieurs niet in staat zijn om het darwinisme te begrijpen. ze zijn heel slim als ze zelf iets moeten maken, maar hopeloos dom
– ik gebruik het woord opzettelijk – als het over de evolutietheorie gaat.
Waarschijnlijk zijn ze zo gewend aan het idee dat dingen ontworpen worden, dat ze zich niet kunnen voorstellen dat elegante en gecompliceerde dingen ook op een andere manier tot stand kunnen komen.
De kern van het darwinisme is buitengewoon simpel. Je kunt de hele theorie in één zin samenvatten:
de niet-willekeurige overleving van willekeurig variërende, erfelijke eigenschappen. (lacht)Maar die zin volstaat niet echt om de boodschap over te brengen.
Hebt u ook een toegankelijke versie?
DAWKINS:
Wat ik vaak doe, is mensen vragen om terug te denken in de tijd, van voorouder naar voorouder: vader, grootvader, overgrootvader, betovergrootvader…
Het is duidelijk, en heel opmerkelijk, dat geen enkele van uw voorouders jong gestorven is, niet één van hen heeft de kans gemist om te copuleren met minstens één lid van het andere geslacht.
Massa’s andere individuen hebben die kans wel gemist, en zijn jong gestorven. Maar uw voorouders hebben alle mogelijke gevaren overleefd:
ze werden niet geveld door kinderziektes of opgegeten door een tijger, ze vielen niet in een afgrond… Stuk voor stuk overleefden ze al die gevaren lang genoeg om volwassen te worden en een partner te vinden om mee te paren.
Omdat wij dus afstammen van een elite van overlevers en voortplanters, hebben wij datgene geërfd wat nodig is om tot deze elite te behoren, om goed te zijn in overleven en reproduceren.
Succesvolle genen.
DAWKINS:
Wie erven zegt, zegt genen.
Nu, als je dat weet, dan kun je ook begrijpen dat er, door de generaties heen, een niet-willekeurige overleving van genen is.
Individuen sterven, generatie na generatie.
Maar de genen blijven leven, in potentie zelfs eeuwig _ tenminste, de goede, succesvolle genen. De genen die vandaag bestaan,en de genen die vroeger bestonden, zijn per definitie de elite die overleeft.
De manier waarop genen overleven, is door lichamen te bouwen, op allerlei manieren: sommige lichamen kunnen vliegen, sommige kunnen zwemmen, klimmen, graven, of denken.
Zo hebben de genen die vandaag bestaan, elk op hun eigen manier, overleefd. En daarom zitten alle planten en dieren zo mooi en elegant in mekaar dat het lijkt alsof ze bewust werden ontworpen.
Uw theorie over ‘het zelfzuchtige gen’ wordt vaak verkeerd voorgesteld. U schrijft dat genen ons ‘gebruiken’ om te overleven, wat niet wil zeggen dat ze ons ‘controleren’.
DAWKINS:
Er bestaat behoorlijk wat verwarring over twee verschillende rollen die genen spelen: de genetische rol en de embryologische rol.
Genen hebben een invloed op de ontwikkeling van het embryo: daarom hebben we deze vorm, deze kleur van ogen, enzovoort.
Bekijk het als een soort zijwaartse pijl, van genen naar lichaam.
Bij die ontwikkeling spelen ook andere invloeden een rol: omgeving, opvoeding, cultuur…
Maar het zelfzuchtige gen moet op een heel andere manier worden bekeken, niet zijwaarts maar longitudinaal:
over een lange periode brengen genen van generatie tot generatie genen voort. Dat is de puur genetische rol, en in die zin is het absoluut zo dat wij overlevingsmachines zijn.
Dat is iets heel anders dan zeggen dat onze genen ons controleren of determineren.
Wie mij verkeerd citeert, kan het onderscheid niet maken tussen embryologie en genetica. Dat wijst er nog maar eens op hoe moeilijk het is.
Terwijl het darwinisme toch lang niet zo complex is als pakweg de relativiteitstheorie.
Maar even universeel, volgens u. U schrijft dat de evolutietheorie, net zoals de relativiteitstheorie, ook geldig is op
andere plekken in het universum, dat eventuele levensvormen op andere planeten dus ook evolueren door ‘de niet-willekeurige
overerving van willekeurige variaties’. Bent u daar echt van overtuigd?
DAWKINS:
Ik maak me sterk dat het zo is, ja. Logisch gesproken is dat een delicate stelling: in principe is het altijd mogelijk dat iemand met een briljante theorie komt aanzetten waar niemand ooit aan heeft gedacht. Maar tot dusver bestaat er geen enkele andere theorie die de evolutie van het leven verklaart.
Natuurlijke selectie is wél een goede verklaring, en zou ook perfect kunnen werken in een systeem dat geen gebruik maakt van DNA, maar van een andere eenheid van overerving. Zodra je een systeem hebt van accurate zelfreplicatie, zou waarschijnlijk een of andere vorm van darwinistische evolutie waarschijnlijk in werking treden. Maar ik kan niet beweren dat een alternatieve theorie absoluut onmogelijk is.
In de VS viert het creationisme nog altijd hoogtij, in allerlei vermommingen: de zogenaamde ‘intelligent design theory’ meet zich zelfs wetenschappelijke pretenties aan.
DAWKINS:
Nieuw is dat niet. Ongeveer vijftig procent van de Amerikaanse bevolking denkt zelfs dat het hele universum ongeveer tienduizend jaar geleden is geschapen, met alles erop en eraan. (lacht) Dat land lijkt mij een verloren zaak, de idiotie druipt ervan af. Gelukkig is het in Europa niet zo erg.
Weet u, ik kan mij makkelijk voorstellen dat het leven op deze planeet wel degelijk ontworpen is door een intelligente levensvorm van een andere planeet.
Francis Crick (die samen met James Watson in 1953 de DNA-structuur ontdekte, nvdr.) doet in zijn boek Life itself een ietwat ironische, maar amusante suggestie: misschien, zo speculeert hij, zijn de eerste bacteriën op aarde hier aanbeland in de neus van een ruimteschip uit een ander zonnestelsel.
Gelooft u dat?
DAWKINS:
Nee. En ik denk ook niet dat Crick het zelf gelooft, maar het is natuurlijk perfect mogelijk dat er elders in het universum intelligente levensvormen zijn, die oneindig veel verder staan dan wij. En het zou kunnen dat zij zelf nieuwe levensvormen hebben ontworpen, zoals wij dat stilaan beginnen te doen.
En zodra je nieuw leven hebt gecreëerd, is het mogelijk dat je dat wilt exporteren naar een andere planeet. Dat is allemaal denkbaar. Maar die buitenaardse intelligentie moet dan wel een geëvolueerde levensvorm zijn.
En dat is niet wat de creationisten verstaan onder intelligent design: zij beweren dat het leven op aarde is ontworpen door God, die op zijn beurt niet ontworpen of geëvolueerd is. Als wij ontworpen zijn, moet je verklaren waar de ontwerper vandaan kwam. Als je zegt dat God het heeft gedaan, heb je helemaal niks verklaard.
Is atheïsme de enige verdedigbare houding voor een wetenschapper?
DAWKINS:
Persoonlijk denk ik van wel, maar ik ben er mij van bewust dat er heel intelligente wetenschappers bestaan, die geen atheïst zijn.
Ik begrijp hen niet, omdat ik niet inzie hoe ze zulke tegenovergestelde visies met elkaar kunnen verzoenen. Maar ze doen het en dus moet ik erkennen dat ze bestaan.
Wijlen Stephen Jay Gould, de Amerikaanse paleontoloog met wie u wel vaker van mening verschilde, vond dat godsdienst en wetenschap best uit elkaars vaarwater blijven.
DAWKINS:
Ik vind van niet.
Als je dat beweert, dan mogen godsdiensten ook geen mirakels meer hebben, want een mirakel is een overtreding van wetenschappelijke wetten.
En dan heb ik het niet alleen over de goocheltrucs, zoals het veranderen van water in wijn, maar over het mirakel van de schepping zelf.
De claim dat godsdienst en wetenschap niets met mekaar te maken hebben, is een truc om godsdiensten immuniteit te verschaffen. Het is een soort cordon sanitaire dat de wetenschap niet mag doorbreken, zodat elke kritiek uitgesloten is.
Maar het is het een of het ander.
Als godsdiensten immuniteit willen, moeten ze hun mirakels maar afzweren: geen onbevlekte ontvangenis meer, geen verrijzenis, geen schepping…
Maar dan lopen de kerken, moskeeën en synagogen allemaal leeg, want wat hou je dan nog over? Een soort gesofisticeerde theologie die misschien nog een beperkt aantal academici aanspreekt. Zodra je doet wat je moet doen om indruk te maken op gewone mensen, namelijk bovennatuurlijke verschijnselen inroepen, kàn je niet langer immuun zijn.
U voert echt een soort kruistocht tegen elke vorm van godsdienst.
DAWKINS:
Ik voer een kruistocht voor de waarheid. En dus ook tegen elke vorm van georganiseerd verzet tegen de waarheid, inclusief homeopathie, astrologie en andere vormen van mystificatie en obscurantisme. Ik vind dat allemaal nogal vernederend, want de waarheid is zo prachtig, zo opwindend.
Het is toch een voorrecht om te leven in een periode waarin we zoveel dingen ontdekken. Ik vind het bijzonder tragisch dat zoveel mensen nog altijd opzettelijk worden misleid om van kindsbeen af allerlei dingen te geloven, die in de middeleeuwen misschien nog wel redelijk klonken, maar nu allang zijn achterhaald.
Gaat atheïsme altijd samen met intelligentie of belezenheid?
DAWKINS:
Nee, het zou arrogant zijn om dat te beweren. Om een atheïst te zijn, hoef je helemaal niet slim of belezen te zijn.
Tenminste, dat is het officiële antwoord. (lacht)
Ik moet bekennen dat ik een duister vermoeden heb dat atheïsten over het algemeen wel degelijk slimmer zijn dan gelovigen.
Er bestaan weinig statistisch betrouwbare studies over dit onderwerp, maar van de leden van de Amerikaanse National Academy of Sciences blijkt ongeveer negentig procent atheïst te zijn: een dramatisch contrast met de tien procent atheïsten in de volledige Amerikaanse populatie. Dat zegt toch iets.
Zou u als darwinist niet meer begrip moeten hebben voor gelovige mensen?
Er bestaat ongetwijfeld een evolutionaire verklaring voor het bestaan van godsdiensten.
DAWKINS:
Dat zal wel. En het is interessant om die verklaring te zoeken. Maar zelfs als je die kunt vinden, wil dat nog niet zeggen dat godsdiensten onvermijdelijk zijn.
Hebt u zo’n verklaring?
DAWKINS:
Ik ben geneigd om godsdienstigheid te beschouwen als een neveneffect van een eigenschap van ons brein, die een andere evolutionaire functie heeft. Laat ik een analogie gebruiken. Waarom vliegen motten in de vlam van een kaars? Je zou dat suïcidaal gedrag kunnen noemen, en dan lijkt het vreemd. Maar er is een betere verklaring.
Voor de mens kaars en lamp had uitgevonden, waren hemellichamen de enige nachtelijke lichtbronnen. Die fungeren als kompas voor motten. Zulke diertjes hebben een ingebouwde vuistregel om hun weg te vinden. Zodra je kaarsen introduceert, zal die regel ertoe leiden dat de motten in de kaars vliegen en opbranden.
Ik vermoed dat godsdienstigheid iets gelijkaardigs is: ons brein is geëvolueerd om te overleven in het Stenen Tijdperk. Zo hebben kinderen een ingebouwde vuistregel die zegt: geloof alles wat je ouders of de ouderen van de stam je vertellen.
Erg nuttig: iemand moet het kind vertellen dat tijgers en slangen gevaarlijk zijn. Kinderen die dat geloven, zullen over het algemeen langer leven. Maar die vuistregel maakt ons ook kwetsbaar: behalve waarheden kunnen we evengoed geneigd zijn om onwaarheden te geloven.
Is godsdienst niet veel meer dan een verzameling ‘onwaarheden’? Religie versterkt toch ook de sociale cohesie tussen leden van dezelfde groep?
DAWKINS:
Het is mogelijk dat ook dat een evolutionair voordeel is geweest. Natuurlijke selectie kan ook werken op het niveau van de groep. Maar met zulke verklaringen op groepsniveau moet je voorzichtig zijn. Ik geloof dat de verklaring van godsdienstigheid als neveneffect beter is.
Op een bepaald moment kan iemand het in zijn hoofd gekregen hebben dat het zou regenen als de stam een geit zou slachten. Dat wordt van generatie op generatie doorverteld. Niemand zal ooit op het idee komen om het met een degelijk experiment te testen. Godsdienst is iets wat mensen gewoon geloven, zonder zich vragen te stellen.
Een soort ‘computervirus’ ook, schrijft u, met de ingebouwde instructie: ‘Kopieer mij!’
DAWKINS:
De analogie is dezelfde: een computer is gebouwd om bepaalde instructies uit te voeren.
Daarom is dat ding zo nuttig. Maar het betekent automatisch ook dat een computer kwetsbaar is voor instructies die de opdracht geven om een virus te verspreiden. Wetenschap, daarentegen, lijkt meer op een computerprogramma, dat constant wordt getest en verbeterd.
Is het niet erg laatdunkend om geloof te vergelijken met een besmettelijk virus?
DAWKINS:
Ik heb veel sympathie voor mensen die zijn opgegroeid met onwaarheden. Maar ik wil hen daaruit redden, omdat ze hun leven aan het weggooien zijn. En we hebben maar één leven. We hebben de gelegenheid om voor onze dood een aantal zaken echt te begrijpen.Ik vind het tragisch als mensen die gelegenheid verspillen aan Jehova, Allah of de God van de christenen. Al vind ik wel dat kinderen de godsdienst van hun voorouders moeten leren, dat maakt deel uit van hun culturele opvoeding.
Godsdienst ligt volgens u ook aan de basis van de meeste conflicten. Wordt geloof niet veeleer misbruikt in naam van totaal andere idealen?
DAWKINS:
Kijk naar Noord-Ierland en het conflict tussen katholieken en protestanten. Politici hebben de neiging om de rol van godsdienst in dat conflict te minimaliseren. Kranten ook. Als er ongeregeldheden zijn in Belfast, of waar dan ook, noemen ze het etnische rellen, of rellen tussen twee gemeenschappen…
Maar dat zijn allemaal eufemismen voor godsdienstige rellen. Ik bedoel daarmee niet dat mensen die een bom in een pub gooien, allerlei theologische argumenten hebben. Wat ze doorgaans doen, is simpelweg wraak nemen. En de enige manier waarop je in Noord-Ierland je vijand kunt herkennen, is godsdienst: dat is het label dat al die vendetta’s mogelijk maakt.
Je neemt geen wraak op een individu, maar op iemand die tot de andere groep behoort. En godsdienst is het énige wat hen al honderden jaren verdeelt. Zonder godsdienst zouden ze allang één gemeenschap hebben gevormd.
Na 11 september 2001 noemde u godsdienst ‘een geladen wapen’, dat je niet zomaar mag laten rondslingeren. Een interessante observatie, maar kun je daarmee de geweldspiraal in bijvoorbeeld het Midden-Oosten doorbreken?
DAWKINS:
Mijn aanpak is simpel: ik zal nooit zeggen dat ik tegen de islam ben, of tegen het jodendom, of tegen het katholicisme. Ik zeg: laten we allemaal samen tegen alle godsdiensten zijn! Al besef ik dat dat een ietwat hopeloze opgave is. (lacht) Zacht uitgedrukt.
U verzet zich ook fel tegen religieuze verbodsbepalingen als het over therapeutisch klonen of genetisch gemodificeerde organismen gaat. Maar hoe staat u tegenover het zogenaamde voorzorgsprincipe: zolang we niet weten of ggo’s volledig veilig zijn, moeten we ervan afzien? En kan dat eigenlijk wel: weten of iets volledig veilig is?
DAWKINS:
Nee, nooit met honderd procent zekerheid. Er moet een balans zijn, dat is duidelijk. Toen de gebroeders Wright hun eerste vlucht maakten, vreesden Victoriaanse schrijvers dat het menselijke gestel snelheden boven de zestig kilometer per uur nooit zou overleven. Als we hen ernstig hadden genomen, zouden we nu zelfs geen spoorwegen hebben.
Het is goed om risicovermijding in te bouwen als we ontwikkelingen zoals ggo’s willen beoordelen, maar geen oneindige risicovermijding. En we moeten consistent zijn. Neem antibiotica: de risico’s daarvan zijn veel groter dan die van ggo’s.
Misschien had men bij de ontdekking van penicilline beter het advies gevraagd van een paar darwinisten, die hadden kunnen waarschuwen voor de evolutie van resistente bacteriën. Maar het verzet tegen ggo’s is zo luid dat mensen vandaag helemaal niet meer luisteren naar de waarschuwingen over antibiotica.
Wat vindt u van de opmerking dat de mens hoogmoedig wordt, dat we voor God spelen?
DAWKINS:
We moeten de negatieve gevolgen van onze acties proberen te voorzien, zodat we preventieve maatregelen kunnen nemen. Maar God spelen? Daar lig ik niet per se van wakker. (lacht) Ik hou erg van het antwoord dat James Watson ooit gaf op die vraag: als wij niet voor God spelen, wie zal het dan doen?
Bioloog Richard Dawkins over de excessen en gevaren van
irrationeel denken
(Marnix Verplancke)
Onze postmoderne toegeeflijkheid is gewoon mensonterend, stelt Dawkins.
Religieuzen moet je ronduit negeren
Richard Dawkins : Kapelaan van de duivel
Oorspronkelijke titel: A Devil’s Chaplain
Vertaald door Peter van Huizen
De Morgen 19-05-2004
_____________________________________________________________________________________________________________________________
Kapelaan van de duivel, het nieuwe boek van de bioloog Richard Dawkins,is een selectie uit de essays die hij de voorbije vijfentwintig jaar heeft geschreven.
Uit het werk blijkt enerzijds hoe breed de man zijn aandacht weet te spreiden en anderzijds hoe standvastig hij is in zijn principes, want al heeft hij het over evolutie, God, rechtspraak of ethiek, rationaliteit staat bij hem voorop.

(ZIEKTE VAN HUTTINTON)
De ziekte van Huntington is een van de ergste aandoeningen waardoor een mens getroffen kan worden.
De symptomen ervan komen gewoonlijk pas aan het licht wanneer de zieke rond de veertig is: zijn persoonlijkheid verandert.
Het begint heel onschuldig.
De man in kwestie begint ruzie te maken zonder dat er echt een reden voor is, hij is niet langer bereid de verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn eigen daden en blijkt opeens geobsedeerd door seks.
In een volgende fase lijkt hij onbeheersbare zenuwtics te vertonen in het gezicht en zijn handen schieten alle kanten op. Daarna is hij niet langer in staat zijn lichaam te beheersen en lijkt hij wel constant te dansen.
Maar ook de geestelijke aftakeling gaat verder: het geheugen wil niet meer mee, wanen steken de kop op en rationeel denken lukt niet meer. Uiteindelijk worden de spiercontracties zo erg dat de pati챘nt alleen nog maar kan liggen.
Hij verzwakt zienderogen, raakt in een coma en sterft.
Genezen kan men de ziekte van Huntington niet, voorkomen wel.
De aandoening is immers volstrekt genetisch bepaald.
Sommige mensen zijn drager van het gen, andere niet.
Bevruchte eicellen kunnen gescreend worden op de aanwezigheid van het gen en via in-vitrofertilisatie kunnen alleen zygoten ingeplant worden die geen drager zijn.
De kinderen die daaruit geboren worden zullen op latere leeftijd dus honderd procent zeker niet ziek worden. En toch is dit volgens sommigen een niet geoorloofde ingreep. Maken dat mensen niet langer Huntington moeten ondergaan noemen zij ‘God spelen’, en zoiets is zondig.
(ONZIN )
Als bioloog mag je dan nog zo wereldvreemd zijn, bij een situatie als deze kun je je mond niet langer houden.
Willen of niet, je bent geëngageerd, niet omdat je een barricadespringer bent, maar gewoon omdat je de waarheid en de wetenschap niet kunt laten insneeuwen onder de onzin.

Richard Dawkins is zo’n bioloog, met dit verschil dat hij nooit wereldvreemd is geweest.
Al vanaf zijn prille carrière is hij bezig te wijzen op de irrationele principes waardoor onze samenleving nog steeds geleid wordt.
Wetenschap is echt niet iets voor de nerds onder ons, zo heeft hij altijd benadrukt, maar een zaak van het dagelijkse leven, en als het dat nu nog niet is, zou het dat toch zeker in de toekomst moeten worden.
Ook in zijn nieuwe boek, Kapelaan van de duivel, staat rationaliteit voorop, wat zich over het algemeen uit in een nuchtere analyse van de waandenkbeelden van anderen, gevolgd door een overzichtelijke voorstelling van hoe de zaak werkelijk in elkaar zit.
(GENETISCH DETERMINISME ? )
Een voorbeeld:
zijn reactie op de heugelijke en frequente krantenberichten dat het gen voor deze of gene menselijke voorkeur ontdekt is.
Allemaal onwetenschappelijke nonsens,
zo zegt hij.
Neem nu het befaamde homo-gen dat heel wat maatschappelijke commotie en persoonlijk verdriet veroorzaakt heeft
– genre ‘mijn seksualiteit is een afwijking’. Afgezien van het feit dat de manier waarop dit ‘gevonden’ werd, op zijn best natte-vingerwerk genoemd zou kunnen worden,
weet iedere geneticus dat gedrag niet door een simpel gen bepaald wordt
.
De ziekte van Huntington is volstrekt genetisch,
homoseksualiteit kan dit gewoonweg niet zijn.
En Dawkins veegt alle flauwe trut van tafel met een prachtig beeld:
het effect van genen op lichaam en gedrag is te vergelijken met dat van sigarettenrook op longen. Als je een zwaar roker bent, verhoog je je kans op longkanker, maar dat betekent niet dat je er onherroepelijk aan zult sterven. En dat stelt niet-rokers ook niet vrij van longkanker.

Het zit dus allemaal een stuk ingewikkelder in elkaar dan we over het algemeen verondersteld worden te geloven.
(DE RELIGIE )
Wat ons meteen bij een van de grote stokpaardjes van Dawkins brengt: het geloof, en de maatschappelijke positie die priesters, imams en andere religieuze leiders innemen.
Op zich is het natuurlijk erg dat gelovigen zich van de realiteit afkeren, zo stelt Dawkins,
maar nog veel erger is de mate van sérieux waarmee rationele mensen religieuzen aan het woord laten.

Toen het schaap Dolly volop in het nieuws was, werd Dawkins meermaals gevraagd om in tv-panels te zetelen waarin de wetenschappelijke en ethische consequenties van klonen besproken werden.
De wetenschappers moesten daarbij hun uiterste best doen de klinkklare onzin van de religieuzen te ontkrachten en de presentators leken eerder aan de kant van de irrationaliteit te staan.
Onze postmoderne toegeeflijkheid is gewoon mensonterend
, zo stelt Dawkins en hij geeft het voorbeeld van de religieuze leider die voor het programma begon zelfs de hand niet wou schudden van de presentatrice omdat ze niet ‘rein’ zou kunnen zijn. Die presentatrice vond dat helemaal niet erg, want het ging over geloof en daar moet je respect voor hebben.
Nee, zo schrijft Dawkins terecht,
je kunt zulke mensen, net als de creationisten, maar beter negeren.
Door ze als gesprekspartner te nemen, geef je hen een podium en laat je impliciet verstaan dat ze evenwaardig zijn,
wat natuurlijk nooit het geval is.
(GOULD )
Op het einde van het deel van het boek dat over zijn collega en rivaal Stephen Jay Gould gaat, staat een e-mailcorrespondentie tussen de twee darwinistische grootheden waarin ze besluiten een open brief te sturen naar de New York Review of Books, met daarin de oproep aan al hun collega’s het creationisme gewoonweg te negeren wegens wetenschappelijke onzin.
Spijtig genoeg stierf Gould voor de brief gepubliceerd kon worden.
Maar Dawkins gaat ook nog verder in zijn strijd tegen de onzin.
Flagrante medische onwaarheden zouden volgens hem bestraft moeten worden.
Wie homeopathie propageert, hoort niet thuis in een mooie praktijk, maar wel in de gevangenis. Er is immers maar één geneeskunde en dat is degene die werkt, altijd, en de rest is profiteren van het ongeluk en de wanhoop van zieken.
(MENS EN DIER: Humanzee )
Dawkins is op zijn grootst wanneer hij erin slaagt de lezer persoonlijk aan te spreken en hem met tegenstrijdigheden in zijn denken te confronteren.
Een sterk staaltje daarvan vinden we in een essay over de manier waarop we de mens zien binnen het dierenrijk.
Er is geen oppositie, zo schrijft hij, maar een continue lijn.
De mens is gewoon een dier als een ander.
Praktisch iedereen gaat daar tegenwoordig wellicht in mee,
tot Dawkins een denkexperiment opzet en een hybride laat
ontstaan uit een chimpansee en een mens.
De wereld zou in rep en roer staan, zoveel is zeker.
De wetenschappers die dit voor elkaar zouden krijgen, zouden overal symbolisch opgeknoopt worden, want ze zouden de
menselijke waardigheid neergehaald hebben tot dierlijk niveau.
En hoe zou je daar zelf tegenover staan,
zo lijkt Dawkins te zeggen, ben je nu nog zo zeker van je stuk?
Dawkins zelf is dat overduidelijk wel.
Voor hem moeten we evenveel respect opbrengen voor een mensaap als voor een mens, en een kruising van de twee zou dus geen wangedrocht zijn.
(WETENSCHAPS-OPTIMISME )
Maar ook aan Dawkins’ wetenschapsoptimisme blijkt er een grens te zijn en die ligt waar de wetenschap de privacy aantast.
De toekomst van de genetica ziet er volgens hem rooskleurig uit.Momenteel kunnen we al de sequens van aminozuren berekenen uit de sequens van nucleotiden in een gen.(GENOMICS )
De volgende stap is de berekening van het driedimensionale vouwpatroon van een eiwit (= proteomics) vanuit de sequens van de aminozuren,
om ten slotte uit te komen bij de berekening van het embryo zoals dit zich ontwikkelt uit zijn genen en de interactie met de omgeving( EVO-DEVO).
Zodra dat achter de rug is – wat hij op zo’n vijftig jaar schat – kunnen we een computerbeeld maken van het gezicht van een misdadiger op basis van een druppel opgedroogd bloed.
Ongetwijfeld een gigantische sprong voorwaarts voor gerechtelijke speurders, maar wat als een algemene DNA-gegevensbank in handen valt van iemand die er geen goeie bedoelingen mee heeft?
Dawkins huivert voor dat soort toekomst en bewijst daarmee een beheerst wetenschapsman te zijn die over veel gezond verstand beschikt en doorheeft dat engagement in twee richtingen werkt.
Niet alleen wordt de maatschappij er rationeler door, de wetenschap houdt er ook een menselijker gezicht aan over.
(1)
Post-modernen ….
Sommige “alfa -wetenschappers “/’culturele ‘intellectuelen ;
sociaal constructionisten , de-constructionisten ___en de radicale postmoderne “ismen” – bestrijders____vinden dat wetenschap slechts één van de vele “grote verhalen/ideologieeen” en/of “(bij)geloven” is …..
Richard Dawkins
is een fervent tegenstander van dit soort “cultureel relativisme ”
Quote ;
” ….” Een culturele relativist op 10.000 meter hoogte is een perfekte hypocriet ….
* Vliegtuigen zijn gebouwd naar wetenscheppelike principes en___vooral___ze werken …
* Ze blijven in de lucht en ze brengen je naar de gekozen bestemming …
* Vliegtuigen gebouwd volgens tribale/magische of mythologische principes __bjvoorbeeld de nep vliegtuigen van de cargo cultuur in ontboste plekken oerwoud en laren ,of de met bijenwas aan elkaar geplakte vleugels van Ikaros ___kunnen dat niet ….
Links
Genetisch determinisme
INTERVIEW. Richard Dawkins en de mythe van de onbuigzame genenHendrik Spiering2   1/05/2004

Als er marsmannetjes zouden landen op aarde, zouden ze niet zozeer geïnteresseerd zijn in de ideeën van Freud of Marx, beweert de Britse bioloog Richard Dawkins, maar wel in die van Darwin. ‘Het darwinisme telt echt mee in het heelal.’ Dawkins’ nieuwste boek is een feest van de evolutiewetenschap.

Stel, er landen buitenaardse wezens op aarde, waarover moet je praten? Shakespeare, muziek en politiek zullen de ruimtereizigers waarschijnlijk niets zeggen. Je komt al gauw op wis- en natuurkunde. Maar verder? Darwinisme natuurlijk, is het voorstel van Richard Dawkins in zijn nieuwe boek, A Devil’s Chaplain, een artikelenbundel die afgelopen week in het Nederlands is verschenen onder de titel Kapelaan van de duivel. Freud of Marx zullen weinig opwinding veroorzaken bij de aliens, sneert Dawkins opgewekt, behalve misschien vanuit een etnografische belangstelling. De centrale vraag van Darwin daarentegen, zal ook de vreemde wezens interesseren: hoe is de ongelofelijke complexiteit van het leven tot stand gekomen? En, zo benadrukt Dawkins, ook Darwins antwoord op die vraag is interessant: dat de complexiteit ontstaat door de natuurlijke selectie van kleine toevallige veranderingen in erfelijke eigenschappen. Kortom: ,,Darwinisme telt echt mee in het heelal.”

Deze geestige, maar evengoed serieuze exercitie is typerend voor het werk van de Britse bioloog Richard Dawkins. Zijn boeken vormen één groot feest van de wetenschap en van de evolutiewetenschap in het bijzonder.

Zijn nieuwste boek is geen uitzondering. ,,Het is zo treurig te denken aan alles wat die new-agers met hun pseudo-wetenschap missen! Er is zoveel wonderbaarlijks in echte wetenschap,” schrijft hij in een stuk over kristalgenezers, waarin hij uitlegt hoe wonderbaarlijk alleen al die kristallen zelf zijn.

Dawkins is hoogleraar Public Understanding of Science in Oxford. Wat houdt dat eigenlijk in?

,,Ik schrijf boeken en krantenartikelen, geef openbare lezingen en treed op voor de radio en televisie,” vertelt Dawkins in een telefonisch interview. ,,Misschien zal mijn opvolger colleges geven aan wetenschappers hoe ze beter kunnen communiceren. Maar ik communiceer liever zelf over wetenschap.”

Dawkins is wereldberoemd geworden met zijn boek The Selfish Gene (1976), dat hem een levenslange polemiek opleverde met Stephen Jay Gould en Steven Rose, die hem verdachten van genetisch determinisme. Nog altijd roept het idee van het zelfzuchtige gen veel misverstanden op, vooral bij mensen die het boek niet hebben gelezen. ,,En lees anders ook het tweede hoofdstuk van mijn boek The Extended Phenotype (1982) nog maar eens,” verzucht Dawkins. ,,Het is allemaal nogal lang geleden. Word ik echt nog altijd als een selfish gene-boeman gezien?” De ironie is dat het boek niets van doen heeft met menselijk egoïsme, integendeel. ,,Met dat boek wilde ik juist verklaren hoe het menselijk altruïsme voortkomt uit egoïstische genen. Altruïstische genen bestaan niet, maar een egoïstisch gen kan wel degelijk altruïstisch gedrag programmeren op een hoger niveau.”

In dat tweede hoofdstuk van de The Extended Phenotype legt Dawkins helder uit wat nu eigenlijk zijn bedoeling was met de beruchte typering uit The Selfish Gene van mensen als ,,overlevingsmachines – blind geprogrammeerde robotvoertuigen ter bescherming van de egoïstische moleculen die genen worden genoemd.” De kern van zijn verweer is een scherp onderscheid tussen genenselectie (de kern van de evolutie) en genetisch determinisme, dat hij ,,verderfelijke flauwekul op een bijna astrologische schaal” noemt. Het ene gaat over evolutie en speelt zich af op haast geologische tijdschalen, het andere gaat over de ontwikkeling van een individueel organisme.

Genen vormen het recept om het organisme te bouwen, maar daarna hebben ze geen invloed meer, benadrukt Dawkins. In de ontwikkeling van een organisme, als embryo en daarna, zijn er zeer veel andere invloeden – in klaslokalen bijvoorbeeld, of door blootstelling aan chemische stoffen. Het enige wat telt in de evolutie is of de genen doorgegeven worden aan een volgende generatie. Dat is genenselectie. ,,Maar je hoeft echt geen genetisch determinist te worden om een genetisch darwinist te zijn,” herhaalt Dawkins nog maar eens door de telefoon.

De mythe van de onbuigzame genen lijkt moeilijk uit te roeien. Dawkins beschrijft in The Extended Phenotype zijn verbazing over de emotie van een vrouw die na een lezing van een sociobioloog vroeg of er werkelijk genetische sekseverschillen waren in de psychologie: ze weende bijna. Iemand, redeneerde Dawkins, moet haar hebben verteld dat genetische oorzaken eeuwigdurend en onveranderlijk zijn, en dat als er genetische sekseverschillen zijn, ze veroordeeld was tot het huishouden. Maar genetische oorzaken zijn maar statistische trends in een bepaalde omgeving, schrijft Dawkins. Als de omgeving verandert, verandert het genetische verschil ook.

– Die evolutie speelt op een totaal andere tijdschaal dan ons eigen leven. Wat hebben wij als mens eigenlijk met die genen te maken?
,,Tja, mensen zijn een stuk gecompliceerder dan andere organismen. Op dat niveau van complexiteit ontstaan allerlei nieuwe ‘emergente’ eigenschappen.

De grootste bron van die nieuwe, zelfstandige eigenschappen is waarschijnlijk het zenuwstelsel. Dat is ontstaan dankzij genetische selectie, maar als het er eenmaal is en de hersenen groot genoeg zijn, ontstaan er allerlei nieuwe dingen die ver verwijderd zijn van darwinistische selectie. Neem menselijke motivatie, dat heeft geen enkel direct verband met darwinistische selectie.”

– Maar wat betekent het dan om een ‘voertuig voor je genen’ te zijn?
,,Dat gaat om de kwestie op welk niveau natuurlijke selectie werkt. In de tijd dat ik dat schreef, was er een controverse over de vraag of de selectie werkte op het individuele organisme of op het gen. Mij leek dat geen serieus conflict. Organisme en gen zijn allebei object van selectie, zij het op een verschillende manier.

Het individuele organisme is onderworpen aan selectie als drager van de genen. De genen zijn onderworpen aan selectie omdat zij zelfreplicatoren zijn: de dragers van zichzelf kopiërende gecodeerde informatie. Die zelfreplicatoren zijn de basis van de darwinistische evolutie. Organismen ontstaan als de zelfreplicatoren samen gaan optrekken en grotere eenheden vormen waarin ze rond gaan reizen. Dat hoeft niet, maar het gebeurt wel. En deze voertuigen gedragen zich als eenheden die eigen handelingen uitvoeren, en dat is weer een heel nieuwe eenheid van handeling dan een gen.”

– Dat is dus onze vrijheid: als individuele mensen hebben wij eigenlijk geen directe rol in de evolutie. Als we ons maar voortplanten, kunnen we verder doen waar we zin in hebben?
,,Ja, en als je kijkt naar de menselijke drijfveren in het dagelijks leven, dan gaat het zelfs niet meer om reproductie in een normale betekenis. Wat dat betreft, is er echt iets vreemds met ons aan de hand.

We kunnen boeken lezen en schrijven, naar muziek luisteren en al die andere dingen die daar heel erg van verschillen. Dat zijn allemaal emergente eigenschappen die bij ons zijn ontstaan en ik zou ze niet graag bagatelliseren.”

– Toch heeft het ook iets treurigs. Ooit voelde de mens zich belangrijk als centrum van de schepping, daarna konden we nog troost putten uit onze rol als hoogtepunt van de evolutie. Maar nu blijkt die rol te worden gespeeld door onze passieve genen, niet door onszelf.
”Het is altijd goed als onze pretenties en waardigheid onderuit worden gehaald.”

– Maar wat is dan nog de zin van ons leven?
,,Fundamenteel gezien is de betekenis van ons leven de verbreiding van zichzelf gecodeerde informatie, de genen dus. Maar zoals ik net al zei, je kunt het menselijk leven een eigen betekenis geven, als een emergente eigenschap. De betekenis van jouw leven en van mijn leven kan dus heel erg verschillen van die fundamentele betekenis. Jouw leven kan zin krijgen door liefde voor de natuur, of liefde voor muziek, of wat dan ook. Dat kan werkelijk zin en betekenis geven aan een individueel menselijk leven.”

– Dat brengt ons op een ander idee waarmee u beroemd bent geworden: de memen, een soort zelfkopiërende basiselementen van de menselijke cultuur. Wat is de vernieuwing ten opzichte van ‘ideeën’ en ‘modieuze opvattingen’?
,,Ik denk dat er erg weinig verschil is met die begrippen. Het enige wat ik met die memen wilde laten zien, is hoe een darwinistische theorie van cultuur er zou kunnen uitzien. Dat is alles, ik zeg niet dat er zo’n theorie moet komen. Maar als je het darwinistische idee wil generaliseren, dan moet je iets hebben dat op een gen lijkt als zelfreplicator.

Dat idee is zo’n krachtige voortbrenger van bruikbare theoretische modellen, dat het de moeite loont te kijken of dat ook in cultuur kan bestaan. Maar ik ben er niet bijzonder aan gehecht als theorie van menselijke cultuur. Susan Blackmore, die het boek The Meme Machine (1999) schreef, heeft er veel intensiever over nagedacht. Ik heb er eigenlijk niet zoveel over te zeggen.”

– Maar in uw nieuwste boek schrijft u er toch weer over, altijd in verband met religie en opvoeding, over de religieuze memen waarmee goedgelovige kinderen worden ‘besmet’. Is daar dan wel duidelijk wat een meme is, zo’n ‘besmettelijk idee’?
,,Ja, daar vind ik het helderder. Neem nu de kwestie van de islamitische terroristen. Bush en Blair denken dat ze dat probleem kunnen oplossen door mensen te doden. Maar een memetische analyse zou duidelijk maken dat dat onzin is, je kunt geen besmettelijke ideeën bestrijden door mensen te doden. Als je Osama bin Laden doodt, zullen er alleen maar meer mensen worden zoals hij, omdat hij een martelaar wordt.”

– Maar voor die analyse heb je toch helemaal geen besef van memen of zichzelf kopiërende ideeën nodig?
,,Nee, dat is waar.”

– Waarom bent u zo fel gebeten op onbewezen ideeën en religie? Daar kunnen toch ook nuttige hypotheses voor de wetenschap uit voortkomen?
,,Ik denk dat u mij niet begrepen heeft. Ik heb niets tegen onbewezen ideeën. Die kunnen inderdaad een rijke bron van nieuwe toetsbare hypotheses zijn. Waar het mij om gaat, is dat heel veel ideeën, over astrologie, kristalgenezing enzovoorts, naar voren worden gebracht door mensen die helemaal niet geïnteresseerd zijn in experimentele tests. Ze willen gewoon geloven dat het waar is. Hooguit hebben ze een of andere anekdote over iets goeds dat hen is overkomen nadat ze boven een kristal hebben zitten bidden of zoiets. Mensen die hun ideeën niet willen bewijzen, daar ben ik tegen.”

– Wat is het grootste onbegrip dat bij het publiek over de wetenschap heerst?
,,Een belangrijk onbegrip is dat wetenschappers autoriteiten zijn en dat je naar ze zou moeten luisteren omdat ze wetenschappers zijn. Maar zoals ik net al zei: het gaat in de wetenschap om de tests. Het is niet waar omdat professor Zussemezo dat vindt, het is waar omdat het getest is. In onderdelen van wetenschap waar je niet genoeg van afweet om zelf tests te doen, komt het natuurlijk ook aan op een beetje vertrouwen. Maar het complete gebouw van de wetenschap is gebouwd op openbare verificatie, waarbij andere mensen over de hele wereld kunnen kijken of het wel klopt. Dat is het unieke van wetenschap. Dat begrijpen veel mensen niet.

De wetenschap gaat met enorme stappen vooruit, maar het begrip neemt veeleer af dan toe, tenminste in Groot-Brittannië. Dat zie je aan de ophef rond genetisch gemanipuleerde producten. Er is veel vijandigheid à la prins Charles, die vindt dat er meer waarheid is dan wetenschap. Dat soort new-agegedoe. Wetenschap wordt gezien als koud, hardvochtig, weerzinwekkend en genadeloos. Terwijl je het toch ook zou kunnen zien als poëtisch en fantastisch.”

– De opmerking in uw boek dat een kruising tussen mens en chimpansee helemaal geen slecht idee is, werpt niet echt olie op de golven.
,,Ach, dat is natuurlijk pesterig bedoeld, omdat zoveel mensen zeggen dat dat verschrikkelijk en walgelijk zou zijn. Het grootste voordeel van zo’n onderneming is dat zo de menselijke waardigheid een dreun verkocht kan worden, en dat is altijd goed.

Maar per saldo zou ik ertegen zijn, omdat de enige morele vraag in dit soort zaken is: wie lijdt eronder? En ik denk dat deze mens-chimpanseehybride geen prettig leven zal hebben, door alle media-aandacht alleen al. Maar ik zou er niet tegen zijn om de reden waarom prins Charles ertegen zou zijn, omdat het onnatuurlijk is of zoiets.”

NRC Handelsblad

De Tinberger lezingen ;

Verkorte versie van de lezing die Richard Dawkins hield in de Pieterskerk te Leiden. Bron: NRC Handelsblad d.d. 22 mei 2004

http://www.science.leidenuniv.nl/index.php3?m=139&c=99

De vier wie-vragen Richard Dawkins

Genen zijn niet belangrijker dan organismen

De Nederlandse Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen (1907-1988) stelde vier beroemde `waaromvragen’, over dierlijk gedrag. Zijn leerling Richard Dawkins stelt vier `wie-vragen’. Over wie er nu eigenlijk profiteert van al die eigenschappen en dat gedrag. Antwoord: de genen, de organismen, het genenreservoir en de ontwerper. Maar die laatste is er niet in de evolutie.

NIKO TINBERGEN was mijn hoogleraar, we noemden hem de Maestro. Tinbergen was naar Oxford gekomen nadat hij naam had gemaakt in Leiden (zie de geweldige biografie Niko’s Nature door Hans Kruuk, mijn Nederlandse collega in de Oxford Animal Behaviour group). Tinbergen wordt altijd in verband gebracht met Konrad Lorenz. Maar hun relatie was moeizaam, niet alleen vanwege de Tweede Wereldoorlog maar ook omdat hun karakters botsten. Ter ere van Lorenz’ zestigste verjaardag, in 1963, publiceerde Tinbergen een beroemd geworden analyse van de manieren waarop je biologische vragen kunt beantwoorden. Deze is bekend komen te staan als `De Vier Waaromvragen’ van Tinbergen, omdat hij vier manieren onderscheidde om antwoord te geven op de vraag: waarom gedraagt het dier zich zoals het zich gedraagt?
De eerste waaromvraag betreft de onmiddellijke voorgeschiedenis. De vogel zingt als gevolg van een opeenvolging van gebeurtenissen in het zenuw- en spierstelsel tijdens of vlak voor het gezang zelf.

De tweede waaromvraag richt zich op een langer tijdsbestek: de ontwikkelingsgeschiedenis. De vogel zingt omdat hij dat heeft geleerd van zijn vader.

De derde waaromvraag gaat over de langste periode in de biologie: de evolutie. De vogel zingt omdat dat in zijn genen zit, die zijn doorgegeven door vorige generaties. De derde waaromvraagis het evolutionaire waarom.

De vierde waaromvraag heeft extra aandacht nodig, omdat die oppervlakkig gezien lijkt op de derde waaromvraag. De vierde waaromvraag vraagt naar de zin. Wat is de functie van het zingen? Wat bereikt de vogel ermee? Hij lokt er een vrouwtje mee of weert een mannetje. `Functie’ is natuurlijk een breed begrip, maar biologen gebruiken het in de speciale betekenis van darwinistische functionaliteit. Als de voorouders van de nu zingende vogel op de juiste manier zongen, maakten ze grotere kans om zich voort te planten en zo werden vooral de goede zanggenen doorgegeven aan volgende generaties. Hierdoor is het vierde waarom, het functionele waarom, makkelijk te verwarren met het derde waarom, het evolutionaire waarom. Maar het vierde waarom gaat over de waarde voor het overleven terwijl het derde waarom gaat over wat er in de evolutie aan vooraf ging.

Tinbergen schreef een ander beroemd essay dat

`Derived Activities’ (afgeleide activiteiten) heet, waarin hij de signalen van dieren koppelt aan hetgeen daaraan in de evolutie vooraf is gegaan.

Zijn leerling, Desmond Morris, ontwikkelde deze theorie; hij opperde dat neveneffecten van het sympathische zenuwstelsel zoals haren of veren die overeind gaan staan in de kou zouden zijn geëvolueerd tot rituele signalen zoals een bange hond van wie de rugharen overeind gaan staan.

Dat is evolutionaire geschiedenis, het derde waarom.

Het overeind gaan staan van de haren moest natuurlijk ook een darwinistische overlevingsfunctie hebben, want anders zou het signaal zich nooit hebben ontwikkeld van een willekeurige reflex in een daadwerkelijk signaal.

Maar het ging Tinbergen erom onderscheid te maken tussen de vraag

`hoe past dit gedrag in een overlevingsstrategie? ‘en de vraag `uit welk gedrag van de voorouders komt het voort?’

Rechtzetten.

Tinbergen bepleitte een breed spectrum waarbij hij alle vier waaromvragen evenveel gewicht toekende. Hij onderzocht ze ook alle vier. In zijn publicatie uit 1963 (in Lorenz’ Festschrift) schreef hij dat de vierdewaaromvraag – die van het darwinistische overleven – was verwaarloosd en dat wilde hij rechtzetten. Om de vierde waaromvraag te beantwoorden waarom doet het dier X? moeten we ons afvragen: `wat zou er met dat individu gebeuren als het X n챠et deed?’ Tinbergen deed briljante experimenten rond deze vraag. Meeuwen, bijvoorbeeld, verwijderen lege eierschalen uit het nest. Tinbergen wilde weten waarom en zette nepnesten uit met lege eierschalen. Kraaien en andere nestdieven kwamen op d챠e nesten af, maar niet op nesten zonder eierschalen. Dit beantwoordde de vraag: wat zou er met dat individu gebeuren als het n챠et de lege eierschalen verwijderde? Let wel: dit is een compleet andere vraag dan: `uit welk gedrag van de voorouders komt dit gedrag voort?’. De vierde waaromvraag mag tot 1963 zijn verwaarloosd, maar daar klaagt nu niemand meer over. Sindsdien zijn juist de overige drie waaromvragen genegeerd. De huidige generatie ethologen, sociobiologen, gedragsecologen en evolutionaire psychologen lijkt geobsedeerd door de functionele vraag: waarvoor dient dit gedrag? Bovendien is sinds Tinbergen het denken over de vierde waaromvraag steeds geraffineerder geworden. En controversiëler. Dit is het onderwerp van de rest van mijn verhaal.
De controverse die ik wil behandelen gaat over de vraag `wie profiteert ervan?’ Het is de controverse over de eenheden van natuurlijke selectie die niet alleen veel aandacht heeft gekregen van biologen, maar ook van filosofen en dat heeft niet altijd geholpen.

Ik overdrijf niet als ik zeg dat dit het gesprek van de dag is geworden onder wetenschapsfilosofen.

Parallel aan Tinbergens vier vragen, blijkt het ook goed mogelijk om vier vragen te stellen over de kwestie: `wie profiteert ervan?’.

Vandaar de titel van dit verhaal:

`De vier wie-vragen’. Dat iets of iemand baat heeft bij genetische aanpassingen is duidelijk, maar wat of wie is dat?

Watervogels hebben poten met zwemvliezen, die hun overlevingskansen vergroten. Maar om wiens overlevingskansen gaat het? Die van de individuele eend? Die van de soort? Of die van de genen voor zwemvliezen?

In dit geval lijkt die vraag misschien onbelangrijk. Maar hoe zit het met de weerhaken op de angel van een bij? Als de wesp steekt, spuit hij wat gif in en trekt hij de angel onmiddellijk terug.

Maar de weerhaken van de bij houden de angel in de huid van het slachtoffer. Interne organen van de bij worden eruit gerukt en blijven gif pompen, terwijl de bij zelf gedoemd is te sterven. De steek is dus een sterkere afschrikking voor korfdieven maar die gaat ten koste van het leven van de individuele bij. Wie profiteert er dan van de fatale weerhaken?
En wat te denken van rituele agressie, zoals het onderling geworstel van gifslangen die hun dodelijke wapens op dat moment niet inzetten.

Je begrijpt waarom Konrad Lorenz en Julian Huxley meenden dat dit alleen maar in het belang van de soort kon zijn.

Maar een van de belangrijkste lessen die we sindsdien geleerd hebben is dat dit idee een absolute vergissing is, een veel voorkomend misverstand over de werking van natuurlijk selectie die helemaal niet op soort-niveau werkt.

Soms leek ook Tinbergen in deze valkuil te stappen. Maar toen de Schotse ecoloog V.C. Wyne-Edwards een expliciet pleidooi hield voor `groepsselectie’ dat is hier aan de orde was het glashelder hoe Tinbergen erover dacht.

Hij uitte openlijk zijn minachting voor dat idee, zoals ik me van persoonlijke gesprekken nog goed kan herinneren. Maar daar wil ik het vandaag niet over hebben.

De controverse over de eenheden van natuurlijke selectie is hardnekkig en verdient het om op een zorgvuldige manier te worden opgelost.
Mijn stelling is dat het probleem van de eenheden van natuurlijke selectie opgelost kan worden met de Vier Wie-vragen, net zoals de Vier Waaromvragen een eerdere controverse uit de wereld hielpen.

In beide discussies bestaat eigenlijk geen meningsverschil, alleen begripsverwarring.

Tinbergen toonde aan dat de vier verschillende waaromvragen geen concurrenten van elkaar zijn.

Ze zijn allemaal even belangrijk, in vier verschillende betekenissen van de vraag waarom.

Op dezelfde manier valt de vraag `wie profiteert?’ uiteen in vier betekenissen die alle vier even waar zijn, afhankelijk van het niveau waarop de analyse wordt gemaakt.

Ze zijn alle vier even belangrijk. Het zijn geen concurrenten van elkaar.
Om op mijn betoog vooruit te lopen:

de vier `wie-vragen’ vragen ten eerste naar de `replicator’: dat wat in een darwinistische selectie overleeft, doorgaans een gen.

De tweede vraag is naar het `voertuig’: het organisme of het instrument waarmee de replicator overleeft.

De derde vraag is naar het genenreservoir, de gene pool (de verzameling van genen van een soort): dat wat verbetert gedurende evolutionaire ontwikkeling.

En de vierde vraag is naar de ontwerper, maar dat heeft alleen zin in verband met menselijke ontwerpen.
Laten we maar gelijk met het laatste beginnen.

Het idee van doelmatigheid is diep geworteld in het menselijk bewustzijn. Al onze wakkere uren zijn we bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van schema’s en plannen, we zijn omringd door sociale lotgenoten die precies hetzelfde doen en door voorwerpen die ontworpen zijn met een specifiek doel voor ogen. We leven in een wereld die gedomineerd wordt door moedwillige ontwerpen. Vanaf het moment dat we wakker worden en koffie drinken uit een kop die ontworpen is om koffie te bevatten, tot aan het moment dat we ons weer uitstrekken op een matras die ontworpen is om zacht te zijn en onder dekens liggen die ontworpen zijn om warmte vast te houden, al die tijd is het volkomen vanzelfsprekend om over vrijwel alles wat we tegenkomen te vragen: `Waar is het voor bedoeld?’. En op die vraag bestaat doorgaans ook een verstandig antwoord.

Tafel, stoelen, auto’s, treinen, computers, klokken – kijk om je heen en je ziet objecten waarvan het zinvol is om te vragen: `waar is het voor bedoeld?’, `wie heeft het ontworpen’, `welke functie stond de ontwerper voor ogen?’


Zo krachtig is die neiging, dat veel mensen te ver gaan en zich hetzelfde afvragen bij niet-ontworpen objecten, zoals de zon en de aarde, waar de vraag naar de bedoeling zinloos is. Voor gedomesticeerde dieren en planten heeft de vraag wel zin.

De grote uier van een Friese koe is ontworpen, door menselijke veefokkers, om meer melk te produceren dan haar kalf ooit nodig kan hebben. De vacht van een modern schaap is ontworpen om dikker en wolliger te zijn dan het schaap zelf nodig heeft om warm te blijven. Een pekinees is een wolf waarvan het ontwerp is aangepast om tegemoet te komen aan menselijke sentimenten.
Wanneer er een ontwerper in het spel is, heeft de vraag naar wie er baat bij heeft een speciale betekenis.

De andere drie niveaus van de wie-vraag hebben alleen maar te maken met de darwinistische ontwerpillusie.

Wilde dieren en planten roepen allemaal de onmetelijk grote illusie op van een ontwerp. Gierzwaluwen en gieren zijn superieur `ontworpen’ vliegmachines behalve dat er nooit een ontwerper aan te pas is gekomen. Haaien, jachtluipaarden, ratelslangen en spinnen zijn superier ontworpen moordmachines. Vleermuizen en dolfijnen hebben elegante sonarapparatuur die hen in staat stelt om met hoge snelheid obstakels te vermijden zonder hun ogen te gebruiken, en dan vangen ze nog prooien ook.

De illusie van een ontwerp is onmetelijk krachtig en vragen als: `waar is het voor bedoeld’ dringen zich aan ons op.

Dankzij Darwin kunnen we deze vraag beantwoorden. Maar we moeten wel voorzichtig kijken naar het mechanisme dat Darwin voorstelde en dat Tinbergen overnam: natuurlijke selectie.

En dat brengt me bij de resterende drie wie-vragen.
De tweede wie-vraag verwijst naar dat ik denk zelfs het enige waarover Tinbergen zelf gesproken zou hebben. Net als Darwin trouwens. De gelukkige is het individuele organisme. Vleugels, angels, echoapparatuur, tanden en klauwen, harten en ledematen, allemaal zijn het systemen voor het overleven van het organisme.

Maar ook Darwin en Tinbergen wisten natuurlijk wel dat overleven alleen maar een middel was voor het doel van de voortplanting. Beide mannen wisten dat het individuele voortbestaan best kon worden opgeofferd ten behoeve van voortplanting.

Darwin wijdde een heel boek aan zijn `andere’ theorie, die van de seksuele selectie. En daarin legde hij uit hoe bijvoorbeeld mannelijke paradijsvogels extravagante opschik ontwikkelden om vrouwtjes aan te trekken, een siertooi die onvermijdelijk ook roofdieren aantrok.
Tinbergen merkte op dat de gebroken-vleugel-afleidingsmanoeuvre wordt gebruikt door veel bodembroedende vogels. Als bijvoorbeeld een vos het nest nadert dan sleept de vader- of moedervogel zich naar een veilig heenkomen, de vleugel uitgestrekt alsof die gebroken is. De vos wordt verleid om zo’n kennelijk gemakkelijke prooi te volgen. De vogel leidt de vos weg van het nest en in de allerlaatste minuut schiet-ie in de lucht en vliegt weg met twee zeer ongebroken vleugels. De kuikens zijn gered. Net als de ouder, als het tenminste gaat zoals ik net geschetst heb. Maar onvermijdelijk loopt de ouder meer gevaar dan wanneer hij of zij gewoon zou wegvliegen als de vos verscheen.

Net als Darwin begreep Tinbergen heel goed dat individuele overleving alleen een middel is voor het doel van de reproductie.

In een darwinistische wereld zou iedere neiging om jezelf te redden ten koste van je nageslacht nooit worden doorgegeven aan de volgende generatie, en dus ook niet overleven in een darwinistische betekenis.

Om wat preciezer te zijn, wat is die darwinistische betekenis?Wat is zo belangrijk aan kinderen dat een vogel zijn leven zou wagen om hen te redden? Dit brengt ons terug naar het object van de eerste van de vier wie-vragen: het gen.

Dit is waar we verder gaan dan Darwin, die niets van genen wist.

Maar we gaan ook verder dan Tinbergen en de meeste van zijn tijdgenoten, want aan het einde van Tinbergens carrière vond er een revolutie plaats in het darwinisme.

Deze revolutie, die het thema was van mijn eerste boek, The Selfish Gene(1976), werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de Amerikaan G.C. Williams en de Brit W.D. Hamilton, die allebei weer voortbouwden op R.A. Fisher en J.B.S. Haldane, de grote populatiegenetici uit de jaren dertig.
De argumentatie is als volgt.

Natuurlijke selectie betekent dat succesvolle dingen overleven ten koste van niet-succesvolle dingen. Dat succes bestaat er alleen maar uit dat succesvolle dingen relatief steeds talrijker worden in de wereld. Dat is darwinistisch succes. Maar individuele organismen die succes hebben worden zelf niet steeds talrijker. Hoe zouden ze dat kunnen, want ze zijn allemaal uniek? Wat kan dan wel talrijker worden? Alles wat dat succes veroorzaakt. En dat betekent: genen. Natuurlijk zijn er meer dingen die bijdragen aan het succes van een organisme, geluk bijvoorbeeld. Maar het zijn alleen de genen die naar volgende generaties gaan, in de vorm van exacte kopieën. Van die kopieën kan je wel zeggen dat ze talrijker of minder talrijk worden in de wereld.

Darwinmag dan niks van genen hebben afgeweten, hij zag wel een glimp van deze waarheid, zoals we kunnen zien in de ondertitel van zijn beroemdste boek:`Or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life.’ Soms wordt Darwin beschuldigd van racisme, om precies deze ondertitel. Maar dat is een dwaas anachronisme.

Naar moderne standaarden zal Darwin waarschijnlijk wel racist zijn geweest, zoals alle Victorianen. Maar in deze ondertitel betekent bevoorrechte rassen echt iets heel anders.

Bevoorrecht ras betekent hier: een groep van alle individuen met hetzelfde gunstige kenmerk. Bijvoorbeeld de groep van adelaars met heel scherpe klauwen die dit gunstige kenmerk overdragen. Als Darwin nu zou leven dan zou hij `bevoorrechte rassen’ vervangen door `bevoorrechte genen’.

Replicator.

Deze `selfish gene’-visie op het leven ziet natuurlijke selectie als een strijd tussen genen om talrijker te worden. Dit is het object van de eerste wie-vraag: de replicator. Individuele organismen zijn geen replicatoren, zij zijn de `voertuigen’ van genenoverleving. Genen rijden rond in individuele organismen en hun overleving hangt af van de overleving van deze voertuigen, maar ook van hun voortplanting. En dus zijn de genen die overleven in de gene pool die genen die goed zijn in het programmeren van een lange reeks van voertuigen om te overleven en zich voort te planten. Dat is de reden dat individuele organismen zo goed zijn in wat ze doen. Zij hebben de genen geërfd van een letterlijk ononderbroken lijn van succesvolle voorouders.
Laten we teruggaan naar de vier `wie-vragen’.

Wie profiteert er van het darwinistische `ontwerp’ (de aanhalingstekens geven aan dat het hier om een illusie gaat).

Op het niveau van de replicator dat wat overleeft of juist niet is het antwoord: het gen.

Op het niveau van het voertuig, of de eenheid van handeling waardoor de replicator overleeft, is het antwoord: het individuele organisme. Dat is de tweede `wie’.

Op het niveau van de eenheid die verbetert gedurende de generaties, is het antwoord: het genenreservoir, de collectie genen in een zich voortplantende populatie.

De statistische eigenschappen van die genenpool zijn gebeeldhouwd en vormgegeven door de natuurlijke selectie. Dat is de derde `wie’.

En de vierde, die niets met darwinisme heeft te maken, maar voor de volledigheid is toegevoegd, is de ontwerper, in die bijzondere gevallen waar we niet te maken hebben met de darwinistische ontwerpillusie maar met daadwerkelijke ontwerpen.

Deze vier wie-vragen zijn geen rivalen van elkaar, evenmin als Tinbergens vier waarom-vragen dat waren. Alle vier zijn tegelijk even belangrijk en helemaal niet met elkaar in strijd. Ze slaan gewoon op verschillende dingen. Tinbergen zou het prachtig hebben gevonden.

De wens om de wereld te redden, is heel anti-evolutionair

Knack-interview met Richard Dawkins /vrijdag 29 mei 2009/ door Dirk Draulans

De Britse bioloog Richard Dawkins begon zijn professionele loopbaan met wetenschappelijk onderzoek naar de pikorde van kippen, onder de vleugels van Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen aan de gerenommeerde universiteit van Oxford. Zijn eerste baanbrekende verwezenlijking bestond erin dat hij een toegankelijk verhaal brouwde rond de wiskundige analyse van het opereren van individuele genen, die geprogrammeerd zijn om zichzelf zoveel mogelijk naar de volgende generaties voort te planten. Het resulteerde in een boek dat de wereld rondging: het in 1976 gepubliceerde The Selfish Gene (Het zelfzuchtige gen). Daarna heeft Dawkins nooit meer doorgedreven wetenschappelijk onderzoek gedaan, maar hij heeft wel een keten van boeken geschreven waarin hij de evolutietheorie promootte. Hij kreeg uiteindelijk een hoogleraarschap waarmee hij zich uitsluitend kon bezighouden met het bevorderen van de ‘Public Understanding of Science’, zeg maar het voor een groot publiek begrijpelijk maken van wetenschap. Vorige week kreeg hij daarvoor ook een eredoctoraat aan de Universiteit Antwerpen, op voordracht van bioloog Herwig Leirs.

Dawkins is geen gemakkelijke man. Ten tijde van Charles Darwin werd de evolutietheorie vooral verdedigd door Thomas Huxley, op zéér assertieve wijze, waardoor de man de bijnaam ‘Darwins bulldog’ kreeg. Naar analogie daarmee wordt Dawkins soms als ‘Darwins pitbull’ omschreven. Van de keiharde manier waarop hij in zijn laatste bestseller, The God Delusion (vertaald als God als Misvatting), afrekent met godsdienst en gelovigen, schrok zelfs een aantal van zijn volgelingen. Het zal Dawkins worst wezen. Van het boek zijn ondertussen anderhalf miljoen exemplaren verkocht, en hij doet de controverse erover af als een ‘stormpje’. Ondertussen wordt er links en rechts wat aan zijn zelfzuchtige genen geknabbeld. Maar voor Dawkins blijft zijn verhaal van meer dan dertig jaar geleden stevig overeind.

‘Ik denk dat het zelfzuchtige gen als concept onaangetast is’, vertelt hij in Antwerpen naar aanleiding van de uitreiking van zijn eredoctoraat. ‘We weten nu veel meer dan vroeger over genen en hoe ze georganiseerd zijn, maar ik denk niet dat het veel verschil maakt voor het evolutionaire aspect van het verhaal. Het maakt de details wat ingewikkelder, en het maakt de embryologie complexer, maar daar sprak en spreek ik me toch niet over uit. Als je vraagt wat de eenheid van natuurlijke selectie is, van het proces waardoor evolutie gestuurd wordt, als je dus vraagt naar welke entiteit voordeel haalt uit de aanpassingen als gevolg van genetische veranderingen, dan lijken het me uitsluitend genen te zijn die het verschil maken.’

De ruggengraat van uw boek uit 1976 is niet gebroken?

Richard Dawkins: Zeker niet. Als ik het zou herschrijven, zou ik waarschijnlijk zelfs niet ingaan op de nieuwe details, omdat ze niet relevant zijn voor het vraagstuk van de evolutie.

Genen blijken intensief met elkaar samen te werken. Is dat geen uitdaging voor uw theorie?

Richard Dawkins: Samenwerking tussen genen was altijd een inherent onderdeel van mijn stelling. Het was opvallend aanwezig in het boek, hoewel niet iedereen dat zag. Veel mensen zijn verblind geweest door het zelfzuchtige aspect van het verhaal. Ik gebruik graag de analogie met een ploeg roeiers, waarbij genen de rol spelen van individuele roeiers, terwijl natuurlijke selectie de volledige ploeg stuwt. Ik heb altijd gezegd dat natuurlijke selectie in het voordeel is van genen die samenwerken met andere genen. Zo hebben ze statistisch gesproken ook meer kans om in contact te blijven in opeenvolgende generaties van lichamen.

De roeiers roeien voor zichzelf en niet voor hun team?

Richard Dawkins: Ze roeien voor zichzelf in de context van het team. De rest van de boot vormt een deel van de omgeving, een belangrijk deel van de omgeving zelfs, zodat samenwerking een kenmerk is dat bevoordeeld wordt.

Nederlandse cabaretiers lanceerden ooit de slogan ‘Samen voor ons eigen’. Vat dat het idee goed samen?

Richard Dawkins: (met gefronste wenkbrauwen) Het zou kunnen, maar daar zou ik toch even over moeten nadenken.

Vroeger was evolutie een kwestie van eenvoudige wijzigingen in een gen, maar nu blijken genen zichzelf te kunnen vermenigvuldigen, en zijn er stukken van genen die eindeloos herhaald worden. Maakt dat een verschil?

Richard Dawkins: Ik denk het niet. De kernvraag blijft altijd: wat is de basis van de verschillen tussen individuen? Als genetische verschillen ingewikkelder worden dan eenvoudige puntmutaties, blijft de vraag: wat is het gevolg voor natuurlijke selectie? Waarom gaan sommige individuen meer succes hebben in de voortplanting dan andere? Het fundamentele onderliggende proces van selectie wijzigt niet als de genetica complexer wordt.

De duplicatie van genen maakt geen verschil voor het zelfzuchtige karakter van een gen?

Richard Dawkins: Ik zou eerlijk gezegd geen verschil kunnen bedenken. Ik denk dus niet dat er een verschil is.

Zelfs niet als gedupliceerde genen verschillende dingen beginnen te doen?

Richard Dawkins: Ook dan moet je kijken naar de context waarin de genen functioneren. Die kan sterk beïnvloed zijn door de omgeving gecreëerd door andere genen. Maar dat betekent niet dat je kunt zeggen dat de hele groep van genen als een selectie-eenheid moet worden beschouwd.

Is het concept van andere genen als deel van de omgeving aanvaard door de wetenschappelijke wereld?

Richard Dawkins: Het wordt niet dikwijls besproken, maar ik heb nog niemand ontmoet die het er niet mee eens is.

Nieuw is ook epigenetica. Kenmerken die niet in maar op het DNA zitten, en die tijdens het leven kunnen worden verworven. Dat neigt naar lamarckisme, naar het doorgeven van verworven kenmerken naar de volgende generaties. Een ketterij, volgens uw inzichten.

Richard Dawkins: De kernvraag hier is: zullen epigenetische kenmerken voor een ongelimiteerd aantal generaties doorgegeven worden, of is het na enkele generaties gedaan? In het laatste geval kun je van epigenetica nooit een lamarckiaans verhaal maken. Je moet ook altijd iets hebben als verschillen in gebruik en niet-gebruik in het overerven van verworven kenmerken, want anders kan adaptatie niet spelen. Ik ken geen enkele studie waarin is aangetoond dat epigenetica gelinkt kan zijn aan het produceren van aanpassing in de zin van het klassieke voorbeeld van de armen van de smid: de smid die zijn sterke armen doorgeeft aan zijn zoon.

Het duurt te kort om adaptatie te laten spelen?

Richard Dawkins: Erger nog, ik denk dat het adaptief effect, zoals het sterker worden van de armen door veelvuldig gebruik, of het minder sterk worden van sterke armen die niet meer geoefend worden, niet op deze manier kán spelen. Er is momenteel zelfs niet de kleinste suggestie dat een verworven kenmerk kan worden overgeërfd, zelfs niet met epigenetica.

De epigenetische moleculen hangen gewoon aan het DNA, meer niet

Richard Dawkins: Ja. Ik betwijfel of epigenetica ooit een verschil zal maken voor het evolutieconcept.

Zijn er aanwijzingen voor het bestaan van epigenetische eigenschappen bij de mens?

Richard Dawkins: Ik ken er in ieder geval geen.

Er wordt met groeiende regelmaat gespeculeerd over nieuwe selectie-eenheden, naast het gen en het individu, zoals selectie op het niveau van de soort en van het ecosysteem. Zit daar iets waardevols in?

Richard Dawkins: De problematiek boeit me een beetje. Dat er een soort darwinistische selectie zou kunnen zijn op een ander niveau, zoals op het soortniveau met dieren in een populatie die kleiner blijven dan ze op basis van hun individuele mogelijkheden zouden kunnen worden. Maar ik vrees dat het vooral verwarrend zal zijn om het als alternatief voor individuele selectie te presenteren. Ik denk niet dat we ooit zullen kunnen zeggen: dit of dat dier heeft ogen of oren ontwikkeld als resultaat van ecosysteemselectie. Er kan wel een soort shift in balans tussen rovers en hun prooien ontstaan door ecosysteemselectie, waarin de ene combinatie beter is dan de andere, maar ik denk niet dat zo’n mechanisme zelfs maar in de verste verte even belangrijk kan worden als individuele selectie. Maar in dit geval acht ik het niet uitgesloten dat ik me vergis.

Kunnen biologische wapenwedlopen met een steeds verdergaande aanpassing van prooien en rovers in zo’n concept passen?

Richard Dawkins: Ik zou denken dat je zoiets probleemloos op het niveau van het individu kunt behandelen, en dat het de zaken nodeloos ingewikkeld maakt als je dat op het niveau van een ecosysteem gaat bekijken.

Was Darwin geen voorstander van een ander selectieniveau: dat van de groep? Dat de ene groep het beter kan doen dan de andere zonder dat er noodzakelijk voordelen op het niveau van het individu spelen.

Richard Dawkins: Darwin heeft het slechts één keer over groepselectie gehad, in de context van menselijke samenwerking, door te suggereren dat een stam met een doorgedreven coöperatie tussen haar leden het beter zou doen dan een stam waarin alle leden vooral voor zichzelf ageren. Maar los daarvan heeft hij nóóit met groepselectie geflirt.

In dat ene geval leek hij wel overtuigd van de juistheid van het idee.

Richard Dawkins: Ja, hoewel hij het nooit als meer dan een suggestie heeft gepresenteerd. Ik ben geneigd te denken dat zoiets beter als een vorm van ecologische successie wordt beschouwd, als de ene stam die de andere vervangt, net als grijze eekhoornen nu bezig zijn rode te vervangen.

Zijn onze kleine gezinnen geen voorbeeld van groepselectie: we krijgen minder kinderen dan we zouden kunnen, mogelijk als mechanisme om overbevolking te vermijden?

Richard Dawkins: Onze kleine families druisen radicaal in tegen onze biologische intuïtie. Als naïeve bioloog zou je verwachten dat de rijkste families de meeste kinderen krijgen – zo gebeurt het elders in de natuur. Maar mensen zijn op vele vlakken bizarre wezens. Je kunt eenvoudige darwinistische principes niet zomaar op de mens toepassen, omdat we zo’n vreemde soort zijn.

Is er dan geen logische biologische verklaring voor die kleine gezinnen?

Richard Dawkins: Ik zou niet durven te zeggen dat ze niet logisch zal zijn, maar ze zal in ieder geval niet op een naïeve manier darwinistisch zijn. Zelfs als het overbevolking zou counteren, zou ik het gegeven nog geen groepselectie noemen. Het is momenteel gewoon een onverklaarbaar feit.

Het gaat toch in tegen het voordeel voor een individu?

Richard Dawkins: Inderdaad, maar nogmaals, ik denk niet dat het nuttig is dat we het daarom groepselectie noemen.

Uw eerbiedwaardige collega Edward Wilson begint te geloven dat groepselectie belangrijk kan zijn.

Richard Dawkins: Hij is belachelijk. Hij wordt te oud.

Hoe verklaart u het feit dat wij bezorgdheid om de overleving van andere soorten kennen? Dat we biodiversiteit willen bewaren?

Richard Dawkins: De wens om de wereld te redden is heel anti-evolutionair. Er is nooit een evolutionaire druk geweest om ons biologische en andere erfgoed te beschermen, om altruïstisch te zijn ten opzichte van andere soorten. Maar het gebeurt wel, en het is interessant, dus moeten we proberen het uit te leggen. Al zou ik momenteel niet weten hoe.

Is het ontstaan van moraliteit niet te verklaren als groepselectie?

Richard Dawkins: Dat was Darwins idee. Ik zie moraliteit gewoon als een gevolg van selectie op het individuele niveau in de loop van de menselijke evolutie, net als muziek en poëzie en andere nogal onbiologische eigenschappen die mensen ontwikkeld hebben.

Een gevolg van het feit dat het netwerk van cellen in de hersenen zo dicht werd?

Richard Dawkins: Precies. Moraliteit en dergelijke zijn neveneffecten van biologische ontwikkelingen die ons een groot voordeel op het individuele niveau hebben opgeleverd.

Geldt dat ook voor bewustzijn?

Richard Dawkins: Bewustzijn is vanuit filosofisch oogpunt een van de grootste raadsels waar we mee zitten. Ik zou verheugd zijn mocht ik zelfs maar een greintje gevoel hebben dat we het ooit zullen begrijpen, maar momenteel heb ik dat gevoel helaas niet.

Veel mensen geloven in sprookjes en bovennatuurlijke verschijnselen. Is dat te verklaren?

Richard Dawkins: Ik weet het niet. Ik weet niet zeker of wij een natuurlijke neiging hebben om in zulke zaken te geloven, dan wel dat we ze aangeleerd krijgen door onze ouders en andere mensen in onze omgeving, door onze cultuur dus. We lezen sprookjes voor aan onze kinderen, waarin we vertellen dat een kikker een prins wordt als je hem kust. Ik weet nog altijd niet of dat goed of slecht is. Het zou kunnen dat je zo de ontwikkeling van een kritische ingesteldheid van kinderen remt, en dat zou erg zijn, maar sprookjes kunnen ook gewoon leuk zijn, en ik zou niet graag het plezier van de mensen bederven.

U hebt in ‘The God Delusion’ onwaarschijnlijk hard uitgehaald naar godsdienst en gelovigen. Was het echt nodig om zo zwaar uit de hoek te komen?

RD   Het is toch godgeklaagd dat zoveel mensen zo klakkeloos geloven in het bestaan van een opperwezen, als er geen enkel gegeven is dat het bestaan van zo’n wezen bewijst?

Toch is geloof bijna universeel verspreid.

Richard Dawkins: Inderdaad, je vindt het bijna overal in een of andere vorm. Maar ik heb sterk het gevoel dat op zijn minst bij ons steeds meer mensen het beu zijn om voortdurend, en vanaf het begin, geïntimideerd te worden met religieuze argumenten. Als je in de Verenigde Staten carrière wilt maken, moet je godsdienstig zijn, of je loopbaan wordt gefnuikt.

Zelfs verstandige mensen kunnen geloven.

Richard Dawkins: Kun je echt verstandig zijn als je blind gelooft in het bestaan van een mysterieus wezen waar je nooit iets van ziet? Als je gelooft dat er iemand was die water in wijn veranderde, kun je mijns inziens niet echt intelligent zijn.

Als godsdienst een probleem is, zou de natuur het dan niet wegselecteren?

Richard Dawkins: Niet noodzakelijk. Het kan biologisch voordelig zijn te geloven in iets dat niet bestaat, hoewel ik er niet van overtuigd ben dat dat ook voor godsdienst geldt. Godsdienst kan een psychologisch gevolg zijn van een voorbestemdheid tot gehoorzamen aan een soort autoriteit, zoals ouders of leiders. Wat niet wil zeggen dat het geen fundamenteel voordeel op zichzelf kan hebben.

U aanvaardt dat godsdienst een voordeel kan hebben?

Richard Dawkins: Het is mogelijk, maar dat verantwoordt niet dat godsdienst in eender welke vorm gepresenteerd wordt als alternatief voor de evolutietheorie. Ik vind het een schande dat in vele scholen godsdienst wordt onderwezen aan jonge kinderen, die nog openstaan voor alles wat ze te horen krijgen, zonder dat er over evolutiebiologie wordt gepraat. Godsdienst is dikwijls vooral een kwestie van indoctrinatie van kinderen. Ik hoorde zelf pas op mijn vijftiende over evolutie, en gelukkig was ik kritisch genoeg om meteen te beseffen dat alles wat ik tot dan toe over het ontstaan van de wereld en het leven vernomen had, onzin was.

Zou een wereld met alleen ongelovigen of atheïsten een betere wereld zijn?

Richard Dawkins: De wereld zou in ieder geval een stuk beter zijn als mensen genoeg kritische geest zouden hebben, genoeg gezond scepticisme, om niet zomaar alles wat ze horen voor waar te aanvaarden, als ze zich niet zomaar zouden overgeven aan geloof, godsdienst of traditie en alleen iets aanvaarden als er aanwijsbare bewijzen voor zijn. Wat ik met mijn boek vooral heb willen bereiken, is dat mensen in alle omstandigheden kritisch zouden nadenken en niet klakkeloos aanvaarden wat ze ingelepeld krijgen. Kinderen moeten leren alles ter discussie te stellen, en niet zomaar te geloven wat autoriteiten hen voorschotelen.

Waarom hebben wij het zo graag logisch?

Richard Dawkins: Omdat het volgen van logische redeneringen een excellent systeem blijkt om tot goede beslissingen te komen. Als je je ideeën op logica en redeneren steunt, ben je geneigd bruikbare antwoorden op je vragen te krijgen.

De wetenschap heeft ons vele nieuwe mogelijkheden geschonken. Wat vindt u van genetische manipulatie?

Richard Dawkins: Niets van mijn werk geeft enig inzicht of sturing in wat we daarmee moeten doen. Op die vraag kan ik alleen als burger antwoorden, door te zeggen dat we ons goed moeten afvragen wat me met die technieken willen bereiken.

De wetenschap maakt mensen sterk afhankelijk van een omgeving die ze zelf creëren. Is dat niet gevaarlijk, want als het misloopt met die omgeving zijn we ineens niet meer aangepast?

Richard Dawkins: Maar wat is het alternatief? Dat we onze technologische ontwikkeling afremmen? Dat is toch een volslagen onrealistisch uitgangspunt. Ik kan me niet indenken dat iemand met gezond verstand wetgeving zou maken om vooruitgang te stoppen. Dat zou belachelijk zijn. Zelfs onmenselijk.

Links http://www.knack.be/index.jsp

http://tsjok45.multiply.com/photos/album/2390/Boeken_#photo=2

The blind watchmaker = De blinde horlogemaker : Richard Dawkins

(Voorwoord. )

De kern van het darwinisme:

“… niet-willekeurige reproductie,(= dat is wat anders dan willekeurig toeval……. maar het betekent ook niet : geplande reproductie en/ of vaste reproduktie-manieren en keuzes ) waarbij sprake is van erfelijke variatie, levert resultaten op die ingrijpend zijn als de benodige (lange ) tijd voorradig is om te kunnen cumuleren ”

Moeilijkheid :
Helaas, de noodzakelijke en betrokken termijnen duren veel langer dan degene die we kunnen vatten met onze dagdagelijkse ervarings-capaciteiten dewelke dienen voor onze gewone doeleinden( en navigatie tijdens ons korte leven in de werkelijke wereld ) .

• Het heelal is ongeveer 13,7 miljard jaar oud. (± 100 miljoen jaar: Hartle).
• De aarde is ongeveer 4,5 miljard jaar oud.
• De eerste leven op aarde verschenen over 3,5 miljard jaar geleden.
• De oudste menselijke fossielen zijn 6-7 miljoen jaar oud.
• De oudste uitgesproken moderne menselijke fossielen zijn ongeveer 160.000 jaar oud.(*het boek van Dawkins dateert van enkele decennia geleden )
Hoofdstuk 1: Het verklaren van het zeer onwaarschijnlijke .
Onwaarschijnlijk is = het daadwerkelijke bestaan van “ingewikkelde dingen “of complexe (biologische) structuren of systemen.

Deze systemen “hebben eigenschappen die vooraf beschouwd , lijken aan te gegeven dat op voorhand een doelgerichte opstelling ( een “ontwerp ” ) eraan ten grondslag ligt ”

-Die bepaalde eigenschappen zijn ” statistisch “en verschijnen gradueel volgens de aanwezige uitrustingsstukken die ze mogelijk maken

Achteraf beschouwd ( wanneer men dus uitsluitend of alleen de resultaten kent of beschouwd van een mogelijk ontwikkelingsproces ) . lijkt het erg onwaarschijnlijk dat er geen gespecifeerde richting bestond die ten grondslaglag aan die resultaten(een “verschijnend “( vooraf schijnbaar bepaald ? ) ontwerp )

Maar misschien zijn diezelfde inrichtingen functioneel anders bruikbaar voor verschillende soorten systemen: = bijvoorbeeld de vermogens om te vliegen of te lopen door middel van vier ledematen
En/of
Misschien zijn dezelfde uitrustingen generiek : bv. weerstand biedend en/of daardoor in evenwicht zijnde met de specifieke omgeving. (Homeostase)

Een dergelijk dynamisch systeem wordt verklaard door het in sub- componenten op te delen , waarbij de efficientie van het systeem ( en zijn werking) afhangt van de reproduceerbaarheid (en vervaqngbaarheid ) van de uitrustingsstukken .

Deze subcomponenten kunnen zelf verder worden uitgelegd in termen van sub-sub- onderdelen …. enzovoort, totdat wij uiteindelijk aankomen bij de elementaire deeltjes.
Dawkins noemt dit “hiërarchisch reductionisme. “

Volgt een (Iconisch )voorbeeld van een complexe structuur = het menselijk oog .

Hoofdstuk 2. Goed(= of intelligent ) design.

Een levend lichaam of organisme is “goed” ontworpen wanneer het de attributen bezit die een intelligente en goed geïnformeerde ingenieur zou hebben ingebouwd om te komen tot een aantal verstandige doelfuncties , zoals vliegen, zwemmen,
, lopen , zien, eten, reproduceren….. of meer algemeen, het bevorderen van het overleven (door duplicatie en replicatie en aanpassern = verspreiding )van het programma -recept voor een organisme = met name zijn genen. “(21)

Het hoofdstuk handelt vervolgens over echolocatie bij vleermuizen.
“Dieren geven uiterlijk de indruk ontworpen te zijn door een theoretisch verfijnd en praktisch ingenieus natuurkundige of ingenieur, maar er is geen enkele aanwijzing ” dat de vleermuizen zelf iets weten of begrijpen van dat ontwerp in dezelfde zin als een fysicus dat begrijpt.
Het best kan men dergelijkes vleermuis vergelijken met volgend analogon ; net zoals de verkeerspolitie radar gebruikt om overtreders op te sporen zonder zich wat gelegen te laten aan de “ingenieuze ” ontwerper(s) van die radar
[En de mens kan op dezelfde manier worden gezien in wat betreft zijn eigen zintuiglijke systemen.]

RDawkins neemt ook nota van ” Het argument van Persoonlijke ongeloof ” . Het bewijst weinig, zelfs als het waar is……. sinds het onverklaarde =/= onverklaarbare.

Er zijn nog twee andere belemmeringen voor het waarderen van de kracht van evolutie.

Het gebrek aan begrip en waardering van/voor ” deep time” .
[Darwin ’s Origin van 1859, maar veel ideeën gaan terug naar de vroege jaren 1830 . Toen publiceerde zijn vriend Lyell een klassieke tekst in de geologie, dat begon met het opwaarderen van geologische tijdschalen.]

Het probabilistische IC argument dat stelt dat complexe aanpassingen vaak gepaard gaan met een aantal onafhankelijke, noodzakelijke functies (zoals bijvoorbeeld tijdens de levenscyclus van de koekoek ). en waarbij de kans dat deze onafhankelijke functies zich gezamelijk moeten voordoen uiterst klein is wanneer dat moet gebeuren op grond van een accumulatie van toevalsrtreffertjes ( dat wordt met redenen omkleed ) ….

Bovendien wordt beweerd dat het gezamelijk
( = een synergetisch afgestemd ) optreden van de functies noodzakelijk is van bij het begin …. wil dit nuttig en adaptief kunnen zijn ….. Het IC Concept dus

De IC bewering is echter onjuist.Want ( om maar iets te noemen ) ook een gedeeltelijke ontwikkeling van de verschillende functies kent meestal een aantal voordelen.

Hoofdstuk 3. Accumulerende kleine veranderingen

De basisidee ( volgens Dawkins interpretatie ) van “darwinistische evolutie” * :

“We hebben gezien dat levende dingen te onwaarschijnlijk en te mooi ‘ontworpen’ zijn , om te kunnen zijn ” ontstaan ” door toeval.
Hoe kunnen ze dan toch daadwerkelijk “bestaan” ?
Het antwoord, van Darwin = door geleidelijk, stap-voor-stap transformaties van een eenvoudig begin van voldoende ( aanwezige ) oer-stamvorrmen
die (uiteindelijk ) voortkomen uit voldoende simpel gestructureerde entiteiten om te kunnen ” ontstaan ” door toeval.

Alle opeenvolgende veranderingen ( waarbij elke mutatie afzonderlijk kon ontstaan door toeval.) in het geleidelijke evolutionaire proces was eenvoudig, ten opzichte van de voorganger

De hele reeks van cumulatieve stappen vormt echter iets anders dan een louter kans proces, als je bedenkt dat uiteindelijk een complex eindproduct ,ten opzichte het oorspronkelijke uitgangspunt, is onstaan , binnen de wetmatigheden van
de natuur en het evolutieproces zelf …. Het cumulatieve proces wordt geregisseerd door de eis van het “niet-willekeurige overleven. “(43)

Het is belangrijk het verschil te begrijpen tussen cumulatieve selectie (waarin iedere verbetering hoe klein ook,(kan) worden gebruikt als basis voor een volgende rondje selectie , ) en één- fase selectie
(waarin alles opnieuw vertrekt of “uitgelegd ” vanuit hetzelfde boek speelkaarten )

Het is uiterst onwaarschijnlijk dat een eenstaps selectie plotst een wonderbaarlijk aangepaste complexe structuur zal gaan veroorzaken ( saltationisme )
Cumulatieve selectie kan verrassend genoeg dit resultaat wél bewerkstelligen
De “ blind clockmaker ” these stelt (als voorbeeld ) dat er tussen het huidige menselijke gezichtsvermogen en de vroegste niet-oog bezittende organismen genoeg geologische tijd voorhanden was om een complex systeem alshet menselijk oog
te laten evolueren in die vele generaties ( geschat op 350.000 g wanneer je rekent met een generatiewissel van 10 jaar als gemiddelde gedurende 3,5 miljard jaar (geschat) sinds het begin van het leven op deze planeet ) geëvolueerd of ontwikkeld in die vele generaties door een proces van cumulatieve selectie?

Waarom niet?
Is er een continue reeks ( nog b estaande ) aansluitende tussenvormen tussen het moderne mensenoog en tussen oogloze organismen ontdekt ? ____met maximaal tot (ongeveer) 3.5 x 10 8 stappen in serie.

RD stelt dat kleine voordeel stappen in een dergelijke reeks (hoewel natuurlijk de meerderheid van de veranderingen in een bepaalde generatie nadelig kunnen zijn … maar dezen worden weggefilterd omdat ze de verspreidingskansen van
hun dragers (zowel individuen als voertuigen van de dragers = de genen -duplicaten ) verminderd door ze sneller te laten afsterven ) ruimschoots volstaan om complexere structuren te laten onstaan ijn het beschikbare(langdurige ) tijdsbestek

*Ook mimicry zou een organisme een voordeel kunnen bieden al was het maar in af en toe voorkomende marginale situaties.
Horlogemaker en muizenval

Godsbewijs ? ;
” Jarenlang is door theisten op krèk dezelfde manier het verhaaltje van de”godderlijke” (= intelligente ) horlogemaker(s) gebruikt”, zegt Joihan Braeckman.

Het verhaal komt van William Paley, die het in 1802 optekende.
….. Iemand die niets van onze wereld kent en op de heide een steen vindt, kan afleiden dat die steen het resultaat is van wind, water en erosie.
……Maar als hij een horloge vindt en niet weet wat het is, moet hij wel concluderen dat iets of iemand dat gemaakt moet hebben, want het ding is functioneel.
……Wind en erosie kunnen daar niet voor zorgen.
……Wat Darwin ons wil doen geloven, zo zeggen natuurtheologen, creationisten en IDaanhangers, is dat je
“… door wat te schudden met de schoendoos met daarin alle delen van een horloge, je per toeval plots een functioneel horloge zult hebben.”

Ook populair binnen de ID is het voorbeeld van de muizenval.
Die is alleen maar functioneel als geheel.
…..Neem de veer weg en je bent er niets mee.
Dat alles moet illustreren dat de principes van natuurlijke selectie niet kloppen, want de verschillende fases die nodig zijn om tot een nuttig en functioneel geheel te komen, bijvoorbeeld een stukje hout met kaas erop, zijn op zichzelf nooit functioneel.

Braeckman:
Maar … “Beide( Het “intelligent bewust en doelgericht ” ontwerp en het “IC concept” ) argumentaties slaan nergens op, want ze gaan alletwee over artefacten, voorwerpen die de mens gemaakt heeft.( waarvan we weten dat de mens (meestal)
intelligent is en bovendien ook daadwerkelijk bestaat )
Het is totaal onwetenschappelijk dat gelijk te stellen aan natuurfenomenen.”

http://evodisku.multiply.com/journal/item/94?&item_id=94&view:replies=reverse

Richard Dawkins :
over : Replicators en het lichaam /individu als ( tijdelijk) voertuig

( alleen )” …. onze (zielloze , onbewuste) genen leven( in hun duplicaten eeuwig )
voort in steeds weer nieuwe lichamen “.

Richard Dawkins over : “evolutie en teleologie ”

“Natuurlijke selectie is de blinde horlogemaker;
blind omdat het (proces ) niet vooruit ziet,
geen consequenties voorziet,
geen doelgerichtheid bezit.
Maar de levende resultaten van natuurlijke selectie maken een overweldigende indruk op ons door hun schijnbare ontwerp,
als van eenhorlogemaker; het maakt indruk op ons door de illusie van ontwerp en planning”.

(1) TOEVAL en De Blinde Horlogemaker

http://nl.wikipedia.org/wiki/De_blinde_horlogemaker
Richard Dawkins zegt in zijn boek “De blinde horlogemaker”:

“Op grond van eigenschappen die we zouden kunnen beschouwen als hun “vorm”, hebben atomen en kleine moleculen de natuurlijke neiging om zich op een vaste en ordelijke wijze samen te voegen.
Het is haast alsof ze op een bepaalde manier “willen” passen, maar deze illusie is slechts het onbedoelde gevolg van hun eigenschappen.”

Moeilijkheid :

“Als je het principe van evolutie door blind toeval uitlegt, kan dat een kind en zelfs zijn gezin heel diep raken.
Bijvoorbeeld als in dat gezin erg de nadruk ligt op zelfstandigheid, autonomie en vrije wil.
Wie de evolutieleer uitlegt, moet dus beseffen dat hij kinderlijke zekerheden onderuit kan halen, zelfs bij gasten die al tieners zijn.”
1) AKASDORP , 15 augustus 2010

De blinde horlogemaker en de ontelbare apen achter de schrijfmachine die ooit bij toeval de werken van Shakespeare zullen reproduceren, dat zijn de twee aansprekende vergelijkingen waarmee duidelijk gemaakt wordt dat de resultaten
van de evolutie niet door toeval tot stand kunnen zijn gekomen.

Aanhangers van de moderne intelligent design leer vinden dat daarmee meteen de ontoereikendheid van de evolutieleer is bewezen maar dat is niet zo.

Die werken van Shakespeare als het resultaat van blinde krachten, daar zou Darwin nooit in hebben geloofd.
King Lear was er niet gekomen ongeacht het aantal apen en schrijfmachines.
De blinde horlogemaker daarentegen, was een treffende vergelijking van de theoloog Paley, die hij als zijn leermeester beschouwde en wiens beschouwingen hem juist hadden geïnspireerd bij het ontwerpen van zijn theorie.

Anders dan veel tegenstanders van Darwin menen is natuurlijke selectie geen (uitsluitend ) van het toeval afhankelijk proces.
De keuzes die bij de natuurlijke selectie worden gemaakt zijn evenmin willekeurig als de keuzes van de horlogemaker,
” het enige verschil is dat er geen van te voren gemaakt plan aan ten grondslag ligt. “(= er is geen bedacht “werk”(constructie/monteer en bouw)plan of doelgerichte strategie aanwezig )
De keuzes van de natuurlijke selectie zijn afhankelijk van de( veranderlijke ) omstandigheden en leiden tot levensvormen die beter aan die omstandigheden zijn aangepast zonder de limieten
te snel te overschijden die het leven onmogelijk maken

De natuurlijke selectie bestaat uit twee componenten, de teeltkeuze die alleen bij seksuele voortplanting een rol speelt en de overleving die voor alle vormen van leven geldt.

Door overleving van individuen passen de soorten zich aan de gewijzigde omstandigheden aan.
Zij doen dat door gebruik te maken van de voortdurende recombinaties van de genen en ook door nieuwe wijzigingen in het genoom van de soort.
Het genoom is de voorraad alteratieve genen dat zich bevindt in de gene pool die de leden van de soort delen en waardoor ze in wezen als soort worden gedfinieerd.
Door de teeltkeuze blijven soorten in stand doordat de wijzigingen van het fenotype als gevolg van mutaties in de genen beperkt blijven, zolang de omstandigheden niet om serieuze aanpassingen vragen.
Seksuele partners blijken een voorkeur te hebben voor exemplaren die aan de normen van de soort voldoen boven afwijkende exemplaren, zolang de overlevingskansen van het nageslacht niet op beslissende wijze door
zo’n van de norm afwijkende keuze worden bevorderd.
Die bijzondere functie van de natuurlijke teeltkeuze is Darwin ontgaan.
Hij ging ervan uit dat evolutie een heel geleidelijk en ongeveer lineair proces was.
De punctuated equilibrium theorie van Niles Eldridge en Stephen Gould verklaart waarom veranderingen relatief snel optreden en niet geleidelijk, zoals Darwin meende.
Het succes van de intelligent design theorie is niet alleen een gevolg van een misverstand, een verkeerd begrip van wat natuurlijke selectie betekent.
Dat succes hangt ook samen met de mysterieuze en tot nog toe onopgeloste gelijkenis tussen de resultaten van natuurlijke selectie en daadwerkelijk intelligent design.
De constructie van veel levende wezens is veel gecompliceerder en succesvoller dan die van een horloge of een computer en zoiets vraagt om een verklaring.
Die verklaring is er niet echt.
Zoals je het intellect van Einstein moest hebben om in te zien dat er een probleem schuil ging in de gelijkenis tussen de zwaartekrachtmassa en de inertiemassa,
zo zit er een soortgelijk probleem in de gelijkenis tussen intelligent design en de resultaten van de evolutie.
Als Darwin en zijn leerlingen gelijk hebben met hun stelling dat de evolutie niet teleologisch is, dan kan het niet anders of het vermogen van mensen om plannen te maken en projecten volgens plan uit te voeren
is een variant op het mechanisme van de natuurlijke selectie.
Wat voor mensen geldt, geldt a fortiori voor hun antropomorfe projecties, d.w.z. de god van de joden en christenen en de Allah van de moslims.
Hoe het precies werkt is(nog) , niet helemaal duidelijk, maar de gelijkenis tussen de resultaten van de evolutie
en die van de horlogemaker is te groot om haar alleen aan het toeval te kunnen toeschrijven.

Nederlandstalige Video
“Evolutie IS een blinde horlogemaker ”

Blind Watchmaker algorithm
APPLET
http://www.phy.syr.edu/courses/mirror/biomorph/

GOD ALS MISVATTING ( The God Delusion
Veel dingen in de natuurlijke wereld werken zo goed dat het wel lijkt of ze zijn ontworpen.
Maar door wat?
Zou de natuur zelf, door processen waaronder dat van evolutie, de ontwerper zijn?
Of moeten hun complexe structuur en werking aan een intelligente ontwerper of God worden toegeschreven?
Is natuurlijk ontwerp verenigbaar met intelligent ontwerp?
Hoe goed is het argument van de aanwezigheid van intelligent ontwerp voor een intelligent ontwerper?
En als we op goede gronden het waarschijnlijke bestaan van een intelligent ontwerper zouden kunnen afleiden uit de aanwezigheid van ontwerp in de natuurlijke wereld, wat zouden we dan daaruit kunnen afleiden over het karakter van die ontwerper?

Dit zijn de belangrijkste voorliggende vragen.

Maar eerst ….

A) Een historisch perspectief op het debat over evolutie
Het geloof in God wordt verdedigd op grond van twee redenen: openbaring en ratio.
En de evolutie-theorie wordt door velen als bedreiging voor beiden gezien.

ET is duidelijk inconsistent met de prima facie betekenis van Gods boodschap aan de mensheid, als geopenbaard in het eerste hoofdstuk van Genesis.
Bovendien ondermijnt ze één van de belangrijkste rationele argumenten voor het bestaan van God:
het zogenoemde “Argument van ontwerp” (aan filosofen bekend als het Teleologisch Argument).

1 – De God van de Openbaring:
Zeven maal, in slechts drie verzen (21, 24 en 25) van Genesis 1 wordt ons verteld dat ieder levend schepsel dat God in de eerste zes dagen schiep, geschapen was om zich “naar haar/zijn aard” voort te planten.

Historisch gezien stellen deze verklaringen de Bijbel in tegenspraak tot de evolutie-theorie.
Genesis zegt ons niet alleen dat

God hemel en aarde heeft geschapen,

maar ook dat hij iedere soort nieuw heeft geschapen, onveranderlijk, en reproducerend volgens zijn soort.

En gegeven de aanname dat de Bijbel inderdaad het woord van God is en dat God geen onwaarheden zou verkondigen, zijn zij die in de Bijbel geloven gehouden aan de onveranderlijkheid van soorten te geloven.

Het probleem is dat dit in tegenspraak is met de belangrijkste stelling van de evolutie-theorie:
dat de soorten niet onveranderbaar zijn, dat iedere latere soort geëvolueerd is uit eerdere en andere soorten.

Toegegeven, sommige theïsten passen hun eigen interpretaties op Gods woord toe om daarmee een soort verzoening te bereiken tussen Bijbel en evolutie-theorie.
En sommigen daarvan zullen we straks nader onderzoeken.

Maar zelfs de meest liberale vertolkers van Gods openbaring wensen Gods hand te zien werken in evolutionaire processen.


Zich van openbaring tot rede wendend, beweren zij dat de immense diversiteit en complexiteit van levensvormen slechts konden ontstaan in overeenstemming met de ontwerpen van God.

Zij wenden zich tot:
2 – Het teleologisch argument: Ontwerp door een Intelligente Ontwerper
William Paley legde het teleologisch argument op de meest bekende wijze uit
1)
In zijn versie doet het een beroep op de analogie met een horloge waarvan de onderdelen zo complex en geschikt zijn voor het doel van de tijd aan te geven, dat het hele idee van door toeval te zijn ontstaan de rede tart.
Het ontwerp van een horloge vereist een intelligente ontwerper.

Op gelijke wijze vereisen het ontwerpen van het universum en zulke samenstellingen als het oog, het bestaan van een buitengewoon intelligente ontwerper, overigens bekend als God.
God is, om het zo maar te zeggen, de Grote Horlogemaker.

Maar hier moeten we voorzichtig worden. Als we bij het argument van ontwerp naar intelligente ontwerper cirkel-redenaties willen vermijden, hebben we twee opties.

Of we moeten volhouden dat we het over “blijkbaar ontwerp” hebben – een taalkundige zet die ik zal mijden omdat die ergerlijk pedant wordt wanneer die te vaak wordt herhaald – of we moeten een betekenis voor het woord “ontwerp” vinden die niet een synoniem is voor “datgene dat ontworpen is door een intelligent iemand”.
Er bestaan tenminste twee van zulke betekenissen.

Een daarvan is die waarin we over het ontwerp van een sneeuwvlok spreken, of over het ontwerp dat vorst op een bevroren raam maakt.
In die zin is “ontwerp” een virtueel synoniem voor “patroon” of “complexe structuur”.

Een andere is “ontwerp” in die zin waarin ze gebruikt wordt als bijna-synoniem voor “functionele doeltreffendheid”.

Tenslotte, als we aan Paley’s voorbeeld van het menselijk oog denken, maakt het weinig uit ,uit hoeveel onderdelen het menselijk oog bestaat.
Wat telt is het feit dat het effectief werkt (in de meeste gevallen) om onze weg te vinden.
Nogmaals, wanneer we later een voorbeeld gaan beschouwen van wat Paley’s latere exponent, Michael Behe, een “onherleidbare complexiteit” noemt, te weten de muizenval,____wat van belang is is niet hoe ingewikkeld het is of uit hoeveel onderdelen het bestaat, maar hoe goed het werkt.
De notie van complexiteit is voornamelijk een niet ter zake doende afleiding.

In deze niet voor tweeërlei uitleg vatbare betekenissen van het woord staat bewijs voor ontwerp in het universum – in het bijzonder in biologische context – niet ter discussie.
Wat ter discussie staat, is hoe zulk ontwerp tot stand komt.

Is voor de aanwezigheid van ontwerp in deze neutrale zin ‘intelligent design’ vereist?
Of kan het verklaard worden in termen van natuurlijk ontwerp – dat wil zeggen in termen van evolutie?
De evolutie-theorie stelt dat in het biologisch domein dat laatste alles is dat nodig is.
Vandaar de bedreiging die ze vormt voor het argument vanuit ontwerp naar intelligente ontwerper.

Noch de natuurwetten noch het toeval hebben enige voorkennis van hun eigen resultaat.
Ze dienen GEEN bewust gekozen doel.
Volgens evolutie is de natuur zelf de Grote Horlogemaker.
Maar dan wel een BLINDE .
Vandaar Richard Dawkins’ omschrijving van evolutie als de “Blinde Horlogemaker”.2)
B) De kwestie van compatibiliteit
De evolutionaire theorie is het ontbrandingspunt geworden voor een aantal zelfs grootsere vragen:
“Is ratio verenigbaar met geloof?”;
“Is wetenschap verenigbaar met religie?”;

en, meer in het bijzonder,
“Is geloof in evolutie verenigbaar met geloof in ontwerp door een opperste intelligentie, dat wil zeggen, God?”

Vervat in termen van dergelijke vage algemeenheden, moeten deze vragen gemeden worden totdat hun vooronderstelde betekenissen duidelijk zijn gemaakt.

Laat daarom duidelijk zijn dat met “verenigbaar” we “logisch consistent” zullen bedoelen, niet zoiets als “psychologisch in staat om gemeenschappelijk volgehouden te worden door sommige personen of gemeenschappen”.

Sommige mensen hebben er geen moeite mee tegenstrijdige geloven aan te hangen.

Verder moet ons duidelijk zijn dat consistentie en inconsistentie relaties zijn die gelden tussen verklaringen (waarin geloofd wordt of niet)
en dat twee of meer verklaringen – of stellen verklaringen – alleen dan consistent zijn als het logisch mogelijk is voor ze om gezamenlijk waar te zijn.

Laat me dit illustreren door te refereren aan nog een hoogst oppervlakkige vraag als “Is christendom verenigbaar met jodendom of islam?”

Opgevat als een sociologische vraag is het antwoord zeker “Ja”.
Want in sommige gemeenschappen, zowel nu als in het verleden, hebben alle drie religies harmonieus naast elkaar bestaan.
Maar opgevat als een logische vraag zou het antwoord wel eens niet zo voor de hand kunnen liggen.
We moeten eerst de specifieke doctrines van geloofsinhoud van de drie religies bepalen om te zien of het stel geloofsregels dat door de één wordt aangehangen, enig specifiek geloof bevat dat inconsistent is met enig deel van het stel geloofsregels dat door de anderen worden aangehangen.
In het kort, we moeten vanaf algemeenheden dieper ingaan op specifieke details.

Laten we dus eens kijken naar de specifieke verklaring “Jezus was de zoon van God”.
Dit wordt gesteld binnen de verzameling verklaringen die als geldig geaccepteerd zijn door het orthodoxe christendom, maar wordt ontkend door zowel het orthodoxe jodendom als de islam.
Vandaar, vanuit het gezichtspunt van de logica, is orthodox christendom logisch inconsistent met beiden.


Om over deze religies te spreken als gelovend in “dezelfde God onder verschillende namen of omschrijvingen” is puur obscurantisme.

Ongelukkigerwijze wordt de noodzaak om vanaf algemeenheden dieper in te gaan op details maar al te vaak veronachtzaamd door diegenen die over zelfs grootsere onderwerpen debatteren, zoals: “Is religie verenigbaar met wetenschap”.
Een ieder die probeert dit soort vraagstukken te beantwoorden in dergelijke abstracte termen is tot gewauwel gedoemd.
Te spreken over religie en wetenschap – zoals de befaamde evolutionist Stephen J. Gould doet – als “twee niet overlappende magisteria (expertisegebieden) ”, is geen uitzondering.

Er zijn zoveel lege en pretentieuze werken geschreven over deze en soortgelijke onderwerpen dat het tijd is voor een conceptuele schoonmaak en een diepere blik.

Waar het kwesties betreft die door ons onderwerp “Ontwerp: door God of evolutie” worden opgeroepen, moeten we duidelijk zijn over de specifieke verwijzing of verwijzingen van de termen “God” en “Intelligente Ontwerper”, en de betekenissen van “ontwerp” en “evolutie”.

Alleen als we duidelijk zijn over welke “God” we het hebben, over welk soort “ontwerp” we spreken, en wat precies de beweringen, implicaties en vooronderstellingen zijn van de evolutie-theorie, kunnen we bepalen in hoeverre inconsistenties echt zijn in plaats van schijnbaar: gebaseerd op logica in plaats van enkel psychologische opvattingen.

Laten we het eerst hebben over ….C) Eigentijdse, neo-darwinistische, evolutietheorie

1 – Haar kwalificaties als een wetenschappelijke theorie
De kern-stelling van de evolutietheorie, zoals voorgesteld door Darwin en verfijnd door zijn neo-darwinistische opvolgers, is dat natuurlijke soorten voortgebracht worden niet bij goddelijk decreet maar door natuurlijke processen van variatie, voortplanting, geografische afzondering en daaruit volgende overleving van bepaalde bevolkingen in tegenstelling tot andere; in het kort, door natuurlijke selectie. Deze bewering – waarvan gesteld wordt dat die voor alle natuurlijke soorten geldt – kan niet bewezen worden door een beroep op empirisch bewijs. Dit kan geen enkele geheel universele bewering. Maar dit betekent nog niet dat er geen overtuigende empirische steun voor bestaat. Telers van planten en fokkers van dieren maken gebruik van dezelfde processen. En zowel laboratorium- als veldproeven hebben herhaaldelijk aangetoond hoe snel nieuwe soorten kunnen evolueren binnen een paar generaties, gegeven genetische variaties, isolatie van de voortplantende bevolkingen, en factoren zoals competitie voor voedsel.

Maar experimenten en andere vormen van direct waarneembaar bewijs zijn net zo min nodig om de waarheid van de evolutietheorie te steunen, als de waarneming van schepen die over de horizon verdwijnen of foto’s vanuit de ruimte dit zijn om aan te tonen dat onze aarde ruwweg bolvormig is. Als de theorie van de bolvormige aarde niet juist zou zijn, zouden terrestrische geometrie, cartografie, chronometrie, luchtvaart of navigatie onbegrijpelijk voor ons zijn. Op gelijke wijze, als de theorie van evolutie niet juist zou zijn, zouden we een menigte aan andere empirisch gefundeerde wetenschappen niet kunnen begrijpen.

In tegenstelling tot wat veel van haar critici zeggen, is de evolutie-theorie niet slechts een “hypothese”. In plaats daarvan is het een “theorie” in die eervolle zin waarmee die term verleend wordt aan een heel systeem van door waarneming bevestigde wetten, principes en hypotheses – dingen die ons in staat stellen om oorzakelijke verklaringen te geven voor een wijd bereik aan fenomenen.

Het is in deze zin dat de evolutietheorie een belangrijke wetenschappelijke theorie is. Ze omvat een serie van samengebundelde en ruimschoots bevestigde bewijzen en principes die niet alleen aan de natuurgeschiedenis zijn ontleend, maar ook aan een menigte andere empirische wetenschappen – waaronder kosmologie, astronomie, fysica, biochemie, geologie, plaattektoniek, paleontologie, bevolkingsgenetica, ecologie, antropologie en vergelijkende anatomie. En haar verklarend vermogen reikt verder dan de evolutie van levende organismen. Als recente theoretici gelijk hebben, kan ze ons zelfs veel vertellen over de domeinen van menselijke psychologie en sociaal gedrag.

De evolutietheorie is daarom net zo min “alleen” een hypothese als de theorieën van Copernicus, Newton of Einstein dat zijn. En net als deze andere, enorm succesvolle theorieën voldoet de evolutietheorie aan een van de meest belangrijke criteria voor wetenschappelijke, als tegengesteld aan pseudo-wetenschappelijke, status. Ze is falsifieerbaar. Dat wil zeggen, ze heeft dusdanige consequenties dat als één daarvan onjuist blijkt te zijn, we dan moeten concluderen dat de theorie zelf onjuist is. Een voorbeeld, als de aarde inderdaad slechts zesduizend jaar oud zou zijn zoals de creationisten beweren, of enige tientallen miljoenen jaren oud zoals Lord Kelvin beweerde in Darwins tijd, in plaats van de huidig geschatte duizenden miljoenen, dan zou er niet genoeg tijd zijn geweest voor evolutie om haar werk te doen, en zouden we moeten concluderen dat de theorie onjuist is. En ook nog, als de feiten van de overdracht van erfelijke informatie – feiten ontdekt door immunologie, biochemie en moleculaire biologie – anders waren geweest, zou de evolutietheorie wel eens opgegeven kunnen zijn.

2 – Waar de evolutie-theorie logisch aan gehouden is, en waaraan niet
Bedenk dat de vraag niet gaat over welke aanvullende doctrines ook maar gesteld mogen zijn door verscheidene voorstanders van evolutie. Het gaat over wat de theorie zelf stelt of logisch impliceert. Uit het feit dat sommige aanhangers toevallig atheïst zijn, volgt nog niet dat evolutie atheïsme impliceert. Als dat zo zou zijn, zou uit het feit dat sommige aanhangers toevallig theïst zijn, volgen dat evolutie theïsme impliceert. De absurditeit is overduidelijk. Kwesties van logica worden net zo min bepaald door feiten over menselijke psychologie of de associatie van denkbeelden in iemands geest, als mathematische kwesties.

Hier zijn dan sommige van de vragen die we moeten beantwoorden:

(a) – Is de theorie logisch gehouden aan abiogenese, een verantwoording van hoe het leven zelf begon?
Het antwoord is: Nee. De vraag van hoe levende dingen ontstonden uit niet-levende dingen valt buiten het bereik van de evolutietheorie. En, althans voor nu, lijkt het de competentie van de wetenschap te boven te gaan om in enig soort definitief antwoord te voorzien. Maar er wordt naar gezocht, natuurlijk.

Maar iedere verklaring die wordt gegeven zou mechanismen anders dan die van natuurlijke selectie inhouden, het proces dat Richard Dawkins zo treffend heeft omschreven als “de langzame, cumulatieve, stapje-voor-stapje, niet-willekeurige overleving van willekeurige variaties”.3) Natuurlijk zou een theorie van abiogenese een welkome aanvulling van de wetenschap zijn. Het zou fijn zijn als we het hiaat tussen leven en niet-leven konden overbruggen en onszelf zo in staat te stellen een min of meer doorlopend verhaal te vertellen, beginnend met de oerknal en eindigend met onszelf nu. Dat wil zeggen, het zou fijn zijn om in staat te zijn een al-omvattend naturalistisch verhaal te geven over de geschiedenis van het universum. Maar de theorie van evolutie op zichzelf is evenmin logisch gehouden dat verhaal te leveren als de theorie van de oerknal dat is.

(b) – Is ze gehouden aan methodologisch naturalisme?
Ja. Net zo als ieder andere empirische wetenschap is ze gehouden aan onderzoek naar natuurlijke verklaringen voor gebeurtenissen in haar domein. Dit moet geen verrassing zijn. Want hoe zou een alternatieve methodologie er uit zien?

Wat te denken van wat we methodologisch supernaturalisme zouden kunnen noemen? We mogen aannemen dat het zou bestaan uit een terugkeer naar de voor-wetenschappelijke wijze van denken, waarin ieder hiaat in ons begrip van hoe de wereld werkt ingevuld werd door een beroep te doen op ingrepen door bovennatuurlijke wezens. We hebben nu enige vooruitgang geboekt. We hebben geen behoefte aan natuurgoden die het ritme van de natuur bepalen: lente, zomer, herfst en winter. We beroepen ons niet langer op de goden van de Grieks-Romeinse of andere mythologieën om zon- en maan-verduisteringen, bliksem en aardbevingen te verklaren. Tegenwoordig hebben de meesten van ons het idee prijsgegeven dat ziekten en rampen gebeuren omdat de goden boos zijn. We leven niet meer in wat Carl Sagan noemde “de door demonen geplaagde wereld”. In plaats daarvan adopteren we de principes van methodologisch naturalisme, naar de natuur zelf kijkend voor de oorzaken die onze bijgelovige voorouders ontgingen.

(c) – Is ze gehouden aan metafysisch naturalisme?

In de ene zin, nee. In een andere, ja. Metafysisch naturalisme (ook wel bekend als ‘materialisme’) is een filosofische – meer specifiek een ontologische – theorie over de aard van de werkelijkheid. Ze stelt dat de ultieme bestanddelen van de realiteit het soort dingen zijn die door fysica behandeld worden (sub-atomische deeltjes en hun basale eigenschappen), samen met complexe verbindingen daarvan en hun daaruit voortkomende eigenschappen (eigenschappen van complexe verbindingen die hun eenvoudigere bestanddelen niet bezitten).4)

Neo-darwinisme impliceert zeker niet materialisme in haar volle algemeenheid. Ze impliceert niet het niet bestaan een non-fysieke, of bovennatuurlijke, wereld. Het is duidelijk dat evolutionisten die metafysisch naturalisme (filosofisch materialisme) in haar volle algemeenheid onderschrijven, de grenzen van hun competentie overschrijden.

Echter, neo-darwinisme stelt wel dat homo sapiens geheel een product is van de natuurwetten, samen met zulke ogenschijnlijk willekeurige gebeurtenissen als mutaties. Ze is gehouden aan het standpunt dat de mens een dierlijke stamboom heeft, en niet minder zuiver dierlijk is dan zijn voorouders. Ze laat geen ruimte voor het idee dat de mens een samenstelling is, bestaande uit zowel een ziel als een lichaam – tenzij die ziel opgevat wordt als een loze toevoeging, zonder enige causale uitwerking.

Kortom, de evolutietheorie is gehouden aan beperkt, maar niet aan onbeperkt metafysisch naturalisme.
D) Concepties van “Ontwerp” en hun compatibiliteit met evolutie

De vier belangrijkste concepties van hoe een intelligente ontwerper zijn ontwerp zou kunnen uitvoeren zijn:

? Volgens deïstische evolutionisten werd Gods ontwerp volledig uitgevoerd ten tijde van de algehele schepping. Daarna liet hij de natuurwetten, inclusief die van natuurlijke selectie, hun werk doen zoals hij bedoeld had.

? Volgens theïstische evolutionisten werd Gods ontwerp slechts ten dele uitgevoerd tijdens de algehele schepping. Als theïsten geloven zij dat hij sindsdien van tijd tot tijd ingegrepen heeft om ontwerp afstellingen te doen, bijvoorbeeld om het hiaat tussen niet-leven en leven te overbruggen. Maar als door-en-door evolutionisten geloven ze dat evolutie natuurlijk verliep zonder enige noodzaak tot zijn ingrijpen.

? Volgens theïstische quasi-evolutionisten werd Gods oorspronkelijke ontwerp herhaaldelijk aangevuld met ontwerp-aanpassingen. Zij geloven dat vooral natuurlijke selectie zijn helpende hand nodig heeft gehad. Volgens hun opvatting is de evolutietheorie op zichzelf niet in staat de vorm of functie van levende wezens te verklaren.

? Volgens theïstische anti-evolutionisten manifesteert Gods ontwerp zich niet alleen in de algehele schepping, maar ook in zijn specifieke schepping van de verscheidene levensvormen waarmee we nu omringd zijn. Misschien dat een beetje micro-evolutie op natuurlijke wijze plaatsvindt. Maar macro-evolutie gebeurt niet. Gods ontwerp-afstellingen moeten voor iedere nieuwe soort in verleden, heden en toekomst opnieuw gemaakt worden.

1 – “Ontwerp” volgens deïstische evolutionisten
Deïsme bereikte haar hoogtepunt tijdens de Verlichting: in de werken van denkers als Thomas Hobbes, John Locke, David Hume, Lord Herbert of Cherbury, Thomas Paine en – op het continent – Voltaire. Haar wortels kunnen gevonden worden in scepticisme over de doctrinaire disputen, de conflict-veroorzakende hype’s, en de flagrante bevordering van mysticisme die zo typerend zijn voor geopenbaarde religies.

Het belangrijkste probleem is volgens deïsten dat de traditionele religies allen steunen op een of andere beweerde openbaring.

Alle geopenbaarde goden afwijzende, wendden deïsten zich in plaats daarvan tot een God van de rede. Hoewel ze er vaak van beschuldigd werden atheïst te zijn omdat ze de geopenbaarde God van het theïsme afwezen, blijft het een feit dat ze nog steeds in het bestaan van een soort god geloofden, zij het een non-theïstische god. Ze dachten dat er een soort God aangenomen moest worden, om de manier waarop het universum werkt te kunnen verklaren.

De meesten, hoewel niet allen, suggereerden een soort ontwerpende God of Universele Ontwerper, maar zijn ontwerp – zoals zij zich dit voorstelden – was a priori ontwerp, ontwerp dat geen opvolgende aanpassingen vereiste. Een goede ontwerper, zoals zij hem zagen, zou zijn ontwerp al vanaf het begin goed gemaakt hebben.5)
Is evolutie consistent met dit soort intelligent ontwerp?

Het moge duidelijk zijn dat als evolutie gehouden was aan universeel, onbeperkt, metafysisch materialisme, het antwoord ontkennend zou moeten zijn. Want de God van deïsten wordt voorgesteld als een bovennatuurlijk wezen. Maar evolutie, zullen we ons herinneren, is alleen gehouden aan beperkt materialisme. Vandaar dat er op dit punt geen conflict bestaat.

De intelligente ontwerper van deïstische evolutionisten kan vergeleken worden met een Grote Computer Ontwerper die niet slechts hardware ontwerpt die nooit gerepareerd hoeft te worden, maar die ook van te voren inricht met software (natuurlijke selectie) die nooit updates nodig zal hebben.
2 – “Ontwerp” volgens theïstische evolutionisten
In de meeste opzichten geldt als noodzakelijke voorwaarde om theïst te zijn als tegengesteld aan een deïst, dat men gelooft in een interventionistische God.

Nu kan God op verscheidene manieren ingrijpen. Men zou bijvoorbeeld over God kunnen denken als direct verantwoordelijk voor abiogenese, door in te grijpen in de natuurwetten om leven te scheppen in een universum dat voorheen zonder was. Of men zou hem zich voor kunnen stellen als veroorzaker van de catastrofale asteroïde inslagen die verantwoordelijk waren voor het uitsterven van de dinosauriërs.

Zulke overtredingen van de natuurwetten door een bovennatuurlijk iets zouden zeker een wonder inhouden volgens David Hume’s nu gestandaardiseerde betekenis van het woord. En het hele idee van wonderen kan niet gedoogd worden door iemand die gehouden is aan het methodologisch naturalisme zoals dat binnen de wetenschap in het algemeen wordt toegepast (hetgeen de reden is waarom veel liberale theïsten streefden naar het ontmythologiseren van de oude voorstellingen van God).

Maar in principe zou een verhaal over al deze miraculeuze ingrepen op zo’n manier verteld kunnen worden dat het geen inbreuk maakt op de waarheid van de kernstelling van de evolutietheorie: dat als eenvoudige levensvormen eenmaal ontstaan zijn, de daarop volgende vormen evolueren door processen van alleen natuurlijke selectie. Dit zou ook niet conflicteren met hetzij methodologisch materialisme, dan wel het beperkt materialisme, waaraan de evolutietheorie gehouden is.

Het concept van ontwerp volgens dit soort theïsme vormt geen bedreiging voor een geloof in evolutie. Het is niet alleen zo dat sommige theïsten in feite geloven in zowel een ontwerpende God als in evolutie. Er bestaat geen logische reden waarom ze dat niet zouden doen.
3 – “Ontwerp” volgens theïstische quasi-evolutionisten
Ik gebruik de term “quasi-evolutionisten” om al die theïsten te beschrijven die neigen te denken dat het neo-darwinisme in grote lijnen waarschijnlijk, zo niet geheel waar is, maar volhouden dat dit niet alle fenomenen kan verklaren. Gods directe tussenkomst, beweren zij, is als verklaring voor minstens sommige daarvan vereist. Kortom, zij accepteren evolutie met een beduidend voorbehoud. Een goed voorbeeld hiervan is Paus Johannes Paulus II, van wie gemeld werd dat hij katholieken toestond evolutie alleen te aanvaarden onder voorwaarde dat ze geloven dat God op een niet nader aangeduid tijdstip ingreep om aan onze evolutionaire voorouders een ziel te verlenen.

Andere voorbeelden worden gevonden onder de groep van hedendaagse theïsten die, de wat populair de “Intelligent Design” theorie genoemd wordt, aanhangen. Auteurs zoals moleculair bioloog Michael Behe en filosoof William Dembski beweren dat hoewel neo-darwinisme misschien de evolutie van eenvoudige samenstellingen kan verklaren, ze niet kan verklaren hoe, wat zij noemen “onherleidbaar complexe” samenstellingen, ontstonden. Zulke samenstellingen, houden zij vol, moeten letterlijk in een keer ontstaan zijn als gevolg van de tussenkomst van een intelligente ontwerper.
4 – “Ontwerp” volgens theïstische anti-evolutionisten
Het concept van ontwerp dat het sterkst in contrast staat tot de evolutietheorie is dat wat creationisten aanhangen: zij die geloven in de doctrine van speciale schepping, niet alleen in de doctrine van algehele schepping.

Voor creationisten is de bron van waarheid over de oorsprong van de soorten uitsluitend te vinden in bijbelse openbaring, in het geheel niet in de rede. Voor hen wordt het verhaal van Gods intelligent ontwerp geopenbaard in Genesis, hoofdstuk 1. Het begint met zijn schepping van de hemelen, de aarde en de zee (verzen 1-10), en vervolgt dan (verzen 11-30) met zijn schepping van de verscheidene soorten de novo, beginnend met grassen en bomen, om te vervolgen met schepselen van de zee zoals walvissen, schepselen van de lucht zoals vogels, en dieren die over land bewegen, om tenslotte te eindigen met de kroon op zijn werk – ons. Het hoofdstuk eindigt met ons te vertellen dat dit alles slechts zes dagen nam, en – belangrijker – dat God dacht dat hij dat goed gedaan had. Zoals vers 31 het stelt: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag.”

Nu is het alleen maar fair er op te wijzen dat creationisten het onderling oneens zijn over hoe letterlijk dat gepraat over zes dagen genomen moet worden: of als perioden van 24 uur, zoals gesuggereerd wordt door ochtenden en avonden te noemen, of als eonen die zich over duizenden of zelfs miljoenen jaren uitstrekken. Maar over een punt zijn ze het allen eens.Wanneer God zegt dat iedere vorm van leven zou “voort brengen (reproduceren) naar zijn/haar aard” bedoelt hij wat hij zegt. Volgens creationisten is hier geen ruimte voor interpretatie. Dus, gegeven hun geloof in de onfeilbaarheid van de bijbel, hebben ze geen ander alternatief dan wetenschappelijke bevindingen die daarmee in conflict zijn af te doen als ijdele verbeelding van de beperkte intelligentie van de mens.

Dit geldt in het bijzonder voor de evolutietheorie. Gods verhaal is waar. Dat van evolutie moet dus onwaar zijn. Dat beweren zij tenminste.
E) Een cumulatieve kritiek op verscheidene teleologische argumenten

Hoe goed zijn deze verschillende argumenten uit ontwerp voor een intelligente ontwerper?

1 – De intelligente ontwerper van deïstische evolutionisten
Volgens deïsten, hebben we gezien, vertoont het universum in zijn geheel ontwerp in ten minste één van de onbetwistbare betekenissen van complexe samenstelling en/of functionele doeltreffendheid. En zulk ontwerp, concluderen zij, duidt op een ontwerper met oppermachtig intelligentie. Vandaar de God van de deïsten, het Opperwezen of Opperste Intelligentie.

Dit is ongeveer zo minimaal als het argument uit ontwerp maar kan zijn. Toch wordt dit, en iedere andere meer uitvoerige vorm van argument, geconfronteerd met een vernietigend dilemma:

Oftewel het is mogelijk dat iets goed kan functioneren zonder dat het waarschijnlijk is dat het door een intelligente ontwerper ontworpen was, of het is onmogelijk dat iets goed kan functioneren zonder dat het als zodanig ontworpen is. Als het mogelijk is, dan – gegeven het wetenschappelijk bewijs – is het waarschijnlijk dat de natuur zelf het ontwerpen doet. Maar als het onmogelijk is, dan volgt aangezien een intelligent ontwerper goed genoeg moet functioneren om een universum te kunnen ontwerpen dat goed werkt, dat die intelligente ontwerper ontworpen moet zijn door een tweede intelligente ontwerper, en die tweede door een derde, en zo verder ad infinitum.

Voor welk soort voorstanders van intelligent ontwerp dan ook – of ze nu deïst of theïst zijn – zijn beide alternatieven onaanvaardbaar. Tenzij ze zeggen dat er een oneindigheid aan intelligente ontwerpers bestaat (een absurde consequentie, en een die hun opvatting tegenspreekt dat er maar één intelligente ontwerper is), zullen ze moeten toegeven dat de aanwezigheid van ontwerp in het universum het niet waarschijnlijker maakt dat het door een intelligente ontwerper ontworpen was.

In ieder geval kan de hypothese van een intelligent ontwerper niet echt verklaren wat ze verondersteld wordt te verklaren. Herinneren we ons dat het hele argument zijn aantrekkingskracht ontleent aan het feit dat het een aannemelijke verklaring schijnt te geven voor schijnbaar ontwerp. Het probleem is dat het als een verklaring te veel verklaring biedt. Een “verklaring” die voorwendt de verklaring te zijn voor alles dat gebeurt is geen echte verklaring van waarom iets gebeurt. Een waarachtige verklaring over waarom iets gebeurt, moet een verklaring zijn die uitlegt waarom dit gebeurde en niet iets anders. Als manier om te verklaren waarom het universum orde, structurele complexiteit en functionaliteit omvat, biedt de intelligent ontwerp hypothese niets beters dan “Omdat God het op die manier ontworpen heeft.” Omdat deze hypothese ook ingeroepen kan worden zelfs in geval het universum uiterst chaotisch zou zijn, verklaart de intelligent ontwerp hypothese niet waarom het universum ordelijk is in plaats van wanordelijk. Dat is ongeveer net zo behulpzaam als te zeggen “Zo is het nu eenmaal”. Ons worden woorden geboden, maar geen uitleg.

Zelfs het minimale argument dat ontwerp naar een intelligente ontwerper leidt, is een miserabele mislukking.

2 – De intelligente ontwerper van theïstische evolutionisten
Wat de theïstische voorstelling van de intelligente ontwerper onderscheidt van die van de deïsten is dat zij hem als veel meer zien dan alleen de schepper en ontwerper van het universum. Zij zien hem als een interveniënt. Hun God is niet alleen verwant aan de Grote Computer Maker en Grote Software Provider; hij is ook de Grote Computer Reparateur die aan huis komt zonder dat wij hem werkelijk zien, om zijn producten bij te stellen, en om misschien de hardware te vervangen of de software te upgraden.

Wat zijn de referenties voor deze verrijkte voorstelling van hoe de intelligente ontwerper zijn ontwerp uitvoert?

Bedenk dat deze weergave haar belangrijkste bron vindt in openbaring, in plaats van rede. En iedere echte openbaring moet schending van een natuurwet door het bovennatuurlijke inhouden, moet dus een wonder zijn. Dus wat zijn de referenties voor geloof in ingrepen, in wonderen dus?

Aardig hopeloos.

Laten we eerst de openbarende wonderen beschouwen. Het meest voor de hand liggende probleem met een geloof in God die ingrijpt om zijn oorspronkelijke opstelling af te stellen is dat er zo veel weergaven zijn van wat die openbaringen zijn en dat de meeste, zo niet alle, onderling inconsistent zijn om eerder besproken redenen. Toch wordt ieder daarvan verondersteld zijn eigen referenties uit ervaring te hebben: in visioenen van Krishna of Moeder Maria; in gebedsgenezing door goeroes of evangelisten; en in ervaringen van toegesproken worden – misschien door een innerlijke stem – door Jahweh, de Heilige Geest of Allah.

Wat vooral zo vervelend is met al deze ervaringen is dat de manier waarop ze beschreven worden de al eerder gevormde religieuze geloven en verwachtingen van degenen die ze gehad hebben op zo’n manier weerspiegelen dat ze suggereren dat hun oorzaak ligt in een subjectieve staat in plaats van in een objectief feit. Hindoes rapporteren geen visitaties door Moeder Maria. En aan christenen verschijnt Krishna niet. Het was onder andere om dit soort redenen dat deïsten alle openbarende wonderen verwierpen.

Laten we nu de niet-geopenbaarde wonderen eens bezien. Voor echte theïstische evolutionisten – degenen die geloven dat de evolutietheorie zonder voorbehoud waar is – moeten die beperkt blijven tot gebeurtenissen buiten het domein van evolutionaire verklaring. Ze moeten bestaan in ingrepen in andere natuurwetten dan die van natuurlijke selectie. Maar waar kunnen die worden gevonden? Niet, mogen we aannemen, in gebeurtenissen als eclipsen, meteoor regens, aardbevingen, stormen of plagen, die allemaal door onze voor-wetenschappelijke voorouders gezien werden als “tekens van de goden, of God”. De hiaten in hun kennis over hoe de wereld werkte zijn al lang gevuld door naturalistische verklaringen, terugvallen op het bovennatuurlijke is niet meer nodig. Ik ben er zeker van dat de meeste ontwikkelde theïsten dat met me eens zullen zijn. Maar waar dan, buiten het verboden terrein van evolutionaire uitleg, zal onze theïstische evolutionist de ontwerp aanpassingen door zijn ontwerper plaatsen? Het meest geloofwaardig, heb ik voorgesteld, is het hiaat in onze huidige kennis over hoe abiogenese plaatsvond.

Maar dat is een nogal wankele positie, een die waarschijnlijk verstoord wordt door verdere ontwikkelingen in de wetenschappelijke speurtocht naar hoe de overgang van niet-leven naar leven werd bereikt. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit voorbeeld van een “God van de hiaten” argument het er beter van af zal brengen dan zijn voorgangers.

Hoe dat ook moge zijn, theïsten staan voor een veel ernstiger probleem, of ze nu in evolutie geloven of niet. Want het hele feit dat hun intelligente ontwerper ontwerp-aanpassingen moet maken toont aan dat hij zijn ontwerp niet meteen vanaf het begin goed kreeg. Natuurlijk, Genesis 1:31 verzekert ons dat “… God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed….” Maar iedere theïst zal moeten toegeven dat Gods “zeer goed” niet goed genoeg was. Waarom blijft hij er anders nog steeds aan knutselen? En waaruit bestaat dan de noodzaak voor ons, tegenwoordig, om te proberen van deze wereld een betere plaats te maken? Iets te zeggen over onze onmacht om Gods ondoorgrondelijke wil te doorgronden mag misschien bevredigend zijn voor degenen die een voorliefde voor het mysterieuze hebben. Voor de rest van ons is het dat niet.

3 – De intelligente ontwerper van theïstische quasi-evolutionisten
Uit het spectrum van mogelijke weergaven van dit soort ingrijpen zal ik er slechts twee kiezen: die van paus Johannes Paulus II en zijn volgelingen, en die van de exponenten van de Intelligent Design Theorie (IDT).

Paus Johannes Paulus II is een metafysische dualist. Meer in het bijzonder, hij is een dualist betreffende de aard van menselijke wezens. Hij is het er mee eens dat de voorouders van de mens terug getraceerd kunnen worden tot niet-menselijke hominiden, en hun afkomst nog verder terug tot meer primitieve primaten, en zo verder. Maar hij houdt vol dat we niet alleen een positie houden in de natuurlijke wereld, maar ook in de bovennatuurlijke. We zijn niet alleen dieren. Op enig onbepaald punt in onze afkomst, verklaarde de paus op 26 oktober, 1996, heeft God op miraculeuze wijze onze dierlijke lichamen doordrongen met zielen.

De kwesties die worden opgeworpen door dualistisch concepties van de menselijke aard zijn enorm in omvang. Maar het is de moeite waard de aandacht te vestigen op een paar problematische implicaties en vooronderstellingen. Als de ziel gezien wordt als een soort ontologisch onafhankelijke entiteit, voor zijn bestaan of overleving niet afhankelijk van het bestaan of overleving van het lichaam, dan is zijn bezit een alles-of-niets zaak. Oftewel die is aan een bepaald dierlijk lichaam toegevoegd, of die is het niet. Kijk dan eens naar de eerste ziel-bezittende hominiden. Noem ze Adam en Eva. Dan, aannemende dat Adam en Eva in feite afstammen van dierlijke voorouders, volgt hieruit dat Adam en Eva ouders hadden die, in tegenstelling tot hen, geen vooruitzicht hebben om naar de hemel te gaan om later bij hun kinderen te zijn. Sommige theïstische quasi-evolutionisten kunnen dit moeilijk te verteren vinden. Misschien dat anderen bereid zijn gevoelens aan de kant te zetten en dit in het geheel te slikken.

Maar dit suggereert alleen maar ernstiger problemen. Tenslotte wordt de vraag naar wanneer precies de zielen in de afstamming van mensen geïnjecteerd werden geëvenaard door de vraag wanneer een ziel precies wordt geïnjecteerd in de biologische ontwikkeling van individuele mensen. Erven we een beetje ziel van ieder van onze ouders, net zoals we sommige van onze genen van hen erven? Als dat zo is, wat gebeurt er dan met de zielen die verbonden zijn met al dat verspilde sperma en eitjes die niet worden gebruikt voor voortplanting? Zijn we min of meer gebonden door onze ziel-erfenis op min of meer dezelfde wijze als we in sommige opzichten dat zijn door onze genetische erfenis? Als onze ouders niet in onze ziel voorzien, geeft God ze ons dan op het moment van conceptie? Als onze zielen ons niet gegeven worden op het moment van conceptie, hoeveel celdelingen acht God dan noodzakelijk voordat hij deze gift verstrekt? En wat gebeurt er met de zielen van foetussen die, natuurlijk of kunstmatig, werden geaborteerd? En van meer betekenis vanuit filosofisch perspectief, hoe verhoudt dit dualistisch concept van de ziel zich tot andere mentalistische concepten zoals dat van verstand, bewustzijn, intelligentie en vrije wil? Is ons verstand bijvoorbeeld ook een entiteit die los staat van onze lichamen en zielen? Als dat zo is, gaan ons verstand dan met onze ziel mee wanneer we sterven? Of houdt ons verstand op te bestaan wanneer onze lichamen naar het graf gaan? Als we het laatste zeggen, worden we geconfronteerd met de onaantrekkelijke gevolgtrekking dat onze overlevende zielen geen verstand zullen hebben.

Mijn vragen kunnen haast zonder einde worden vermenigvuldigd. Ongelukkigerwijze heeft God de antwoorden niet geopenbaard. Dus de paus en gelijkgezinden hebben geen andere optie dan eigenmachtige antwoorden, of zich weer in mysterie terug te trekken.

Let wel, een andere voorstelling van waaraan we refereren als bewustzijn, intelligentie, vrije wil, verstand, de ziel zelfs, kan worden gegeven zonder toevlucht te zoeken tot mysterie, willekeur of metafysisch dualisme. Het is die welke deze mentalistische termen ziet als beknopte namen voor eigenschappen, niet onafhankelijke entiteiten. Het interpreteert ze als verwijzend naar de tevoorschijn tredende eigenschappen van bepaalde natuurlijke entiteiten, waaronder vooral intellectueel gerijpte menselijke wezens, eigenschappen die geleidelijk aan te voorschijn kwamen in de evolutionaire ontwikkeling van homo sapiens (en in beperkte mate in in die van bepaalde andere dieren), eigenschappen die ook verschijnen in de embryologische en postnatale ontwikkeling van individuele leden van onze soort. Dit is een weergave die zonder aanpassingen geloofwaardig verteld kan worden binnen het raamwerk van de evolutietheorie. Het is een verhaal dat ik al elders verteld heb 6) en een verhaal dat evolutionaire theoretici als Daniel Dennett nu in overtuigend detail aan het invullen zijn.

Laten we nu eens kijken naar twee van de meest prominente exponenten van IDT: moleculair bioloog Michael Behe, en filosoof William Dembski. Dat beiden theïst zijn en niet deïst, is duidelijk. Maar hun standpunten over het lichaam/ziel dualisme, en in hoeverre zij denken dat hun argumenten aanvullingen van de evolutietheorie noodzakelijk maken of zelfs de totale afwijzing daarvan, is in het geheel niet duidelijk. De intenties van hun argumenten zijn puur negatief, en blijven beperkt tot het aanduiden van wat zij beschouwen als onvoldoende verklaring in de evolutietheorie. En om die reden kunnen hun argumenten te hulp worden geroepen niet alleen door quasi-evolutionisten, maar ook door anti-evolutionisten, in casu creationisten. Het is echter interessant dat Behe beweert niet tot die laatste groep te behoren, en zelfs zo ver gaat als te schrijven: ”Ik vind het idee van gemeenschappelijke afkomst (dat alle organismen een gemeenschappelijke voorouder delen) redelijk overtuigend, en heb geen bijzondere reden daaraan te twijfelen.”

IDT maakt gebruik van Behe’s concept van “onherleidbare complexiteit” dat hij definieert als “een enkelvoudig systeem samengesteld uit verscheidene goed op elkaar afgestemde, interactieve delen die bijdragen aan de basisfunctie, waarin de verwijdering van enig deel veroorzaakt dat het systeem ophoudt effectief te functioneren. Een onherleidbaar complex systeem kan niet geleidelijk geproduceerd worden door kleine, successievelijke aanpassingen aan het voorafgaande systeem, aangezien ieder systeem voorafgaand aan een onherleidbaar complex systeem per definitie niet functioneel is.”7) Zijn voorbeeld van een muizenval is betrekkelijk onaanvechtbaar. En – verrassend genoeg – is de muizenval iets waarvan we al weten dat die ontstaan is door intelligent ontwerp, door een mens namelijk.

Waar het hier echter om gaat, is of veronderstelde onherleidbare complexiteit teweeg gebracht kan worden door non-intelligent ontwerp – in het bijzonder door de non-intelligente processen van natuurlijke selectie. Een aanvechtbare bewering als die van Behe, dat enige voorafgaande fase van een verondersteld onherleidbaar complex systeem “per definitie” niet functioneel is, is gewoon onvoldoende. Als al zo vaak is uitgelegd in de afgelopen honderdvijftig jaar, kan een orgaan even goed nuttig zijn in de vroegste fase van zijn ontwikkeling als in zijn definitieve staat, maar functioneel op een andere of mindere manier. De eerste veren bijvoorbeeld, kunnen gebruikt zijn voor isolatie in plaats van voor vliegen. Een beetje lichtgevoeligheid is beter dan geen. En een beetje functionaliteit van een organische molecule – het soort ding waar Behe het over blijft hebben – is ook beter dan geen.

Helaas verschaffen noch Behe, noch Dembski ons veel voorbeelden van wat zij zien als duidelijke gevallen van tussenkomst door een intelligente ontwerper, laat staan van het tijdstip van zulke ingrepen. Nog verrassender, proberen ze zelfs niet aan te tonen hoe concepten van onherleidbare complexiteit ingeroepen dienen te worden voor de uitleg van hoe goed bewezen grote evolutionaire overgangen hebben plaatsgevonden: bijvoorbeeld vanuit primitieve vissen met graat tot amfibieën, vanuit amfibieën tot reptielen, of vanuit reptielen tot zowel vogels als zoogdieren. Voor het grootste deel roepen zij Gods ontwerp van het onherleidbaar complexe in op een ad hoc basis. Vooral Behe is op zijn gelukkigst wanneer hij het over muizenvallen en moleculen heeft.

Maar om fair te zijn, als onherleidbare complexiteit van het soort dat alleen verklaard kan worden door intelligent design, aantoonbaar zou zijn op het niveau van moleculaire biologie, dan zou dat ingeroepen kunnen worden als cruciaal punt voor IDT om een houvast te krijgen. Behe zou dan kunnen zeggen dat God op een niet nader gespecificeerd tijdstip ingreep door de meest elementaire vormen van leven te voorzien van onherleidbaar complexe moleculen, en dan te zeggen dat al deze grootse transities van één soort in een andere slechts de uitwerking door natuurlijke selectie zijn van deze oorspronkelijke complexiteit. Ik zeg niet dat ze dat zouden zeggen; alleen dat ze dat zouden kunnen doen.

Maar hoe goed is de zaak voor intelligentie-vereisend ontwerp op moleculair niveau? Ik heb noch de tijd, noch de expertise om mijn eigen onafhankelijke beoordeling te bieden. Dus voor het huidige doel zal het voor mij volstaan een paar punten te citeren, gemaakt door een andere moleculaire bioloog, David Ussery.8)

In 1996 beweerde Behe dat er in de literatuur geen darwinistische verklaring gevonden kon worden voor de productie van de nucleotide AMP of voor de oorsprong van het immuunsysteem. Toch, wijst Ussery er op, werden al in 1998 zulke verklaringen voor beiden gepubliceerd. Ussery somt de bezwaren tegen Behe’s voorbeelden uit de moleculaire biologie op als volgt: Deze twee voorbeelden zijn slechts een klein voorbeeld van de letterlijk DUIZENDEN artikelen die zijn gepubliceerd over de details van moleculaire evolutie in de afgelopen twee jaar. Het is belangrijk deze voorbeelden op te werpen, omdat dit een reéle zwakte aantoont in de logica die zegt, “We weten niet hoe dit gebeurde, dus God moet het gedaan hebben!” Wat gebeurt er als iemand je bluf aantoont en werkelijk een stap-voor-stap mechanisme aanlevert voor de geleidelijke evolutie van het immuunsysteem?

Filosofen hebben een naam voor de drogreden waarop Ussery wijst. Het is het zogenoemde Argument uit Onwetendheid.

Deze drogreden infecteert ook de paar andere voorbeelden die Behe geeft voor beweerde onherleidbare complexiteit: de cilia en flagella van bepaalde bacteriën en het mechanisme van bloedstolling. Dit is geen echt argument. Alleen een verwijzing naar onze huidige onwetendheid – een onwetendheid waarvan we aan de remedie al begonnen zijn.

Als IDT werkelijk hout zou snijden, zou ze in staat moeten zijn de toekomst te voorspellen. Ze zou moeten voorspellen dat deze onwetendheid voor altijd zal blijven bestaan, niet alleen in de komende decade of eeuw, maar zolang als mensen of hun evolutionaire opvolgers zullen bestaan om hun wetenschappelijk onderzoek voort te zetten.

4 – De intelligente ontwerper van theïstische anti-evolutionisten
Ongeveer zeventienhonderd jaar geleden veroordeelde St. Augustinus degenen die de Bijbel gebruikten om wetenschap aan te vallen. In “De letterlijke betekenis van Genesis (boek 1, hoofdstuk 19) schreef hij:

“Vaak weet een niet-christen iets over de aarde, de hemelen, en andere delen van de wereld, over de bewegingen van de sterren en zelfs hun afmetingen en afstanden, …. en heeft hij deze wetenschap met zekerheid door rede en ervaring. Het is daarom kwetsend en schandelijk voor een ongelovige om een christen nonsens te horen spreken over zulke dingen, bewerend dat wat hij zegt gebaseerd is op de Bijbel.

We horen alles te doen wat we kunnen om zulk een gênante situatie te vermijden, welke mensen zien als onwetendheid in de christen en hem uitlachen. Roekeloze en aanmatigende vertolkers van de Heilige Schrift veroorzaken veel schade als ze betrapt worden op hun kwetsende meningen door diegenen die niet gehouden zijn aan onze heilige teksten. En zelfs nog meer wanneer ze hun onverantwoordelijke en duidelijk onware verklaringen proberen te verdedigen door een stortvloed van woorden uit de Heilige Schrift citeren, en zelfs uit het hoofd passages opzeggen waarvan zij denken dat die hun zaak zullen steunen “Zij willen de wet van God onderwijzen, maar weten niet wat ze zeggen en begrijpen niets van wat ze zo stellig beweren.” (1 Thimoteus 1:7).

Ondanks Augustinus’s waarschuwende woorden, vervolgen theïstische anti-evolutionisten hun kruistocht. Onder de meer intellectualistische van hen zijn twee bekende filosofen, Alvin Plantinga en Peter van Inwagen.

Net als de IDT theoretici zojuist besproken, vertrouwen deze filosofen voor het grootste deel op min of meer subtiele beroepen op argumenten van onwetendheid. Vooral Plantinga mag graag gebruik maken van waarschijnlijkheidsargumenten tegen de evolutietheorie. Maar de beiden waarmee ik bekend ben zijn erg gebrekkig. Zijn argument in hoofdstuk 12 van “Warrant and Proper Function” veronderstelt dat evolutie metafysisch naturalisme impliceert en dat dit inconsistent is met theïsme. Maar zoals we hebben gezien, hoewel onbeperkt metafysisch naturalisme inderdaad inconsistent is met theïsme, impliceert evolutie alleen beperkt naturalisme, dat dit niet is. Nogmaals, in zijn scriptie “When Faith and Reason Clash: Evolution and the Bible”,9) beweert hij dat alhoewel bewijzen uit de wetenschap samen met metafysisch naturalisme de evolutionaire these van gemeenschappelijke afstamming waarschijnlijk maken, bewijs uit de wetenschap samen met acceptatie van theïsme gemeenschappelijke afstamming onwaarschijnlijk maken. Nogmaals, dit faalt het beperkt naturalisme te onderscheiden van onbeperkt naturalisme. En, wanneer toegepast als argument voor bijbels theïsme, is het duidelijk niet geldig.

In tegenstelling tot Behe en Dembski, zijn Plantinga en Inwagen heel open over hun gehoudenheid aan bijbels theïsme. Zij zijn zelfverklaarde “mensen van het Woord”, mensen die geloven in bijbelse onfeilbaarheid.

Nu plaatst dit hen voor een dilemma. Hoe moeten zij het spreken over verschillende soorten die reproduceren “naar hun soort” interpreteren? Letterlijk of figuurlijk? Geen van beiden schijnt te neigen naar het letterlijke van fundamentalistische zes-dagen creationisten. Beiden denken dat een bepaalde mate van figuurlijke interpretatie toelaatbaar is.

Maar hoe kan een voorstander van de figuurlijke interpretatie het dilemma vermijden te zeggen dat God niet echt bedoelde wat hij zo duidelijk zei, of dat hij niet wist hoe hij moest zeggen wat hij bedoelde. Door voor het eerste alternatief te kiezen wordt Gods woord misleidend en God zelf een opzettelijke bedrieger gemaakt. Maar een keuze voor het tweede alternatief zou Gods taalkundige vaardigheid ontkennen.

Plantinga probeert het eerste probleem van het dilemma te omzeilen door te zeggen dat God inderdaad meent wat hij zegt, maar dat het voor ons moeilijk is uit te maken wat dat is. Maar wat is het nut van een openbaring als we niet weten wat geopenbaard wordt?

En het tweede alternatief van het dilemma dan? Inwagen probeert dat te vermijden door uit te leggen dat de boodschap van Genesis alleen aan Gods uitverkoren volk geopenbaard kon worden in het soort termen die zulke primitieve mensen zouden begrijpen. Een wetenschappelijk verantwoorde uitleg zouden zij niet begrepen hebben, daarom moest hij de simplistische – hoewel misleidende – verklaring geven die we in Genesis vinden.

Maar Inwagen faalt om God genoeg verbeelding en taalkundig vernuft toe te kennen om ze van een verklaring te voorzien die noch obscurantisch, noch onbegrijpelijk zou zijn. Hoe zo’n verklaring er uit zou zien? Wat dacht u hiervan?

“In het begin schiep God een grote bal van vuur. En uit dat vuur ontstonden na verloop van tijd de hemelen en een veelheid aan sterren. Tussen die sterren was de zon met de aarde daaromheen wentelend, en de maan die om de aarde wentelde. En uit de wateren en de klei in de aarde groeiden de zaden van alle leven. Door de tijden heen namen de zaden van leven verschillende vormen aan. Sommige groeiden tot planten.Sommige groeiden tot dieren. En anderen bleven zo klein dat het oog van de mens ze niet kon zien.

En zoals de eikel de eik wordt, zo verwekten de vroegste planten en dieren mettertijd nieuwe vormen van planten en dieren. En zoals de eik zijn takken uitreikt, zo spreidden deze nieuwe levensvormen hun takken in vele richtingen uit. Na verloop van tijd stierven veel van die takken uit en lieten hun geraamtes achter in het gesteente. Maar velen bleven zich vertakken tot aan de huidige dag. Uit de vroegste zaden van leven ontstonden aan de uiteinden van takken de vruchten van vandaag: de grassen en de oogst van het veld, de dieren die zich daaraan voeden, en de mens die zich aan beiden voedt.

En zoals een oogwenk zich verhoudt tot de levensduur van de mens, zo verhoudt zich de levensduur van vele generaties van mensen zich tot de tijd die verlopen is sinds de zaden van het leven ontstonden op het oppervlak van de aarde. En God was tevreden met alles dat gegroeid was uit de grote bal van vuur die hij had geschapen. Want alles was gegaan zoals hij het gepland had en het behoefde zijn verdere hulp of begeleiding niet meer.”

Mijn versie schetst in grote trekken een belangrijk deel van de kosmologie, astronomie en evolutie. Ze biedt de mogelijkheid voor een bestaan van miljarden jaren van het universum. Ze pleit Copernicus en Galileo vrij, voor het voorstellen van een heliocentrisch model van ons zonnestelsel. En het geeft Darwin’s evolutietheorie weer als volmaakt consistent met zowel de deïstische als de theïstische conceptie van God. Belangrijker nog, mijn versie nam me een paar minuten om te ontwerpen en uit te voeren. Terwijl God, zo vertelt men ons, een eeuwigheid had om zijn gezaghebbende, maar obscurantistische verklaring op te stellen.

Het is duidelijk dat voorstanders van figuurlijke interpretatie zoals Augustinus die verdedigt, de keuze hebben tussen het ene probleem en het andere.

Maar wat te zeggen van de voorstanders van het letterlijke, het standpunt van degenen die Isaac Asimov eens beschreef “legers van de nacht”: degenen met anti-wetenschappelijke gevoelens die geloven dat God niet alleen het universum schiep, maar dat hij dit deed op de manier en op het tijdstip zoals geopenbaard in Genesis? Deze creationisten accepteren het woord van God zoals het er staat. Zij geloven dat God inderdaad weet hoe hij moet zeggen wat hij bedoelt, en dat wanneer hij iets zegt, hij ook bedoelt wat hij zegt.

Wat kunnen we als weerwoord geven aan degenen die op deze manier openbaring – dat wil zeggen, zoals zij die opvatten – stellen tegenover het totaal van rede en ervaring, en de wetenschap die zo zorgvuldig daarop gefundeerd werd?

We kunnen ze wijzen op het feit dat er andere op openbaring gegronde religies zijn die inconsistent zijn met de hunne, en met net zulke overtuigde gelovigen. Maar dan zullen ze antwoorden dat hun geloof het enige ware is en die andere geloven dus vals zijn.

We kunnen ze wijzen op de simpele aard van veel van hun denken, op de valse dichotomie’s in de termen waarin zij zoveel van hun kwesties verpakken. Maar conceptuele helderheid zegt hen niets.

We kunnen ze wijzen op de pure bedrieglijkheid van veel van hun argumenten. Maar logica heeft geen vat op ze. Confronteer ze met een denkfout of een tegenspraak en ze zullen zeggen dat God voor de mens ondoorgrondelijk is.

We kunnen ze wijzen op de absurde anti-wetenschappelijk consequenties van hun letterlijke interpretatie. Maar ze zijn bereid ook die te slikken zonder zichtbaar ongemak. Laat me op dit laatste punt nog even uitweiden. Wanneer geconfronteerd met de fossielen van nu uitgestorven soorten zullen ze zeggen – het argument herhalend van Philip Gosse’s negentiende-eeuwse boek “Omphalos” – dat God die daar geplant heeft om ons geloof te testen. Wanneer geconfronteerd met bewijzen van de leeftijd van het universum en het feit dat licht vanuit zijn verst verwijderde regionen miljarden jaren naar ons onderweg is geweest, zullen velen zeggen dat God het universum slechts zes- tot tienduizend jaar geleden geschapen heeft, compleet met licht dat schijnbaar al naar ons onderweg was vanuit die verre sterrenstelsels. Het schijnt niet bij ze op te komen dat antwoorden als de laatste twee van God een grote bedrieger maken. Maar zou dat toch zo zijn, dan vinden ze daar ook wel weer een antwoord op.

Dus, om terug te komen op mijn vraag: Wat kan men zeggen tegen mensen van zulk onbuigzaam geloof? Wel, wat zegt men tegen een paranoïde die geen enkel bewijs accepteert tegen zijn ondoordringbaar geloofssysteem? Niet veel dat kan helpen. Wanneer de rede niet meer telt heeft men weinig ander alternatief dan de schouders op te halen en weg te gaan, in de hoop dat hij niet op een of andere manier wraak neemt.

Tot zover heb ik aangetoond dat geen van de argumenten voor intelligent ontwerp het er waarschijnlijker op maakt dat zo’n ontwerper bestaat. Nu, als laatste genadeslag, zal ik beweren dat als er zo’n ontwerper bestaat, we zouden moeten concluderen door al de tekortkomingen in zijn ontwerp, dat het meer dan waarschijnlijk is dat hij hetzij onbekwaam, hetzij boosaardig is. Kortom, ik zal de premisse’s van het argument van ontwerp (het teleologisch argument) gebruiken om te beweren dat het waarschijnlijk, zo niet zeker, is dat noch de opperst intelligente ontwerper van de deïsten, noch de almachtige en perfect goede God van de theïsten bestaat
.

F) Een teleologisch argument voor atheïsme

Hier kom ik op nogal bekend terrein. Dus ik hou het kort. En dit kan ik het best doen door eerst een paar passages te citeren uit Mark Twain’s postuum gepubliceerde boek “Letters from the Earth”10) en daar een paar opmerkingen aan toe te voegen.

1 – Satans morele verontwaardiging over het het ontwerp van zijn baas
Satan, die uit de gratie viel omdat hij onbezonnen en eerlijk genoeg was om kritiek op God te hebben, schrijft terug aan zijn collega aartsengelen Gabriël en Michaël, de andere leden van de hemelse Hoge Raad, en drukt zijn morele verontwaardiging uit over de manier hun baas de zaken geregeld heeft in het universum dat hij ontworpen en geschapen had. Hij schrijft:

“Het menselijk wezen … is samengesteld uit duizenden complexe en delicate mechanismen die hun functies harmonieus en perfect verrichten, in overeenstemming met de wetten die voor hun besturing werden ontworpen, en waarover de mens zelf geen autoriteit heeft, die niet beheerst, niet bestuurt. Voor elk van die duizenden mechanismen heeft de schepper een vijand gepland, wiens taak het is om die te teisteren, te kwellen, te achtervolgen, te beschadigen, om pijn en misère toe te brengen, en uiteindelijke vernietiging.

Niets wordt over het hoofd gezien. Vanaf de wieg tot aan het graf zijn deze vijanden altijd aan het werk; zij kennen geen rust, nacht of dag. Zij zijn een leger: een georganiseerd leger; een belegerend leger; een aanvallend leger; een leger dat paraat is, oplettend, gretig, genadeloos; het is het Grote Leger van de Schepper, en hij is de Opperbevelhebber. Langs de frontlinie wapperen zijn afgrijselijke banieren hun opschriften in het gezicht van de zon: Rampen, Ziektes en de rest.

Ziekte! Dat is de hoofdmacht, de ijverige macht, de vernietigende macht! Ze valt de zuigeling aan het moment dat die wordt geboren … Ze achtervolgt het kind tot in zijn jeugd … Ze jaagt op de jongeling tot aan zijn volwassenheid, vanaf zijn volwassenheid tot aan zijn ouderdom, en vanaf zijn ouderdom tot aan het graf.

Met deze kennis beschikbaar, willen jullie nu proberen te raden wat de belangrijkste koosnaam is die de mens toekent aan deze meedogenloze Opperbevelhebber? Ik zal jullie de moeite besparen – maar dan moet je niet lachen. Dat is Onze Vader in de Hemelen! Wat denken jullie van de menselijke geest? Ik bedoel, ingeval jullie denken dat een menselijke geest bestaat.”

Nu zal duidelijk zijn dat deze aanklacht tegen een ontwerper-god onverminderd van toepassing blijft hoe we ons die intelligente ontwerper ook voorstellen: hetzij als de god van het deïsme, of als die van de verscheidene vormen van theïsme.

Ook is duidelijk dat Mark Twain, met Satan als zijn spreekbuis, heel lang zou kunnen hebben doorgegaan om voorbeelden van de ziektes te geven waarmee God ons aanpakt. Hij kiest er twee om hun fatale gevolgen te kunnen schetsen: mijnworm en slaapziekte. Maar hij had verder kunnen gaan met een lijst van andere exquisiet ontworpen ziektes die alleen mensen aantasten: SARS, mazelen, longinfectie, tyfus, tyfeuze koorts, pokken, melaatsheid, polio, vijf types syfilis en gonorroe, AIDS, geelzucht, gordelroos, vier soorten malaria parasieten, twee types lintworm, darmworm, drie overbrengers van filariasis, twee soorten van schistosomiasis, draadworm, drie soorten luizen, verschillende soorten koorts, verschillende erfelijke ziekten zoals Huntingdon’s, en kuru (alleen overgedragen door kannibalisme, om er maar een paar te noemen. 11)

Hij had de lijst kunnen uitbreiden met ziektes die we met andere soorten delen – kanker bijvoorbeeld – en in detail zijn getreden over de gruwelijke uitwerking daarvan. Of zelfs over ziektes die alleen bij andere soorten dan de onze voorkomen. En hij had verder kunnen gaan met een lijst van rekruten voor Gods andere vernietigende regimenten, degenen die onder het banier van Rampen vallen: tsunami’s, orkanen, aardbevingen, overstromingen, droogtes, vulkanische uitbarstingen, en inslagen van enorme asteroïden die (verwonderlijk voor een theïst) het uitsterven veroorzaakten van de meeste soorten die God zou hebben ontworpen en geschapen en die hij “zeer goed” vond.

Het probleem met het presenteren van deze lijst van natuurlijk “kwaad” is echter dat we neigen er over heen lezen zonder ons hun werkelijke betekenis te realiseren. Ik nodig u daarom uit ze eens nader te onderzoeken in een medische dictionaire, of met iemand te spreken die nadere ervaring heeft met de uitwerking van deze ziektes en rampen in concreet detail. Of gebruik uw zoekmachine om op internet te zoeken naar bijvoorbeeld “Ebola hemorrhagische koorts”. En vraag uzelf dan af hoe u een intelligente ontwerper van zulk godgeklaagd ontwerp zou noemen.

We zeggen vaak dat de natuur wreed is. Maar dan, bij dezelfde redenering, is God dat ook als hij die expres ontwierp om zo te werken. De natuur is echter niet kwaadaardig. Ze is niet intelligent. Maar God, de grote ontwerper, wordt verondersteld extreem intelligent te zijn.

Heeft God dan tekortkomingen in zijn intelligentie? Is God, om duidelijk te spreken, dan gewoon incompetent? Moeten we hem ons misschien voorstellen als de Grote Computer Verkoper in de lucht, iemand als Bill Gates en Microsoft, iemand die ons van software voorziet die heel toepasselijk Windows genaamd wordt, software met zulke gigantische beveiligings-hiaten in haar code dat kwaadwillenden haar werking makkelijk kunnen verstoren?

2 – De Grote Computer Ontwerper versus de Grote Computerkraker

Ik weet dat sommigen zullen reageren door te zeggen dat al deze ellende door Satan wordt veroorzaakt, niet door God. Plantinga bijvoorbeeld, roept dit op als mogelijkheid om het gebeuren van natuurrampen zoals ik opsom te verklaren.12) Maar laten we even het feit terzijde stellen dat Satan – zoals weergegeven door zowel de Bijbel 13) als Mark Twain – een betrekkelijk onschadelijke kraker is, meer gericht op het stellen van onderzoekende vragen dan op het veroorzaken van werkelijk kwaad. Want de christelijke mythe stelt dat hij echt een serieuze rivaal voor God is, en dat God tegenwoordig weinig tot niets doet om Satans vernietigende verstoring van Gods schepping te voorkomen.

Het probleem met deze voorstelling van Satan als de Grote Computerkraker in de lucht, is dat als we hem ook zien als een eeuwige kraker, wiens kwaadaardigheid nooit zal ophouden, we dan eerder gehouden zijn aan Manicheïsme dan hetzij deïsme of theïsme. God is dan niet langer het Opperwezen, maar slechts een van twee zulke wezens.

Maar toch, als we Satans verstoringen zien als slechts tijdelijk, als iets dat God tenslotte onder controle zal krijgen, steken dezelfde oude problemen weer de kop op. Waarom kreeg God zijn software vanaf het begin niet in orde? Was het een gebrek aan vooruitziendheid, of was het slechte planning? Waarom herstelt de Grote Computermaker de software niet hier en nu, om een einde te maken aan Satans kraken? Tenslotte geloven theïsten dat hij wonderen kan verrichten en dus alles kan doen dat hij wil, wanneer hij dat wilt. Wil hij wel, maar kan hij niet? In dat geval is hij definitief schuldig aan grove incompetentie met betrekking tot het universum waarvoor hij zich verantwoordelijk verklaart. Of kan hij wel maar wil hij niet? In dat geval is hij schuldig aan afgrijselijke misdaden tegen zijn schepping.

Nog een andere manier om de relatie tussen de Grote Computermaker en de Grote Computerkraker te zien, is te stellen dat zij één-en-dezelfde zijn: verschillende aspecten van één tweezijdige godheid die – in een perverse ommekeer van de christelijke doctrine van de boetedoening die Christus voor onze zonden heeft gedaan14) – die ons laten betalen voor zijn misdragingen in de vorm van lijden, verering en bemiddelend gebed. Deze voorstelling draagt zelfs het stempel van bijbelse autoriteit. Tenslotte schept God zelf op, in Jesaja: “Ik vorm het licht, en schep duisternis: Ik maak vrede, en schep het kwaad; Ik de Heer doe al deze dingen.”

Deze derde conceptie is niet geloofwaardiger dan de eerste twee – dat wil zeggen, in het geheel niet.

3 – Het karakter van de ontwerper afgeleid van godgeklaagd ontwerp

Dus, hier hebben we het. Als u, in weerwil van al mijn argumenten, nog steeds denkt dat het universum geschapen werd door een intelligent wezen, kijk dan eens naar de godgeklaagde aard van wat hij ontwierp en vertel me dan hoe u de conclusie kunt vermijden dat hij of intellectueel afkeurenswaardig is, of moreel weerzinwekkend. Hoe zou u de massavernietigingswapens beschouwen waarmee hij ons onophoudelijk bestookt?

Wat mijzelf betreft, leef ik niet meer in het God-verblinde, door demonen geplaagde wereldbeeld dat me als kind werd opgedrongen. Ik kan geen enkele reden vinden om in een bovennatuurlijke, super-intelligente ontwerper te geloven, laat staan in een een boosaardige als God of Satan.

In tegendeel, ik geloof dat het niet-bestaan van zulke wezens meer dan waarschijnlijk is. Ik ga zelfs zo ver als te zeggen dat op basis van bewijzen, hun niet-bestaan – vooral dat van de theïstische God – niet alleen wenselijk is, maar ook zo zeker als het maar kan zijn.

__________

1 William Paley, Natural Theology, Vol. 6 in Works (London, 1805), Chapter 1.

2 Richard Dawkins, The Blind Watchmaker, Harlow: Longman, 1986.

3 Richard Dawkins, Climbing Mount Improbable, London: Penguin Books, 1997, p.70.

4Een duidelijk voorbeeld van een verschijnende eigenschap is die van vloeibaarheid die water bezit, maar die de individuele moleculen die haar bestanddelen vormen niet bezitten, laat staan de atomen of de sub-atomische deeltjes waaruit die moleculen zijn samengesteld.

5 De meeste deïsten dachten ook dat de vraag waarom iets bestaat, in het bijzonder het universum, het best beantwoord kon worden door nog een entiteit – een soort scheppende God – toe te gevoegen aan de lijst van bestaande dingen. Hoe zij dachten deze uitgebreide lijst – nu inclusief een schepper en zijn schepping – op zijn beurt weer te verklaren zonder de rede los te latenen een toevlucht te zoeken in in het soort mysterie dat zij verachtten, is een zaak waarop ik hier niet in zal gaan.

6 Zie mijn essay “The Meaning of Life: Reflections on God, Immortality, and Free Will”, in Open Society, volume 76, Number 3, Spring 2003. (Red.: Op deze site “De zin van het leven”)

7 Michael Behe, Darwin’s Black Box: The Biochemical Challenge to Evolution, New York: Free Press, 1996.

8 Ussery’s artikel, “A Biochemist’s Response to ‘The Biochemical Challenge to Evolution” kan worden gevonden op website: www.cbs.dtu.dk/staff/dave/Behe.html

9 Alvin Plantinga, “When Faith and Reason Clash: Evolution and the Bible,” Christian Scholar’s Review 21, no. 1 (September 1991): 8.

10 Mark Twain [Samuel Clemens], Letters From the Earth, edited by Edmund de Voto, originally published in 1937, reprinted 1968, New York: Fawcett Crest, 1968. Vanwege zijn atheïstische implicaties, moest het boek postuum gepubliceerd worden (zeventien jaar na de dood van de auteur) en alleen nadat zijn dochter Clara Clemens uiteindelijk haar bezwaren tegen publukatie introk.

11 Ian Plimer, in Telling Lies: Reason versus Creationism, (Sydney: Random house Australia, 1994) geeft het grootste deel van deze uitgebreide lijst, p. 125. Plimer voegt daaraan toe: “Noach’s gezin moet een waar ziekenhuis vol kwalen hebben overgedragen omdat dit de enige manier is waarop ziektes die endemisch voor hominiden zijn de zondvloed overleefd kunnen hebben.”

12 De voorgestelde mogelijkheid maakt deel uit van Plantinga’s “Free Will Defence”. Wij, omdat we een vrije wil hebben, zijn verantwoordelijk voor het morele kwaad; Satan, vanwege de zijne, voor natuurlijk kwaad. Maar het concept van vrije wil is alleen een afleidngsmanouvre. De vraag blijft overeind: Zal Satan voor altijd doorgaan zijn vrije wil te misbruiken? Zal God te zijner tijd zijn minachting voor Satan’s vrijheid tonen door aan hem en zijn boosaardige handelingen een eind te maken? Beide mogelijkheden zijn problematisch voor theïsten om redenen uiteengezet in de tekst.

13 Zie mijn “A Moral Argument for Atheism”, The New Zealand Rationalist and Humanist, Auckland, Acme Printing, Spring 2000, pp. 9-10, binnenkort opnieuw gepubliceerd in The Impossibility of God, onder redactie van Michael Martin, Prometheus Books, Buffalo, New York. (Red.: Op deze site “Een moreel argument voor atheïsme”)

14 De doctrine dat Christus, de aardse belichaming van God, boete deed voor onze zonden door namens ons te lijden. Duidelijker, het is de doctrine dat God zichzelf doodde om zichzelf te bevredigen.

15 Jesaja, 45:7. God bekent zijn dubbelrol opnieuw in Klaagliederen 3:38 als hij de retorische vraag stelt: “Komt uit de mond van de Allerhoogste niet goed zowel als kwaad?”
BART KLINK
Recensie van Richard Dawkins’ “God Als Misvatting”
maandag, 13 november 2006

The God Delusion is het nieuwste boek van de wereldberoemde evolutiebioloog en atheïst Richard Dawkins (1941).
Deze schrijver kreeg bekendheid met het inmiddels dertig jaar oude boek The Selfish Gene (Ned. vert. Onze zelfzuchtige genen), waarin hij het gen als eenheid van selectie postuleerde.
Buiten wetenschappelijke kringen is hij voornamelijk bekend geworden vanwege zijn uitgesproken atheïsme.
In zijn eerdere boeken schreef hij voornamelijk over evolutiebiologie, zijn eigen vakgebied. In zijn laatste boek richt hij zijn pijlen op religie, en wel op niet mis te verstane wijze.
The God Delusion is al enige tijd uit en in de VS en het Verenigd Koninkrijk een bestseller geworden.
Eind november komt de Nederlandse vertaling uit onder de titel God Als Misvatting bij Nieuw Amsterdam Uitgevers.

Dawkins begint met uiteen te zetten wat hij aanvalt. Niet de God van Einstein of Hawking, die God louter als metafoor gebruikten en zeker geen theïsten waren/zijn.
De schrijver richt zijn pijlen op de theïst: “Een theïst gelooft in een bovennatuurlijk wezen dat na zich te hebben gekweten van zijn voornaamste taak – de schepping van het universum – nog altijd present is om toe te zien op het lot van zijn
schepping en er invloed op uit te oefenen.”

In het eerste hoofdstuk van zijn boek stelt Dawkins tevens de immens populaire opvatting aan de kaak dat je vanzelfsprekend respect moet hebben voor iemands geloof.
Waarom is respect voor iemands geloofsovertuigingen vanzelfsprekend, hoe apert onwaar of verwerpelijk ze ook zijn? Waarom mag je wel iemands politieke of ethische opvattingen bekritiseren, maar zijn religieuze niet?
Blijkbaar verdient een geloofsovertuiging meer respect dan welke andere overtuiging ook, simpelweg omdat het geloof is. Zelfs in de rechtspraak genieten religieuze opvattingen meer ‘respect’.
Dawkins haalt het voorbeeld aan waarbij het Amerikaanse Hooggerechtshof het gebruik van een illegale drugs toestaat, omdat het volgens aanhangers van een bepaalde religieuze groepering nodig is om God te begrijpen.
Hij sluit het hoofdstuk af met: “Het is in het licht van de ongeëvenaarde arrogantie waarmee eerbied voor godsdienst wordt geëist, dat ik mijn disclaimer voor dit boek formuleer. Ik zal niet alles op alles zetten om mensen te beledigen,
maar ik zal evenmin welke religie dan ook met fluwelen handschoenen aanpakken of het geloof milder benaderen dan ik andere zaken benader.”

In het tweede hoofdstuk zet Dawkins uiteen waarom hij God beschouwt als een wetenschappelijke hypothese, een hypothese die het aflegt tegen de hypothese dat we in een goddeloos universum leven. Dit doet hij niet omdat de ene hypothese absoluut te bewijzen is of de andere absoluut te weerleggen is, maar door te kijken naar de waarschijnlijkheid. Een verwijt dat vaak gemaakt wordt jegens zowel de theïst en de atheïst, dat ze beiden het bestaan van God respectievelijk niet kunnen bewijzen noch weerleggen, wordt daarmee ontzenuwd. De agnosticus, die bovenstaand verwijt meestal maakt en daarmee denkt zelf de meest redelijke positie in te nemen, gaat voorbij aan dit punt van waarschijnlijkheid. Het bestaan van veel entiteiten is noch te bewijzen noch te weerleggen, maar dat wil echter niet zeggen dat het bestaan en niet-bestaan daarom ook even waarschijnlijk is. Wie kan bewijzen dat tandenfeeën, Moeder de Gans en het Vliegende Spaghettimonster niet bestaan? Ondanks de afwezigheid van absolute weerlegging is niemand agnostisch ten aanzien van deze wezens, we zijn allemaal atheïsten omdat we denken dat het niet-bestaan veel waarschijnlijker is dan het bestaan. Dawkins beargumenteert waarom God ook tot het bovenstaande rijtje behoort.

Ook de politiek correcte opvatting dat wetenschap en religie twee niet-overlappende expertisevelden (non-overlapping magisteria, NOMA) bestrijken, wordt in het tweede hoofdstuk flink van kritiek voorzien. Volgens NOMA bestrijkt de wetenschap het empirisch waarneembare (feiten en theorieën) en religie de zinvragen en morele kwesties. Deze these is verdedigd door eminente geleerden als (agnosticus) Stephen J. Gould en (atheïst) Michael Ruse, maar volgens Dawkins niet houdbaar. Hij vraag zich af waarom we juist bij theologen te rade moeten gaan voor antwoorden op de grote vragen: “Waarom niet de tuinman of de kok?” Wat voor expertise hebben theologen wel en anderen niet dat we juist naar hen moeten stappen? Evenzo vraagt Dawkins zich af waarom we voor moraal bij religie moeten zijn: “Het feit dat religie verder niets anders heeft bij te dragen tot de wijsheid van het mensdom is geen reden om godsdienst dan maar carte blanche te geven om ons voor te schrijven hoe we ons hebben te gedragen.” Tot slot wijst Dawkins erop dat religie wel degelijk uitspraken doet, en ook moet doen, over het ‘magisterium van de wetenschap’, waarmee ze NOMA eigenhandig ten grave draagt.

In het derde hoofdstuk gaat Dawkins in op de argumenten voor het bestaan van God, van de vermeende bewijzen van de beroemde theoloog Thomas van Aquino tot de gok van de grote wiskundige Blaise Pascal. Dawkins laat achtereenvolgens zien waarom geen van deze argumenten steekhoudend zijn. Het laatste argument dat hij bekritiseert, is het argument dat gebruikmaakt van het theorema van Bayes. Hiermee wordt geprobeerd een getal te plakken op de waarschijnlijkheid van het bestaan van God, hetgeen Dawkins komisch noemt. Hij vindt het argument zo zwak, dat hij schrijft geaarzeld te hebben om het te bespreken. Veruit de meeste aandacht geeft Dawkins aan het teleologische argument, dat de complexiteit en doelmatigheid in de natuur ten tonele voert.

Dawkins wijst erop dat God als verklaring van de complexiteit en doelmatigheid een non-verklaring is. Door een complexe God te postuleren ter verklaring van de complexiteit van de natuur, rijst logischerwijs de vraag wie God schiep, hetgeen uitmondt in een oneindige regressie, zonder dat er ook maar iets verklaard wordt. Een veel eleganter en bevredigender alternatief is volgens Dawkins evolutie door natuurlijke selectie. Dit is Dawkins’ eigen vakgebied en het onderwerp geweest van meerdere boeken, waaronder The Blind Watchmaker (Ned. vert.: De blinde horlogemaker) en Climbing Mount Improbable (Ned. vert.: Het toppunt van onwaarschijnlijkheid). Evolutie door natuurlijke selectie is het proces waarbij blinde natuurwetten door de kracht van cumulatieve selectie voor complexe en ogenschijnlijk doelbewuste producten kunnen zorgen.

Op grond van het falen van de argumenten voor het bestaan van God en de kracht van de naturalistische verklaring voor het universum, komt Dawkins in hoofdstuk vier tot de conclusie dat er vrijwel zeker geen God bestaat. Dit “vrijwel zeker” slaat op de open mind die hij behoort te behouden als wetenschapper: mocht er ooit deugdelijk bewijs komen dat God wél bestaat, zal ook hij zijn overtuiging moeten herzien. Tot die tijd is atheïsme de enige houdbare positie.

Dat Dawkins een wetenschapper is, en geen filosoof, blijkt onder andere uit het feit dat hij geen of weinig aandacht besteedt aan andere argumenten tegen het bestaan van God. Hij zou bijvoorbeeld uitvoeriger kunnen wijzen op de logische inconsistentie van de eigenschappen van God. Een ander interessant argument is het probleem van het waarheidscriterium: hoe te bepalen wat werkelijk door God geopenbaard is als verschillende gelovigen tegenstrijdige opvattingen huldigen? Ook gaat hij mijns inziens te weinig in op het feit dat de godsconceptie aan verandering onderhevig is en aangepast wordt aan de cultuur, een sterk argument dat de mens God heeft geschapen, en niet andersom. Tot slot had hij er nog op kunnen wijzen dat als de geest niet los kan bestaan van de hersenen, zoals de moderne neurowetenschappen hebben aangetoond, ook de Ultieme Geest, God zelf, niet zonder een immens brein kan bestaan.

In hoofdstuk vijf komt een vraag aan de orde die elke atheïst zichzelf stelt: als goden niet bestaan, hoe moeten we dan verklaren dat toch zovelen geloven? Het aantal verklaringen dat hiervoor gegeven is in de loop der tijd is enorm. Dawkins denkt dat religie een toevallig bijproduct is van de nuttige eigenschap die kinderen hebben om alles te geloven wat hun ouders en andere autoriteiten het vertellen. Hij pleit voor een memetische verklaring voor de verschillende religies. Memetica is een vrij recent verklaringsmodel voor de ontwikkeling van culturele fenomenen. Het komt van het woord meme, dat Dawkins zelf bedacht heeft in The Selfish Gene, de culturele equivalent van het gen. De religies die de beste eigenschappen hebben voor proliferatie zullen in de loop der tijd prevaleren

Hoofdstuk zes en zeven gaan over moraal. Moeten we ons daarvoor richten tot religie? Is zonder God niet alles geoorloofd? Dawkins’ antwoord is uiteraard een duidelijk nee. Moraal heeft een goede evolutionaire verklaring en hoeft zeker niet geworteld te zijn in religie. Dit doet hij onder andere door te verwijzen naar de vele moreel verwerpelijke passages uit ‘heilige’ geschriften. Zijn punt is niet alleen dat een God die met een dergelijke moraal komt een gruwel is, maar dat veruit de meeste gelovigen er zelf niet (meer) naar handelen. Niemand (althans, in de beschaafde wereld) stenigt nog godslasteraars en meisjes die niet bloeden in de huwelijksnacht. Blijkbaar zijn gelovigen zelf in staat om te bepalen wat goede regels zijn om na te leven en welke niet, hetgeen betekent dat moraal onafhankelijk is van religie.

Men zou zich af kunnen vragen waarom Dawkins zo fel ageert tegen religie.
Wat mankeert er aan geloven? Vanwaar dat vijandige? Hier gaat hij uitgebreid op in in de hoofdstukken acht en negen.
Hij laat onder andere zien welke negatieve gevolgen religie kan hebben op de wetenschap, op andersdenkenden, op homoseksuelen en op familierelaties.
Hij gebruikt vele voorbeelden om dit te illustreren, maar deze voorbeelden hebben vooral betrekking op de VS en in mindere mate Engeland.
Het is huiveringwekkend om te zien dat het machtigste land ter wereld een groot en invloedrijk bolwerk van fundamentalistische christenen bevat.
Desondanks spelen de meeste voorbeelden die hij aanhaalt (gelukkig) niet of nauwelijks in Nederland.
De gematigde positie, die over het algemeen zo kenmerkend is voor Nederland, komt er echter niet kritiekloos vanaf.
Volgens Dawkins werkt religie, hoe gematigd ook, fanatisme in de hand omdat het in wezen leert heilig en kritiekloos in iets te geloven zonder dat daar goede bewijzen of argumenten voor zijn.

Extra aandacht geeft hij aan religie en kinderen, waaraan hoofdstuk negen gewijd is.
Ook hier weer illustreert hij aan de hand van voorbeelden wat religie met kinderen kan doen.
Vooral in de VS zijn grote groepen erop gebrand kinderen zo vroeg mogelijk te indoctrineren, waarbij soms zelfs methoden worden gebruikt die kinderen nachtmerries bezorgen.
Hij beschouwt deze indoctrinatie als een vorm van mentale kindermishandeling omdat de geestelijke vrijheid van het kind ernstig in het gedrang komt.

Een punt waarvoor Dawkins extra aandacht wil, is het labelen van kinderen met de religie van hun ouders: er bestaat niet zoiets als een katholiek meisje of een joods jongetje. Kinderen zijn te jong om over deze zaken hun positie te bepalen, net zo min als dat ze hun positie kunnen bepalen ten aanzien van economie of politiek. Dawkins schrijft: “Volgens mij zouden we ook allemaal spontaan een rilling moeten voelen wanneer we horen dat een klein kind wordt bestempeld als behorend tot een of andere godsdienst. […] Alleen al het horen van termen als ‘christelijk kind’ of ‘moslimkind’ zou ons in de oren moeten klinken als het krassen van een vingernagel op een schoolbord.”

Het laatste hoofdstuk gaat over het grote misverstand dat mensen die zonder God leven wel een grote leemte in hun leven moeten ervaren. Waar moet je bijvoorbeeld inspiratie en troost vandaan halen zonder God? Dawkins beargumenteert dat we ook hier God niet voor nodig hebben. Wetenschap, filosofie en humaniteit kunnen ons op realistische wijze vervullen met inspiratie, verwondering, troost en betekenis. “Een echt volwassen kijk op het leven […] is dat het leven zo betekenisvol, zo gevuld en zo mooi is als we het zelf maken. En we kunnen het leven verdraaid mooi maken.”

God Als Misvatting is een sterk en mooi boek, geschreven door een auteur die vol passie zijn opvattingen verdedigt.
Ook bevat het boek een aantal gegevens waarvan ik nog niet op de hoogte was. “Als dit boek teweegbrengt wat ik hoop, dan zullen gelovige lezers die het openen atheïsten zijn als ze het weer neerleggen.” schrijft Dawkins in zijn voorwoord,
maar ook zelf wel inziend dat dit veel te optimistisch is.
De echte fanatiekelingen zijn niet voor de rede vatbaar en zullen het boek waarschijnlijk niet eens openslaan (of open durven te slaan).
Hij richt zich dan ook voornamelijk tot de vrije geesten die wél open staan voor andermans argumenten.

Door de vertaling is het boek het tweede recente boek in het Nederlands ter verdediging van het atheïsme.
Ofschoon de bundel Atheïstisch Manifest & De onredelijkheid van religie van filosoof Herman Philipse filosofisch gezien geraffineerder in elkaar zit, vrees ik dat het minder indruk heeft gemaakt op de gemiddelde gelovige dan Dawkins’ nieuwste boek
kan bewerkstelligen. Dawkins betoog is persoonlijker, breder en toegankelijker voor leken op filosofisch gebied, maar is filosofisch minder diepgaand.

Tot slot nog een opmerking over de vertaling. Ik vind het jammer dat The God Delusion vertaald is als God Als Misvatting. Deze milde vertaling, zoals de vertaler het noemt, doet afbreuk aan de provocerende titel die Dawkins bewust gebruikt heeft. Een betere vertaling zou God Als Waan zijn geweest, omdat het woord “waan” precies omschrijft hoe Dawkins geloof beschouwt: een onjuiste, ongegronde mening omtrent iets, datgene waarvan men ten onrechte meent dat het waar of werkelijk is (Grote Van Dale). Of de oorspronkelijke titel een handige keus van Dawkins is geweest betwijfel ik. Het zal mensen, en vooral de gelovigen onder hen, eerder afschrikken dan motiveren het boek op te pakken. Ondanks de onjuist vertaalde titel is de Nederlandse vertaling aan te bevelen. Het maakt het boek toegankelijker, zeker voor lezers die niet al te bekend zijn met de Engelse taal (die Dawkins overigens prachtig schrijft en spreekt). Tevens is een Nederlandstalig boek gemakkelijker aan te bevelen aan vrienden, familie of belangstellenden.

Scherp, helder en passioneel als altijd laat Dawkins zonder ingewikkelde filosofische argumentaties zien dat goden hoogstwaarschijnlijk niet bestaan en dat we ook prima zonder kunnen.
“Wat is er trouwens ‘goed’ aan een schepping waarin ruim honderd miljoen mensen aan bilharzia lijden?
Bilharzia wordt veroorzaakt door zuigwormen die in de aderen van de darmwand leven.
De eieren verlaten het lichaam via de darm of de urineblaas, en verwoesten daarbij en passant de weefsels die zij passeren.”

The God Delusion

OORLOG  MET DE RELIGIE 

God als misvatting
Antireligieus pamflet van RICHARD DAWKINS


In God als misvatting neemt evolutiebioloog Richard Dawkins de drie grote monothe챦stische godsdiensten op de korrel. Religie is gevaarlijke onzin, zo betoogt hij.

‘Kijk daar”, zei Alfred Hitchcock tijdens een autotochtje door Zwitserland, “dat is het bloedstollendste wat ik ooit heb gezien.”

 De master of suspense verwees niet naar een skiër die met een rotvaart een berg af kwam scheuren of naar een kabelbaan vol gevulde stoeltjes die doorknapte, maar naar een priester die hij langs de weg zag staan, in gesprek met een jongen, de hand op de schouder van het kind.
Rennen ventje”, riep de regisseur door het raam, “ren voor je leven!”
In God als misvatting haalt Richard Dawkins deze anekdote aan wanneer hij het heeft over het sluipende gevaar dat van religie uitgaat, niet omdat – zoals wij nogal vlug veronderstellen na een paar schandalen in die sfeer – de priester de jongen weleens zou kunnen laten kennismaken met de geneugten van zijn elfde vinger.
Nee, aldus de evolutiebioloog, de gevolgen van seksueel misbruik gepleegd door sommige priesters vallen in het niet bij het psychische misbruik inherent aan eenkatholieke opvoeding.

Dawkins, zo mag meteen blijken, is een papenvreter, een jodenhater en een islamofoob, en wanneer je zijn boek gelezen hebt, kun je niet anders dan hem gelijk geven.
 De schade veroorzaakt door deze religies is immers niet te schatten, of zoals de beruchte Amerikaanse romancier en polemicus Gore Vidal het ooit zei:
“Het grote kwaad in het hart van onze cultuur waarover niet gepraat mag worden, is het monothe챦sme. Uit een barbaarse tekst uit het bronzen tijdperk, bekend als het Oude Testament, hebben zich drie antimenselijke godsdiensten ontwikkeld: jodendom, christendom en islam.”


De schade waarvan sprake, kennen we allemaal: geestelijke indoctrinatievrijheidsberoving, het doden van afvalligen, het neerschieten van dokters die abortussen uitvoeren en het in brand steken van hun klinieken, het verbieden van euthanasie ook al wordt daardoor enorm veel pijn veroorzaakt, homohaat, vrouwendiscriminatie en hetbesnijden van jonge meisjes.

En het gaat de laatste jaren hard, bijzonder hard, en totaal de verkeerde kant op.
Dawkins haalt een aantal angstwekkende cijfers aan over de positie van de religie in de Verenigde Staten.
Hij citeert uit een Gallup-opiniepeiling uit 1999 waaruit blijkt dat slechts 49 procent van de Amerikanen het ooit zou overwegen om op een athe챦stische presidentskandidaat te stemmen, het laagste cijfer van de aangeboden keuzes, waaronder katholiek (94 procent), Jood (92 procent), zwart (92 procent), mormoon (79 procent) en homoseksueel (79 procent). Erg, denkt u, maar de clou moet nog komen.
 Het weekblad Newsweek herhaalde de peiling onlangs – te laat voor Dawkins, aangezien zijn boek al op de markt was – en stelde vast dat het percentage voor de atheïst in zeven jaar tijd gedaald was naar 37 procent. 92 procent van de ondervraagden zei in God te geloven. 2 procent wist het niet en slechts 6 procent noemde zich ongelovig. Weinig boeken zijn dus vandaag pregnanter dan God als misvatting.

In dit boek gaat Dawkins breedvoerig en heel toegankelijk in op het ontstaan en de geschiedenis van de drie grote religies.
Hij gaat na met welke argumenten zij hun bestaansrecht menen te kunnen verdedigen en is bereid een heel eindweegs mee te gaan in hun redeneringen, om ze uiteindelijk finaal te fileren met behulp van het vlijmscherpe mes van het gezond verstand.
Heel vilein is hij wanneer hij getuigenissen van gelovigen op de korrel neemt, zoals die van Johannes Paulus II, die na de aanslag van 1981 beweerde dat hij zijn leven te danken had aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. “Een moederhand leidde de baan van de kogel“, beweerde hij, wat aan Dawkins de bedenking ontlokt dat ze dan even goed de kogel net naast het lichaam van de paus had kunnen leiden.


Hij voelt zich ook niet te goed om in discussie te gaan met een paar oude theologen zoals Thomas van Aquino, die in zijn vierde godsbewijs beweerde dat er gradaties zijn van goedheid.

Geen mens is volmaakt goed. En toch kunnen we ons het volmaakt goede voorstellen. Welnu, zei Thomas, dat volmaakt goede is God.
Grappig”,
merkt Dawkins hierbij op,
“dan zou je net zo goed kunnen zeggen dat mensen verschillen qua stank, maar dat we de vergelijking alleen kunnen maken door terug te grijpen op een volmaakt maximum aan voorstelbare stank. Derhalve moet er een stinkerd bestaan die uitsteekt boven alle anderen, en die noemen we God.”


Maar Dawkins gebruikt ook meer dan spitse retoriek om zijn lezers ervan te overtuigen dat religie gevaarlijke onzin is.

Bij zijn analyse van de argumentatie van de creationisten en de aanhangers van het intelligent design wijst hij erop dat die mensen altijd weer verkondigen dat de kans heel klein is dat je door eens goed te schudden met het universum een mensenmaatschappij krijgt.
Juist, geeft Dawkins toe, maar dat is niet wat er volgens de wetenschap gebeurd is.
Er is niet gehusseld tot het toeval een mens opleverde.
Die is ge챘volueerd, en evolutie berust niet op toeval maar op natuurlijke selectie, het bijna wonderbaarlijke, want contra-intu챦tieve proces waarbij complexiteit ontstaat uit eenvoudige componenten.


Ook met het argument dat religie de basis vormt van onze ethiek moet je bij Dawkins niet aankomen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt immers dat er geen enkel verschil is tussen het gedrag van christenen, athe챦sten en volkeren die zonder enige godsdienst overleven.

Ook onze moraal lijkt dus ge챘volueerd in plaats van door God gedicteerd.
Wat het Oude Testament betreft, kun je volgens Dawkins trouwens geen smeriger boek tegenkomen:
 “Het Bijbelverhaal van de verwoesting van Jericho door Jozua, of de invasie van het beloofde land in het algemeen, is moraliter niet te onderscheiden van Hitlers invasie in Polen of van de afslachting die Saddam Hoessein aanrichtte onder Koerden en Moeras-Arabieren.”
Maar waarom geloven mensen dan, kun je je afvragen, en ook daar gaat Dawkins op in.
Van de hypothese dat religie troost brengt of langer doet leven, moet hij niet weten.
De katholieke, immer knagende schuld zou een mens immers weleens eerder in de kist kunnen doen belanden.
 Dat religie een placebo is dat angst wegneemt, ziet hij ook niet zitten, net zo min als het marxistische idee dat het een louter politiek middel zou zijn om de arbeiders eronder te houden.
Veeleer gelooft hij dat onze bereidheid om te geloven, het heftig verlangen om zich over te geven aan een externe autoriteit, een ongewild bijproduct is van een noodzakelijk ge챘volueerd overlevingsmechanisme.
Kleine kinderen hebben een blind vertrouwen in hun ouders. Als ze doen wat deze zeggen, komen ze er wel. Anders lopen ze het gevaar het er niet levend af te brengen. In feite, zo beweert Dawkins, appelleert religie aan een soort persisterende kinderlijke reflexgehoorzamen aan de autoriteit, en dit gekoppeld aan een animistische zienswijze die alles wat er gebeurtintentionaliteit toekent.
Er kan geen kruis van een kerktoren waaien of er zit iets achter, wat natuurlijk ook zo is: roest.
Dawkins steekt het niet onder stoelen of banken dat hij met zijn boek mensen van de religie af wil helpen, maar of dat ook zal lukken, is de vraag.
Niet alleen zwaait hij daarvoor al te vaak met de botte bijl en zal hij zo gelovigen afschrikken en in hun schulp doen kruipen, bovendien is het idee dat je gelovigen kunt overtuigen met rationele argumenten ook totaal fout.
Dawkins laat zien dat de drang om te geloven iets volstrekt irrationeels is, en dat redeneer je niet weg.
Net zoals onze moraal de voorbije eeuw ‘verbeterd’ is door er de materi챘le fundamenten voor te leggen zoals een verzorgingsstaat en een overheid die de veiligheid van haar burgers kan garanderen, zo ook zal de behoefte aan een alwetende, beschermende god pas afnemen wanneer de wereld een menslievender plaats is geworden, wat meteen ook verklaart waarom religie in het harde Amerika zo veel beter aanslaat dan hier in Europa.
Ook al is God als misvatting een bijzonder goed geschreven noodzakelijk boek, met pijn in het hart moeten we ook vermelden dat het een ouderwets boek is dat uitgaat van een achterhaald mensbeeld.
Het gaat er immers niet om dat gelovigen hun religie niet willen verlaten, maar dat ze het niet kunnen. 
bron: De Morgen   06 12 2006

Dr. Richard Dawkins 
Dr. Richard Dawkins (째1941) is op zuiver wetenschappelijk vlak een innovator. Na een opleiding als ‘klassiek’ bioloog heeft hij vrij snel de sprong gemaakt naar de moleculaire biologie, met de nadruk op het gen en op de daarmee verbonden analogie met systemen van informatieverwerking.In 1976 schreef hij er zijn eerste boek over ‘The Selfish Gene’, waarin hij de evolutietheorie van Darwin toepaste op het gen en een brug sloeg tussen de moleculaire biologen enerzijds en de gedragswetenschappelijke wereld van biologen, psychologen, sociobiologen anderzijds.Dawkins leverde een grote bijdrage aan de discussies rond creationisme (d.w.z. de opvatting dat niet de evolutie, maar een scheppingsdaad verantwoordelijk is voor het ontstaan van de aarde, planten, dieren en de mens) en evolutieleer.Daarnaast is Dawkins ook een overtuigd athe챦stisch humanist. Hij is niet enkel een uitgesproken tegenstander van alle vormen van godsdienst, maar hij stelt ook de halfslachtige houding van anderen aan de kaak.
 Dawkins denkt na over de bredere maatschappelijke implicaties van zijn wetenschap en tracht dit te bundelen in één enkele consequente en publiek te verantwoorden zienswijze. In dat opzicht is hij een belangrijke exponent van de ideeën die aan de basis liggen van de stichting van onze universiteit.
Momenteel doceert Dawkins aan de universiteit van Oxford waar hij ook de leerstoel ‘for the public understanding of science’ bekleedt.
De Teepot  van   B.  Russell

Blog Entry sceptisch

1.- Bron  : Is There a God? (1952) by Bertrand Russell http://www.cfpf.org.uk/articles/religion/br/br_god.html


………Vele recht-gelovigend  beweren dat het  de sceptici zijn  die  de  geopenbaarde  dogma’s  moeten  weerleggen eerder dan dat het  de dogmatici zijn die hun claims moeten bewijzen  ….

.Dit is, natuurlijk een grote fout. (1)Als ik ( me )voorstel  dat  er tussen de Aarde en Mars een porceleinen theepot  in een elliptische baan  rond de zon vliegt ; dan zou niemand mijn bewering kunnen weerleggen op voorwaarde dat ik zo  zorgvuldig was om  er aan toe te voegen dat de theepot te klein is  om zelfs door onze krachtigste telescopen (2) te worden ontdekt ….Maar als ik ga zeggen dat, “aangezien mijn bewering niet kan worden weerlegd, er  geen  enkel rationeel / redelijk  vermoeden is   om het  beweerde bestaan van die  teepot te betwijfelen,  “dan zou ik terecht moeten worden verweten  slechts  onzin uit te kramen .

Als, echter, het bestaan van een dergelijke theepot in oude boeken werd bevestigd, als heilige waarheid elke Zondag, werd onderwezen en in de hersenen  van kinderen op school werd ingedruppeld, zoude aarzeling om in  zijn bestaand te geloven een teken van excentriciteit worden en zou de twijfelaar  niet aan de aandacht van de psychiater (in de huidige  tijd) of van Inquisiteur ( in een vroegere tijd ) ontsnappen  ……


2.-   the god delusion ;Richard Dawkins

http://www.bytrentplus.co.uk/dawkins/dawkins01.html

We kunnen onmogelijk  de onjuistheid  bewijzen van een stelling die beweert dat  een teepot   rond de zon draait  , maar alleen een gek zal geloven  dat uitsluitend op grond  van dit argument , zulk een teepot werkelijk bestaat ….

Toch zou in een maatschappij — waar het geloof in de  hemelse teepot wordt  onderwezen als deel van de aanvaarde traditie —iedereen die daaraan durfde  te twijfelen,  voor gek verklaren ….

3.- Richard Dawkins, (Free Inquiry, Summer, 2002)

quote :


…..het is in principe onmogelijk een negatief te bewijzen .. maar “agnosten “ beweren veelal dat daarom beide geponeerde stellingen ___het al of niet bestaan van god ____evenwaardig zijn

In feite laat strikt agnosticisme  over de godsvraag ,ons vrij om het bestaan van god even geloofwaardig te vinden als het bestaan van de tandenfee  

Je kan agnostisch denken over het bestaan van de teepot van russell , maar dat betekent nog niet  dat diens bestaan even waarschijnlijk/geloofwaardig  is als diens niet-bestaan

Het lijstje zaken waar we strict agnostisch kunnen over denken , stopt niet bij teepotten , eenhoorns of de tandenfee ….De lijst is oneindig .

Als je wilt geloven in een van deze teepotten , eenhoorns , tandenfees , spaghetti monster , , Thor ,Allah of  Yahweh – dan is het aan jou om aan te voeren of om,te bewijzen waarom je in die particuliere keuze  gelooft

Wij moeten het bewijs NIET leveren waarom we er niet in geloven

Atheisten zijn eveneens  atandenfeeisten, a-teepotisten , en a-eenhoornisten  , maar we houden er ons gewoonlijk  niet mee bezig om dat te zeggen


Theisten beweren soms  dat uit  Russell teapot niet volgt dat god niet bestaat : ze suggereren dat het een drogreden is àeen non sequitur

*  Russell teapot is echter  een analogie  ,die wil verduidelijken (illustreren ) dat het geloof in het bovennatuurlijke  een waan is

.Het non-sequitur verwijt  is het gevolg van een te “letterlijke “interpretatie van “ russell’s teepot “ – De analogie zegt slechts  dat niemand het bestaan van een teepot in orbit kan bewijzen , net zoals dat niet kan met het bestaan van god  …..

Bron : (P140 ) “ Kapelaan van de duivel “  Richard Dawkins

…..Als liefhebber van de waarheid  sta ik sterk wantrouwend tegenover gevestigde overtuigingen die niet door bewijzen zijn gestaafd ; feeën , weerwolven , eenhoorns  , elk van de  oneindige verameling  van denkbare en niet-falsifieerbare overtuigingen die door Bertrand Russell zijn belichaamd in een hypothetische porseleinen theepot die om de zon draait

De reden waarom de georganiseerde godsdienst het verdient om met een regelrechte vijandschap bejegend te worden is dat gods­dienst, in tegenstelling tot het geloof in Russells theepot, macht en invloed heeft, geen belasting verschuldigd is en stelselmatig aan kinderen wordt overgedragen die te jong zijn om voor zichzelfop te komen.*

Kinderen worden niet verplicht om in de jaren van hun geestelijke vorming krankjorume boeken over theepotten uit hun hoofd te leren.

Openbare scholen weren geen kinderen van wie de ouders het verkeerde soort theepot verkiezen.

De aanbidders van de theepot stenigen geen mensen die de theepot niet aanbidden, van de theepot zijn afgevallen, tegen de theepot in verzet komen of de theepot beschimpen.

Moeders waarschuwen hun zonen niet tegen een huwelijk met een theepot-meisje van wie de ouders in drie theepotten geloven in plaats van een. Mensen die eerst de melk in hun theekop schenken en/of verbrijzelen geen knieschijven van degenen die daar eerst de thee in gieten

Bron :(P176 ) “ Kapelaan van de duivel “  Richard Dawkins

De truc van Einstein en en Hawking beide geleerden gebruikten de term ‘God’ voor ‘datgene wat we niet begrijpen’. Het zou een onschuldige truc zijn als hij niet voortdurend verkeerd werd begrepen door de mensen die hem zo dolgraag verkeerd willen begrijpen. Maar in elk geval zullen de optimisten onder de wetenschappers, waar ik mezelf toe reken, erop aandringen dat                                                     ‘wat we niet begrijpen’ niets meer betekent dan ‘wat we nog niet begrijpen’. De wetenschap heeft het probleem nog in onderzoek.

We weten niet waar, en zelfs of, we uiteindelijk tegen een muur zullen aanlopen

Agnostische verzoening, de welopgevoede weldenkende bereidheid om zo ver mogelijk tegemoet te komen aan iedereen die maar hard genoeg schreeuwt, bereikt een toppunt van belachelijkheid in de volgende veelvoorkomende redenering.

Hij verloopt ongeveer zo:

je kunt een ontkenning niet bewijzen (tot zover geen bezwaar).

De wetenschap heeft geen methode om te bewijzen dat er geen opperwezen bestaat (strikt genomen waar).

Daarom is geloof (of ongeloof) in een opperwezen een zaak van zuiver individuele geneigdheid en verdienen beide opvattingen in gelijke mate ons respect!

Als je het zo formuleert, springt de drogreden bijna direct in het oog: de reductio ad absurdum behoeft dan nauwelijks nadere toelichting.

Met gebruikmaking van een beeld van Bertrand Russell zouden we een even agnostische houding moeten aannemen tegenover de theorie dat er een porseleinen theepot in een elliptische baan om de zon draait.

We kunnen niet bewijzen dat deze theepot niet bestaat. Maar dat houdt niet in dat de theorie dat die theepot bestaat op een lijn staat met de theorie dat hij niet bestaat.

Als men nu zou tegenwerpen dat er toch een aantal redenen is waarom een opperwezen geloofwaardiger is dan een hemelse theepot, zouden die redenen ook uit de doeken gedaan moeten worden, want als het geldige redenen zijn, zijn het daarmee ook wetenschappelijke argumenten die op hun waarde beoordeeld kunnen worden

Die redenen hoeven dan ook niet door een scherm van agnostische verdraagzaamheid tegen onderzoek te worden beschermd.

Als de godsdienstige argumenten meer waard zijn dan Russells theepot, moeten ze ook aan ons worden voorgelegd.

En anders moeten degenen die zich agnostisch opstellen jegens de godsdienst hierbij vermelden dat ze zich even agnostisch opstellen jegens rondcirkelende theepotten.

En de moderne deisten zou­den moeten erkennen dat ze op het punt van Baal en het Gouden Kalf, Thor en Wodan, Poseidon en Apollo, Mithras en Amon-Re in feite atheisten zijn.

Met betrekking tot de meeste goden waarin de mensheid ooit geloofd heeft zijn we allemaal atheisten. Het enige verschil is dat sommigen nog een god verder gaan.


zie ook =

wetenschap / (godsdienst)filosofie

Falsificatie

Is wetenschap geloof ?

Wet van digit : http://be.msnusers.com/anti-creato/general.msnw?action=get_message&mview=1&ID_Message=743

en verder …


Noten  

(1)Het is de drogreden van “ het  verleggen van de bewijslast “(2) … in de tijd van Russell

Graag moraal los zien van religieuze overtuiging.
doctorwho


De claim op moreel besef door godsdienst is onzinnig,
Mededogen, oog voor schoonheid in de natuur en genieten van Bach kunnen hiervan losgekoppeld.
Nadenken over de plaats van ethiek in onze samenleving is nogal een veelomvattende onderneming.
Bij beantwoording van deze vraag is het eerste wat naar voren komt de verhouding tussen religie en moraal.
Nu en in het verleden.
Eeuwenlang is de vaste verbinding tussen beide vanzelfsprekend geweest.
Men nam aan dat ethisch handelen voortkwam uit het geloof in God als Beloner van het goede en Wreker van het kwade.
Religie was de vanzelfsprekende basis voor moraal. 
Deze oorzaak-gevolg-relatie is echter in onze moderne geseculariseerde samenleving lastig vol te houden.
Er zijn nog steeds mensen die goed doen en nog steeds mensen die kwaad doen, maar geloof in God is daar niet altijd de motivatie voor.
Is de grond voor het ethische handelen van mensen dan veranderd?
Is het huis nu op drijfzand gebouwd?
Heeft Dostojewski gelijk als hij schrijft dat als God niet bestaat dan alles geoorloofd is?
De liberale politicus Frits Bolkestein heeft eens gezegd dat het liberalisme een zwakke kant heeft, het heeft namelijk geen of maar een
zwakke basis voor moraal.
Slaat hij de spijker op z’n kop of toch ernaast? 
En is dit ook de reden waarom er mensen zijn die zeggen dat de moraal in een crisis verkeert?
Uit hersenonderzoek blijkt dat bepaalde gebieden in het brein bij morele dilemma’s meer actief worden.
Dit lijken de wat oudere structuren in ons brein te zijn.
Er lijkt dus sprake van een soort aanleg voor moreel.

Zie
Het morele brein (10 artikels berichten )http://www.themoralbrain.be/
(mis daar de video niet
click –> about us /—> the moral brain on tv( real player )

Deze bestond al voor er godsdiensten ontstonden.
Deze hebben dit domein min of meer gekaapt en tot hun exclusief territorium verklaard.
Nou het wordt tijd dat er eens wat andere geurvlaggen de bakens verzetten.
DAWKINS ?
A.N. Whitehead noemde het een ‘gevaarlijk waanidee’ te blijven volhouden dat ‘religie noodzakelijk verbonden is met het goede’.  omdat beiden “goddelijk” zijn  van oorsprong ….
Ook de humanistische  gelovige  ondershrijft  het Socratische dictum dat een daad goed kan zijn – of men deze nu wel of niet ziet als  welgevallig  aan God. …
Maar ( bijvoorbeeld ) Dawkins LIJKT   bezeten te zijn door het tegenovergestelde extreme standpunt dat  ‘religie noodzakelijk verbonden is met het kwaad’.(1)
Weldenkende gelovigen zullen met Dawkins alle kwaad dat uit naam van een godsdienst wordt aangericht betreuren.
Zij zullen er wellicht aan toevoegen dat religieus gemotiveerde personen vaak – alhoewel niet vaak genoeg – vooroplopen in bewegingen
voor sociale gerechtigheid: denk aan William Wilberforce tegen slavernij en mishandeling van dieren, Dorothea Dix voor een menswaardige
behandeling van geesteszieken en Martin Luther King jr. tegen rassendiscriminatie
‘Het  morele kompas’, is bij alle mensen (met uitzondering van extreme fanatici en pathologisch criminelen) wereldwijd ongeveer hetzelfde
en staat los van cultuur. die het weliswaar invult en actualiseert  ( net zoals  de universele grammatica van N. Chomsky aan de basis ligt van
aangeleerde  of overgenomen  daadwerkelijke  menselijke talen l  )
Het beroep dat christenen doen op de Bijbel als bron van morele duiding klopt dus niet.
Er is geen wezenlijk verschil tussen het morele kompas van christenen, atheïsten, bosjesmannen en eskimo’s. ; het is een zogenaamd
universeel menselijk  “geweten” ….
Dawkins benadrukt, dat morele en ethische afwegingen een aangeboren basis hebben en dat citeren uit de Bijbel slechts een vertalen of
kanaliseren is gebaseerd op dat substraat of die ingebouwde  programmatuur …
Een veelgehoord argument is dat een geloof de basis vormt voor het ontwikkelen van een moreel besef,
Evolutiebiologen hebben echter aangetoond dat altruïsme en vrijgevigheid helemaal niet onverenigbaar zijn met de theorie van  natuurlijke selectie.
Verder wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat de waarden en normen van gelovigen en niet-gelovigen nauwelijks verschillen.
Bovendien, zo voert Dawkins aan, verschuiven die waarden en normen in de tijd.
Waar vroeger slavernij werd verantwoord met een beroep op de bijbel, geloven de meeste christenen tegenwoordig dat deze praktijk niet overeenstemt met de wil van God.
Niet dat Hij van gedachten is veranderd, maar Zijn woord is blijkbaar voor meer interpretaties vatbaar.
Dat de Bijbel sowieso niet het beste richtsnoer is voor een goed leven toont een opsomming van al het vreselijks dat mensen elkaar in het  Oude en Nieuwe Testament aan doen.
Nee, we kunnen maar beter zelf uitmaken wat goed of slecht is.
FRANCIS  COLLINS ?
De ‘morele wet’, die  Francis Collins hanteert  als het (gods) bewijs voor iets hogers , is gelijk aan het “morele kompas”, dat Dawkins  op
atheïstische wijze interpreteert.
Het universele rechtvaardigheidsgevoel is vanuit evolutionair opzicht makkelijk te verklaren.
Altruisme is dat evenzeer
Maar als we  de produkten  van het “morele  brein ” willen zien als een godsbewijs, waarom doen we dat dan bijvoorbeeld niet met het
universele schoonheidsideaal voor heup- en bilomtrek van de vrouw ?
NUT VAN GODSDIENST ?
Dawkins ziet  de godsdienst  als een middel dat de loyaliteit binnen de groep en vijandschap naar buiten , versterkt 
Dit is juist  voor (wat Henri Bergson ) godsdiensten met een gesloten moraal en statisch geloof , noemt .(zeggen de gematigden )
…..tegenwoordig noemt men dat nogal  stigmatiserend   “het fundamentalisme“(2) van een paar  …
Het  is  de gelijkstelling van het geloof door Dawkins met een onbetwijfeld dogmatisme ; en volgens de”soepele ” moderne  gelovigen is  dat een stap te ver ….
Maar dawkins heeft het  natuurlijk WEL  over  ” godsdiensten  zoals ze gelooft en  beleefd  worden  door de overgrote volksmassa ’s van het   gelovige voetvolk : de ” volksdevotie en hoop ” (het” grote voertuig ” noemen de boedhisten dat ) … het gaat  niet  over de capriolen en constructies   van  de  gesofistikeerde theologen / filosofen  , de rethorika , de apologeten en sofisten …..  Maar over de op “goddelijk geinspireerd of gedelegeerd  gezag  ” aanvaarde sturingen , opdrachten en orders en  de motivaties van de gewone gelovigen in de echte maar teleurstellende  wereld en hun  motiverende hoop en verlangens  op/naar het betere  hiernamaals
RESPECT
Wat Dawkins ook  stoort  is  het onevenredig grote respect dat godsdienst automatisch ten deel valt.
Waar anderen respect voor hun opvattingen moeten verdienen op basis van argumenten, kennis of welsprekendheid, en zich open moeten  stellen voor kritiek, zijn opvattingen die op religieuze gronden stoelen, bijvoorbeeld over ethische en morele  kwesties, boven iedere vorm  van kritiek verheven.

Verontwaardigd wijst Dawkins ook op de Deense cartoonkwestie.
In moslimlanden verschijnen voortdurend stereotype, anti-joodse cartoons, maar als een krant een aantal tekeningen publiceert over de  profeet Mohammed is de wereld te klein.
En dat mogen dan uitwassen zijn van een stelletje religieuze fanatici, volgens Dawkins is ‘[…] de leer van een ,,gematigde’’ godsdienst,
een open uitnodiging tot extremisme, zelfs al is ze op zich niet extremistisch.

Het gaat Dawkins  om het principe dat het geloof leert om op gezag dingen aan te nemen.
Gelovigen lijden aan een ‘delusion’: ‘een hardnekkig, vals geloof, waaraan iemand vasthoudt ondanks sterk bewijs voor het tegenovergestelde.
Of zoals schrijver Robert Pirsig schreef:
 ‘Als een persoon lijdt aan waanvoorstellingen, heet het krankzinnigheid, als er meer mensen aan lijden is het een godsdienst.’
Een  verklaring voor de hardnekkigheid van het geloof, terwijl het evolutionair gezien toch zo weinig oplevert.is lastig
Geloof biedt hulp en troost, en versterkt het groepsgevoel.
Evolutiebiologen zien het echter eerder als een bijproduct van iets anders, dat wél evolutionair voordeel oplevert.
Het gemak waarmee we verliefd worden bijvoorbeeld.
Of onze aangeboren neiging om teleologisch te denken (alles ‘is’ ergens voor, of gebeurt met een doel).
Of het gemak waarmee we intenties toekennen, zelfs aan levenloze objecten (wie heeft er nooit op zijn computer gescholden, als die niet  deed wat wij wilden).
(1) Richard Dawkins verkeert natuurlijk  al jarenlang op voet van oorlog met het geloof, een oorlog tussen rationalisme en bijgeloof, met godsdienst als de meest verspreide vorm daarvan.
Hij vindt God een verkeerd en zelfs gevaarlijk concept: ‘
[…] zonder godsdienst geen zelfmoordterroristen, geen kruistochten, geen heksenjachten, geen 9/11, geen oorlog in het Midden-Oosten,
geen problemen in Noord-Ierland en ga zo maar door.’
(2) overigens wordt dawkins ook een  atheistische ” fudamentalist ” genoemd… zijn antwoord :  ‘Fundamentalisten baseren zich op een in een boek geopenbaarde waarheid.
Als er bewijzen zijn die die waarheid tegenspreken, dan worden die genegeerd.
Ik geloof [in evolutie] niet omdat ik een heilig boek heb gelezen, maar omdat ik het bewijs heb bestudeerd.’
DAWKINS over  morele  intuitie  ?
zoals  beschreven in the ” god delusion “

Gerard
Volgens Dawkins  zijn er
A)  4 darwinistische redenen waarom mensen en dieren altruïstische of moreel correct zouden zijn.(blz. 238)
1) Genetisch bepaald
Is goedheid niet strijdig met het darwinistische principe van het ” zelfzuchtige gen?. ”
In eerste instantie wel omdat genen hebben overleefd ten koste van anderen.
Maar er zijn ook genen die juist hebben weten te overleven door zich “altruïstisch “naar andere genen op te stellen.–>
gaande van  symbionten , over  meeeters/verstekelingen  en meelifters tot en met   parasieten   dus.
Die  kunnen uitgroeien / evolueren tot complexe systemen(=  symbiose en  zelfs “ecologische”  verbanden  )  die” altruïsme” gedrag (bv richting je kinderen of broers en zussen onderling of juist kinderen naar de ouder) bij zowel mensen als dieren bewerkstelligen.
Vanuit de speltheorie
Voordelen
2) Wederzijds altruïsme (voor wat hoort wat= tit for that )
Simpel voorgesteld: Ruilhandel. en taak(arbeids)verdeling 
De jager heeft een speer nodig de smid vlees.
Door de ander deelachtig te maken van de opbrengst van hun kunnen,  weten ze beiden te overleven.
Symbiose verbanden …met rechtstreeks en onmiddelijk voordeel
Sociale  positiebepalingen
3) Reputatie /imago building
Voordelen voor dezen die als vriendelijk, vrijgevig bekend staan.
De mens kan dit proces versnellen door taaloverdracht van die reputatie.
4) potlatch effect
Men geeft iets om (het  signaal  te geven )ooit wat terug te willen ontvangen. :
“Je krijgt  nu een gunst  maar je zult dat krediet  moeten terugbetalen  ;  Dan zal  je medewerking  worden gevraagd ( of van jou een “tegen” gunst verlangd —> kinderen zullen hun ouders moeten verzorgen op hun oude dag , daarom worden ze nu opgevoed en onderhouden  door hun ouders  )
Of  om een soort van superioriteit aan te geven.–> een reclame voor je zelf.: Ik kan het missen dus je bent van mij afhankelijk en ik dus
superieur aan jou. / ik sta derhalve  hoger in de sociale pikorde  en heb daardoor recht op meer van de gemeenschappelijke koek
Dawkins geeft ook aan dat  voornamelijk  familie of verwantschap- altruïsme bestaat omdat er voornamelijk familie in de groep zit. (blz. 239)
Althans de familiegroep of de stam van verwanten  is de  voorouderlijke gemeenschap van de mens ( zowel bij de jager-verzamelaars als de boerengemeenschap  van de )”tweede golf ” ( Alvin Tofler )
B)
Ook de  onderzoeken van Hauser en Singer tonen aan  dat er geen significant verschil is tussen morele intuïtie van gelovigen en atheïsten.
Maar goed ik denk dat er ook onderzoeken die juist het tegendeel aantonen zoals zoals zo vaak het geval is bij” onderzoeken.” (1)
Onderzoeken zijn  echter vaak heel subjectief of er worden selectieve conclusies getrokken.
C)
Ook leuk op blz. 248 citeert cynicus H.L Hencken 
:”Mensen zeggen dat ze religie nodig hebben terwijl ze eigenlijk bedoelen dat we politie nodig hebben” (2)
D) Veel belangrijke is wat hij noemt op blz. 250 waar hij een fictieve religieuze denker laat zeggen dat  je
er zonder religie absolute criteria van goed en kwaad allemaal zelf moet verzinnen, ( improviserende )moraliteit “voor de vuist weg”.
Ik vind ook wel  dat die fictieve gelovige denker de zelf verzonnen (improviserende )moraal wel heel erg negatief benadert terwijl
hijzelf slaafs zich onderwerpt aan een andermans moraal.


Dawkins wijst erop dat  de improviserende moraal/seculiere moraal  uitgaat van een aantal basis principes ( zonder verwijzingen naar een  goddelijke oorsprong  ) waarvan hij er bv één aanhaalt  op de volgende blz. (251) namelijk die van
Kants Categorisch Imperatief namelijk

“Handel slechts volgens de stelregel waarvan u tegelijk zou willen dat deze tot algemene wet wordt. “
Zelf zou ik daar het aloude en van niet bijbelse origine
“Wat u niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet” ( de gouden regel ) aan toe willen voegen. (3)
(1) Nog zo’n onderzoek van Sam Harris in zijn boek “Letter to a Christian”
zie ook http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1697&highlight=sam+harris
Waarin conservatieve christelijke staten in de VS er slecht afkomen wat betreft criminaliteit.
(2) het schijnt dat  het vroeger alom  geprezen  ( eusociaal)  “altruisme” in bijen , wepsen en mierennesten ( termieten worden daarop nog onderzocht )  vooral is
gegrondvest   op wat men een  ” politiestaat ” kan noemen (met inbegrip  van eugenetische   preventieve   verminkingen en functionele  beperkingen vanuit  gepecialiseerde  “kortwiekende” sociale  kasten 
(3) Hiertegen  is vooral het bezwaar dat  niet iedereen  het leuk vindt wat jijzelf  leuk of “goed” vind ... het klassieke  geval is de pedofiele moordenaar , de daadwerkelijke  sadist en de verkrachter  die altijd vind dat zijn slachtoffer(s) het eigenlijk “ook graag hebben ” of hebben uitgelokt …
Alhoewel  “criminele psychiatrische abnormalen ” veeleer  psychopathen zijn die enkele ” ingebouwde ” gedragsremmen( bij  het “close contact” )  missen
Bij het ( bijvoorbeeld ) moorden op afstand ( piloten van bommenwerpers / het indrukken van knopjes  van kruisraketen ) worden  de ingebouwde  gedragsremmen  zelfs niet  geactiveerd ( men “ziet” de slachtoffers niet ) ; in feite zijn dat kunstmatige psychopathen (of ” psychopathen”  bij gebrek aan onmiddelijke feedback  door de slachtoffers )
Het vaststellen   en  bewustworden van de moordadige resultaten  van hun
acties( door allerlei  culturele  infokanalen  en pers ) lange tijd   NA de handelingen  veroorzaken wel  hevige  trauma’s
Wereldbeeld 
Het natuurwetenschappelijke   wereldbeeld heeft een twistzieke  verhouding  met andere “wereldbeelden ” ?
1.- Het belangrijkste twistpunt tussen atheïsten en christenen, is de vraag  “hoe het leven op aarde is ontstaan “ en valt volgens H. Philipse „niet redelijk” te bespreken met  Gelovigen .
2.- Ook de evolutietheorie  is(nog)  niet echt  bespreekbaar  voor veel christenen :
Die mensen hebben echt geen flauw benul van de wetenschappelijk status van evolutie en de ouderdom van de aarde, waardoor ze denken dat
* het slechts een van de mogelijke opvattingen is en dat een ‘verwetenschappelijkte’ versie van de scheppings- en zondvloedmythe uit Genesis een even plausibel alternatief is.
* Daarnaast komt het idee van ‘teach both sides of the story’ op veel mensen intuïtief eerlijk over.
Wat deze mensen niet weten, is dat er geen ‘both sides’ zijn, wetenschap is niet democratisch.
Het idee dat Genesis enige betrouwbaar biologisch, geologisch of kosmologisch inzicht geeft, is al lang geen serieuze wetenschappelijk optie meer.
Helaas is dat blijkbaar aan veel mensen ontgaan.
De gewone  dagdagelijkse gelovigen( en  manipulatieve fundamentalistische predikers ) halen visies van christelijke pseudogeologen uit de achttiende
eeuw van stal, ( bijvoorbeeld , de zogenoemde zondvloedgeologie,) die geen enkele expert nog  ernstig neemt.
De evolutietheorie is gebaseerd op vaststaande, onomstotelijke feiten.
Als ze dan toch gezuiverde  stroman-versies  van  de evolutietheorie presenteren of  bespreken ,dan  houden ze het publiek dom.
Dat is misleidend en immoreel.
De waanwerkelijkheid van de creationistische wetenschapsfilosofie.
Velen zweren  bij
“De evolutietheorie is ook nog geen verklaring van de werkelijkheid, maar mogelijk een beschrijving daarvan”.
 Op Wikipedia onder “zwaartekracht” las ik:(= Bart klink )
“De zwaartekracht is er de oorzaak van dat alles op aarde een neerwaartse kracht ondervindt”.
Welnee. Waarom gaat het ’s avonds schemeren? Door de schemering?
De zwaartekracht is niet de oorzaak van het vallen van appels van bomen, maar een beschrijving van het verschijnsel zelf.
*  Echter zwaartekracht is een onderdeel van de algemene wetmatigheid dat objecten in het heelal elkaar aantrekken.
De zwaartekracht van grote objecten is daarbij groter dan die van kleine, en hoe dichterbij je bij een object komt hoe groter de kracht.
Daarom valt een appel uit de boom (klein object) naar de aarde toe.
Dat is dus wel degelijk een verklaring, en meer dan een beschrijving van verschijnselen.

Uiteraard roept die verklaring weer nieuwe vragen op:
“Hoezo trekken objecten in de ruimte elkaar aan?”, maar daar kun je dan weer onderzoek naar doen, totdat je een afdoende verklaring hebt
(en zo oneindig door).
Merk op dat de ‘verklaring’: “omdat God het zo geschapen/ gewild heeft”( Goddidit )  evenmin een verklaring is.
Onder biologen is er geen discussie over evolutie. 
Er zijn geen “twee visies” in de wetenschap.*Het is natuurlijk  veelzeggend   om de suggestie van “twee visies” te blijven handhaven
*Bovendien  is het een uitgekiende  en beproefde  strategie om  slechts dat als  zoete koek  te slikken wat mooi past bij het geloof in de Schepper.
Dat noemt  data-selektie en is zowel partijdig  als  een  aangeleerd deel van “cognitieve dissonantie “….
Een neutrale weergave is  :de biologische werkelijkheid weergeven zoals de wetenschap die sinds iets meer dan 100 jaar heeft onthuld,
en die ook al meer dan 100 jaar heeft standgehouden.
Ook een  weerbericht wordt toch niet ‘neutraal”  weergegeven , door in plaats van te werken met immanente verklaringen, ruimte te laten
voor de interpretatie dat windkracht zeven wordt veroorzaakt door de adem van god(en) , en regenval komt omdat god(en) de sluizen van de hemel open
draait?
Ook daar heb je namelijk twee visies op: het wetenschappelijke en het mythische wereldbeeld.

De natuurwetenschappen(= alle natuurwetenchappen )  hebben een   verder   uitgewerkt en ( voortdurend ) bijstelbaar   zicht gegeven op een  aantal vragen die mensen altijd en overal hebben beziggehouden:
de vraag naar de wortels van ons bestaan,
onze plek in de wereld
en onze toekomst.
Het is gewenst een  overzicht over de bekomen natuurwetenschappelijke  antwoorden te geven.
Dit houdt ook een beschouwing in van de methoden waarmee men deze resultaten heeft verkregen en over hun betrouwbaarheid.
en aan de geschiedenis van die ideeën en methoden.
Ook zal duidelijk moeten  worden  gemaakt welke soort vragen de natuurwetenschap wel kan beantwoorden en welke niet,
alsmede wat het karakter van deze antwoorden is.
waarover gaan  nieuwe geplande experimenten ?
welke wetenschappelijke  vragen kunnen daardoor  beantwoord worden?
Daardoor   worden  de  grenzen van het weten afgetast.
Tevens leert het ons  hoe natuurwetenschappers werken die fundamenteel onderzoek doen aan de grenzen van ons weten:
1. Hoe denken zij?
2. Welke cognitieve en materiële instrumenten hanteren zij?
Bovendien gaat  het  om  de ontwikkeling  van incidentele, geïsoleerde kennis tot een samenhangend inzicht en een ordening van bestaande kennis.
en uiteindelijk  over de verwondering  over de wereld waarin wij leven
De  twee meest algemene onderwerpen  in dit verband zijn :
kosmologie en leven.
Beide onderwerpen gaan over het ontstaan en de ontwikkeling van het universum en het leven.
1.-   Kosmologie
a)
 omvat een beschrijving van het ontstaan van materie, ruimte en tijd.
Het gaat over het ontstaan en de ontwikkeling van sterren en galaxieën, supernova’s en zwarte gaten, het feit dat wij letterlijk bestaan uit sterrenstof.
Het culmineert in overwegingen wat de condities zijn voor het ontstaan van leven.
Op het gebied van kosmologie zijn gedurende de laatste jaren  zeer belangrijke doorbraken gerealiseerd door vooruitgang in de waarnemingstechnieken.
Globale structuur van het universum, uitdijing en kosmische achtergrondstraling.  Big Bang model. Ontstaan van He tijdens de Big Bang, onstaan andere elementen
in sterren en tijdens supernovaecycli . Formatie en ontwikkeling van sterren en melkwegstelsels.
b)  Uiteraard  steunt dit ook allemaal  op  relevante basisbegrippen uit de natuurkunde 
(zoals onzekerheidsrelatie, gevolgen van constante lichtsnelheid, gekromde ruimte, entropie) en hun betekenis in de kosmologie.
Horizon problemen, inflatie hypothese, zogenaamde fijn-afregeling (fine-tuning).
Instrumentatie voor waarnemingen en metingen.
Leven in het universum, condities voor het be- en ontstaan van leven (zoals wij het kennen)
c) Een overgang tussen beide  onderwerpen  komt uit de aardwetenschappen /geologie en de (geo)chemie 
Wetenschappelijke technieken zijn hierbij ontwikkeld   :   
bepaling van ouderdom, samenhang met aardwetenschap. PaLeontologie
2.-Biologische en culturele evolutie
Het onderwerp ‘leven’ gaat over de ideeën die tegenwoordig bestaan over hoe leven heeft kunnen ontstaan.(abiogenesis )
Dit onderwerp gaat verder ook  over de wetmatigheden van de biologische evolutie en de biologische mechanismen van het leven in het algemeen,
dus ook van de mens.
Tevens komt de evolutie van het menselijk gedrag, bewustzijn en taal aan de orde.
Ook hierover zijn door geweldige ontdekkingen doorbraken gerealiseerd.
Het leven op aarde heeft zich geleidelijk aan ontwikkeld in een proces van evolutie.
De grondslagen van de evolutietheorie zijn gelegd door Charles Darwin in zijn Origin of Species (1859).
Inmiddels is er uiteraard veel meer bekend over de processen die aan evolutie ten grondslag liggen, en over de wijze waarop en
omstandigheden waaronder micro-organismen, planten en dieren geëvolueerd zijn.
Wat is de bedoeling van virussen, en hoe past de mens zich hierop aan?
mechanismen van natuurlijke selectie. survival of the fittest.
Wat betekent ‘survival of the fittest’ eigenlijk?
population dynamics, genenpool en overleven van species.
major transitions.
speciation
Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de moleculaire biologie blijken ook van groot belang voor de kennis over evolutie.
De kernideeën van Darwin over het belang van variatie en selectie staan echter nog steeds overeind.
Biochemie
cel organisatie
eukarioten, prokarioten, achaia
wetten van Mendel
DNA, RNA, eiwitten
transcriptie, Meiose, Mitose
Toepassingen van evolutie theorie in landbouw en medische wetenschappen, genetica
BELANRIJKSTE THEMA’s  :
– hypothesen over het ontstaan van het leven, en de moeilijkheid van het maken van goede hypothesen.
– biologische mechanismen: voortplanting, celdeling enz.
– mechanismen voor het ontstaan van de soorten.
– parasieten en symbiose.
– resultaten van het gebruik van penicilline, resistentieontwikkeling, landbouwgif.
– ontwikkeling van de walvis (water naar land naar water).
– invloed van catastrofes en het scheppen van nieuwe mogelijkheden.
– convergente evolutie, parallelle evolutie.
Een bijzonder onderwerp vormt de evolutie van de mens. De geschiedenis van de mens is niet alleen een proces van biologische evolutie, maar ook
van culturele evolutie, gekenmerkt door de ontwikkeling van taal en van vermogens waarmee de mens in staat is om een eigen omgeving te scheppen.
Evolutie van de mens : record, species van apen,
out of africa, vermenging van homo sapiens met homo erectus,
vroege evolutie van de mens (autralopithecus t/m homo habilis).
De mens is echter niet alleen een biologisch, maar ook een cultureel wezen.
De mensen maken hulpmiddelen en veranderen hun omgeving. Ook hun ideeën veranderen met de loop der tijd. Hoe?
Basisidee van evolutie en zijn biologische mechanismen (reproductie, variatie, selectie, toeval).
Stamboom van het leven. Moleculaire basis van evolutie (informatieopslag en transcriptie).
Wisselwerking van milieu en evolutie (o.a. het ontstaan van een atmosfeer met vrije zuurstof, catastrophes) en interactie met ander leven
(symbiose, co-evolutie, parasieten).
Inbedding van eukariotisch leven in een prokariotisch milieu.
Evolutie van sex.
Evolutie van gedrag (altruïsme, agressie, groepsvorming, gezinsvorming).
Evolutie van denkvermogen en bewustzijn
taal, sociaal gedrag (family relations, vriendschap en samenwerking, hanteren van conflicten, oorlog),
maatschappelijke organisatie.
Evolutie van memes (ideeën, …); co-evolutie van mens en technologie,
Toekomstige evolutie van de mens en transhumanisme, artifical life en artificial societies.
Sociobiologie; Relatie tussen biologische en culturele evolutie; Convergentie.

De vierde revolutie

19. Mei 2008,De vierde grote revolutie is bezig. Een nieuwe revolutie in het denken, in het beeld dat de  mens over zichzelf heeft. Er zijn reeds drie dergelijke revoluties geweest. De eerste werd ingeluid door de Poolse astronoom Nicolaus Copernicus, die verklaarde onze planeet niet langer het centrum van de kosmos was. De tweede revolutie was die van Charles Darwin, die duidelijk maakte dat de mens niet door een vingerknip van god werd geschapen, maar het product is van miljoenen jaren evolutie. De derde revolutie betreft de werking van onze hersenen, waarbij blijkt dat al onze hopen, hartstochten en herinneringen het resultaat zijn van het geknetter van honderd miljard zenuwcellen onder onze hersenpan.  De vierde revolutie gaat over het hoogste van het hoogste, namelijk over het bestaan van God. De vierde revolutie toont aan dat het bestaan van goden heel onwaarschijnlijk is, en verklaart ook het waarom van het geloof. Volgens dit laatste inzicht geloven mensen niet zozeer omdat goden wel eens echt kunnen bestaan, maar omdat onze breinen na miljoenen jaren evolutie zodanig in elkaar zitten dat ze juist heel vatbaar zijn voor enorm veel vormen van (bij)geloof.   Neem bijvoorbeeld spirituele ervaringen, die vaak de basis vormen van heel wat religieuze gevoelens. Het laatste decennia werden nonnen onder scanners gestopt en mediterende monniken met elektroden volgeplakt. Wanneer bijvoorbeeld een boeddhistische monnik mediteert, dan sluit hij zijn ogen. Hierdoor komt er minder visuele informatie terecht in de pariëtale hersenschors, die instaat voor de oriëntatie van het lichaam in de ruimte. De pariëtale hersenschors gaat op een lager pitje draaien, waardoor de monnik zich niet meer kan oriënteren in de ruimte. Hij wordt één met de ruimte, of beter gezegd: hij wordt één met de kosmos, iets wat een ‘spirituele’ ervaring bij uitstek is. Als de monnik nog verder blijft mediteren, met gesloten ogen en een niet-bewegend lichaam, zal er nog minder visuele en proprioceptieve (bewegings-) informatie de pariëtale cortex bereiken, zodat ook de grenzen van zijn lichaam vervagen. Tijdens de meditatie richt hij ook zijn aandacht op een bepaald object in zijn gedachten (zoals een kaarsvlam of een ander rustgevend beeld), waardoor bepaalde gebieden in de frontale hersenschors enorm actief worden. Deze gebieden onderdrukken omliggende hersenzones die instaan voor het ikbesef, waardoor de monnik zijn ikbesef verliest en hij dus echt één kan worden met het heelal. Hijzef bestaat niet meer. Het is niet meer ‘ik’ en de ‘het heelal’, maar het heelal is het ik geworden.Natuurlijk kan men stellen dat God ons het vermogen heeft gegeven om deze gevoelens te kunnen ervaren, en dat het feit dat ze door een scanner blootgelegd kunnen worden niets afdoet van de ‘verhevenheid’ van deze gevoelens. Maar als men de context van het hele verhaal bekijkt, dan lijkt het er op dat niet een opperwezen, maar vooral de ‘doelloze’ evolutie voor deze spirituele ervaringen gezorgd heeft.  Het is immers zo dat spirituele gevoelens pas kunnen ontstaan als er bepaalde hogere bewustzijnsvormen uitgeschakeld worden, namelijk het besef van de oriëntatie van ons lichaam in de ruimte, en ons zelfbesef. Het lijkt er dus op dat het ervaren van spirituele gevoelens niet het betreden is van een ‘hoger’ bewustzijnsniveau,  maar juist een lager bewustzijnsniveau. Een mediterende monnik verliest zijn zelfbesef immers. Een hond, een kat of een konijntje hebben waarschijnlijk geen zelfbewustzijn, maar enkel een bewustzijn, waardoor ze eigenlijk continu ‘spirituele’ ervaringen hebben. Voor een hond is er geen ‘ik’ en de ‘wereld’: de wereld is het ‘ik’ zelf. De neurowetenschapper en Nobelprijswinnaar Gerald Edelman vatte het als volgt samen: ‘Een mysticus is iemand die probeert te denken als een hond’.Door te achterhalen hoe spiritualiteit ontstaat, blijkt dat vele interpretaties die de mens aan dit soort ervaringen geeft, verzonnen zijn. Door te mediteren betreden we geen hogere sferen, maar gedragen we ons meer als dieren die geen zelfbewustzijn hebben. Uiteraard hoeft dit inzicht niets af te doen aan de ervaring zelf.  De vierde revolutie bestaat eruit dat nu andere verklaringen kunnen worden geven voor spirituele ervaringen, bijna-dood-ervaringen, out-of-body-experiences, onze zoektocht naar zin, en zelfs het waarom van het geloof. Bovendien maken deze nieuwe inzichten en vooral hun context, steeds duidelijker dat deze vermogens het gevolg zijn van basale hersenfuncties, of zelfs het denken op een primitiever niveau, gaande van de endorfinerush die gelovigen krijgen wanneer ze in groep rituelen uitvoeren tot de mediterende monnik die zijn zelfbewustzijn uitschakelt.Kris Verburgh

Geplaatst door Kris Verburgh in Religie
7 augustus 2008

Ik kreeg de volgende email ivm een artikel dat ik vorige week publiceerde in de Volkskrant (maar dat ik spijtig genoeg nog niet kan posten op mijn blog of site). Dit artikel gaat over het ‘contextverhaal’.Het contextverhaal is een begrip dat ik introduceerde in mijn laatste boek en dat wil aantonen dat god niet bestaat omdat hij niet in de ‘context’ van dit universum past. Het contextverhaal bestaat uit drie peilers (een kosmologische pijler, een evolutionaire pijler en een neurologische pijler), en elke pijler is opgebouwd uit brokjes kennis die elk het bestaan van god een beetje onwaarschijnlijker maken.In de email kreeg ik de volgende bemerkingen over het artikel.De onderliggende vooronderstelling is dat geloven iets ‘doms’ is, en niet-geloven (het atheïstisch/materialistisch wereldbeeld) iets ‘intelligents’. In mijn artikel wou ik aantonen dat ontwetendheid een belangrijke reden is waarom veel mensen geloven, maar ontwetendheid is niet hetzelfde als domheid. Er zijn veel slimme mensen die weinig weten.Er wordt gerefereerd aan een groot aantal succesverhalen van wetenschap en techniek maar de interpretatie van de meesten daarvan is op zijn minst onnauwkeurig en in sommige gevallen zelfs aantoonbaar onjuist. Zie bij voorbeeld de bewering “dat het mogelijk is dat iets vanuit het niets ontstaat. In laboratoria kan men zelfs deeltjes observeren die uit het niets tevoorschijn komen”. Waarschijnlijk wordt gedoeld op quantumfluctuaties in het vacuūm. Maar het vacuūm is niet Niets. Behalve dat er iets in kan fluctueren blijkt het ook energie te bevatten die het heelal doet uitdijen. De stelling dat er niet iets uit het totale Niets kan ontstaan blijft. Het mysterie van het bestaan als zodanig blijft onopgelost.Dat deeltjes vanuit het niets kunnen ontstaan toont aan dat de wetten van de natuurkunde tegen onze intuitie kunnen ingaan. We zijn immers als mensen gewoon dat iets onmogelijk uit het niets kan ontstaan. Nu tonen natuurkundigen het tegendeel aan. Hetzelfde kan ook gelden voor het hele heelal: dat zou ook uit het niets kunnen ontstaan.
Uiteraard ontstaan deze kwantumfluctuaties (virtuele deeltjes) uit de lege ruimte, die nog altijd ‘tijd en een driedimensionale ruimte’ voorstelt.
Het echte ‘Niets’ met hoofdletter (zoals ik het ook beschrijf in mijn boek ‘Fantastisch!’) stelt dan zelfs geen driedimensionale ruimte en tijd meer voor. Het is echt Niets. Maar natuurkundigen achten het nog steeds mogelijk dat vanuit het Niets universa gecreëerd kunnen worden.
Dat de oerknal een totaal mysterie is kan nog op een andere manier weerlegd worden. Het is immers mogelijk dat er nog heel wat andere universa bestaan die zich bevinden in een hogerdimensionale ruimte, die dan het multiversum heet. Dat multiversum kan oneindig groot en eeuwig oud zijn, zodat een ‘begin’ niet nodig was. Er was dan geen Schepper nodig om alles in gang te zetten en dit multiversum te creëren, want het bestond altijd al (en ons heelal zou één van de vele universums zijn die voortdurend in dat heelal ontstaan en vergaan).Ook de bewering “Computers zijn in staat volkomen originele muziekstukken te componeren die een publiek niet kan onderscheiden van Bach. Andere kunstmatige intelligenties kunnen originele verhalen schrijven, gedichten maken of schilderijen genereren die nu wereldwijd worden tentoongesteld” is misleidend. Computers van deze tijd zijn volkomen deterministisch. Er komt niets uit wat er niet zorgvuldig op een of andere manier van te voren is ingestopt. De computer op uw bureau is inderdaad volkomen deterministisch omdat hij met recursieformules werkt (eenen en nullen). Maar computers die werken met neurale netwerktechnologie of via evolutionaire algoritmen werken in zekere mate zoals onze hersenen: deze computerprogramma’s zijn niet deterministisch, in de zin dat ze kunnen bijleren en nieuwe oplossingen voor problemen kunnen bedenken. Computers uitgerust met deze technologie kunnen originele gedichten schrijven, muziek componeren en zelfs (zij het weliswaar flauwe) moppen bedenken.Daarnaast wordt impliciet een primitief Godsbeeld gepresenteerd.Ik heb al met heel veel gelovigen gediscussieerd, ik heb zowat alle mogelijke pro-god argumenten aangehoord, en ik ben met heel wat wereldvisies in contact gekomen. Zo naïef ben ik dus niet. In mijn boek en in mijn artikel beargumenteer ik daarom ook de ‘God van de intellectuelen’: dus niet de sandalen dragende bebaarde blanke, of de god die de bijbel ingefluisterd heeft, of het opperwezen dat gebeden verhoord en af en toe in het geniep een wonder verricht, maar een soort van hogere macht die waarschijnlijk nog maar weinig met dit heelal te maken wil hebben.Neem bv. de zin “Een almachtige en liefhebbende God kan ook niet verhinderen dat elk jaar meer dan tien miljoen kinderen jonger dan vijf jaar sterven en dat er gruwelijke rampen gebeuren, zoals aardbevingen en tsunami’s die honderdduizenden onschuldige mensen in één klap doden en nog miljoenen anderen in een gruwelijk verdriet storten.”. In deze zin schuilt de veronderstelling dat God een of ander superpersoon is die van boven alles tot in detail bestiert en doet wat hem/haar belieft.Dit is één van de argumenten tegen god. Het contextverhaal, waarover mijn artikel ging, gaat eigenlijk over iets totaal anders. Het toont aan via kennis over het universum, de evolutietheorie en de werking van de hersenen dat het bestaan van god heel onwaarschijnlijk is omdat god gewoonweg ‘niet in de context’ van dit heelal past.Het Godsbesef omvat overgave, en vertrouwen, of misschien een zoekend of berustend niet-weten. En daarnaast natuurlijk de uitdrukkelijk actieve wil al het mogelijke en menselijke te doen om de situatie het hoofd te bieden dan wel te verbeteren. Als atheïst beschik ik ook over de uitdrukkelijk actieve wil om al het mogelijke en menselijke te doen om de wereld te verbeteren. Men heeft immers geen god nodig om goed te zijn. Onze ‘moraal’ is een instinct zoals dat voorkomt bij sociale wezens die in groepen leven (en dat verder afgestemd wordt door cultuur). Het goede zit al in ons.Als we alle ontwetenheid zouden verjagen, dan nog zullen er ongetwijfeld heel wat mensen zijn die geloven in een god, omdat het geloof in god in de eerste plaats vooral een gevoel is: het ‘aanvoelen’ dat er iets meer ‘moet’ zijn, of het zich verwonderen over de pracht van de wereld die niet zomaar doelloos ‘kan’ zijn, enzovoort. Maar zoals al zo vaak aangetoond werd zijn gevoelens nu wel alles behalve betrouwbaar om de werkelijkheid in kaart te brengen.
Creatief met Darwindoor Joël De Ceulaer
Knack – 12-09-2007
Terwijl velen nog in de waan verkeren dat wij momenteel een botsing van beschavingen beleven, dreigt veeleer een botsing van wereldbeelden hét conflict van de 21e eeuw te worden.In het verlichte Westen leken de oude vijandelijkheden eind vorige eeuw beslecht: God en Darwin konden samen door de deur.Wie in God geloofde, hoefde de evolutietheorie niet te verwerpen.Wie de evolutietheorie aanvaardde, hoefde geen atheïst te worden. Het ene was wetenschap, het andere levensbeschouwing.Ondertussen, een tijdperk later, begint dat vredesbestand danig te kraken. De pleuris brak uit in de godvrezende Verenigde Staten, waar het met conservatieve dollars aangedreven en erg wetenschappelijk klinkende verschijnsel intelligent design theory de rol heeft overgenomen van het Bijbelse creationisme.De eerste West-Europese besmettingshaard was Nederland, waar toenmalig minister van Onderwijs Maria van der Hoeven in maart 2005 op haar weblog deze zorgwekkende gedachte ontvouwde:‘Wat islam, jodendom en christendom verbindt is de gedachte dat er een ‘schepper’ is, hoe die dan ook verder mag worden aangeduid. Ik zie mogelijkheden om hiermee verbindingen te scheppen. Die zouden vooral in het academisch debat gelegd kunnen worden. Als we erin slagen om wetenschappers van verschillende geloofsrichtingen met elkaar te verbinden, kan het uiteindelijk misschien zelfs wel worden toegepast op scholen en in lessen.’In Vlaanderen, waar God naar verluidt toch een flink stuk doder is dan bij onze noorderburen, flakkerde het eerste politieke debatje op, tussen Open VLD en CD&V. Aanleiding was de vraag van het liberale parlementslid Annick De Ridder aan minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke over The Atlas of Creation, een creationistische turf van Turkse makelij. Toen de minister te kennen gaf dat ons onderwijs geen boodschap heeft aan zulke ‘dwaze verhalen’, sprongen de christendemocratische volksvertegenwoordigers Cathy Berx en Luc Van den Brande prompt voor hun Schepper in de bres.’We moeten onderkennen’, verklaarde die laatste, ‘dat de evolutieleer zijn plaats heeft, dat is afdoende bewezen, maar het mag niet verhinderen dat mensen vanuit hun geloofsopvatting ook aannemen dat er buiten de evolutieleer of het wetenschappelijke aspect, wellicht ook nog een andere Creator kan bestaan die aan de oorsprong van het leven ligt.’Zowel Berx als Van den Brande hebben ondertussen duidelijkheid geschapen over hun – ongetwijfeld oprechte – verwerping van het pure creationisme.Toch wijst dit incident erop dat het gelovige en het wetenschappelijke wereldbeeld nog lang en vaak en hard zullen botsen. In een recent rapport van de Raad van Europa, dat mede aan de basis lag van het christendemocratische ongenoegen, wordt de scheppingsgedachte ‘een gevaar voor de democratie’ en ‘een ernstige bedreiging voor de mensenrechten’ genoemd. Zolang men het in die termen heeft over Allah en de islamitische verwerping van de evolutietheorie, zullen de meeste verlichte geesten enthousiast zitten te knikken. Maar als ook de weliswaar wat verwaterde christelijke scheppingsgedachte in het vizier komt, slaat de onrust toe. Zeker onder katholieken, die erom bekend willen staan dat ze die Darwin helemaal níét verwerpen.Alleen betekent ‘helemaal níét verwerpen’ niet hetzelfde als ‘helemaal wél aanvaarden’Die knoop is namelijk, alle pauselijke uitspraken ten spijt, nog altijd niet doorgehakt.

Bijna 150 jaar na de publicatie van The origin of species is de theorie van Charles Darwin nog altijd bedreigend voor wie gelooft in de betrokkenheid van een scheppende god bij de totstandkoming, of toch op z’n minst bij de spirituele vervolmaking, van de menselijke soort. Het lichaam is voor Darwin, de geest is voor God: zo kan men, zonder creationist te zijn, toch een beetje creatief omspringen met een wetenschappelijke theorie.

Een oppervlakkige kennis van de evolutietheorie behoort tot de eindtermen van de derde graad algemeen secundair onderwijs. Pas als kinderen vanaf de lagere school al vertrouwd worden gemaakt met de evolutietheoriepas als die theorie het referentiepunt is voor alle menswetenschappen – pas dán mag de darwiniaanse revolutie als voltooid worden beschouwd. Het zal iets voor een volgende eeuw zijn.

 

‘Bestaat God?’

Jeroen Jansen, 07. Augustus 2008,

In veel maatschappelijke vraagstukken ontstaat er een wrijving tussen wetenschap en religie.

Duidelijke voorbeelden zijn de al eerder besproken ‘Embryoselectie‘ en de veel besproken discussie over het lesgeven in ‘intelligent design‘.

Aan de andere kant verschijnen er steeds meer boeken en websites waarin prominente, atheïstische wetenschappers proberen uiteen te zetten waar en hoe mensen die in god geloven ‘fout’ zitten.

Deze wrijving ontaardt vaak in kanonnades van argumenten vanuit wetenschappelijke hoek, beantwoord door een steeds sterkere vasthoudendheid van hun gelovige opponenten.

 Oke, deze atheïstische wetenschappers en hun religieuze discussiepartners zijn het oneens, maar waarom worden deze debatten tussen ‘nette mensen’ toch zo verhit?

Spelen alle discussiepartners wel hetzelfde spelletje?
Een van de belangrijkste martelaren van wetenschappelijke strijd tegen het georganiseerde geloof was natuurlijk Galileo Galilei. De ‘belachelijke’ notie dat de aarde rond de zon zou draaien kwam hem op huisarrest opgelegd door de Inquisitie te staan, die tot zijn dood zou duren. Het voorbeeld van Galileo wordt dan ook vaak gebruikt door wetenschappers om op de gevaren van het religieuze dogma op het vrije, wetenschappelijke denken te wijzen.

Anno 2008 is de invloed van de kerk op de maatschappij (dus ook op de wetenschap) een stuk minder groot en dat is te merken. De vooraanstaande bioloog Richard Dawkins heeft een boek geschreven genaamd ‘God als Misvatting’ (the God Delusion), dat minitieus beschrijft hoe fout mensen die in god geloven het wel niet hebben en waarom dan wel niet. Dawkins staat dan tegenwoordig ook niet alleen bekend als vooraanstaand bioloog maar ook als prominent atheïst. Hij staat overigens allesbehalve alleen, getuige de enorme populariteit van het atheïstische wetenschapsblog ‘Pharyngula‘. Dat Galileo al een tijdje dood is, blijkt wel uit het antwoord van de kerk: geen eenzame opsluiting voor Dawkins, maar in plaats daarvan de oorverdovende stilte.

DISCUSSIE

Dawkins vertelt zelf in zijn boek hoe hij regelmatig voor religieus-wetenschappelijke discussies wordt uitgenodigd.

Daarin krijgt hij steevast hetzelfde antwoord van zijn religieuze discussiepartners: godsdienst is godsdienst en wetenschap is wetenschap en dat zijn twee verschillende dingen die je niet kunt verenigen.

Aangezien God boven alles staat kun je hem niet wetenschappelijk toetsen (volgens Dawkins’ opponenten): Dawkins zelf gebruikt dan ook grote delen van zijn boek om de argumenten van degenen die dat wel hebben geprobeerd onderuit te halen (deze argumenten staan hier samengevat).

Dawkins speelt een interessant spel waarin hij met wetenschappelijke argumenten probeert het bestaan van een god te ontkrachten. Centraal in zijn redenering staat, dat hij weliswaar niet kan bewijzen dat god niet bestaat maar dat hij op basis van argumenten het bestaan van god extreem onwaarschijnlijk kan maken.

Dit is namelijk de kern van elke wetenschappelijke redenering: het verzinnen van een toetsbare theorie die zo simpel mogelijk is en de observaties zo goed mogelijk verklaart.

Theorieën die te maken hebben met het ontstaan van het leven (zoals de big-bang theorie) beschrijven erg goed wat we nu nog van het onstaan van het heelal kunnen terugvinden. Die theorie is dus hoogstwaarschijnlijk waar, ook al was niemand erbij om onomstotelijk te verklaren dat de ‘big bang’ echt heeft plaatsgevonden. Net zo stelt Dawkins dat god waarschijnlijk niet bestaat, omdat zijn bestaan niet nodig is om met onze ‘wetenschappelijke modellen’ zoals de big bang en de evolutietheorie de wereld om ons heen te verklaren.

GOKSPELLETJE

En precies bij deze ‘waarschijnlijkheid’ loopt de discussie met zijn religieuze tegenstrevers spaak: om het verbale ‘spel’ van Dawkins mee te spelen, wat elke discussie natuurlijk in de basis is, moet iedereen natuurlijk wel met dezelfde regels spelen. Poker is alleen maar leuk als iedereen bij een goede hand in principe dezelfde prijs kan winnen.

De ‘handicap‘ bij golf is misschien de uitzondering die de regel bevestigt (voor zover golf een leuk spel is natuurlijk). Bij het spel genaamd “Bestaat god?”, is de mogelijke winst echter niet gelijk voor de atheïstische wetenschapperen de gelovige.

Het spel “Bestaat god?” is een gokspelletje voor minimaal twee en maximaal 6,5 miljard deelnemers. Laten we ons nu beperken tot twee, die bij het binnenkomen door de deur allebei kleur hebben moeten bekennen: bestaat god of niet? Een van de deelnemers kiest voor ‘wel’ en de ander voor ‘niet’.


Voor degene die ‘niet’ heeft gekozen, zijn beide keuzes even veel waard: het enige dat hij wil is gelijk krijgen om het spelletje te winnen. Daar heeft hij nou eenmaal, volgens wetenschappelijke argumenten, meer kans op als hij ‘god bestaat niet’ kiest. Voor de deelnemer die wel in god gelooft is de waarde van beide keuzes echter duidelijk verschillend! Bestaat god inderdaad niet dan is er relatief weinig aan de hand: hij heeft ongelijk en dus alleen maar het spelletje verloren als hij ‘god bestaat’ zou kiezen. Bestaat god wel, dan is er een stuk meer aan de hand. Dan zal de keuze ‘god bestaat niet’ betekenen dat hij in het hiernamaals naast zijn opponent mag zitten om met blote handende gloeiende kolen rond de troon van Lucifer om te scheppen, nog kreunend van de drie maanden radbraken die hij net achter de rug heeft. De correcte keuze ‘god bestaat’ betekent voor de gelovige echter dat hij na zijn dood gedachteloos gevleid op een wolk aan een harp mag plukken onder het naar binnen werken van reusachtige trossen vol met de meest sappige druiven. Ook al is het voor de gelovende deelnemer redelijkerwijs slimmer om voor ‘god bestaat niet’ te kiezen, de kleine kans dat hij het dan fout zou hebben heeft dan niet te overziene consequenties: hij kiest daarom voor ‘god bestaat’.

Het is duidelijk: als het goed gaat en ze het spelletje winnen, zijn beide deelnemers even gelukkig. Het verschil zit hem erin wanneer ze verliezen. Voor de ongelovige is daar overheen te komen, voor de gelovige echter iets waar maar moeilijk overheen te komen valt: de ongelovige wil eigenlijk zeker weten dat de goede keus maakt, terwijl de gelovige zeker wil weten dat hij niet de verkeerde keus maakt.
GOED OF FOUT


En dat is weer iets dat wetenschappers kunnen begrijpen: onzekerheid ligt dus aan de basis van elk wetenschappelijk onderzoek, alleen verschillende wetenschappers gaan daar anders mee om.

Als een bioloog een lijst wil maken met alle groene vogels en er glipt toevallig een merel tussen, zal hij zich daar waarschijnlijk wanneer hij daar achter komt eerst hard voor zijn kop slaan, maar er daarna zijn schouders over ophalen.

Aan de andere kant zal een onderzoeker in een kernreactor er te allen tijde voor zorgen dat er absoluut niets mis kan gaan.(1)

Dit keuzegedrag, waarbij van tevoren aan een goede of een foute keus een groot gewicht toegekend wordt, is heel erg menselijk en komt dan ook veel buiten de wetenschap voor.

Er zijn problematische voorbeelden, zoals

vliegangst waarbij het minimale risico dat er iets misgaat in een vliegtuig enorm serieus wordt genomen.

Meer positieve voorbeelden zijn er echter ook: neem bijvoorbeeld de loterij!

Redelijkerwijs kun je aannemen dat je de jackpot nooit zult winnen, maar miljoenen (waaronder waarschijnlijk ook enorm veel atheïsten) doen er toch iedere maand weer aan mee!


Dawkins (of willekeurig welke andere ongelovige) zal dus niet “Bestaat God?” moeten spelen, maar een ander spel moeten verzinnen om alleen al aan een discussie met een gelovige te beginnen.

Wat dit spelletje dan wel zou moeten zijn, weet ik op dit moment ook niet: misschien dat de gelovigen Dawkins kunnen helpen met het verzinnen van de nieuwe spelregels?

(Overigens zijn er erg veel religieuze wetenschappers. Hoe die hun wetenschappelijke inborst verenigen met hun geloof in god is een persoonlijke aangelegenheid waar ik hier niet op in ben gegaan)

(1)

Het   fameuze probleem  van de opduikende  “zwarte zwaan” (Hume: de empirische uitzondering op de algemene  heuristiek in de toekomst  )   en/ of   de niet herhaalbare particulariteit   ( =toeval ? ) / eenmalige gebeurtenis  (die bijvoorbeeld  afwijkt van de algmeen statistisch verwachte  kans … De gebeurtenis  ,   =/=0 maar onwaarschijnlijk   klein   )

Vooral  Stephan  Jay Gould  is een bioloog /paleontoloog  /evolutie-wetenschapper  die dit sterk benadrukte  

HET VERGUIZEN VAN DAWKINS 

2011

-De grootste trend in  “gelovigen”  land   in verband met de boeken van  Dawkins, is dat diens  schrijfsels  op voorhand  als ‘gevaarlijk’ en ‘leugenachtig’ worden afgedaan .
– Zeker na zijn wereldwijde bestseller God als misvatting is Dawkins de grote vijand van IEDEREEN  die gelooft dat er een schepper in het spel is (A)

De pogingen in ” gelovigen-en accomodationisten  land”   om Dawkins te diskrediteren zijn velerlei
-Zijn vroeger wetenschappelijke bijdragen (The “Selfisch gene concept “)  worden als  voorbijgestreefd en /of   gefalsifeerde  fantasieen( memen ), weggezet

-Zijn militant atheisme wordt als een  politiek en sociaal -onaanvaardbare  “slechte strategie ”  gedoodverfd

-Zijn godsdienst filosofische  en   confessioneel- theologische  uitstapjes worden als dilettante  “beunhazerij”  afgedaan …Net alsof  die  ”  flut ” – disciplines  ook maar iets zouden kunnen  voorstellen  dat  men als  onderhevig  aan de  wetenschappelijke methode   zou kunnen  omschrijven
of als iets anders dan pseudo-wetenschap zou kunnen betitelen,  net als de rest van het (bij)geloven

In  de talrijke pop-wetenschappelijke  boeken die hij reeds over het  evolutieonderwerp heeft geschreven, ging hij steeds uit van de evolutie als een vaststaand feit.
Maar ‘terugkijkend op deze boeken realiseerde hij zich dat het  gepopulariseerd   “bewijs” voor het  evolutie-feit zelf ,  nergens expliciet te vinden was.

Dit was een serieus hiaat, dat diende te  worden  opgevuld …..
En dat is ondertussen  ook gebeurt   door o.m. hemzelf  , Jerry coyne  en  anderen zoals  Prothero en  Rogers

Dawkins “bewijst ” dat evolutie in werkelijkheid een feit is  aan de hand van talrijke voorbeelden, – ‘zo onweerlegbaar als een wetenschappelijk feit maar kan zijn’. Het zit  Dawkins  daarbij erg hoog ___zoals gewoonlijk  _____dat de meeste gelovigen dit feit als ‘theorie’ ( =in de zin  van de zoveelste  een mening of een  gok ter verklaring  van levende wereld   )wegzetten ….

Overigens is dat een  constante te noemen in het gehele  crerationistische  spectrum  ; van YEC’s tot en met  Theistische evolutionisten die  tenslotte als laatste  toevlucht  , steeds opnieuw beweren dat er een  “niet wetenschappelijke  kennis ” bestaat die eveneens  iets zegt over de werkelijkheid  en de waarheden die niet (natuurwetenschappelijk ) aantoonbaar zijn …en waar dus ” meningen “( tenslotte is het  de eigen enige ware  versie  )  kunnen bestaan die onvoorwaardelijk en onbetwijfelbaar    moeten worden “geloofd ”

Overigens   zullen ook nederlandse  theistische  evolutionisten en accomodationisten  zich niet schromen om de  “militante atheist ”  Dawkins  … af te doen als een ouderwetse en “saaie” zeurkous  die  stromannen aanvalt  en  de creationisten in de kaart speelt ……

zie bijvoorbeeld  ;  http://www.sterrenstof.info/?p=1629

( A ) ….En dat komt ook niet in het minst door s’mans prachtige  schrijfstijl
niemand kan  zo glashelder uitleggen wat goochelarij en kwakzalverij onderscheidt van echte waarheidsvinding.
Niemand kan  zo dwingend  de woordenzwendel en sofismen   van de confessionele  theologen en de  gevorderde  gelovigen , ontmaskeren
En niemand anders schrijft zo aanstekelijk enthousiast over wetenschap ….

-Dawkins is  echter  volgens  veel  “gelovigen ”  weg te zetten als   een  domme  eikel …..maar  vooral ook    als  een  arrogante  “seculiere ” snoeshaan ,  een  daadwerkelijk   gevaar voor de  beledigde  gelovigen  ;  zelfs een ” volksvreemde ” vijand, gods en religie -hater   en satanskind   ….
Of
op  meer   “intelektueel verantwoorde  “- beuzelarijen maniertjes   , wordt   aangevallen ( en weggezet )  door zijn  “vlooien ”  =  en wel “gebrandmerkt ”  als dilettant , beunhaas die zich buiten zijn “vakgebied” ( pop-wetenschap en atheistisch apologeet )   begeeft  en  propagandist  met enkele  gepasseerde   wetenschappelijke bijdragen/ideetjes   van lang geleden ( the “selfisch gene” concept )en een paar  gefalsifeerde fantasieen (= “memen” )
, precies alsof metaforen  ter verduidelijking van  een  toepasbaar  denkbeeld  en insteek    onmiddelijk   iets tastbaars zouden voorstellen   ….

De hele geschiedenis lang hebben mensen overal ter wereld verhalen en mythen verzonnen ( en geloofd ) om diepzinnige vragen te beantwoorden zoals: waarvan zijn de dingen gemaakt, wat is de zon, waarom bestaan dag en nacht, winter en zomer?
Wat is nu het echte antwoord op die vragen?

Die zijn  te vinden  in de natuur- wetenschappelijk te kennen    werkelijkheid  die langzaam maar zeker  na  300 jaar  voldoende  kenniscorpus   heeft geaccumuleerd ( en nog steeds  update en uitbreid ) om vele ervan te kunnen (gedeeltelijk)  te beantwoorden    : die werkelijke wereld ( althans datgene wat we er al van af weten )   blijkt ontzagwekkend mooi   te zijn en bevat veel meer spannende magie  dan de bekende oeroude mythen.(die  ook als bruikbare ( en zelfs ook regelmatig   uiterst wrede ) modellen en maatgevers  van het menselijk  ” juiste” handelen in de wereld ,dienst deden  …

Niet alleen opende Dawkins   een frontaal offensief tegen het ” geloof ” en   de pseudowetenschappen (en het “bijgeloof ” waar ook veel gelovigen hun  houvast in denken te hebben  gevonden,) hij maakte ze ook tot op het bot belachelijk met een akelig begrijpelijke humor.

In een wereld waarin (de  grote bijgeloven ) religies steeds denigrerender benaderd worden,___ mede door Richard Dawkins____ grijpt de gelovige terug naar talismannen en medicijnmannen voor een bescherming die niet enkel tegen de wetenschappelijke werkelijkheid indruist, maar ook tegen de oorspronkelijke semantiek van religies en haar  herhaaldelijke   verboden  op  magie  , zwarte toverij  en afgoderijen  .

Het creationistische perspectief op de wetenschap kan echter nooit meer  worden  aanvaard als  het juiste. ….Geen enkele  gelovige die toch Dawkins ( vooral  =  TGD ) heeft  gelezen  ( zij het   misschien zelfs  halverwege  nijdig het boek had dichtgeslagen  )kon er echter nog onderuit …(A1)  Dat deed pijn, want het leek alsof de twijfels die elke gelovige heeft, definitief de overhand leken te krijgen in hun  leven als religieus personen.

Dawkins trotseert lawines van haat, maakt meer vijanden dan vrienden, maar capituleert niet in zijn strijd de religie en  wetenschap/rationaliteit  strikt gescheiden  te houden.

Maar door “het  religie- kindje  met het badwater “weg te gooien  heeft  Dawkins  een   averechtse werking ( althans dat menen de accomodationisten  ) : niet alleen plooit de gelovige zich terug op de
magie en het irrationele   , maar Dawkins  vormt  ook  een obstakel  voor de  verdere erkenning en invloed  van de evolutiewetenschappen in de  bredere maatschappelijke lagen van de (wereld)bevolking  ….

Valt   er   daarom heel wat af te dingen op de methode die Dawkins gebruikt.? Of is het gros van de mensheid  veeleer   tot niets beters in staat  dan het  hersenloos  aanvaarden van  en   “geloven” in   allerlei woowoo   ? 

Zowel wetenschap als religie(A2)zijn volgens  velen beter af als ze zich op hun eigen domein richten en tegelijkertijd de” waarde “van het andere in kunnen zien.

(Het is de hoop van  accomodationisten  dat ) …. Geen van beide  nooit rudimentair zullen  worden in het menselijk bestaan,  en dat voor   zolang het ene maar niet met het andere wordt verward.

Maar of  het   gratuite  en smachtende  ” wensdenken ” en het zoeken naar een bovenatuurlijke nooduitgang  uit deze  gevangenkool van  de verachterlijke  wereld met al haar lijden ,ongemakken en onrechtvaardigheden    ,   een betere ( en waardevoller ) optie is dan rekening houden  met de  ontdekte werkelijkheid en datgene wat daarbinnen mogelijk is ( zonder nog zelfs weet te hebben van de mogelijke  gevolgen  en bijwerkingen  van dergelijke mogelijke   ingrepen = iets wat we mogelijk  nu  beginnen te  beseffen  )  , is nog de vraag  …
Heilaas  blijven ( of kunnen  )geen van   beiden  ( blijven )  op hun eigen terrein  …..
(A1)
en uiteraard bestaan er nog massa analfabeten  en  mensen die weigeren een “verboden” boek te lezen
-Het veroordelen van boeken zonder ze te lezen  is  zelfs  gemeengoed  ( zie bijvoorbeeld ook  de fatwa’s die salmon Rushdie te beurt vielen )
– Ook het  ophemelen van boeken die men niet  heeft   gelezen (of niet kan  lezen ) bijvoorbeeld de heilige boeken …of het bronmateriaal waaruit die boeken zijn afgeschtreven  …. behoort ook tot dat  clubje  …


(A2)
Religie zal wel ergens  enige nuttige dingen hebben opgeleverd ( of een bijwerking zijn van  capacitietien )  en zelfs van  mogelijk   evolutionair  nut  zijn geweest , maar men kan zich afvragen of het nog  steeds  nuttig is  , en nu niet veeleer  een  nadeel en een handicap kan betekenen die  verdere  voortgang afstopt  …..Misschien is het zelfs een  dodelijke   strop  voor een  volwassen wordende mensheid  …..

Groningen 2012

De avond van de 11 januari hield Dawkins een populair-wetenschappelijke lezing in de Martinikerk onder de titel The Tyranny of the Qualitative mind(de tirannie van de kwalitatieve geest).

De Nieuwe Kerk in Groningen was afgeladen vol toen Richard Dawkins daar op 12 januari een lezing hield ter gelegenheid van de opening van de Linnaeusborg; het nieuwe gebouw voor levenswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen.

Ook de zalen waar men via live streaming de lezing kon volgen waren voor 80% bezet.Streaming gebeuren vond plaats op drie verschillende plaatsen op het complex van de Universiteit van Groningen en in Universiteiten in Uppsala, Göttingen en Gent.

Na de lezing werden er nog wat vragen gesteld maar die waren niet echt benoemenswaardig…

 

De lezing(en) werd (en ) georganiseerd door deFaculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen en Studium Generale,

http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=59&t=9999
http://richarddawkins.net/

Al met al leek het een beetje op een herhaling van een oude lezing :; Video: Darwin’s five bridges (University of Cambridge ) 2009
http://sms.cam.ac.uk/media/663426

GOD  ? 

Uiteraard  staat Dawkins niet alleen  met zijn radicaal afwijzen van allerlei  grote en kleine (bij)geloven Getuige hiervan zijn deze  clips   geplukt  op   nederlandse tv programma’s terzake   

“God bestaat niet” met quotes van Dick Swaab, Andries van Dantzig, Hans Crombag, Carla Rus, Vincent Icke en Jaap van Heerden….

OORLOG MET DE RELIGIE   deel II 

(Bart klink)
Het conflict tussen schepping en evolutie is geen schijnconflict

Het conflict bestaat tevens als zo’n 150 (!) jaar.
De werkelijkheid van het conflict is dus geen kwestie van louter subjectiviteit.
Het gaat om wereldbeschouwelijke, om wezenlijke zaken.
De evolutietheorie heeft implicaties voor ons mens- en wereldbeeld, net als het heliocentrisme dat heeft
Door deze implicaties verschilt de evolutietheorie van bijvoorbeeld de sliding filament theory.
Haar uitwerkingen zijn veel grootser, alomvattender en doordringender.
Ik denk dat Dennetts beschrijving van evolutie als universeel zuur dat overal doorheen bijt (zie Darwins Dangerous Idea) niet ver van de waarheid is.
In het bijzonder :
Op het academisch slagveld woedt al 150 jaar een strijd.
*Religie en wetenschap hebben een geschiedenis die bol staat van schermutseling, excommunicaties en vervolgingen
*Creationisme bedreigt het seculiere onderwijssysteem en zaagt daarmee aan de seculiere grondbeginselen die de mensheid nog maar net uit de middeleeuwse
klei hebben getrokken. De strijd woedt dagelijks voort.
Niet alleen in Amerika begint men zich weer aan hun mythen vast te klampen, ook in Europa dreigt pseudo-wetenschap de echte wetenschap uit de klaslokalen te willen verdrijven
En dat terwijl we toch overal officieel een scheiding van kerk en staat hebben!
Het christendom, het jodendom en de islam zijn allen verbonden door één overtuiging: Er zit een schepper achter alles.

Creationisme en ID zijn geen wetenschap
creationisme is helemaal geen theorie in de ware zin van het woord.
Hoe iemand met droge ogen kan beweren dat het op net zoveel wetenschappelijke feiten is gebaseerd als de evolutietheorie, is mij een raadsel.
Ten opzichte van alle oudere christelijke standpunten biedt het creationisme geen enkel nieuw gezichtspunt.
Het is slechts een poging om uit geslagen positie arme onwetenden een wapen te geven in de strijd tegen delogica en de wetenschap van de evolutietheorie.
Omdat het net als;kwakzalverij misbruik maakt van de onwetendheid van de wat meer simpele;zielen onder ons, zou het eigenlijk verboden moeten worden.
Oude wijn in 2e hands zakken, niets meer dan dat.
Ik weet heel goed wat een theorie is.
En ik vind het nogal kort door de bocht om te zeggen dat een theorie “maar” een theorie is. —>Evolutie is maar een theorie en geen feit:
Er gaat namelijk heel wat kritisch onderzoek aan vooraf.
Bovendien is het niet zonder meer wetenschappelijk om vraagtekens te zetten bij een theorie.
Creationisme is geen serieus alternatief voor de evolutietheorie, evenmin als ciconianisme
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/40293een serieus alternatief is voor het idee dat kindertjes voortkomen uit de geslachtsdaad, wat ook “maar” een theorie is.
De reden daarvoor is eenvoudig dat creationisme en ciconianisme niet wetenschappelijk zijn.
Er zijn in de loop van de geschiedenis tientallen, honderden wetenschappelijke inzichten achterhaald, maar altijd door andere wetenschappelijke inzichten, nooit door religieuze dogma’s.
Sinds Darwin met de evolutietheorie ( toendertijd nog een bundel hypotheses ) kwam,is er ongelofelijk veel veranderd.
En niet in het minst in de details van de evolutietheorie zelf. Zonder dat de uitgangspunten daaronder te lijden hebben gehad.
Ook dat is een kenmerk van een goede theorie. Nieuwe wetenschappelijke feiten ondersteunen zonder uitzondering de evolutietheorie, er is nog nooit
iets gevonden dat er mee in strijd is.
Creationisten werpen hier tegen in, dat de evolutie heel veel dingen niet kan verklaren.
Natuurlijk niet, de wetenschap is er nog maar net een goede honderd jaar mee bezig! Kom over 500 jaar nog maar eens terug en zie welke vorderingen er in die tijd ongetwijfeld gemaakt zijn.
Niet in het geloof natuurlijk, alleen al de starheid waarmee de aanhangers ieder nieuw feit weigeren op zijn werkelijke waarde te schatten, maakt dat het creationisme de kwalificatie “theorie” niet verdient.
Wat de wetenschap bezig houdt is hoe de evolutie werkt (= mechanisen ) en niet of evolutie werkt ( = feit van de evolutie ) dat laatste is een gepasseerd station!
ID, tracht (net zoals anderen op wetenschappelijke gronden ‘leven op Mars’ proberen te vinden) , een ontwerp te ontdekken .
“Intelligent Design wordt niet verworpen omdat zij op identieke wijze naar ‘ontwerp’ zoekt…want dat is gewoon niet waar.
ID wordt verworpen omdat het wetenschappelijk pretendeert te zijn, en dat niet is
De realiteit probeert men terug te redeneren op basis van kansberekening en daar verbindt men de conclusie aan dat de boel niet “toevallig” kan zijn ontstaan, maar ontworpen moet zijn.
Dat is aantoonbare wetenschappelijke flauwekul.
Er is niets mis met ID zolang de “gelovigen” maar niet beweren dat het wetenschap is.
—> “Intelligent Design” is tenslotte ook allen maar een nieuw naampje voor Creationisme, …
ID-ers gebruiken wel degelijk wetenschappelijke methodes, ook al is er nog niets te bewijzen.
Neen
Wetenschap zoekt verklaringen, bedenkt hypothesen, test deze en verwerpt ze, of past ze aan als ze niet blijken te kloppen.
Het proces is inzichtelijk en controleerbaar voor iedereen.
Religie geeft een verklaring, test deze niet, geeft geen inzicht in hoe die verklaring tot stand gekomen is, maar vraagt om de verklaring in vertrouwen te omarmen en aan te nemen als waarheid.
God hoeft niet bewezen te worden voor een gelovige, in tegendeel.
De wetenschappelijk wereld denk toch echt anders over de wetenschappelijkheid van ID .

http://en.wikipedia.org/wiki/Intelligent_design

The unequivocal consensus in the scientific community is that intelligent design is not science.[10] The U.S. National Academy of Sciences has stated that “intelligent design, and other claims of supernatural intervention in the origin of life” are not science because they cannot be tested by experiment, do not generate any predictions, and propose no new hypotheses of their own.[11] The National Science Teachers Association and the American Association for the Advancement of Science have termed it pseudoscience.[12] Others have concurred, and some have called it junk science.[13]

*”Geloven” in buitenaardse levensvormen is van een andere orde dan geloven in een opperwezen of almacht.
De aarde is het bewijs dat leven in het universum bestaat, ander leven is dan niet zo’n grote stap.
Het blijft een theoretische gissing ( educated guess ) tot er bewijs is, maar een dergelijke wetenschappelijke hypothese is van een andere orde dan religie waarvoor geen enkel bewijs noodzakelijk is.
ID-ers doen het op dezelfde wijze als het geloof in evolutie, want dat is ook nog steeds een aanname, omdat de oersoep niet opnieuw bereid kan worden:
het is dus allemaal speculatief , net als het idee van ID: het zijn aannames en men zoekt naar bewijzen.
Die zijn er (nog niet).
De orde is misschien dan wel anders, maar de manier van ‘geloof’ is precies hetzelfde: we weten het niet, we denken dat we het weten en doen er
wetenschappelijk onderzoek naar. We geloven er dus in.=
Wat abiogenesisbetreft : de creato’s en Id-ers vergeten dat de evolutietheorie geen uitspraken doet over het ontstaan van leven:
We weten het simpelweg nog niet.
In dat opzicht is het dus helemaal niet tegenstrijdig met de evolutieleer en
tevens doet ID uitspraken die per definitie niet te controleren zijn!
Hoe bewijs je bijvoorbeeld dat iets te complex is?
Hoewel de biochemicus Behe met zijn boek Darwin’s Black Box veel stof heeft doen opwaaien rond het thema van Intelligent Design, lijkt de conclusie dat
er een soort god achter het leven zit eerder op wishful thinking gebaseerd te zijn dan op harde bewijzen.
Zo kan ik bijvoorbeeld naar bliksem kijken, ik kan onderzoeken dat wolken uit waterdamp bestaan en vervolgens concluderen dat deze wolken nooit
elektriciteit kunnen cre챘ren.
Niemand zal namelijk beweren dat water spontaan stroom begint te produceren.
Nee, hier zat een god achter.
Dit is de denkwijze van ID-aanhangers, al zullen zij waarschijnlijk wel willen aannemen dat bliksem een natuurlijk proces is.
De evolutietheorie daarentegen is wel onderhevig aan aanvallen van mensen die er dit soort bekrompen denkwijzen op na houden.
Wat de evolutietheorie betreft: dat lijkt me een reguliere wetenschappelijke theorie.
Hoewel niet volledig bewezen is het toch de meest waarschijnlijke verklaring die we op dit moment hebben.
Evolutie als mythe die het christendom gaat vervangen?
Dat klinkt leuk, maar voor zover ik weet, heeft nog nooit iemand met enige accuratesse de toekomst kunnen voorspellen.
Voor de rest is het het eeuwige geneuzel van creationisten die hun religieuze overtuigingen koste wat het kost de wetenschap in willen praten,
dan wel de wetenschap koste wat het kost op 챕챕n lijn met religie willen zetten.
ID-ers maken gebruik van versleten redeneertrucs.
Zoals:
een atheïst gelooft ook, want hij gelooft dat er geen God is.
Hun berichten staan vol met dit soort zwakheden.
ID-ers beweren dat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn voor intelligent ontwerp.
Daag ze eens uit die aanwijzingen in een manuscript te verwerken en naar een wetenschappelijk tijdschrift te sturen. Ze kijken wel link uit.
Die aanwijzingen zijn namelijk helemaal niet wetenschappelijk.
Het betreft altijd weer het sleetse idee van verwondering over de wereld die we waarnemen.
Kort samengevat is de redenering:
de wereld blijkt heel verfijnd in elkaar te zitten.
Voor vele van die precieze afstemmingen hebben we geen wetenschappelijke verklaring.
Daar moet wel een Ontwerper aan te pas zijn gekomen.
Deze argumentatie doet mij altijd weer denken aan de oude (1957) carnavalsschlager van Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooijer:
‘Ik ben zo blij, zo blij, dat mijn neus van voren zit en niet opzij. Zo blij.’
Zeg nou zelf: uit het feit dat onze neus van voren zit en niet opzij, moet je toch wel concluderen dat er sprake is geweest van een
intelligente Ontwerper.
Intelligent Design (ID) is een vorm van ‘Creationisme’ oftewel het geloof dat het leven op Aarde gemaakt is door een ‘unidentified intelligent force’.
De religieuzen kennen deze force (wat dat ook precies mag betekenen) als god of allah. (Zo bestaan er ook “moslimcreationisten.”) Maar niet iedere ID aanhanger is per se een religieuze fundamentalist.
Zo prefereren sommigen te spreken over aliens in plaats van goden. ( Raelianen / scientology / Von Daniken )
Dezelfde leugen in een andere verpakking.
Karl Popper
http://www.geocities.com/healthbase/falsification.html
zou zich omdraaien in zijn graf als hij zou horen dat ‘faith’ het in Amerika beter doet dan ‘falsifieerbaarheid.’
Ook Occam en zijn Scheermes
http://pespmc1.vub.ac.be/OCCAMRAZ.html
sneuvelen snel in de strijd die de massa-religieen voeren in de USA.
David Baltimore ;” The god illusion”
http://www.americanscientist.org/BookReviewTypeDetail/assetid/54417

zie ook :
Creationisten in wetenschappelijke vaktijdschriften ?
(populair wetenschappelijk ) New Scientist :
(nature )
Politiek Creationisme in Polen
Sommige tijdschriften besluiten in een situatie van een meningsverschil om de tegenstanders uit te nodigen en dan van beide kanten de argumenten te laten zien.
Dat houdt het risico in dat je pseudowetenschappen of anti-wetenschappen een platform geeft in een wetenschappelijk tijdschrift.
In het verleden is dat bijvoorbeeld misgelopen toen Scientific American een ‘debat’ plaatste over proefdiergebruik.
Maar wanneer je, zoals Nature deed, toch besluit om de pseudowetenschappers de ruimte te geven, dan is het beter wanneer daar inderdaad vanuit de wetenschap iemand tegenover staat.
Ik zie het gevaar van dat soort plaatsingen echter wel, vooral als ze misbruikt kunnen worden
Het lijkt geleidelijk een filosofisch debat te worden.:
Wanneer verschijnt het eerste creationitische artikel in een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift?
Zo een waarin een onderzoek wordt beschreven en de resultaten besproken en conclusies worden getrokken, en die door vakgenoten inhoudelijk is beoordeeld. Dàn zouden de creationisten en id-ers iets te juichen hebben. ….
Religie onder vuur in de VSIn Amerika is een religion war gaande. Na de opkomst van Intelligent Designslaan wetenschappers hard terug.Na de culture wars lijken nu de religion wars aangebroken in Amerika. Populair wetenschappelijke boeken over het gevaar van religie scoren hoog in de bestsellerlijsten, aangevoerd door The God Delusion van Richard Dawkins. De Oxford-evolutiebioloog en auteur van het baanbrekende The Selfish Gene argumenteert niet alleen tegen het bestaan van God, maar laat zich ook minder eloquent uit. Zo noemt hij de God van het Oude Testament ‘psychotisch’ en het ‘meest onplezierige karakter van alle fictie’. Ook Letter to a Christian Nation van Stanford-filosoof Sam Harris en Daniel Dennett’s Breaking the Spell: Religion as a Natural Phenomenon verkopen bijzonder goed.
Sinds de roep om Intelligent Design naast de bestaande evolutietheorie te onderwijzen aan scholen een breed gehoor heeft gevonden – het voorstel wacht in 37 staten op goedkeuring – zijn wetenschappers in het publieke debat in het defensief geraakt. Ook het zo door hen gewenste stamcelonderzoek is door president Bush tegengehouden, met steun van de religieuze lobby.
Om dat tij ook op beleidsmatig niveau te keren is in Washington een speciale denktank opgericht die moet lobbyen voor prowetenschappelijk beleid. Met een ‘Verklaring ter verdediging van wetenschap en secularisme’ spreken vijftig prominente wetenschappers – waaronder drie Nobelprijswinnaars – zich uit tegen de Middeleeuwse mindset die het publieke beleid bepaalt:
‘We kunnen niet hopen om degenen in andere landen van de gevaren van religieus fundamentalisme te overtuigen, als religieuze fundamentalisten ons beleid hier beïnvloeden.’

Ivo Slangen
(12/12/2006)
filosofiemagazine
Problemen met het agnosticisme.

Jaap Kruithof
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Er zijn problemen met het agnosticisme.
Wie in discussies over fundamentale problemen zich cognitief onthoudt, zeggend dat de zekerheid ontbreekt om A of B als waarheid te aanvaarden, laat het in met kennis verbonden actiedebatten afweten.
Wat moet ik doen als ik niet weet hoe de werkelijkheid in elkaar zit ? Stel dat ik een lezing houd en de mensen vraag of ze straks naar huis gaan. Ik wijs hen erop dat ze niet met volle zekerheid kunnen zeggen dat hun woning er bij aankomst nog zal staan. Ze beschikken daaromtrent niet over een volstrekte vaststaande waarheid want er zijn gebeurtenissen denkbaar die de vernietiging van het huis veroorzaken, een storm, een orkaan, een overstroming, enzovoort.
Als ik hardnekkig vasthoud aan mijn agnosticisme en dat laat doorwegen in mijn eventuele acties blijf ik in de zaal zitten en ga niet naar huis.
Waarom zou ik vertrekken als ik niet weet of mijn woning er nog zal zijn ?
Zonder oordeel valt er niet te handelen.In de praktijk loopt het anders want iedereen gaat naar huis. Zonder absoluut zekere voorspellingskracht. We werken met hypothesen, die gebaseerd zijn op waarschijnlijkheden. We zijn al honderden keren naar huis gegaan en telkens stond de woning er nog. De kans dat het deze keer ook zo zal zijn, is zo groot dat we besluiten te vertrekken.Als er geen absolute zekerheden zijn werken we met probabiliteiten en die zijn voldoende om ons uit de slag te trekken.
uit het boek ‘Humanisme van Jaap Kruithof
Natuurlijk ;gaat het gehele creato-evo debat niet over wetenschap ;
het is een religio – politieke en ideologische kruistocht
Daarbij worden alle rethorische truuks en drogredeneringen uit de kast gehaald

Creationisme – debat gaat over kruistochten

05-01-2006 door Mihai

In het creationismedebat gaat het niet om de waarheid, het gaat om de gevolgen van het wel of niet accepteren van creationisme. Het is meer een debat over macht en moraal dan over het vaststellen van de waarheid. Noch de pro noch de tegenstanders leggen hun kaarten op de tafel. Waarom is dat? Het heeft iets met massapsychologie te maken ?


De tegenstanders

In het begin dachten de wetenschappers het creationisme te kunnen negeren. Het was een marginale beweging, die rechtszaken makkelijk verloor.

In de laatste tijd verzamelt creationisme echter heel veel geld, vooral van conservatieve christenen met een mogelijke alliantie met de orthodoxe joodse organisaties.
Daarmee beginnen de wetenschappers het vuur aan hun schenen te voelen, want hoe onafhankelijk is de ivoren toren van de wetenschap?

Wetenschap verkoopt niks.
Wetenschap is gefinancierd door defensie, de overheid en door bedrijven.
Met veel publiciteit kan de publieke opinie eisen dat het overheidsgeld naar creationismeonderzoeken gaat, meer dan naar materialistische onderzoeken, met het gevaar dat het wetenschappelijke materialisme door geldgebrek uitsterft.
Kan de waarheid een kwestie van geld zijn?
Ja.Wat vrezen de wetenschappers dan?
Ze kunnen immers allemaal hun energie ten dienste van een nieuwe theorie zetten.
En wetenschap heeft het probleem dat zolang men niet dicht in de beurt van een absolute waarheid is, dat er verschillende theorieën zijn die hetzelfde uitzonderlijk kunnen uitleggen.
In theorie is een wetenschap die op creationisme berust mogelijk, zonder dat het gevolg heeft voor het functioneren van onze televisies.Wat de wetenschappers vrezen is niet zo zeer een verlies in waarheid, of van de beste methode om de waarheid te kennen.
De wetenschappers vrezen voor de gevolgen van het accepteren van creationisme.
Zij vertellen dat niet in het openbaar, onder andere omdat het publiek dom is. Ja dames en heren, zowel de wetenschappers als de creationisten weten dat het publiek dom is.
De wetenschappers vrezen dat het accepteren van het creationisme veranderingen zal brengen in de machtstructuur van de maatschappij, met grote gevolgen voor zichzelf als voor de toekomstige slachtoffers.

De wetenschappers denken als volgt: Stel dat we het creationisme accepteren.
Dan zullen de religieuze leiders een extra argument hebben om te zeggen dat de bijbel waar is.
Religie heeft een sterke mythe van uitverkoren zijn.
Mensen die in God geloven worden makkelijker overtuigd dat ze deel zijn van een uitverkoren groep, dat ze superieur zijn en dat ze bedreigd worden door jaloerse buitenstaande groepen.
Deze psychologische elementen maakt de volgeling heel makkelijk onderworpen aan zijn leiders.
Dit is heel evident voor sekten bijvoorbeeld, maar functioneert voor een deel ook in de gewone maatschappijen.Dit gevoel van uitverkoren zijn heeft drie enorme consequenties.
Ten eerste
zal het de individuele vrijheid ondermijnen.
Ten tweede
is de positie van de wetenschapper onzeker. Zelfs al zou de wetenschapper zijn diensten voor creationisme beschikbaar kunnen maken, ,dan nog verliest hij zijn huidige positie en kan voor zijn toekomstige bestaan vrezen. Zijn huidige positie is een positie van sociale status en macht.De huidige maatschappij kent een hoge mate van macht aan de wetenschap, vooral door het geloof dat het rationele van de wetenschap onze leven kan verbeteren.
Als creationisme de nieuwe waarheidcriteria bepaalt, krijgt de religieuze leider meer status en macht dan de wetenschapper.De kerk is niet vergeten dat ze haar macht aan de wetenschap en ratio kwijt is geraakt. De alliantie met de wetenschapper kan machiavellisch en van korte duur zijn, totdat de macht van de kerk sterk genoeg is. Daardoor kan de wetenschapper voor zijn totale verdwijning vrezen.

De derde angst
van de wetenschapper is ook een morele angst.
Op dit moment bestaat er in het Westen en vooral in Amerika een latent gevoel van uitverkoren zijn.
Dat zien we in de (onuitgesproken) legitimering van alle Westerse handelingen, door ons op een rationele/morele superioriteit te beroepen.
Het Amerikaanse exceptionalisme is het beste bewijs hiervoor.Dit gevoel van uitverkoren zijn zal met een heropleving van de religie een veel grotere rol gaan spelen in de Westerse, en vooral de Amerikaanse handelingen.
De publieke opinie zal eerder pro dan tegen nieuwe oorlogen zijn.
Immers, als wij uitverkoren zijn, dan zijn onze handelingen bij voorbaat door God goedgekeurd.
Het gevoel van uitverkoren zijn zal de keuze makkelijker makken.Veel wetenschappelijke scenario’s voorspellen grote tekorten van grondstoffen in de nabije toekomst.
Bijvoorbeeld van de olie.
De klimaatverwarming zal grote delen van de aarde onbewoonbaar maken, door droogte of stijging van de zeespiegel.
Bovendien hebben we met een overbevolking te maken.
Grote aantallen vluchtelingen zullen, desnoods met geweld, hun plek ergens anders zoeken en men zal voor de laatste grondstoffenreserves strijden.We kunnen wel een oplossing voor alles vinden, maar we weten niet van tevoren of we de oplossingen eerder vinden dan dat de oorlogen oplaaien.
Dat betekent dat we, of we het willen of niet, mogelijk voor de keuze staan om grote delen van de wereld uit te roeien.
In plaats van tijdelijk onze welvaart op te offeren, een herinvestering van onze defensiebudgetten in de wetenschap/technologie te doen, om de problemen op te lossen, zal het makkelijker zijn om eerst voor de uitroeiing van anderen te kiezen.

Aan de andere kant oorlog is voetbal. Je weet nooit wiens hoofd zal rollen. De wetenschapper weet dit, heeft last zowel van zijn morele overtuigingen als van de angst voor de dood.
De voorstanders
De voorstanders weten dat de wetenschapper gelijk heeft, maar zal niet vertellen waar het om gaat.
Het debat gaat om macht en kruistochten.
DEGENERATIE (<klik) : Een slechte ID theorie ? —> Peter Scheele Nederlandse creationist.
Hij is niet alleen een aanhanger van Intelligent Design, maar tevens de bedenker van het concept Degeneratie, althans, dat beweert hij. (2)
Volgens Scheeles boek uit 1997 zouden
alle levensvormen in min of meer hun huidige vorm ‘geschapen’ zijn, door een Creator.
Alle levensvormen zouden met ‘perfecte genen’ en in min of meer hun huidige vorm zijn ‘gemaakt’.
Vervolgens zijn er door voortplanting steeds meer ‘kopieerfoutjes’ (of mutaties) ontstaan in het genetisch materiaal.
Alle levensvormen zouden daarom alleen maar kunnen degenereren (en niet, in de termen van Scheele, een opwaartse ontwikkeling doormaken,
zoals de evolutietheorie beweert).
Als voorbeelden noemt hij vogels die hun mogelijkheid tot vliegen zijn kwijtgeraakt,
en grotdieren die hun pigment en ogen zijn kwijtgeraakt.
De Creator die Peter Scheele noemt bezit een aantal kenmerken.
Scheele beweert zelfs dat we uitspraken kunnen doen over deze Creator, aan de hand van wat hij geschapen heeft.
*De Creator is een buitenaards wezen (hij introduceerde leven op aarde en is dus buitenaards)
*De Creator is intelligent (het creëren van leven veronderstelt kennis van chemie, natuurkunde etc)
* Het buitenaardse wezen is niet-organisch (Aangezien DNA een code is, zoals binair voor de computer, is het niet mogelijk dat de Creator
zelf organisch is, want dan zou hij zelf ook gecreëerd moeten zijn.
* Het zal ongeslachtelijk zijn (het hebben van een geslacht is een kenmerk van sommige organische levensvormen dus niet van de Creator)
* Het is minstens persoonlijk, of heeft een persoonlijkheid. (De maker staat altijd boven zijn creatie, het is nooit minder dan zijn creatie.
En aangezien wij een persoonlijkheid hebben en intelligentie bezitten, moet de Creator dat minstens ook hebben gehad.)
Kort samengevat is dit wat Scheele heeft kunnen afleiden over de ‘schepper.’
Jammer echter dat zijn conclusies erg zwak zijn. Denk maar even mee:
• Een intelligent, buitenaards wezen zou in principe mogelijk kunnen zijn.
Echter, de stelling dat DNA een code is, ‘net als het binair voor de pc’ is echter een ongeldige vergelijking.
We weten dat computercodes door mensen geschreven zijn, maar er is geen enkele aanwijzing dat DNA ook ‘geschreven’ zou zijn.
Sterker nog: We vinden organische moleculen op allerlei manen in ons zonnestelsel.
Zij leven niet zoals wij leven, maar het demonstreert heel goed hoe complexe moleculen (die het potentieel bezitten om ooit echt RNA en wellicht DNA
te worden) zichzelf kunnen vormen zonder goddelijke tussenkomst.
Tevens zijn een binaire code en een pc twee verschillende dingen (de computer bestaat zich niet uit eentjes en nulletjes), terwijl levensvormen wel
bestaan uit hun ‘code’.
Jammer Peter, misschien dat je volgende punt beter is.
• De Creator is niet-organisch.
Volgens Peter Scheele zou organische materie een bouwmateriaal zijn voor de schepper.
‘Het’ is zelf niet organisch dus.
Maar wat dan wel, Peter? Mechanisch? Spiritueel? Deze zeer belangrijke vraag wordt verder compleet genegeerd…
• De Creator is nooit minder dan zijn creatie? Oh? Als een wetenschapper een mens zou maken in een laboratorium dat sneller, intelligenter en
sterker is dan zijn schepper, dan heeft hij toch iets gemaakt dat meer is dat zijn creator?
En wat als men een computer bouwt die snellere berekeningen kan maken dat een mens, dan is de creatie (de computer) toch in dat opzicht meer dan
zijn creator? Ik weet niet hoe Scheele tot de conclusie komt dat de Creator altijd boven zijn schepping staat, want dit lijkt helemaal geen voorwaarde
te zijn.
Verdere kritiek:
We weten dat als er geen roofdieren zijn, vogels al snel niet meer vliegen (denk aan de dodo, de kiwi of de pinguïns of de zuidpool.
Scheele veronderstelt dat er achteruitgang in bij deze vogels, maar als ik pinguïns zie ‘zwemmen’ door het water en metershoog op rotwanden en
ijsschotsen zie springen, zie ik geen achteruitgang.
De pinguïn bij uitstek is een vogel die alleen maar baat heeft gehad bij het niet-vliegen.
Ook een struisvogel kan niet meer vliegen, maar tegelijkertijd is hij zo groot (en snel) geworden dat de meeste roofdieren ze links laten liggen.
Ook hier is het niet-vliegen geen gemis.
Grotdieren die in het absolute donker leven hebben geen ogen nodig.
Zij zijn gevoelige organen die ook nog eens snel ontstoken kunnen raken.
Voor blinde grotvissen is het dus een voordeel dat ogen ‘weg-evolueren’ omdat het de kans op hersenontstekingen (via de optische zenuw) sterk
vermindert binnen de populatie.
De ‘duidelijke’ voorbeelden van degeneratie blijken in veel gevallen juist positieve mutaties te zijn, die compleet nieuwe genetische wegen opengooien.
Zo heeft de pinguïn de nieuwe functie als flippers ontdekt voor zijn vleugels.
Meest bizarre uitspraak over degeneratie:
Krokodillen eten nu vlees, maar fossielen doen vermoeden dat er vóór de dinosaurussen al krokodilachtigen leefden.
Minstens één hiervan was een planteneter, namelijk de

In zijn boek schrijft hij dat de roofdieren voor de zondeval van plantaardig voedsel leefden, en dat het roven en eten en verteren van vlees het gevolg was van degeneratie. Degeneratie in de context van Scheele’s boek, het minder complex worden van organen, weefsels en lichaamsfuncties. Ik vertelde hem over het spijsverteringstelsel van katten, dat welliswaar korter is dan dat van herbivoren en omnivoren, maar dat wel zeer gespecialiseerd is. Kliertjes in de maagwand die een zuur afscheiden dat 10 keer zo krachtig is dan dat van mensen, om rauw vlees te kunnen vertereren, speekselklieren die geen alkalisch speeksel afscheiden met zetmeelafbrekende enzymen, maar zuur speeksel voor de voorvertering van eiwitrijk voedsel. En niet te vergeten de hele bouw van het beest; zachte voetkussentjes voor het besluipen, klauwen die bestemd zijn om vluchtende dieren te grijpen en een gebit dat erop gericht is om huid, haar en spieren te verscheuren. Evenals het geval is bij een witte haai, is het ondenkbaar dat zo’n gespecialiseerd roofdier als een kat, een gedegenereerde nakomeling is van een dier dat van gras of sperziebonen leefde. Ik wou dat ik een memorecorder had meegenomen naar die lezing, want Peter Scheele heeft letterlijk moeten toegeven dat zijn theorie hier nog geen antwoord op had.
Peter heeft op heel veel zaken geen antwoord gegeven. De slang als gedegenereerde hagedis. Maar de gespecialiseerde musculatuur van het bewegingsapparaat, de gecompliceerde kaakstructuur en ontwikkeling van gifklieren en tanden. Het verhaal dat volgt is . Vleeseters komen voort uit planteneters. O ja, zei Peter er is een plantenetende krokodil gevonden zie je wel.

I.-
Sheele speculeert er op dat niemand verder zal zoeken om zijn beweringen te verifieren ( net zoals andere creationisten geeft ie nooit relevante referenties voor de eigen beweringen en speculatieve “conclusie ” en doet hij nooit enig vervolgonderzoek ) en op de onwetenheid van zijn toehoorders dat er naast de echte krokodillen wel degelijk ook een grote groep krokodilachtige verwanten bestond waaronder de zogenoemde phytosaurida tijdens het trias
http://www.palaeos.com/Vertebrates/Units/270Archosauromorpha/270.530.html

Wat er ook van zij … ik zou graag vernemen over welke krokodil ( de wetenschappelijke naam graag ) of welke vondst Peter Sheele het eigenlijk had , voloraleer hij dit als voorbeeld opvoert …

II .-
Maar zelfs onafankelijk daarvan is
Het generaliserend( “wetmatige” ? ) beeld dat Sheele suggereert en waarbij de voortschrijdende stamlijn vanuit een “herbivore” voorouder zich ontwikkeld ( degenereert ) tot een carnivoor , sowieso niet houdbaar … want het wordt onderuit gehaald door tegenvoorbeelden van exact het omgekeerde ;
Deze tegenvoorbeelden zijn afkomstig uit de familie der Procyonidae
Het meest bekende van tegenvoorbeeld is dat van de reuzenpanda ….
het is een (onvolmaakte )planteneter die zich heeft ontwikkeld uit carnivore ( of minstens omnivore voedsel- opportunisten ) voorouders …
De spijsvertering van de reuzenpanda is gek genoeg niet ingesteld op het verwerken van bamboe en andere planten. Hij moet daarom veel en vaak eten.

BRICOLAGE

Ooit waren de stamouders van de reuzenpanda vleeseters.
Als gevolg van wijzigingen in zijn leefomgeving (= en verhoogde selectiedruk op niche-invulling ) ontwikkelde deze voormalige carnivoor-lijn zich tot zeer gespecialiseerde herbivoor.
Zijn dieet bestaat sindsdien uit bijna uitsluitend bamboescheuten.

Daartoe ontwikkelde de reuzepanda, op basis van het gegeven genetische en organische materiaal, een zesde vinger, een soort van opponeerbare duim,
nuttig bij het bamboescheuten plukken.
Stephen J. Gould schrijft hierover in zijn boek
‘De duim van de Panda’.

Mauro Ceruti schreef naar aanleiding van bovengenoemd voorbeeld:

‘Evolutie blijkt een historisch en innovatief proces in de breedste zin:
het extreem niet-lineair karakter van zijn interactieve dynamiek produceert een niet te vereenvoudigen besluiteloosheid en onvoorspelbaarheid op
verschillende splitsingen.’

Ceruti gebruikt in zijn essay ‘Geschiedenis en Vorm – Ecologie van het Ontwerpen’ de metafoor van evolutie als ‘bricolage’.
Om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen en te handhaven, ‘knutselen’ organismen er – bij wijze van spreken – op los.
Evolutie is niet de optimalisatie van een vooraf ontwikkeld en vastgelegd plan, evolutie is een opportunistische, door omstandigheden bepaalde manoeuvre.

Het gaat niet goed met de panda.
Ondanks de aanmaak van de zogenaamde ‘zesde vinger’ is het darmenstelsel van het dier nog altijd ingesteld op het eten van vlees, als gevolg waarvan
de vertering van bamboescheuten gebrekkig verloopt en de voedingsbalans voortdurend tekortschiet.
Het dier is non – stop ( 10 a 12 ( sommigen spreken zelfs van 16 ) uur per dag ) bezig met het vergaren en verorberen van voedsel.
Nu omgevingsfactoren zich opnieuw wijzigden, overleeft de panda als gevolg van zijn ( noodzakelijke ) pre-occupatie en voedselspecialisatie , ternauwerdood.
Willen we de evolutie van de panda opportunistisch noemen, dan was ze ( nu ) niet optimaal of uitgesproken opportunistisch genoeg.

De grootste opportunisten zijn trouwens omnivoren …

Het is in wezen een carnivoor die is omgebouwd tot een soort onaf herbivoor
In feite is een reuzenpanda te vergelijken met landzoogdieren ( of vogels zoals pinguins ) die nog maar pas teruggekeerd zijn naar de zee maar
zich nog niet echt als “een vis in het water “kunnen gedragen
De panda is slechts een probeersel dat waarschijnlijk nooit in staat zal zijn zich te handhaven ( ook niet door toedoen van de mens ) in het wild …
…de panda blijft door zijn voedselspecialisatie bovendien erg plaatsgebonden en beperkt tot het verspreidingsgebied van zijn waardplant …
( zeezoogdieren hebben minstens een veel groter areaal tot hun beschikking gekregen dan hun voorouders , en dan wat de panda heeft veroverd door
zijn krakemikkig gebleven specialisatie )

Uit de “natuurlijke historie” van de reuzenpanda :

De reuzenpanda heeft maar één maag en hele korte darmen.
Dat lijkt erg op een carnivoor.
Hij is een herbivoor maar als hij vlees te pakken krijgt eet hij dat ook.
Door die korte darmen is het voor de panda erg moeilijk om de bamboe te
verteren.

Het eten van de panda bestaat uit 99% bamboe.

De bamboe is gemakkelijk te plukken en er is meer dan genoeg.
De panda eet de spruiten, de stengels en de bladeren.
De panda eet wel 10 tot 16uur per dag bamboe.
Hij moet ook wel 40kg per dag eten om in leven te blijven.
De meeste bladeren en stengels komen overigens onverteerd weer naar buiten.

De panda eet in het wild niet alleen bamboe, hij eet ook als er weinig bamboe te vinden is:
Krokussen, irissen, vis, af en toe kleine knaagdieren, eieren , honing en kippen als hij die kan vinden.

Nota

Onthoud vooral :

1.-
Het is niet alleen de reuzenpanda die het beeld herbivoor–> carnivoor ontkracht

Ook leden van de Procyonida / kleine beren/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Procyonidae
waartoe dce reuzenpanda nog steeds door sommige veroudererde systematieken wordt gerekend doen dit …
Er wordt tegenwoordig wel aangenomen ( op grond van genetische vergelijkingen ) dat de reuzenpanda zeer dicht bij de echte beren staat ) overigens zijn echte beren de meest herbivore van alle carnivoren ( buiten de panda natuurlijk )

2.-
De meeste creationisten op diskussiefora , vermelden zelfs niet dat hun info afkomstig is van een ” creationist ” …. en ze vemijden referenties naar de peer reviewed wetenschappelijk artikels die de door hun aangekaarte materie , behandelen … Noch geven ze de objectieve “achtergrondsinfo ” te vinden in de curricula van het wetenschappelijke onderwijs ….. wanneer er wordt naar gevraagd …

3.- Fossiele panda en fylogenie
http://www.pandasthumb.org/pt-archives/000211.html

Quote:
The giant panda first appears in the fossil record about 3 million years ago during the Early Pleistocene. It had a wide distribution in the Pleistocene ranging from Myanmar to eastern China and as far north as Beijing (Schaller et al. 1985 p11 ). The giant panda lineage branched off from the other bears around 22 million years ago (Bininda-Emonds et al. 1999). It has been suggested that the giant panda is a descendent of Agriarctos, a “small, bearlike animal of the Ursavus lineage from the mid-Miocene in Europe” and the last surviving member of Ursidae subfamily, Agriotherinnae (Schaller et al. 1985 p229).Although, there used to be a debate on whether the giant panda was more closely related to raccoons or to bears, multiple studies since the 1960s established its connection to the other bears. In 1869 the giant panda was first discovered by western zoologists and described as a new species of Ursus.
However, the next year another zoologist claimed that the giant panda was not a bear but a relative of the red panda, which was at that time believed to be related to raccoons.
In 1964, D. D. Davis published a comprehensive, comparative anatomical study that showed that the giant panda was a bear adapted for a particular food niche. After that, only a few zoologists held on to the idea that they two pandas were close relatives (Mayr 1986). Molecular studies beginning in the mid 1980s helped support the conclusion of anatomists and paleontologists.O’Brien et al. (1985) used DNA-DNA hybridization, isozyme genetic distance,
immunological distance, and karyotype evidence to estimate the relationships among the giant panda, red panda, and their supposed closest relatives. They concluded that the giant panda’s closest relative were the other bears.
( Lees verder op de link )

http://nl.wikipedia.org/wiki/Reuzenpanda
http://www.alertis.nl/default.asp?index=199

Peter is waarschijnlijk fragmentarisch aan het husselen geslagen binnen de familie van phytosauriers (thecodonten). Ik zou geen andere verklaring kunnen verzinnen op dit moment.

Zelfs dat niet …. Het is gewoon een suggestieve ( en voorbarige ) partijdige lezing van een nieuwsbericht ( veranderd in een gerucht ) en zonder ook maar verder in te gaan op de plaatsing ervan en het vervolg in de paleontologische literatuur …. na 1995
(natuurlijk zijn het slechts zijn papegaaien , die het blijven herhalen … maar hij heeft ook nog niets van zijn eerdere beweringen terug genomen , of wel ? )
Nou , die gehele Peter S is gewoon gedateerde en onderuitgehaalde ouwe koek … wisten we tien jaar geleden toch al …
(Tsja als je met creationisten omgaat zit je nogal vlug in de brokantanterie te graaien
het lijkt soms wel wat op het rommel gedeelte van “schatten op zolder” )

De krokodil die peter scheele ( ) vermeld is de Chimaerasuchus paradoxus,uit het bericht ( 1995)

(in zijn beschrijving heeft hij het over een fossiel van 120 miljoen jaar geleden. Alles wijst erop dat het mannetje Peter een zijtak heeft gepakt om een mooi verhaal te kunnen fabriceren. )

http://www.sciencenews.org/pages/pdfs/data/1995/148-09/14809-05.pdf

Fylogenetici en systematici zijn samen met herpetologen , paleontologen en opstellers van moleculaire stambomen tot enige voorlopige consensus gekomen over voormeld fossiel ;

Verdere opvolgingen en andere fylogenetische artikelen over de krokodilachtigen : http://www.fmnh.helsinki.fi/users/haaramo/Metazoa/Deuterostoma/Chordata/Archosauria/Crocodylia/crocodyliformes_5.html

Anatomy and phylogenetic relationships of Chimaerasuchus paradoxus, an unusual crocodyliform reptile from the Lower Cretaceous of Hubei, China
Xiao-Chun Wu and Hans-Dieter Sues, Journal of Vertebrate Paleontology, 1996, 16(4):688-702

Quote:
The crocodyliform reptile Chimaerasuchus paradoxus Wu, Sues, and Sun, 1995 from the Lower Cretaceous Wulong Formation of Hubei (China) is characterized by its singular, extremely heterodont dentition. It also possesses a number of unusual cranial features including a shelf-like anterolateral expansion of the jugal, a distinct lateral process on the angular, a very small splenial, and an entirely open Meckelian canal. As in Notosuchus terrestris from the Upper Cretaceous of Argentina, the confluent external nares are large, vertically oriented, and face directly forward. Mandibular motion was apparently proal. Phylogenetic analysis indicates a sister-group relationship between Chimaerasuchus and Notosuchus, and between that clade and an as yet unnamed notosuchid from the Lower Cretaceous of Malawi. This casts further doubts on previous claims concerning the endemic distribution of the Notosuchidae and other ”Gondwanan” tetrapod taxa during the Cretaceous.

http://en.wikipedia.org/wiki/Chimaerasuchidae


Scheele is een junk- en pseudo-wetenschapper : net als bij de meeste leden van dat kunstenmakers-ambacht (en bij tweede- hands autoverkopers ) grenzen veel van zijn methodien aan oplichterij ter bevordering van de” nederlands-amerikaanse ziekte -variant “van het chistenfundamentalisme ….

De ineenstorting van het “wetenschappelijke creationisne ” en het failliet van de ID ( als wetenschap ) , laat alleen nog maar plaats voor de politieke -culturele actie en de terugkeer van de ” gemoderniseerde ” bijbelaars en zelfs fundamentalisten die gemakkelijk kunnen gebruik maken van de troebele tijden, de pessimistische vooruitzichten , de voortschijdende afgang van het onderwijs , de obsessionele wellness en zinzoekerij op irattionele wensbasis en de luchtacrobatieen van allerlei zwevers en promoters van de verwende bimbo-en-dombo waarden uit de de pamper-maatschappij , plus de dreigende drop- outs ideologieen en codes – uit de grootsteden -jungle …

De reuzenpanda wordt door veel onervaren , zoekende , jonge naive en stuntelende volgelingen van de creationisten regelmatig en meermaals “onvoorzichtig “aangehaald op diverse fora en wel als een ondersteunend voorbeeld voor de bewering dat “roofdieren vroeger planteneters “waren ….
(Blijkbaar een dogma bij YEC -bijbelaars en” kaft tot kaft ” lezers – literalisten )

Professionele creationisten gaan daar erg vlug overheen en proberen zoveel mogelijk dat opduikend voorbeeld te verdoezelen en te negeren ….
Ze weten namelijk heel goed dat het een falsificatie is (wanneer men er wat dieper op ingaat ) ipv een ondersteunend voorbeeld …

(zie hieronder de verwijzing naar het credible forum juist over die panda beer –>(1) )

Dat is krék hetzelfde als wat is gebeurt bij de veelvuldig herhaalde ontmaskeringen van het letterlijke en stupiede verhaal van Noach of
van Jonas en de walvis : De professionele creato’s en fundies raken gewoon verstrikt in allerlei leugens , gefabriceerde ” bewijsstukken ” en strategische manoeuvers die ze er moeten bij fantaseren om de impakt van onvoorzichtige uitspraken van hun papegaaien te kunnen minimaliseren …….

Een goed voorbeeld van dat alles uit de credible discussie (l)
http://forum.credible.nl/topic.php?id=13130

Quote:
Door Aimé op zondag 10-06-2007 14:04:09
Quote:
Op zondag 10 juni 2007 13:01:59 schreef TimonK het volgende:
Een apart fenomeen is ook de Pandabeer die met zijn scherpe tanden vrolijk alleen maar bamboe eet. Je kunt iig niet zeggen dat de pandabeer er op gebouwd is op bamboe te eten…

Dit toont aan dat de gebitssoort van een dier geen verband hoeft te houden met de plantaardige of dierlijke herkomst van zijn voeding, maar kan louter ontworpen zijn voor de soort van vegetatie die oorspronkelijk voor hem bestemd was, met de hardheid of splijtbaarheid van bladeren of stengels als factor.
Een kompleet ongeoorloofde generalisatie over de correlatie tandenvorm en dieet ….
Niets over het korte darmkanaal , de grote hoeveelheid onverteerd voedsel ,de eindeloze eet -activiteiten om toch maar in leven te kujnnen blijven , het zeer gespecialiseerde plantendieet en het blijkbaar samengeprutse panda-ontwerp dat niet erg veel overlevingskansen bied buiten een smal geografisch gebied …

Waarna het voorbeeld zo snel mogelijk wordt vergeten/ afgevoerd uit het vervolg van de diskussie ….


Vervolgens trekt Peter Scheele de volgende conclusie in dit ‘wetenschappelijke alternatief voor de evolutietheorie’: Vlees-eten is degeneratie.

– Eerst haalt Scheele er een artikel uit een tijdschrift bij over de vegetarische krokodil en merkt op “waarschijnlijk at het dier gras.”
Nou waarschijnlijk niet, Peter.
Gras is pas NA de dinosaurussen ontstaan.
Als ik een suggestie mag doen at het dier waarschijnlijk naaktzadige en andere varenachtig, laaggroeiende planten.
Bloemen noch gras, nog loofbomen bestonden.
– Maar dit was niet het ergste! In zijn warrige boek zijn ‘agressiviteit’ en ‘het eten van vlees’ kennelijk precies hetzelfde…
De Creator heeft de krokodil als planteneter gemaakt, stelt Scheele, maar door genetisch verval is het een vleeseter geworden.
“Het zou daarom wel eens zo heel goed zo kunnen zijn dat de agressiviteit in de natuur ook een soort verval is.”
Euhm… om de overstap van herbivoor naar carnivoor te maken is de evolutie van verscheidene nieuwe organen nodig (andere tanden, ander maagzuur,
korter darmkanaal, etc). De theorie van Scheele zegt juist dat het onmogelijk is om nieuwe organen te evolueren.
Hoe kunnen krokodillen dan switchen als en GEEN evolutie is, zoals de auteur beweert?
Hij werkt zichzelf helemaal in een hoek als hij de spijsvertering van de pandabeer onder de loep neemt, waarvan hij precies het tegenovergestelde beweert
(op dezelfde bladzijde nota bene!): Hij denkt dat ook al is de panda ‘ontworpen’ om vlees te eten, hij is nu gedegenereerd tot het eten van bamboe!?!?!
Geloof / “Darwinisme ” is atheisme ?

They have created a straw man.
They are trying to make science stand for atheism, so they can fight atheism.”
in de wereld is al zichtbaar dat het christendom meer en meer vervangen wordt door het nieuwe geloof in de evolutietheorie.
Op grond daarvan hebben veel mensen het geloof in God of hoe je Hem of Haar ook noemt verloren.
Vooral in de evolutietheorie wordt les gegeven, dan krijg je vanzelf kinderen die nog nooit van God hebben gehoord
.
Dat wetenschappelijke theorieën “levensbeschouwelijke implicaties” kunnen hebben, is een opendeur.
Van een platte aarde naar een ronde aarde en van de aarde als centrum van het heelal naar een bolletje dat draait om een onbetekenende ster is ook
niet zonder levensbeschouwelijke implicaties gegaan.
De creationistische visie gaat ervan uit dat evolutie en schepping elkaar uitsluiten.
Dat hoeft niet het geval te zijn
De basis voor allerlei gekte ( fanatisme ) = ( de gemakzuchtige ) blinde volgzaamheid en onderwerping aan de onbetwijfelbare autoriteit( of zijn
wetten ) .
“Befehl ist befehl ” is tegenwoordig nog alom aanwezig :
Het heeft weinig te maken met fatalisme , maar wel alles met indoctrinatie (1) , afgedwongen intimiderende en opgedrongen angst voor de straf in het
hiernamaals , die meer heeft te maken met blackmail en maffia praktijken dan met “naasten”liefde en goedmenende empathie
– Met de “Darwinistische“(3) visie dat de mens de uitkomst is van een doelloos en materialistisch proces ben ik het helemaal niet eens.
Die is me te fatalistisch.
Dan hoef je je helemaal niets meer gelegen te laten liggen aan je medemens, want waarvoor?
De overtujiging dat ongelovigen ( in het bijzonder atheisten ) immoreel zijn is niet houdbaar ….
De mores is / kan net als andere menselijke (emotionele en voorbewuste ) drives, capaciteiten en programmmaties ( taal–> universele grammatica
/ sexueel gevoel en ” liefde ” en ” altruisme ” en empathie
) evengoed evolutionair ontwikkeld zijn en ingbouwd in gedrag en hersenen van de soort …
Mores zijn zelfs noodzakelijke evolutionair verworven (universele) “programmaties” binnen bepaalde sociale soorten , met inbegrip van varianten , afwijkende mutanten en ontwikkelingsdefekten …

—> Brein & evoAltruismeEmotiesAgressievrije wil ?Morele apen

samenwerking bij primaten

Katholiek creationisme? (4)
Paus Benedictus XVI tijdens een bezoek aan de VS, en wat hij daar allemaal zei, daar valt je mond van open:
“God’s love is seen in the marvels of creation.”

Aha.
Dus nu is iedere levensvorm per definitie een bewijs voor het bestaan van god? Inhoudelijk een lege uitspraak.
Wanneer we doen of er wel een god zou kunnen zijn, dan nog raakt deze uitspraak kant noch wal:
Hoe reflecteren ziektes God’s liefde?
Is het voor onze eigen bestwil dat interne organen vloeibaar worden van Ebola?
Zit er een liefdevolle boodschap achter de duizenden AIDS-baby’s aan de lopende band geproduceerd worden?
De Pest, pokken, ‘ingebouwde’ kanker?
Maar hij heeft meer bizarre dingen gezegd aan de overzijde van de Atlantische Oceaan.
Zo beroept hij zich op een theoloog uit de 4de eeuw, om uitspraken te doen over atheïsten!
Some people that are fooled by the atheism that they carry inside of them, imagine a universe free of direction and order,
as if at the mercy of chance.”
Ja, hier smulden de Protestanten van en applaudisseerden luid toen Ratzinger deze woorden sprak.
Hij zei verder:
How many of these people are there today? These people, ‘fooled by atheism,’ believe and try to demonstrate that it’s scientific to think that
everything is free of direction and order,”
“With the sacred Scripture, the Lord awakens the reason that sleeps and tells us: In the beginning, there was the creative word.
In the beginning, the creative word — this word that created everything and created this intelligent project that is the cosmos — is also love.”
‘Free of direction and order’? Niemand beweert dat.
Zei Newton dat de planeten ‘free of direction’ door het heelal zweefden?
Ik vermoed dat Ratzinger ooit eens iemand “Chaos Theorie” heeft horen zeggen, en de hierboven geciteerde conclusie trok.
Katholiek creationisme lijkt het wel!
Maar de katholieken waren altijd redelijk goed in het metaforisch interpreteren.

Noten bij het volledige artikel Op het academisch slagveld woedt al 150 jaar een strijd. (I, II, III )
(1- )
Junk wetenschap en edutainment
Dat er bij evolutiedenkers net zo goed als bij creationisten en ID-mensen wat beïnvloeding en propaganda gebruikt wordt mag geen verrassing heten
.
(2) Het boek is aardig dik en ik heb hier niet genoeg ruimte om al zijn speudo-wetenschappelijke bokkensprongen te analyseren.
Als jullie de website willen zien, hier is ie
: http://www.degeneratie.nl/
Ik heb een e-mail van 2 kantjes getypt waarin ik zijn theorie onderuithaal. Hij schreef dat iedereen die een betere verklaring had hem van repliek mocht dienen, dus dat wou ik gaan doen… Helaas echter kwam de e-mail als onbezorgbare mail terug. Zijn e-mail werkt niet meer dus. Erg jammer, want ik had nog wat vragen over de walvisevolutie. We kunnen aantonen dat walvissen genen bezitten voor achterpoten. Zij stammen namelijk af van landdieren (een type vleesetend hoefdier om precies te zijn). De Degeneratietheorie van Peter M. Scheele kan ons niet uitleggen hoe de walvis aan zijn poten-genen komt.
Vorig jaar ( 2004);kwam ik de Degeratietheorie (maar niet onder die naam) tegen op een forum voor Amerikaanse christen-fundamentalisten.
Ik discussieerde met een Young Earth Creationist over dieren en evolutie.
Ik vroeg of de Creationiste verwachtte dat alle levensvormen zouden gaan degenereren tot vormloze blobjes bio-materie.
Ja, dat leek haar wel waarschijnlijk
Nou, mij niet.
Ik weet echter nog steeds of Nederlander Peter Scheele de dubieuze eer hoort te hebben voor de Degeneratietheorie, of dat hij een bestaand idee
heeft opgeschreven en zijn naam eronder heeft gezet.
Als hij wel de bedenker is van de theorie, dan hebben we hier te maken met een vorm van Creationisme dat vanuit Nederland naar de VS is overgewaaid
(3)
iemand die het heeft over “darwinistische wetenschap ” en daarmee de evolutiewetenschap of evolutiebiologie bedoeld is al bij
voorbaat gediskwalificeerd
CHARLES DARWIN (12 februari, 1809 –19 april, 1882)
Darwin zou worden opgevoed als dominee, maar besloot in het kader van het besturen van gods creaties biologie te gaan bestuderen.
Hij was de eerste die een volledig idee had uitgewerkt over hoe soorten ontstaan.
Hij meende niet dat god ze gemaakt had, maar dat ze ontstaan waren uit eerdere (simpeler) levensvormen.
Hij noemde het “On The Origin of Species by Means of Natural Selection, or The Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life.”
Het is beter bekend als ‘The Origin of Species.’
Voor iedereen die het werk zelf eens wil bekijken, het staat online:
The Origin of Species http://www.talkorigins.org/faqs/origin.html
(4) Uiteraard zijn er ook het “katholiek” traditionalisme , fundamentalisme / creationisme van bijvoorbeeld
het” pius X” priesterbroederschap
http://www.stpiusx.be/index.php?page=77:
en het ” Iannes courlisius “gezelschap “Profetische Stemmen”
http://users.skynet.be/courlisius/art2.html
De ( Nederlandse ) katholieken springen op de ID-kar
De anti-wetenschap ( in het bijzonder de ID-ers ) is ook in Europa begonnen aan aan een “politieke “campagne …
Dat is noodzakelijk omdat de “ID als natuur- wetenschap ” , onaanvaardbaar is , gefalsifeerd en afgeschoten ….
(Het gevolg is dan maar de kreet : ” weg met de ( materialistische en ” atheistische” )wetenschap ” ? ***)
Vooral de soreekbuizen van de Amerikaanse en Engelse ” atheisten “( Dennet , Sam Harris , Richard Dawkins ) zijn eind 2006 een kampagne begonnen , die deze groep wil emanciperen en het ongegronde en automatische ( intellectueel onverdiende ) respect dat de godsdiensten genieten wil afvoeren …Dat heeft vooral in theocratisch -fundie – en evangelisch amerika ( the religious right )kwaad bloed gezet en lokt voortdurend hevige reacties op
( tegen zowel evolutie theorie , stamcelonderzoek ,… en allerlei ” ethisch onverantwoorde ” gevolgen en toepassingen van de medische en levens-wetenschappen )
Geen wonder dat ook in andere “zwarte sokken “- naties ____zoals in ons taalgebied Nederland ( = de nederlandse ziekte = het eindeloos gezeur over de bijbel en de godsdiensten , en het daadwerkelijke bestaan van een nederlandse bible -belt ,) _____dit soort agitaties en stemmingsmakerij gretig wortel schiet ….Ook nederlandse katholieken moeten zich dus in het protestantse nederland duidelijk uitspreken ; en volgens dit artikel zullen ze dat doen door te gaan aanleunen bij het politiek /ideologisch en juridisch gesjoemel van wedge-agitatoren en strategen zoals Philip Johnson : inclusief het gebruik van verdachtmakerijen en het angst aanjagen met de schrikbeelden van genocide en racisme die( zo beweren ze ) door de wetenschap zouden worden gepromoot en onontkoombare gevolgen zijn van het” atheisme ” en
het materialistische methodische naturalisme ( m.a.w. de natuurwetenschap )….
Het huidige atheistische discour is in de ogen van veel theisten een ongeoorloofd en eenzijdig opzeggen van vooral het NOMA-compromis …
dat vooral in katholieke en andere ” redelijke” en mainstream christelijke groepen wordt aangehangen ( maar slechts met mondjesmaat gerespekteerd )
( Veel “wetenschappers”( de “charmberlain” -school) vinden het huidige militante en proseletisme -ateisme van Dawkins en co veel te gevaarlijk en te compromiterend …deze mensen geloven nog steeds in het NOMA compromis : zoals dat werd geformuleerd door SJ Gould )
Ook de huidige paus heeft herhaaldelijk laten blijken , het “darwinisme” ( zoals nog steeds gemakshalve en verkeerdelijk de evolutie-biologie wordt genoemd ) te willen
afschieten …
Dat gebeurde bij monde van kardinaal Schonborn en het regelmatig oplaten van proefballonnetjes ( de “conferenties” over evolutie in 2004 en 2006 )
In feite is dit de laatste -kans – op – overleven – strijd van het in het nauw gedreven westerse obscurantisme en bijgeloof … *
Of dit een stuiptrekking is , zal de toekomst moeten uitwijzen … Het is duidelijk een polarisatie en een verschuiving naar de politiek en de ideologieen toe , waarbij natuur-wetenschappelijke feiten er niet meer toe doet ….of afgedaan als onbelangrijke bezigheids therapie ….
zie ook :
Templeton
Kardinaal Schönborn
Kardinaal Schönborn en RK pers
Vatikaan en evolutie 2004 —->
http://groups.msn.com/evodisku/nieuws.msnw?action=get_message&mview=1&ID_Message=24&LastModified=4675479238026853802
1.- Wetenschappelijk congres over evolutie in Vaticaan 2004
2.- Follow up I
3.- NOMA en TRUJILLO , de “Condoom “kardinaal
4.- Tjeerdo
5.- FOLLOW UP II
6.- VOLLEDIGE QUOTE
7.- antwoorden
8.- Zelfs bij honden en katten kun je duidelijk enige hoeveelheid nadenkend en redenerend vermogen bemerken.
Vatikaan Pauselijke evolutietheorie
* het feit dat ook de islam ( Harun YahYa ) een dergelijk offfensief tegen het darwinisme voert ( een mogelijke bondgenoot voor de westerse theisten natuurlijk ) en blijkbaar in de moslim-landen aan de winnende hand is … terwijl het ook de europese naties en landen in toenemende mate en agressief aan het bewerken is (–> http://evolutie.blog.com/1470135/&#8230;)staat

daar nog wel (schijnbaar )los van , maar dat zou snel kunnen veranderen …

** De acties van mensen als bijvoorbeeld R.Dawkins , leiden ertoe dat de agitatie
tegen – en de theistische afkeer van, ALLE (natuur)wetenschap ( niet alleen maar
de interdisciplinaire evolutieleer ) duidelijk naar voren komt …
*** In feite wil men de “wetenschap” terug herdefinieren en de
“bovenantuurlijke ” ( supra-naturalistische ) terug invoeren als legitieme methode van verklaren
De nederlandse creationisten
slaan alarm omdat R. Plasterk minister van onderwijs wordt ?
Hoe kun je ‘waarheid’ zoeken zonder ‘het ‘geloof’ aan te vallen ?
Niet ….
Want dat is nu net wat wetenschap hoort te doen,elk geloof aanvallen,ook wetenschappelijk geloof (hypotheses en theorieen)via allerhande toetsing aan logica
en consistentie en empirische proeven (1)
Wetenschap werkt met hypotheses, toetsing, peer-review, is onderhevig aan falsificatie en dus een organisch proces.
Religie onttrekt zich aan dat alles en ontneemt zichzelf daardoor het recht om uitspraken te doen over wetenschap.
Als we daarin zouden meegaan, geloofden we bij manier van spreken nog steeds dat de zon rond de aarde draait.
Creationisten eisen steeds weer
‘sluitende argumenten’of finale bewijzen
Wetenschap gaat echter helemaal niet over sluitende argumenten en een wetenschapper heeft dan ook niet de plicht om een theorie te verdedigen met zogenaamde
sluitende argumenten.
Het enige dat je daarmee bereikt is een triomfantelijke houding van de creationist die zegt “zie je wel, je kan niet alles verklaren”, alsof je theorie anders niets
voorstelt.
Dat je gesprekspartner argumenten tegen de evolutietheorie vond is geen wonder, elke wetenschappelijke theorie is immers onvolledig en constant in ontwikkeling.
Dat is inherent aan de wetenschappelijke methode, waarvan experimenten, hypotheses, logica en twijfel (het tegenovergestelde van ‘sluitende argumenten’) enkele van de
basisonderdelen zijn.
Er zijn geen wetenschappen zonder gaten: gaatloze verklaringen zijn religies.
” Hoe groot kan de politieke en culturele schade zijn als het creationisme ook in Europa een grotere aanhang krijgt (zie Amerika)?”
Als wetenschapper beschouw ik dat de schade, cultureel dan, zeer groot zou kunnen zijn.
En wel omwille van het feit dat het creationisme geen wetenschap is maar wel een dogma.
Men kan het dus niet voorstellen, binnen het onderwijs bvb., als een soort “alternatieve theorie”.
Er is namelijk helemaal geen bewijs voor te vinden.
Creationisme is gebaseerd op bijbelse teksten waaraan de aanhangers een absolute waarde hechten (er mag dus niet aan getwijfeld worden).
Hoe bewijs je (of ontkracht je) de hypothese van een schepper?
Wetenschappers, waaronder evolutiebiologen, maar ook binnen alle andere disciplines, nemen nooit iets voor absoluut “waar” aan, maar zoeken naar bewijzen voor of tegen.
De evolutietheorie is wetenschappelijk voldoende ondersteund en wordt algemeen aanvaard als betrouwbaar en solide, net als andere belangrijke theorieën –
bvb. de zwaartekrachttheorie of de relativiteitstheorie (fysica).
Creationisten verzetten zich trouwens niet alleen tegen de evolutiewetenschap, maar ook tegen de basis-concepten van de astronomie, fysica en chemie, door te stellen dat
de Aarde slechts 6000 jaar oud zou zijn (zoals het uit bijbelse teksten zou kunnen afgeleid worden).
Zij proberen alle wetenschappelijke disciplines te manipuleren om hun dogma te “steunen”, maar dit gebeurt nooit volgens een aanvaardbare wetenschappelijke methode.
Met andere woorden, omdat ze bang zijn hun geloof te verliezen, verzetten ze zich tegen de wetenschap in het algemeen.
Het idee van een 6000-jaar oude planeet waarop alle wezens in dezelfde week zouden geschapen zijn, is regelrecht middeleeuws en onwetenschappelijk.
Creationisme behoort tot het (ouderwetse) religieuze denken en mag niet verward worden met wetenschap – het mag dus zeker niet als wetenschap onderwezen worden,
want dat is het niet. Door dit wel te willen, vormen creationisten dus een bedreiging voor ons onderwijs en het rationele denken dat de basis vormt van de westerse
maatschappij sinds de Renaissance.
Prof. Dr. Luc Bouwens
gewoon hoogleraar
Vrije Universiteit Brussel

Aanpak
discussietips :
* Vermijden dat de diskussie op metafysisch niveau wordt gevoerd :
want daarmee zal men het grote publiek niet bereiken: als men ze ultrawetenschappelijk voert ook niet.
Gewoon wetenschap verkondigen in een taal die voor de meeste mensen begrijpelijk is en de waarheid zijn werk laten doen.
* Geen tijd verliezen met pseudowetenschappelijke argumenten te ontkrachten,die vallen op termijn vanzelf in duigen.
* Benadrukken waar de evolutietheorie over gaat, en niet waar de creationisten van beweren dat de evolutietheorie over gaat.
Bijvoorbeeld gaat de evolutietheorie over hoe leven met de tijd is gewijzigd, en hoe een deeltje daarvan erg complex is geworden.
Dat heeft niets te maken met “abiogenese”; de vraag hoe leven is *ontstaan*.
Het is een standaardtactiek van creationisten de aandacht te verschuiven van dingen waar de evolutietheorie erg goed in is, naar onderwerpen waar die niets mee te
maken heeft, in de hoop de twee te verwarren, en hocus pocus…
…als er in het tweede onderwerp meer problemen zijn dan in de evoluteitheorie zelf, dan heeft de evolutietheorie ineens toch problemen!
: niet intrappen!
Als gelovige + evolutie leer heb je eigenlijk 3 simpele keuzen
1.
De evolutietheorie is het meest waarschijnlijk wat we op het moment hebben
en
ik vergeet niet dat de bijbel door mensen is geschreven en mensen maken fouten/ schrijven via hun visie…
2.
God bestaat (1)en de evolutie theorie is ook waar
maar
-wel sturende invloeden( bijvoorbeeld front loading /fine tuning ) van boven af (2)
-en de bijbel klopt ( als je weet hoe je het moet interpreteren(3 )
want
God heeft de mensen het heel simpel uitgelegd omdat de mensen het anders nog niet zouden kunnen begrijpen
Het scheppingsverhaal is bedoeld om mensen duizenden jaren geleden iets duidelijk te maken.
Zoals vijftig jaar geleden wij onze kinderen wijs maakte waar de babies vandaan kwamen.(4)
3.
de iets strengere gelovigen.
Evolutie-theorie =
Moet vernietigen, vuur ,water + grote steen,
moet liegen moet halve waarheden vertellen
moet het zo neerzetten dat ik absoluut gelijk heb.
en als ik het maar vaak/hard genoeg schreeuw word het vanzelf waar.
Kritiek of twijfel aan de evolutie is helemaal niet slecht ….
integendeel ( echt )”kritisch denken ” is juist gezond.. ( kritisch denken is NIET alleen maar de pro argumenten aandragen )
De manier hoe dat door sommigen wordt gedaan is minder handig….
“Ik heb schelpen op een berg gevonden dus is de zondvloed waar…..” -_-
of
halverwege een discussie over de evolutietheorie opeens met de big bang theorie op komen dagen ….erg irritant
Alleen op onderdelen ( = mechanismen ) binnen de feitelijke evolutie kan nog sprake zijn van hypothesen , wankelende theorieen en nieuwe inzichten .
Juist “intellectuele ” religie bevindt zich hooguit op op kompleet wankel hypothetisch en theoretisch terrein
maar de meeste religioten ( de meerderheid ) bevinden zich nog eerder binnen het fantastische , het wensdenken , het emotionele , het subjectieve en de onbestemde psychologische noden .
(1)
christenen proberen al zo ongeveer 2000 jaar met bewijs te komen…..
Maar moesten ze het ooit bewijzen zou het niet eens een geloof meer zijn
De nieuwe tactiek van de gelovigen:
Ze weten dat ze niet onder de evolutietheorie uit kunnen komen, dus omarmen deze maar.
Evolutie bestaat, maar door God geregiseerd!
(2)
ID(C)= er is bewijs van intelligent ontwerp te vinden zonder te weten wie de ontwerper is , want er is IC(gefalsifeerd ) en SC( berust op wiskundige -goochelarij-truuks )
Evolutie bestaat en is door ‘god’ of de ‘onnoembare’ geregiseerd
(,maar niet geleidelijk zoals Darwin beweert, maar in grote sprongen en stappen / saltaties van speciale” plotse” creatie )
De onnoembare? Ik kan hem prima noemen” Godverdomme”
Deisten =
er bestaat een god maar we kunnen dat nooit weten want hij staat buiten de waarneembare werkelijkheid ,
we kunnen
– slechts geloven : theistische agnosten
– we moeten er geen rekening mee houden ;pragmatici
Theistische evolutionisten =
Gebrek aan bewijs is geen bewijs van niet-bestaan ….of geen bovenantuurlijke invloed /oorzaak
Een christen kan heel goed feiten voor de gemeenschappelijke afstamming van mens en dier herkennen en accepteren.
Het klopt ook dat ( bijvoorbeld ) Collins er heilig van overtuigd is dat de menselijke moraal van God komt.
Daar ben ik minder blij mee.
Taliban die een ventje van 15 hebben opgehangen omdat hij dollars bij zich had.doet enigszins afbreuk aan Collins’ morele wet en dat die van God zou komen.
Heel kort: Collins gelooft dat de morele wet van God komt zoals dat in de bijbel staat, maar ook in alle andere religieuze boeken.
Collins geef toe dat het vaak moeilijk is naar de morele wet te handelen.
En daar zit volgens mij het probleem: volgens Collins blijft de mens hoe dan ook in moreel opzicht boven het dier verheven omdat de mens kennis heeft van de morele wet.
http://home.planet.nl/~gkor
Pantheisten = Deus siva Natura
(3)
wat is symbolisch en wat is letterlijk te lezen ?
Wat zijn de criteria daarvoor ?
(4) Met ‘alles staat in de bijbel en de kerk( of een sekte of een “profetisch ” persoon ) maakt wel uit(=of interpreteert ) wat goed voor je is en hoe het moet worden verstaan ‘
hebben bepaalde kliekjes jarenlang mensen onderdrukt en proberen(machtshongerige ? ) individuen zichzelf belangrijk te maken om privileges te kunnen opeisen
Fundamentalistische theistische vrienden geven tegenwoordig heel goed te kennen waar ze eigenlijk voor staan; theocratische dicatatuur
Creationisme is een ideologie en een onderdeel van een grootscheepse maatschappelijke/ politieke /culturele restauratiepoging om de religie terug aan de macht te brengen ( of te versterken ) als ” overruler ” van alles
Het is “geloof in het Geloof “ ( Dennett ) als leidend organisatieprincipe van de maatschappij ( voor de intelectuelen ) en theocratie ( voor demeeste mensen die nood hebben aan een sterke Hand/Leider )
De Homo creationisticus./Heeft God aambeien? Maarten Keulemans
17 februari 2009 De mens, zei columnist Maarten Keulemans , is zo imperfect dat er hele volksstammen maar niet begrijpen hoe evolutie werkt.

Keulemans:

‘Geachte mede-apen, als God de mens echt naar Zijn evenbeeld heeft geschapen, dan benijd ik Hem niet. Het Opperwezen heeft dan kans op rugklachten, aambeien, spataderen, versleten knieën en verstopte sinussen omdat Hij zo nodig op twee benen moet lopen in plaats van op vier. God heeft dan een brein dat overgevoelig is voor verslaving, een neus die tot de slechtst ruikende neuzen behoort van het dierenrijk en ogen die snel bijziend worden omdat het eigenlijk de aangepaste ogen zijn van een nachtdier.

Zo volmaakt is de mens namelijk niet. We hebben een idioot groot hoofd, een raar bekken en een gek kaal vel. Vrouwen hebben onhandige borsten die vooral in de weg zitten en mannen hebben behalve een ingewikkeld brein ook een onnodig ingewikkelde, foutgevoelige piemel. We zijn de enige aap die naar de kapper moet omdat ons haar permanent blijft groeien en naar de tandarts omdat we permanent chirurgisch onderhoud behoeven aan ons gebit. En is het niet wrang dat we de hele dag door van alles moeten opschrijven omdat we niet eens een telefoonnummer kunnen onthouden? We hadden van toch zo’n geweldig brein?

De evolutie heeft ons nog een ongemak meegegeven, beste apen. Misschien wel het grootste ongemak van allemaal. Namelijk: het ontkennen van de evolutie. Het is raar maar waar: de evolutie heeft ervoor gezorgd dat de evolutieleer er bij onze diersoort gewoonweg niet in gaat.

Dat zit zo. Om de evolutieleer te kunnen bedenken en te kunnen snappen, moet je hersenen hebben zoals die van ons: een uitgebreid brein dat is geïnfecteerd door taal. En hoe kom je aan zo’n superbrein? De meningen zijn een beetje verdeeld, maar vast staat dat je er een sociaal wezen voor moet zijn. Sociaal levende groepsdieren hebben immers een veel groter en slimmer brein dan solisten.

En daar wringt de schoen. Want sociaal zijn we. Ongelooflijk, wat zijn we sociaal. Ook dat zie je direct aan ons lijf: zo hebben we schijnwerperogen met veel oogwit zodat je precies kunt zien wie naar wie kijkt, en – inderdaad – een brein met allemaal handige plug-ins om gezichten te herkennen, gedachten te raden en invoelend te zijn met anderen.

Zó sociaal zijn we, dat we zelfs andere aapjes herkennen die er helemaal niet zijn. We herkennen gezichten in de wolken en horen stemmen in de ruis op de radio. We zijn, letterlijk, een beetje schizofreen.

Dáárom kunnen we weinig anders dan in goden en geesten geloven. Ons hypersociale brein ziet ze overal om ons heen. Kijk, de sterren proberen ons iets te vertellen! De bomen kijken ons aan! Ja, zelfs het niets kijkt mee over je schouder, want God is overal. We wanen ons voortdurend in een troep met aapjes – ook als we helemaal alleen zijn.

Tja beste apen, kom dan maar eens aan met Darwins inzicht dat de natuur géén eigen wil of bedoeling heeft. Van een schizofrene aap kun je daarvoor helemaal geen begrip verwachten. Het geloof in een bezielde natuur zit ons ingebakken.

Vandaar dat er altijd mensen zullen zijn die de evolutie ontkennen. Lieden die het vertikken zich open te stellen voor wat toch zonneklaar is. Om gek van te worden, apen en apinnen. Eindelijk hebben we het punt bereikt dat we kunnen nadenken over de evolutie – blijkt diezelfde evolutie ervoor te hebben gezorgd dat we dat helemaal niet kúnnen.

Een foutje in het ontwerp, beste apen. Wij zijn de evolutie-ontkennende aap. De Homo creationisticus.

Over tsjok45
Gepensioneerd . Improviserend jazzmuzikant . Instant composer. Jamsession fanaat Gentenaar in hart en nieren

6 Responses to Richard DAWKINS

  1. ramirezi says:

    The blind watchmaker was mijn eerste boek van Dawkins en sindsdien ben ik een fan. Kreeg zelfs een gesigneerd exemplaar van ‘het grootste spectakel ter wereld’ van mijn dochter. Die was weg van van zijn lezing in Groningen een half jaar geleden. Prachtige verzameling informatie over hem en zijn boeken!

  2. Pingback: FENOTYPE en GENOTYPE « Tsjok's blog

  3. Pingback: Natuurlijke Selectie « Tsjok's blog

  4. Pingback: INHOUD D | Tsjok's blog

  5. Pingback: MEMETICA ? Filosofische bespiegeling of pseudo-wetenschap ? | Tsjok's blog

Plaats een reactie