PARASITISME
november 25, 2012 3 reacties
← INHOUD O/P
zie ook
De wrede natuur →
GODDIDIT →
met dank aan H.J. de Jonge In een barnsteenslakje zaten vanmorgen deze platte wormen te swingen. Nooit eerder gezien. Nader zoeken leverde de naam Leucochloridium paradoxum op. Hoop dat dit tenminste de juiste soort is….. Moerasbosje bij Zoetermeer 2013 https://www.google.be/search?q=leucochloridium+paradoxum&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ei=nb6QU5rWC8iMO8O2gMAD&sqi=2&ved=0CAYQ_AUoAQ&biw=1360&bih=644 http://nl.wikipedia.org/wiki/Leucochloridium_paradoxum http://bio390parasitology.blogspot.be/2012/02/leucochloridium-paradoxum-tasty.html °
STRIJD
PARASITISME
Vreemd zeebeest geeft zich bloot
Roxana N. Nicolaas Ponder De garnaalachtige y-larven zijn ruim een eeuw geleden al ontdekt, maar hoe de kleine zeebeestjes er in het volgende stadium uitzien wist niemand. Nu is dat wel bekend, en het bleek een hele verrassing. In 1899 trof zoöloog Hans Hansen onbekende larven aan in een handvol plankton. Nu, honderdtien jaar later, zijn voor het eerst volwassen exemplaren van zo’n larve gespot. Niet in de vrije natuur, maar in het laboratorium. Een groep Deense en Japanse wetenschappers kon niet langer wachten om het volwassen beest te zien. Ze verzamelden over een periode van twee maanden plankton uit water bij het subtropische eiland Sesoko, Japan. Zorgvuldig filterden ze de y-larven eruit, die vervolgens werden blootgesteld aan het hormoon ectdysteron, dat gedaantewisseling van geleedpotigen in gang zet. Dat werkte. Na 72 uur waren alle larven uit hun schulp gekropen. De jongvolwassenen kregen de naam ypsigons. Ze lijken nog het meest op piepkleine naaktslakken. Verbazend, want ypsigons behoren tot de geleedpotigen, en die hebben – zoals de naam doet vermoeden – doorgaans poten. De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat de ypsigons parasiteren. Ze kunnen zich immers moeilijk voortbewegen, hebben geen speciaal kop- of staartsegment, en lijken met deze eigenschappen buitengewoon veel op andere, bekende parasieten. De metamorfose: van y-larve tot ypsigon. Foto: Hoeg et al., BMC Biology http://www.biomedcentral.com/1741-7007/6/21/abstract http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/33619119/ http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/26056654/
Parasietenpower
Remy van den Brand Parasieten spelen een veel grotere rol in ecosystemen dan onderzoekers ooit hadden gedacht. Er zijn er namelijk bijzonder veel van, blijkt uit een artikel van Amerikaanse onderzoekers in Nature. De onderzoekers, onder leiding van ecoloog Armand Kuris, ploeterden vijf jaar lang door riviermondingen aan de kust van Noord-Amerikaans en Mexicaans Californi챘. Ze verzamelden al het levends dat groter was dan een millimeter en telden honderden soorten planten en dieren, waaronder 138 soorten parasieten. Gemiddeld gezien waren de parasieten verantwoordelijk voor pakweg 1 procent van de totale biomassa. In sommige gebieden liep dat percentage zelfs op tot 3 procent. Daarmee hebben ze een even groot aandeel in de ecosystemen als de vissen en leggen ze aanzienlijk meer gewicht in de schaal dan de vogels.
De rol van parasieten in ecosystemen en voedselwebben lijkt hiermee een stuk groter te zijn dan ecologen altijd dachten. Eerder werd hun aandeel in bijvoorbeeld koraalriffen op 0,1 tot 0,2 procent geschat. Hoewel het onderzoek van Kuris en collega’s zich niet op een koraalrif afspeelde, vermoeden ze dat ook daar de parasieten meer invloed hebben, dan algemeen wordt aangenomen.
De vlinders laten hun larven achter op de klokjesgentiaan, waar ze gevonden worden door de mieren. Deze herkennen de larven als hun soortgenoten en brengen ze instinctief terug naar hun kolonie. Daar worden ze door de mieren gevoed tot ze volgroeid zijn en er vandoor gaan. Elders in Europa vermomt het gentiaanblauwtje haar larven ook als die van andere mierensoorten, aldus de Deense onderzoekers. http://www.nlbif.nl/species_details.php?name=Maculinea+alcon&language=NL
22/10/2007 | Minder vogels en vlinders op hei | |
14/08/2007 | Vogelwachters herontdekken nachtvlinder op Griend | |
14/05/2007 | Vlinders dit jaar eerder in zomerdip |
Keverlarfjes imiteren bij in geur en kleur
Parende Meloe sp
Copyright © 2005 Jim McClarin |
http://bugguide.net/node/view/31675 12 sept. 2006
Habropoda–Meloe = aggressive mimicry system.= a)Nepwijfje Het is overduidelijk een klomp keverlarven, maar voor een mannetjesbij kan dit net zo goed een aantrekkelijke dame zijn. b) verleide dar c)besmette dar Mannetjesbijen met de liftende larven van de oliekever http://www.pnas.org/content/103/38/14039.full.pdf+html zie ook : http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/30093427/
Het tragisch lot van de Neushoornhorzel //VKBLOG /234958
06-12-2008 door meneer_opinie
Over de slimheid van leverbot, toxoplasma en de gast van de tseetseevlieg
http://www.ublad.uu.nl/WebObjects/UOL.woa/1/wa/Ublad/archief?id=1017531
In Nederland is een op de drie mensen besmet met een parasiet. Aars- en lintwormen zijn wellicht de bekendsten. Parasitoloog Lodewijk Tielens bestudeert al jaren vele van deze verschillende gasten. Hij vraagt zich af waarom gastheren de parasieten niet zo gemakkelijk de deur kunnen wijzen. “Als we weten wat de parasieten wel hebben en wij niet, kunnen we ze aanpakken.” In een grote glazen fles kruipen tientallen leverbotparasieten langs de wand. “Deze zijn vanochtend uit de lever van een schaap gehaald”, zegt biochemicus prof. dr. Lodewijk Tielens. De beestjes zien er uit als miniatuur platvissen. Ze schuiven hun achterlijf naar voren en zetten dan hun kop met zuignappen weer een paar millimeter vooruit. Ze zijn – vruchteloos – op zoek naar een lever van bijvoorbeeld een schaap, koe, haas of mens. Door het tijdsverloop, vereist voor elke stap in de cyclus, vindt de belangrijkste besmetting van de runderen met besmettelijke cysten plaats tijdens de maanden september en oktober. Schapen met weidebeloop tijdens de wintermaanden kunnen op deze weiden gans het jaar door besmet worden.
Tielens is parasitoloog bij de afdeling biochemie van de faculteit Diergeneeskunde. Het onderzoek van zijn groep staat voor een belangrijk deel in het teken van slakken. Geheel in stijl draagt hij een stropdas met afbeeldingen van slakken erop en staan verspreid over zijn kamer verschillende beeldjes van deze slijmerige wezens. Op de afdeling worden slakken in grote hoeveelheden gekweekt. “Slakken zijn heel vaak tussengastheer voor parasieten”, vertelt hij. “Bovendien zijn de slakken vaak heel specifiek voor een bepaalde parasiet.” De leverbotparasiet heeft bijvoorbeeld een Lymnea truncatula oftewel leverbotslak nodig om zijn larven levensvatbaar te houden. Als de larven de slak verlaten, gaan ze op een grasspriet zitten wachten tot een koe of schaap een hap neemt. In het zoogdier gaan ze op zoek naar de lever, nestelen zich in de galgang en doen zich te goed aan de voedingsstoffen die de gastheer te bieden heeft. Ondertussen leggen ze duizenden eieren per dag. Deze worden door de gastheer uitgepoept. In een sloot komen de eieren uit en groeien ze uit tot larven, die weer op zoek gaan naar een leverbotslak. De leverbotparasiet komt meestal terecht in een dier, maar in Frankrijk duikt de ziekte leverbot, die door de parasiet wordt veroorzaakt, af en toe ook nog op bij mensen. “Fransen eten dan ook veel lekkerder dan wij!”, zegt Tielens enthousiast. “Als ze aan het picknicken zijn en een paar blaadjes waterkers afknippen voor op hun broodje brie, gebeurt het nog wel eens dat ze een paar leverbotlarven binnen krijgen.” De ziekte leverbot, waardoor de lever ernstig wordt aangetast, kan worden voorkomen door de leverbotslak uit te roeien en zo de parasiet-gastheer cyclus te onderbreken.
Belastingontduiking
Tielens is gefascineerd door parasieten. “Parasieten zijn geen doodlopend spoor van de evolutie”, zegt hij. Ondanks het feit dat parasieten vaak bepaalde eigenschappen zijn ‘verloren’ in de loop van de evolutie, “zijn het zeker geen primitieve levensvormen”, legt hij uit. “Ze zijn juist gespecialiseerd. Zoals bedrijven bepaalde onderdelen afstoten, kunnen parasieten processen afstoten. Sommige parasieten kunnen geen cholesterol meer maken.” Meer dan de helft van alle levensvormen is parasiet. “Een hele legitieme manier van bestaan”, zegt Tielens droogjes. In Nederland is een op de drie mensen besmet met een parasiet. Vaak zijn dat wormen, zoals meterslange lintwormen of kleine aarsmades die veel bij kinderen voorkomen. Wereldwijd zijn miljarden mensen besmet met toxoplasma, een eencellige die zich in cystes in de hersenen en spieren ophoudt. Pas als het immuunsysteem erg verzwakt, zoals bij aids-patienten,vermenigvuldigt toxoplasma zich en richt hij schade aan in de hersenen. Toxoplasma gondii: Toxoplasm gondii is a common protozoan parasite that causes a disease called toxoplasmosis. Although not normally harmful to humans, in immunocompromised hosts and in new born babies toxoplasmosis is harmful.
N- and O-glycosylation are present in T. gondii. The parasite surface protein gp23 is N-glycosylated (Odenthal et al., 1993) and the dense-granule protein GRA2 is modified by O-glycans (Zinecker et al., 1998). Expressing the major surface protein SAG1 of T. gondii using the baculovirus expression system showed that only marginal amounts of the protein are modified by a GPI-anchor. Detailed analysis revealed that insect cells downregulate their GPI-synthesis within the first 24 hours after infection with wild-type or recombinant baculovirus (Azzouz et al., 2000). Parasieten zijn extreem goed aangepast aan hun gastheer. Tielens vertelt over de trypanosoom, de veroorzaker van slaapziekte in sub-Sahara Afrika. De tseetseevlieg brengt de ziekteverwekker naar zijn gastheer, een mens of een koe. De trypanosoom nestelt zich in verschillende organen waaronder de hersenen. Daar verstoort het de biologische klok en ontstaan slaapstoornissen. Uiteindelijk overlijdt de gastheer aan de gevolgen van ontstekingen die de parasiet veroorzaakt.
Minder angstig door kattenziekte?
11 december, 2012 * Onderzoekers ontdekken hoe de parasiet die de kattenziekte veroorzaakt ook onze angst- gevoelens onderdrukt. Bij mensen met een slecht werkend immuunsysteem en bij foetussen kan een besmetting met Toxoplasma gondii – de eencellige parasiet die zich in katten en katachtigen voorplant – dodelijk zijn. Omdat de meeste mensen de besmetting oplopen door in contact te komen met de uitwerpselen van katten of door ongewassen rauwe groenten of te weinig doorbakken vlees te eten wordt patiënten met immuniteitsproblemen en zwangere vrouwen aanbevolen alle contact te vermijden met kattenbakken en op hun voeding te letten. Foetussen kunnen de ziekte namelijk oplopen via de moeder. Bij anders gezonde volwassenen is de besmetting heel wat minder ingrijpend. Ze krijgen last van lichte griepachtige symptomen vooraleer de ziekte in een chronische, slapende toestand verzeilt. Het is dan ook geen wonder dat dertig tot vijftig procent van de bevolking besmet is zonder daarvan op de hoogte te zijn. Tot voor kort gingen onderzoekers ervan uit dat de parasiet in slapende toestand weinig effect heeft op de anders gezonde gastheer. Maar de laatste jaren is daar verandering in gekomen. Ratten die met toxoplasma werden besmet, verloren hun angst voor katten en werden zelfs aangetrokken door hun geur, waardoor ze wel heel makkelijke prooien werden. Uit andere studies bleek dat mentale aandoeningen zoals schizofrenie, depressie en het angstsyndroom vaker voorkomen bij mensen die besmet zijn met de parasiet. En nog andere studies wezen erop dat toxoplasmose een invloed kan hebben op hoe extravert, agressief en risicovol iemands gedrag is. Zweedse onderzoekers van het Karolinska Instituut gingen na hoe de parasiet zich in het lichaam van zijn gastheer gedraagt. In het laboratorium infecteerden ze menselijke dendritische cellen, die een belangrijke rol spelen in ons immuunsysteem, met toxoplasma. De cellen begonnen meteen GABA te produceren, een signaalstof die onder andere het gevoel van angst onderdrukt en verstoord is bij mensen met depressie, schizofrenie, bipolaire stoornis, het angstsyndroom en andere mentale aandoeningen. Bij een tweede experiment brachten de onderzoekers de parasiet in de hersenen van levende muizen in, en konden ze de geïnfecteerde dendritische cellen in het lichaam van de beestjes volgen en zien hoe de cellen het hele GABA-systeem beïnvloedden. Dat toxoplasma cellen van het immuunsysteem ertoe kan aanzetten GABA te produceren was volgens de onderzoekers een onverwachte en verrassende ontdekking. Ze willen de link tussen toxoplasmose, GABA en onze gezondheid nu nog verder onderzoeken. Het onderzoek staat in het open-access-tijdschrift PLoS Pathogens. (ev)
African trypanosomes are extracellular parasites. T. brucei rhodesiense and gambiense, the causative agents of sleeping sickness in man are transmitted by the TseTse fly. African trypanosomes protect themselves by a dense surface coat made of a single GPI-anchored protein named “variant surface glycoprotein“ (VSG). After circulating in the bloodstream for some time T. brucei gambiense and rhodesiense cross the blood / brain barrier and multiply in the liquor. The death of these parasite lead to neurological problems and coma the classical picture of human sleeping sickness. Approx. 100.000 human die each year due to sleeping sickness. Furthermore, Trypanosomes infecting lifestock cause tremendous economical losses in southern Africa.Using the rodent trypanosome T. brucei brucei, a near cousin of the human trypanosomes, we were able to clone the dolichol-phosphate-mannose synthase (Mazhari et al., 1996). This enzyme is involved in mannosylation reactions of N-glycosylation and GPI-synthesis. Detailed analysis of GPI-synthesis of T. congolense showed a that the parasite synthesizes and transfers the same GPI-anchor presursor like T. brucei (Gerold et al., 1996b). During the transport to the cell surface the GPI-anchor of the “variant surface glycoprotein“ of this parasite was further modified by a disaccharide attached to the GPI-core glycan (Gerold et al., 1996b).T.Brucei |
Tielens: “De trypanosoom doet aan heel slimme belastingontduiking. Aan zijn oppervlak heeft hij een bepaald soort eiwit. Als hij het lichaam binnenkomt zal het immuunsysteem reageren op deze buitenkant. Maar tegen de tijd dat het immuunsysteem op volle kracht draait, en parasieten met die buitenkant het loodje leggen, verwisselt de parasiet van jas. In plaats van een geel jasje, draagt hij nu een rood jasje. En dus moet het immuunsysteem helemaal opnieuw beginnen met het maken van afweerstoffen. Dat gaat zo door, want de trypanosoom kan heel veel kleuren jasjes maken.”
Machteloos
De veroorzaker van de slaapziekte zet het immuunsysteem van de mens mooi voor paal. In de wapenwedloop tussen gastheer en parasiet, staat de trypanosoom dus voor. “Deze wedloop noemen we de Red Queen”, zegt Tielens. Net zoals Alice in Wonderland moest rennen om op dezelfde plaats te kunnen blijven, moeten organismen telkens nieuwe methoden bedenken om zich parasieten van het lijf te houden. “Maar de onderlinge verhoudingen blijven gelijk!” “Het immuunsysteem met al zijn verschillende onderdelen, complement-eiwitten, anti-lichamen, cellulaire respons, is waarschijnlijk ontstaan door deze wedloop”, zegt Tielens. Parasieten zijn daardoor een drijvende kracht in de evolutie. De geneeskunde staat in veel gevallen machteloos tegenover de ziekteverwekkers. “Er bestaat nog geen enkel afdoende vaccin tegen parasieten”, zegt Tielens met nadruk. “De biologie van parasieten is gewoon te moeilijk.” Dat in tegenstelling tot bacterin en virussen, die niet tot de parasieten gerekend worden, en die met antibiotica en vaccins onder de duim gehouden worden. Tielens pluist de moeilijke biologie van parasieten uit, bijvoorbeeld van schistosomen. Deze zuigworm die in Afrika en Zuid-Amerika voorkomt, graaft zich een weg door de mensenhuid en doet zich in de bloedvaten van de lever te goed aan al het lekkers dat voorbijkomt. Als een mannetje en een vrouwtje elkaar tegenkomen, leggen ze eieren die weer in de lever terecht komen of het lichaam verlaten. “Maar hoe maakt dat beest nu lipiden, de ingredinten voor de celmembraan die de grens vormt tussen de binnenkant en de boze buitenwereld”, vraagt Tielens zich af. “Die membraan bepaalt of de parasiet het immunsysteem van de gastheer kan ontwijken en zich dus kan handhaven.” Tielens onderzoekt daarom hoe de vetsynthese werkt bij schistosomen. De al eerder voorbijgekomen leverbotparasieten hebben weer een andere zwakke plek. “Parasieten kunnen alles stelen van hun gasthee: glucose, vetten en cholesterol, maar geen ATP, de drager van energie.” Tielens onderzoekt bijvoorbeeld welke eiwitten de leverbotten gebruiken om in de zuurstofloze galgang van een koe te overleven. Dat zijn fundamenteel andere eiwitten dan ademende dieren hebben. Het onderzoek van Tielens zal uiteindelijk mechanismen en eiwitten aan het licht brengen die uniek zijn voor parasieten zoals de leverbot of de trypanosoom. “Als we weten wat zij wel hebben en wij niet, dan kunnen we ze aanpakken.” Geen overbodige luxe want van het totale aantal verkochte veterinaire geneesmiddelen, inclusief middelen tegen vlooien en luizen, is ongeveer 45 procent bedoeld tegen parasieten.” Rinze Benedictus
Parasite Rex
In zijn boek ‘Parasite Rex’ of ‘Koning Parasiet’ beschrijft de Amerikaanse wetenschapsjournalist Carl Zimmer talloze intrigerende en huiveringwekkende voorbeelden van parasieten. Een van de meest tot nadenken stemmende voorbeelden is wel de levenscyclus van de zuigworm Euhaplorchis californiensis. In de darm van een waadvogel stelen deze zuigwormen voedsel en leggen ze eieren. Via de vogel-uitwerpselen komen die in het water terecht. Een wier-etende wadslak eet de eieren. De eieren castreren de slak. Na een aantal generaties in de slak, verlaten de wormen deze tussengastheer en gaan ze op zoek naar een Californische tandkarper. Via de kieuwen dringen ze bij deze vis binnen en kruipen omhoog naar de hersenen. Als de tandkarper ten prooi valt aan een waadvogel, is de cyclus rond. Zonder de zuigworm zou het ecosysteem er in de Californische kwelder er dramatisch anders uitzien. De slakken-populatie zou welig tieren en de waadvogels zouden minder makkelijk aan eten komen. Want, zo blijkt uit onderzoek, de parasiet zorgt ervoor dat de tandkarper vaker naar de oppervlakte zwemt en zo een makkelijker prooi vormt voor waadvogels. Verschenen op 24-01-2002 in U-blad 19. http://www.livescience.com/scienceoffiction/060210_technovelgy.html LINKS
A barnacle enslaves a crab | ||
Tapeworm | ||
Blood flukes | ||
Trichinella, the viral animal | ||
The great escape | ||
Parasiet verandert gedrag
Geïnfecteerde muis verliest afkeer van kat
3 april.2006
De parasiet Toxoplasmosis sp , die hersenen infecteert, maakt dat muizen van katten gaan houden. Zo bevordert hij zijn eigen verspreiding. De muizen (en ratten) verliezen na infectie hun afkeer van kattenlucht.
Schizo door een parasiet? Eencellige morrelt aan brein en gedrag
http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/26056654/ De toxoplasma-parasiet verandert ratten in kattenliefhebbers, met fatale gevolgen. Bij mensen wordt hij in verband gebracht met schizofrenie. En inderdaad: medicijnen die tegen deze psychiatrische aandoening helpen, onderdrukken ook de kattenliefde van geïnfecteerde ratten. Toeval? Last van muizen of ratten? Haal een kat in huis. Een luie dikzak voldoet even goed als een fel roofdier, want de geur van het beest is al genoeg om ze weg te jagen. Als de knaagdieren tenminste niet besmet zijn met de parasiet Toxoplasma gondii, want zo’n infectie maakt ratten en muizen actiever en roekelozer. Bovendien krijgen ze er een merkwaardige voorkeur voor de geur van katachtigen door. De kans dat ze eindigen in de klauwen van een kat gaat dus drastisch omhoog. En dat is precies de bedoeling van de parasiet, want hij kan de volgende fase van zijn ontwikkeling alleen maar voltooien in een kattenlijf. Wat de toxoplasma-parasiet graag ziet… Rond 1900 schilderde de kunstenaar Louis Wain deze vier katten, steeds woester naarmate zijn schizofrenie vorderde. (Institute of Psychiatry) Als mens kun je ook door deze parasiet geïnfecteerd raken …Dan heb je toxoplasmose. De ziekteverwekker kan een tijdje moeheid veroorzaken, en soms opgezwollen klieren en spierpijn, maar meestal merk je helemaal niets van zijn aanwezigheid. Ben je eenmaal ge챦nfecteerd, dan blijft de parasiet levenslang in je lijf zitten, met name in hersencellen. Dit komt verrassend veel voor: naar schatting een derde van de mensen is drager van toxoplasma. Veel kwaad kan dat niet, is de gangbare gedachte Alleen als je immuunsysteem ernstig verzwakt raakt, kan de parasiet gaan woekeren en psychiatrische klachten als verwardheid, angstaanvallen en depressie veroorzaken. Maar misschien is er toch meer aan de hand, schrijven drie Britse infectieziektedeskundigen en een Amerikaanse psychiater deze week in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the Royal Society B. Joanne Webster en collega’s, van het Londense Imperial College, en Fuller Torrey, van het Stanley Medical Research Institute in Bethesda (VS), wijzen op een aantal recente onderzoeken. Die suggereren dat een chronische infectie met toxoplasma persoonlijkheidsveranderingen kan veroorzaken, het IQ kan verlagen en het reactievermogen kan aantasten. Bovendien zijn er steeds meer aanwijzingen voor een verband tussen toxoplasmose en schizofrenie, een idee dat Torrey overigens al in de jaren zeventig van de vorige eeuw voor het eerst opperde. Veroorzaakt toxoplasma de wanen en angsten van sommige schizofreniepati챘nten, en is het dus – in een deel van de gevallen – een infectieziekte? Definitief bewijs levert ook het onderzoek van Webster en collega’s niet, maar hun uitkomsten maken het wel een klein beetje aannemelijker. Ze bestudeerden het effect van drie medicijnen op ratten, met en zonder toxoplasmabesmetting. E챕n van die medicijnen, een combinatie van pyrimethamine en Dapsone, wordt normaal gesproken ingezet tegen toxoplasmose. De andere twee, Haldol en valpro챦nezuur, worden veel voorgeschreven aan schizofreniepati챘nten. De testopstelling. Ingekleurde elektronenmicroscopische foto van een cyste in een muizenbrein, die vol toxoplasma-parasieten zit. (David Ferguson, Oxford University) Elke rat werd in een vierkante kooi van 챕챕n vierkante meter gezet. In iedere hoek stond een schuilplaats met een bakje voer en een bakje water. E챕n schuilplaats was behandeld met urine van de rat zelf. In de tweede rook het naar kattenpis. Schuilplaats drie rook naar konijnenurine, nummer vier was met gedestilleerd water behandeld. Het gedrag van iedere rat werd vier uur lang nauwgezet gevolgd. De onbesmette, onbehandelde ratten gedroegen zich zoals het hoort: ze waren behoedzaam en zaten het liefst in een schuilplaats, waarbij die met het kattenluchtje het minst favoriet was. Dieren met toxoplasma, maar zonder medicijnen, zaten veel vaker en langer in de kattenhoek. Ze zaten veel meer buiten de schuilplaatsen stil en gingen zich daar ook geregeld op hun gemak zitten wassen. In de vrije natuur zouden ze daarmee vragen om moeilijkheden. ‘Suïcidaal gedrag’, noemen de onderzoekers het zelfs. De drie medicijnregimes verminderden alledrie de kattenliefde van geïnfecteerde ratten. Ook de rest van het gedrag werd normaler, al bleven de dieren wel actiever en uitgaander dan gewone soortgenoten. Opvallend: Haldol was met een haarlengte voorsprong het meest effectief, en dus niet het gebruikelijke middel tegen toxoplasma. Het aantal geïnfecteerde cellen in de hersenen was met Haldol ook het laagste, schrijven de onderzoekers, maar harde cijfers geven ze daar niet bij. Het zou dus goed kunnen dat de werking van de anti-schizofreniemiddelen deels berust op hun anti-parasitaire effect, menen Webster en haar collega’s. Dat is weer een aanwijzing voor de mogelijke rol van toxoplasma bij het ontstaan van schizofrenie. Ze willen nu graag onderzoeken of andere middelen uit de psychiatrische praktijk ook kunnen helpen de parasiet te bestrijden – hard nodig, want erg effectief zijn de bestaande middelen niet. En omgekeerd: of andere anti-toxoplasmamiddelen geschikt zijn om patiënten met schizofrenie te helpen. Ook daar zijn betere middelen van harte welkom. Alle gebruikte medicijnen bleken overigens ook effecten te hebben op ratten die niet geïnfecteerd waren. De drie medicijnregimes zorgden dat de ratten zich actiever en riskanter gingen gedragen, bijna net zo als de besmette ratten. De middelen hebben dus ook een direct effect op de hersenen. Van Haldol was dat al lang bekend. Het wordt vaak voorgeschreven als angstremmer. (Elmar Veerman) J.P Webster, P.H.L. Lamberton, C.A. Donelly en E.F. Torrey: ‘Parasites as causative agents of human affective disorders? The impact of anti-psychotic, mood-stabilizer and anti-parasite medication on Toxoplasma gondii’s ability to alter host behaviour’, Proceedings of the Royal Society B, 18 januari 2006 zie ook : http://cogweb.ucla.edu/ep/Schizovirus.html http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/18626827/ http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/16470847/ UPDATE
Verandering hersenen bij toxoplasmose
http://www.nu.nl/wetenschap/2661460/verandering-hersenen-bij-toxoplasmose.html 7 november 2011 Een infectie met de parasiet Toxoplasma gondii, beter bekend als toxoplasmose, beïnvloedt de productie van dopamine. Dit is een belangrijke boodschapper in de hersenen. Dopamine is een natuurlijke chemische stof, die als boodschapper functioneert bij de hersencontrole over bewegingen en gedrag. Daarnaast ondersteunt het de beloningscentra in de hersenen en reguleert het emotionele reacties zoals angst. Uit onderzoek blijkt nu dat de T. gondii de productie en afscheiding van dopamine in de geïnfecteerde hersencellen verhoogt ( in de proefdieren ) .Hoewel het onderzoek, aan de University of Leeds, is uitgevoerd bij geinfecteerde knaagdieren, denken de onderzoekers dat hun bevindingen over de werking van dopamine , uiteindelijk zouden kunnen leiden tot nieuwe behandelingen van bepaalde ziekten bij mensen. Het gaat dan (vermoedelijk ) om neurologische dopamine-gerelateerde aandoeningen als bijvoorbeeld schizofrenie, ziekte van Parkinson en aandachts- en hyperactiviteitstoornissen. (1) Met het toename van de leeftijd zijn meer mensen besmet met de parasiet die ze opikken van hun katten en het eten van rauw vlees : van 17,5 procent op twintigjarige leeftijd tot 70 procent op 65-jarige leeftijd. Na de eerste infectie blijft de parasiet in het lichaam, maar in een niet actieve vorm. Hierdoor ontstaat natuurlijke immuniteit voor de T. gondii. (2) Dat maakt het dus onwaarschijnlijk dat de parasiet zelf op latere leeftijd bij vroeger al besmette mensen , grote invloed zal hebben … Alhoewel nog niets over het “terug actief ” worden van de aanwezige pathogeen is bekend , wordt de kans niet bijzonder hoog ingeschat…Voor ouderen die nog nooit besmet zijn geweest ligt dat anders maar die komen waarschijnlijk niet voor Meestal leidt infectie tot symptomen van algehele malaise. Voor ongeboren kinderen kan de ziekte wel ernstige gevolgen hebben.
Toxoplasmose:…… Infectieziekte die kan ontstaan na besmetting met de parasiet Toxoplasmagondii, die vooral bij kat-achtige dieren voorkomt.
Mogelijke verschijnselen (o.a.) Diverse orgaan-ontstekingen. Meestal vindt na verloop van tijd spontane genezing plaats. Mogelijke behandelingen (o.a.) – medicijnen: parasieten-middelen (= anti-protozoïca), o.a. Daraprim® pyrimethamine, Sulfadiazine Suspensie FNA en Suspensio sulfadiazini FNA
HONDSDOLHEID http://nl.wikipedia.org/wiki/Hondsdolheid
Parasites as Neuropharmacologists
: The Parasite Files April 3, 2007 by Carl Zimmer
Fruitige mieren
Parasitaire wormpjes maken de achterlijven van Midden-Amerikaanse mieren rood en gezwollen. Net rijpe bessen. Tijdens hun onderzoek naar het gedrag van mieren die uit bomen vallen, zagen Steve Yanoviak en zijn collega’s er af en toe eentje met een opvallend rood achterlijf, dat zo’n mier steevast zo hoog mogelijk de lucht in stak. Eerst dachten ze dat dit misschien een nieuwe mierensoort was. Maar toen een van hen zo’n beestje opensneed, bleek dat het achterlijfje vol wormpjes en eitjes zat. Het was dus een parasitaire infectie, bij een mier die normaal pikzwart is.
Smakelijke besjes… en een besmette mier. (Steve Yanoviak/University of Arkansas) Wat hebben die worpjes eraan dat het achterlijf van hun gastheer zo van kleur verschiet? De onderzoekers hadden wel een idee. In het Midden-Amerikaanse oerwoud, waar de mieren leven, groeien planten met kleine rode besjes. En daar lijkt zo’n ge챦nfecteerde mierenkont precies op. Bovendien laat het achterlijf verrassend gemakkelijk los als je eraan trekt, merkten ze. Vogels eten de besjes, maar lusten geen mieren. Zouden de wormpjes de vogels misleiden, zodat ze via de vogelpoep door het oerwoud worden verspreid? De mieren voeren hun larven met poep van vruchtenetende vogels, beschrijven Yanoviak en zijn collega’s in een artikel dat dit voorjaar zal verschijnen in het vakblad American Naturalist. Waarschijnlijk krijgen ze zo de wormeneitjes binnen. Daarmee maken de onderzoekers aannemelijk dat de gelijkenis met een rijpe bes geen toeval is, maar een strategie van de parasiet om nieuwe mieren te bereiken. Of vogels erin trappen, kunnen ze trouwens niet met zekerheid zeggen, want ze hebben dat nog nooit met eigen ogen gezien. Elmar Veerman http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/21202931/ http://scienceblogs.com/laelaps/2010/07/funky_worms_cause_ants_to_mimi.php Yanoviak, S., Kaspari, M., Dudley, R., & Poinar, G. (2008). Parasite‐Induced Fruit Mimicry in a Tropical Canopy Ant The American Naturalist, 171 (4), 536-544 DOI: 10.1086/528968 HUGHES, D., KRONAUER, D., & BOOMSMA, J. (2008). Extended Phenotype: Nematodes Turn Ants into Bird-Dispersed Fruits Current Biology, 18 (7) DOI: 10.1016/j.cub.2008.02.001 16 January 2008 http://www.berkeley.edu/news/media/releases/2008/01/16_ants.shtml Video In this video, an infected ant appears to interact normally with its coworkers, though its berry-like red abdomen makes it stick out from the rest. (Steve Yanoviak and BBC) http://www.canopyants.com/
Rupsen onder hypnose
http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/39673487/
De parasitaire wesp heeft de rups volledig in zijn macht. Met deze lijfwacht kunnen de larven in de poppen zich met een gerust hart ontwikkelen. Een parasitaire wesp in Brazilië maakt van een rups zijn speelpop. Tegen wil en dank in beschermt de rups de poppen van de wesp en moet dit uiteindelijk met de dood bekopen. Op het eerste gezicht lijkt er weinig aan de hand te zijn met de rups die rustig zijn buikje vult met bladeren van een guave of eucalyptus. Maar onder de bruine huid van deze mot in sp챕 kan zich een luguber proces afspelen. Wanneer de parasitaire wesp Glyptapateles eenmaal zijn eitjes in de rups heeft gedumpt, is deze ten dode opgeschreven. Na uit het ei te zijn gekropen, gaan de jonge larven namelijk langzaam aan het binnenste van de rups knagen. Ook nu gaat de rups nog gewoon door met zijn dagprogramma. Pas wanneer de larven groot genoeg zijn en uit de huid van de rups kruipen, gebeurt er iets merkwaardigs. De larven veranderen in poppen en de rups beschermt deze met man en macht. Beestjes die het op de poppen hebben voorzien moeten rekening houden met een keiharde kopstoot van de rups. Als de wespen eenmaal ter wereld komen, is de taak van de rups volbracht en sterft hij. Nederlandse onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam presenteren samen met Braziliaanse collega’s vandaag hun marionettenspelers in het vakblad PLoS ONE. “We hebben met dit onderzoek voor het eerst aangetoond dat een parasiet zo direct het gedrag van zijn gastheer beïnvloedt”, schrijven ze. “Voorheen bleef het altijd onduidelijk of afwijkend gedrag van een gastheer echt wordt veroorzaakt door de parasiet”. Toch zijn meer onderzoeken bekend waarbij de parasiet zijn wil oplegt aan zijn gastheer.
Spring in het water!
Franse biologen hebben uitgezocht hoe een parasitaire worm erin slaagt zijn slachtoffer, een sprinkhaan, in het water te laten springen. Het is een bizar tafereel: een sprinkhaan hopt naar de rand van het zwembad en springt er zonder aarzelen in, waarna een lange worm uit zijn achterste tevoorschijn komt en wegzwemt, op weg naar een soortgenoot om mee te paren. De sprinkhaan blijft stervend achter. Sprinkhanen springen normaal niet in het water, maar de parasitaire worm Spinochordodes tellinii zorgt op de één of andere manier dat zijn slachtoffer, de boomsprinkhaan, dat wel doet. In vaktijdschrift Proceedings of the Royal Society B beschrijven David Biron en collega’s welke eiwitten er voorkomen in sprinkhanen met en zonder worm, voor, tijdens en na het moment dat ze in het water springen. Hun conclusie is dat de worm eiwitten maakt die het zenuwstelsel van de sprinkhaan direct en indirect beïnvloeden. Die lijken sterk op zenuweiwitten van de sprinkhaan zelf. Blijkbaar beïnvloeden ze het gedrag zó, dat het beestje wel in het water moet springen. Het is de eerste keer dan de gedragsmanipulatie van een parasiet tot in zo veel detail is ontrafeld
Het slachtoffer: de boomsprinkhaan
De dader: een verrassend lange haarworm http://www.erin.utoronto.ca/~w3behav/Thomasetal2002.pdf
http://www.newscientist.com/article.ns?id=dn7927 http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2013/01/11/worm-emerges-from-parasitized-spider/ One commenter noted (and this looks accurate) that it’s a “Gordian worm,” also known as a “horsehair worm.” They constitute their own phylum, the Nematomorpha. Curiously, although they infest some terrestrial arthropods, like this spider, nematomorphs must reproduce in water. The article on the phylum in the Encyclopedia of Life notes that they might be quite devious about this * CORDYCEPS SCHIMMELS
Schimmels veranderen mier in ‘zombie’
–Amerikaanse wetenschappers hebben nog eens enkele schimmels ontdekt die mieren kunnen veranderen in zombies.
De onderzoekers van de Pennsylvania State University hebben in totaal vier nieuwe schimmels van het geslacht Cordyceps in kaart gebracht, die in staat zijn om het gedrag van mieren met chemische stoffen te beïnvloeden. “Deze organismen zijn gerelateerd aan de schimmel waarmee LSD wordt gemaakt”, verklaart hoofdonderzoeker David Hughes in het wetenschappelijk tijdschrift Wired. “Het is dus duidelijk dat ze erg interessante chemicaliën kunnen produceren.” Mieren die zijn geïnfecteerd met de nieuw ontdekte schimmels, verlaten hun kolonie, klimmen in een plant tot ongeveer 25 centimeter hoogte en sterven daar terwijl ze zich vastklemmen aan een blad. Het is nog een mysterie op welke manier de schimmel dit zombie-gedrag veroorzaakt bij de mieren. Na de dood van een mier gebruikt de schimmel het lichaam om nog een tijdje in te leven. De sporen van het organisme groeien uit het hoofd van de mier en vallen uiteindelijk vanaf het blad op de grond, zodat nieuwe mieren die onder de plant lopen ook besmet raken. “Dit gaat compleet anders dan in meer gematigde klimaten”, aldus Hughes. “ Als een insect daar sterft aan een schimmelinfectie, is de schimmel daarna binnen een paar dagen ook dood. Maar in de tropen kan de schimmel door het vochtige klimaat veel langer overleven.” Volgens de wetenschappers helpen de schimmels om de groei van de mierenpopulatie in het tropisch regenwoud binnen de perken te houden. “De overlast van mieren die in veel gebieden voorkomt, is ontstaan doordat mieren uit hun natuurlijke omgeving zijn weggetrokken en daarmee ook aan dit soort natuurlijke vijanden zijn ontsnapt.” De volledige resultaten van het onderzoek naar de schimmels zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PLoS One
– Mierenkolonies die door een parasitaire schimmel wordt aangevallen, blijken te overleven dankzij een andere schimmel.
Stockholm Syndrome For Moths
Category: The Parasite Files June 3, 2008 8:00 PM, by Carl Zimmer PLOS Parasitoid Increases Survival of Its Pupae by Inducing Hosts to Fight Predators http://www.plosone.org/article/fetchArticle.action?articleURI=info:doi/10.1371/journal.pone.0002276 Parasiet kaapt vissenbrein Roekeloos gedrag door wormen aan het roer http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/41104130/ Boven een plakje vissenbrein zonder parasieten, onder met. Een close-up van een parasiet in het vissenbrein en de plaats waar hij zit.
De vis in kwestie (de Californische killivis) gedraagt zich vreemd, maar lijkt verder nergens last van te hebben. Nietige wormpjes morrelen aan de signaalstoffen in vissenhersenen. Daardoor gaan de vissen zich raar gedragen, zodat ze al snel ten prooi vallen aan zeevogels. Precies wat de parasieten nodig hebben. Wormpjes van de soort Euhaplorchis californiensis beginnen hun leven in een waterslak, die in de moerassige kustgebieden van Californië rondkruipt. Voor het volgende stadium van hun ontwikkeling zwemmen ze naar kleine visjes. Die dringen ze via de kieuwen binnen, waarna ze een fijn plekje in de hersenen voor zichzelf inrichten. Op sommige plaatsen ontsnapt geen enkel visje van de soort Fundulus parvipinnis aan dit lot. Soms zit hun schedel vol met duizenden indringers. De visjes lijken daar vreemd genoeg gezond bij te blijven. Ze groeien normaal en kunnen zich ook nog prima voortplanten. Toch is zo’n infectie slecht voor ze. Want de parasieten zorgen op de een of andere manier dat de vissen veel aan de oppervlakte vertoeven en hun glimmende kanten naar boven draaien. En boven, daar zweven hongerige zeevogels. De kans om opgegeten te worden, verveertigvoudigt voor visjes met wormen in hun kop. Dat is mooi voor de parasitaire wormpjes, want zij hebben een vogellijf nodig voor het laatste stadium in hun ontwikkeling. Via de vogelpoep komen hun eitjes weer in de slakken terecht, waarna het scenario zich herhaalt. Hoe slagen de parasieten erin om de vissen zo roekeloos te maken? Is het gewoon een kwestie van uitputting, of nemen ze gerichte maatregelen om het vissengedrag te sturen? Dat was lang de vraag. In het vakblad Proceedings of the Royal Society beschrijven Amerikaanse biologen proeven die aantonen dat de parasieten gericht te werk gaan. De visjes blijken in bepaalde hersendelen een ander pakket signaalstoffen aan te maken als ze besmet zijn met de wormpjes. Hoe meer parasieten, hoe sterker dat effect. Daarmee bevorderen ze hun eigen kansen op een succesvol leven. Hoe ze dat precies voor elkaar krijgen, is nog een open vraag. Elmar Veerman J.C. Shaw e.a.: ‘Parasite manipulation of brain monoamines in California killifish (Fundulus parvipinnis) by the trematode Euhaplorchis californiensis’, Proceedings of the Royal Society B, 17 december 2008 http://www.medicalnewstoday.com/articles/133075.php http://www.lifesci.ucsb.edu/eemb/labs/kuris/jenny.html http://blogs.discovermagazine.com/loom/2008/12/16/the-puppet-masters-medicine-chest/ _________________________________________________________________________________ PARASITOIDS Parasitoids<—DOC Parasitoiden leggen hun eitjes ( of infecterende ” sporen” –>(1 )) op of in tal van insectensoorten. °De term parasitoïd duidt op een levenswijze ten koste van een gastheer, die altijd eindigt in de dood van deze laatste.(1) *Dit in tegenstelling tot de parasieten; hier kan de symbiose leiden tot de dood, maar het hoeft niet. Een volwassen parasitoid insect deponeert haar eieren in, op of nabij een ander insect (gastheer). De larve ontwikkelt zich in de (verlamde ) gastheer, die hierbij geleidelijk wordt geconsumeerd. De gastheer wordt gedood nadat de larve zijn ontwikkeling heeft voltooid (1) Niet -dierlijke wezens ( bijvoorbeeld schimmels )kunnen ook parasitoide strategieen ten toon spreiden ….( = cordyceps soorten )vooral wanneer ze insekten en dergelijke , als prooidier/gastheer hebben °-uiteraard bestaan er ook dodelijke ziekten verwekkende schimmels die zich voortplanten op kosten van hun(reeds verzwakte of zieke ) gastheer en uiteindelijk hun gastheer doden door uitputting en aangerichte lethale schade aan vitale organen en/of weefsels “ongevaarlijke algemeen op het menselijk lichaam en in de leefomgeving voorkomende schimmels kunnen bij bepaalde zieke en verzwakte personen veranderen in dodelijke pathogenen … Hetzelfde kan gebeuren wanneer bacterieen uit ons bionoom ( en die vijanden zijn van die schimmels ) zijn gedecimeerd door antibiotica (= die werden/worden “standaard” toegedient bij infectieziekten ) Bovendien zijn veel dergelijke schimmels resistent geworden voor fungiciden (in huishoudzepen , land en tuinbouw) en kunnen daardoor dus meer voorkomen in de omgeving …. http://www.degrotelongontstekingmeting.nl/707/dodelijke-schimmel-in-opmars http://www.scientias.nl/dodelijke-schimmel-doodt-zes-mensen-in-vs/7790 °Wereldwijde dodelijke schimmel bij amfibieen zorgde( en zorgt ) voor uitstervingsgolven omder deze vertebraten : dit is een daadwerkelijke infectie , waarbij de schimmel zich verspreid en voortplant door infecties ( door contact =kan bijvoorbeeld zelfs een sexueel overdraagbare ziekte zijn ) … De schimmels is echter niet obligaat gebonden aan de amfibieen voor de eigen voortplanting… maar het is wel een belangrijk voordeel om kikkers(vooral) te gebruiken als suplementair en snel verspreidingsvoertuig ( met grote actieradius) dan normaal ter beschikking staat van de tragere (oerwoud-grond) schimmel
Veel amfibieën bedreigd door dodelijke schimmel – Friesch Dagblad
http://www.nujij.nl/overig/veel-amfibieen-bedreigd-door-dodelijke-schimmel.8520864.lynkx#axzz1zYFbB37b
Nieuwe dodelijke schimmel voor padden verspreid – HLN.be
Drager dodelijke amfibieënziekte achterhaald | Dieren
Batrachochytrium dendrobatidis – Wikipedia
°Bij cordyceps is obligate gastheer (binding ) bij voortplanting mogelijk wèl het geval °Dodelijke schimmel bij paarden : is een geval van voedselvergiftiging =vergelijk met het verorberen van de voor dfe mens dodelijke knolanamiet De meeste parasitoïde insecten behoren tot sluipvliegen en sluipwespen. SLUIPVLIEGEN
De wrede natuur →
Kleinste vlieg ter wereld ontdekt in Thailand
Wetenschappers hebben het vliegje de naam Euryplatea nanoknihali gegeven. Dat meldt het blad Annals of the Entomological Society of America. Kleintje De vlieg is 15 keer kleiner dan de huisvlieg en vijf keer kleiner dan de fruitvlieg. En daarmee is het de kleinste vlieg die ooit ontdekt is. Onthoofden De vlieg behoort tot de familie Phoridae. ( http://en.wikipedia.org/wiki/Phoridae ) Deze familie staat erom bekend mieren te onthoofden. Ze leggen hun eitjes in de kop van mieren. De larven die daaruit komen, vreten de kop van de mieren aan en dat leidt er uiteindelijk toe dat de mier onthoofd wordt. Rechts ziet u de nieuwe soort vlieg. Links ziet u deze in verhouding met een huisvlieg. Afbeelding: © Inna-Marie Strazhnik. Wetenschappers zijn er nog geen getuige van geweest dat ook E. nanoknihali er deze aanpak op nahoudt. Maar ze gaan er wel vanuit dat ook deze vlieg zich met dergelijke praktijken ophoudt. Als dat het geval is, betekent dat dat ook de kleinste mieren ter wereld niet veilig zijn. “Men nam altijd aan dat kleinere soorten mieren niet konden worden aangevallen, omdat het fysiek onmogelijk is voor een vlieg met een lengte van één tot drie millimeter om zich in de relatief kleine koppen (van de mieren, red.) te ontwikkelen,” vertelt onderzoeker Brian Brown. “Maar hier tonen we aan dat zelfs de kleinste mieren niet aan parasieten kunnen ontkomen.” http://blogs.discovermagazine.com/notrocketscience/2012/07/02/the-world%e2%80%99s-smallest-fly-probably-decapitates-really-tiny-ants/ Brown. 2012. Small Size No Protection for Acrobat Ants: World’s Smallest Fly Is a Parasitic Phorid (Diptera: Phoridae) Annals of the Entomological Society of America.http://dx.doi.org/10.1603/AN12011 Fig 1 from the paper: Variety of body forms in adult female Phoridae. Clockwise from upper left: Thaumatoxena sp., a termitoxeniinae, and Vestigipoda sp. http://whyevolutionistrue.wordpress.com/ http://wp.me/ppUXF-hoP Brown’s notes on this: . . . I am posting this photo of an extremely bizarre specimen we found just this week in material from Thailand. I think it is a female of the genus Rhynchomicropteron, but if so, it is an extremely unusual one! Thanks to Lisa Gonzalez for pointing itout to me, and Inna-Marie Strazhnik for photographing it.Maybe it can be number 16 in Terry Wheeler’s posts about why flies are great.
°
flyobsession Brian V. Brown, Curator of Entomology at the Natural History Museum of Los Angeles County,
°
http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2012/03/18/a-bizarre-fly/ http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2010/09/24/adult-fly-mimics-ant-larva/
°
Sluipwespen of parasitoïde wespen Binnen de groep van de wespachtigen (Apocrita) onderscheiden we twee groepen: de angeldragers (Aculeata) (2)en de parasitaire wespen of sluipwespen (Terebrantia).
°
(2) onder de angeldragende wespen bevinden zich ook soorten met parasitoide levenswijzen –> bijvoorbeeld de spinnendoders http://pandasthumb.org/archives/2013/01/episyron-bigutt.html Episyron biguttatus – spider wasp predating on Araneus diadematus – garden spider, New Paltz, N.Y., August 20, 2011. //pompilid (so-called “spider wasps”) Spider is just paralyzed – until it is later eaten alive by the wasp larva. Somewhat ironic the adult wasps feed only on flower nectar, adult wasp only captures prey for wasp larva (the few times the spider wins the battle, the spider sucks the wasp). “Spiders have a narrow gut that can only cope with liquid food… They use one of two different systems of external digestion. Some pump digestive enzymes from the midgut into the prey and then suck the liquified tissues of the prey into the gut, eventually leaving behind the empty husk of the prey. Others grind the prey to pulp…
°
– Wikipedia, Spider – Feeding, digestion and excretion “
°
Tot deze laatste groep behoren o.a. de ‘echte’ sluipwespen(Ichneumonidae). en bronswespen (Chalcidoidea)
°
Sluipwespen of parasitaire hymenoptera. De vrouwtjes hebben een ovipositor (legboor), waarmee ze de eitjes in of bij larven leggen. Die larven worden uiteindelijk gedood door de wespenlarven. Er zijn verschillende families
°
Momenteel zijn 60.000 soorten sluipwespen beschreven, maar dit is maar een topje van de ijsberg. Sommige bronnen vinden 600.000 een meer realistisch cijfer. Soms zijn ze maar een speldenkop groot, maar allen zijn ze van groot belang om in de natuur een evenwicht te bewaren.
(A) Megaphragma mymaripenne. (B) Paramecium caudatum. (C) Amoeba proteus. Scale bar for A–C is 200 μm.
°
Kleinste parasitoide wespen http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1467803911000946 http://dx.doi.org/10.1016/j.asd.2011.09.001
°
Reference : Polilov. 2011. The smallest insects evolve anucleate neurons.
°
Arthropod Structure and Development http://blogs.discovermagazine.com/notrocketscience/2011/11/30/how-fairy-wasps-cope-with-being-smaller-than-amoebas/
———————————————————————————————— Volgend materiaal komt van = De prachtige site van Thijs de Graaf http://www.tuin-thijs.com/sluipwespen-inchneumonidae.htm
————————————————————————————————
De grootste groep zijn de gewone‘echte’ sluipwespen (Ichmonidae).
°
Andere groepen zijn: Schildwespen (Braconidae), bronswespen (Chalcidoidea), Hongerwespen (Gasteruptiidae),Galwespen ( Cynipoidea) leggen de eieren meestal in plantenweefsel, waar de gallen ontstaan
°
Een aantal soorten parasiteren plaaginsecten in de landbouw en hebben een groot economisch belang. Anderen parasiteren de vectoren van ziekten van mens en dier
°
Ichneumonidae Een hele grote groep parasitaire wespen. Ze zijn slank en hebben lange antennes (minstens 16 segmenten) Ze zijn solitair De voorvleugel is heeft een dikke voorrand en de pterostigma is duidelijk. Ze parasiteren vaak op rupsen, maar ook op veel andere insecten Er zijn vele onderfamilies. Met behulp van onderstaande twee websites kun je de onderfamilies vinden maar het blijft moeilijk en gevorderd specialistenwerk
°
http://bugguide.net/node/view/150 http://www.brc.ac.uk/downloads/Ichneumonidae_subfamily_key.pdf
°
Anomalonina Sluipwespje. Een soort uit de onderfamilie Anomaloninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Het zijn parasieten van vlinders en kevers (rupsen, larven). Ze vallen op door de slanke abdomen. Er zijn 38 geslachten. Hier op een blad van een guldenroede. Foto 7-6-’09 Sluipwespje. Een andere soort uit de onderfamilie Anomaloninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Hier op vrouwenmantel. Foto 14-5-’11 Banchinae Banchinae spec. Misschien Banchinae Lissonota. Tribe Banchini.Onderfamilie Banchinae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Hij lijkt vind ik op de Stenarella, maar de legboor is veel korter. Deze liep over de stam van een dode appelboom. Dat is niet zonder gevaar, want er woont ook een schorsmarpissa (een grote springspin) in die spleet. Foto’s 12-6-2011 12-6-2011 Campopleginae Onderfamilie Campopleginae. Misschien Casinaria spec. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Gergely: To my opinion, it is a Casinaria or something closely related in Campopleginae… Foto’s 5-11-2011 Cryptinae Stenarella spec. Tribe Cryptini. Onderfamilie Cryptinae. Familie Gewone sluipwespen. IchneumonidaeLooks like a female Stenarella sp., domator or closely related. I have specimens from Finland with and without a white ring on the antennae… Gergely VárkonyiStenarella domator op internet hebben geen witte ringen op de antenne. Ik houd het voor de zekerheid maar op specie. Bedankt Gergely. k heb deze wesp uit een spinnenweb in de schuur gehaald. Foto’s 4-6-2011 Diplazontinae
Waarschijnlijk Syrphophilus tricinctorius. Onderfamilie Diplazontinae. Familie Gewone sluipwespen. IchneumonidaeDeze sluipwespjes zijn klein en heel beweeglijk. De foto’s zijn toevaltreffers. Je moet gewoon door fotograferen en dan maar hopen, dat er iets gelukt is. Ik zie ze altijd in het voorjaar. Foto’s 20-4-2008 Camille Thirion bedankt voor het determineren. |
Ichneumoninae onderfamilie Ichneumoninae Achaius oratorius. Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae. Verschil mannetje, vrouwtje. Het vrouwtje heeft een zwart gezicht. Bij het mannetje is het wit. Dat is hier niet zo goed te zien.Ongeveer 15 mm.Juni – september. Foto: 23-11-09 Barichneumon anatorius. Tribe Ichneumonini. Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Een klein sluipwespje. Foto 11-9-201 Coelichneumon sinister. Onderfamilie Ichneumoninae. // Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae . Foto’s 11- 9-2010 Camille Thirion bedankt voor het determineren. Coelichneumon sugillatorius (hoogstwaarschijnlijk) Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae. Foto’s 3-5-2011 Camille Thirion bedankt voor het determineren. Cratichneumon. Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae .Commentaar Camille Thirion: 6-8 mm possible Cratichneumon culex female 7-10 mm Cratichneumon nigritarius or fabricator.De volledige naam zullen we dus niet weten. Foto’s 14-5-2011Camille Thirion bedankt voor het determineren.
Crypteffigies lanius. Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Een klein sluipwespje. Foto 26-4-2011 (Man) Foto’s 9-7-2010 man Ichneumon bucculentus. Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonida Foto’s 10-4-2011 Ichneumon oblongus. Waarschijnlijk! Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae. Foto’s 2-4-2012 Ichneumon stramentor. Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae. Foto’s 12-4-2012 Ichneumon xanthorius.Onderfamilie Ichneumoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae. Pimplinae Sluipwesp. Onderfamilie Pimplinae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Een grote prachtige sluipwesp. Toen ik deze fotografeerde dacht ik , dat hij wel te determineren zou zijn. Maar helaasLiotryphon, Ephialtes,…….. zo groot, zo mooi en toch geen naam. Het antwoord van Pierre-Nicolas uit België was: A male of Pimplinae like Dolichomitus Pimpla spec. Tribe Pimplini. Onderfamilie Pimplinae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Foto 23-5-2010 Apechthis compunctor. Tribe Pimplini. Onderfamilie Pimplinae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Een sluipwesp uit het genus Pimplinae, die wel gedetermineerd kan worden. Lengte: 7 – 15 mm. Juni – oktober. Foto 4-9-2010 Pimpla spec Tribe Pimplini. Onderfamilie Pimplinae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Een kleintje. Iets kleiner dan 1 cm. Hij lijkt op de bovenbuurman. Foto 26-9-2010 Tryphoninae deOnderfamilie Tryphominae.
Tryphoninae
Sluipwespje. Misschien een soort van de onderfamilie Tryphoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Veel leden van deze familie zijn parasieten van de bladwesp / zaagwesp. Foto’s 27-4-09 |
Cosmoconus spec. Onderfamilie Tryphoninae. Familie Gewone sluipwespen. Ichneumonidae.Welke soort het is weet ik niet. Maar hij lijkt op Cosmoconus elongator. Een andere soort in Nederland is Cosmoconus ceratophorus.In augustus zie ik ze in de tuin vliegen. Het was lastig om er achter te komen wat voor sluipwesp het was. Hij heeft een opvallend oranje gekleurd achterlijf. De poten zijn zwart en geel. De antennes zijn donker met oranje. Grootte ongeveer 10 mm.Camille Thirion en Kees Zwakhals heel veel dank voor de hulp. Zie www.forum.hymis. Foto’s 28-8-2011, 30-8-2011 |
Gelinae (=Cryptinae)
Bronswespen, super familie Chalcidoidea Er zijn heel veel soorten. De meeste zijn klein en daarom zeer moeilijk vanaf een foto te determineren ….Er worden daarom ook nu nog nieuwe soorten ontdekt. De larven parasiteren. Een voorbeeld van zulk een moeilijk te determineren sluipwesp. Onderfamilie Ctenopelmatina / Tryphoninae..? Bronswesp, Chalcidoidea Familie TorymidaeEen 3 of 4 mm groot wespje, dat opvalt door de prachtige gouden glans. Hij is niet verder op naam te brengen Foto’s 26-4-2011 Bronswesp, Perilampus spec uit de familie Perilampidae.3 mm. Ik vond hem in de bijkeuken. Ik heb hieronder een foto, dat hij in een beker zat. Daarna heb ik hem buiten neergezet en nog een paar foto’s gemaakt. Metallic en net zo mooi als een goudwesp. Hij is niet verder op naam te brengen. Bronswesp, Chalcidoidea uit de familie Pteromalidae. Een 3 of 4 mm groot wespje. Metallic, maar anders van kleur dan mijn andere bronswesp. Hij is niet verder op naam te brengen. De voor en achter tars bestaat uit 5 segmenten. Lengte: 1 tot 5 mm. Antenne: 8 tot 13 segmenten. Weinig aders in de vleugel. Foto’ Albert de Wilde vertelde me, dat er 11 soorten in Nederland zijn. Foto’s 25-9 BraconidaeWereldwijd is dit ook een heel grote groep met meer dan 10.000 soorten. Antennes hebben 17 of meer segmenten. Een slank lichaam. Spathius spec. Familie Braconidae Een klein sluipwespje van ongeveer 4 mm, dat ik op een vermolmde plank vond. Door de schutkleur valt hij niet op.De reactie van Kees van Achterberg:De Braconidae wesp is inderdaad een Spathius (gregaire ectoparasitoiden van in hout levende keverlarven), maar de soort is niet te bepalen zonder het exemplaar in handen te hebben. Het is een probleemgroep om te determineren, zelfs als je het exemplaar hebt! Het blijft dus spec. Iedereen, die geholpen heeft bedankt. Met name Pietsje en Kees van Achterberg. Antenne segmenten 13 (mannetjes), of 14 (vrouwtjes) De achterschenen zijn opvallend verdikt en er zijn 3 rode bandjes op het achterlijf . Hongerwespen, Gasteruptiidae.Kenmerk van deze familie is, dat de metasoma (Het deel van het achterlijf na de insnoering) zit aan de bovenzijde van het borststuk bevestigd. Bij de er op lijkende sluipwespen is de aanhechting aan de onderzijde van het borststuk. De eitjes worden in nesten van solitair levende bijen en wespen gelegd. O.a. bij maskerbijen, tronkenbij en pottenbakkerswespen. Familie Hongerwespen, Gasteruptiidae.Hoogstwaarschijnlijk Gasteruption assectator. Familie Hongerwespen, Gasteruptiidae.Het vrouwtje heeft een korte legboor en lijkt op de wat grotere Gasteruption jaculator. Maar dat vrouwtje heeft een lange legboor (12 – 20 mm). Er zijn echter nog meer soorten in Nederland. Lengte 8 – 12 mm. Hier twee andere soorten . Foto’s 27-6-2011 en 4-7-2011 Galwespen, Cynipidae. De vrouwtjes uit deze groep leggen met hun legboor hun eitjes in planten, waardoor er gallen ontstaan.de hier beschreven soort Ibalia leucospoides Familie Ibaliidae,, doet dat niet. Ibalia leucospoides, Galwespen (Cynipidae) In Nederland heel zeldzaam!!!!!Het is een parasiet van houtwespen uit de genera Sirex, Urocerus en Xeris die in ‘naaldhout’ leven. Een heel aparte wesp. De abdomen zijn heel smal. De vleugels houdt hij langs zijn lichaam. De aders zien er ook heel anders uit, dan bij veel andere wespen. Antenne vrouwtje: 13 segmenten. Mannetje 15 segmenten. Uit Nederland zijn 2 soorten bekend, beiden uit het genus Ibalia (subgenus Ibalia): Ibalia leucospoides (Hochenwarth, 1785) en Ibalia rufipes Cresson, 1879. Ook wereldwijd zijn er niet veel soorten.Lengte tot 15 mm. Holarctictische regio; geïntroduceerd in Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika
- Kop In tegenstelling tot de bijen die over zuigende monddelen beschikken, hebben wespen kauwend – likkende monddelen. Aan weerszijden van de kop liggen facetogen en op het voorhoofd staan doorgaans 3 enkelvoudige ogen. Op de voorkant van de kop tussen de facetogen staan draadvormige antennen. De antennen zijn belangrijke tastorganen die tevens dragers van de reukzin zijn. De kop is beweeglijk verbonden met het borststuk.
- Het borststuk Het borststuk draagt 3 paar normale looppoten. Kenmerkend voor vliesvleugeligen zijn de twee gelijksoortige, vliezige, meestal glasachtige, doorzichtige vleugelparen. Beide vleugelparen onderscheiden zich duidelijk in grootte. De grotere voorvleugels hebben aan de achterrand een plooi, die tijdens het vliegen in een rij haakjes van de achtervleugels grijpt, zodat beide vleugelparen één groot oppervlak vormen. In rusttoestand wordt deze verbinding meestal verbroken en liggen ze vaak over elkaar.
- Het achterlijf Enkel de vrouwtjes hebben een steekapparaat. Bij de angeldragers staat dit steekapparaat in verbinding met een gifklier. Deze angel wordt niet alleen als verdedigingswapen gebruikt, maar dient ook voor het vangen van prooidieren. Bij de legboordragers zoals de sluipwespen wordt deze in de eerste plaats gebruikt voor het leggen van eitjes, maar ze kunnen er de gastheer ook mee verlammen. Deze legboor is bij vele soorten vaak duidelijk zichtbaar, maar kan bij andere soorten opgeborgen in het achterlijf zitten. Het achterlijf is bij de wespen zeer beweeglijk, omdat het vooraan sterk is ingesnoerd (wespentaille). Het inbrengen van het steekapparaat wordt hierdoor zeer vergemakkelijkt.
De volwassen sluipwespen komen voor op dezelfde plaatsen als hun gastheer. Voorbeeld = de parasitoïde wespen van bladluizen De meeste sluipwespen kunnen parasiteren in meerdere soorten, zolang dat deze maar tot dezelfde familie behoren of nauw verwant zijn (polyfagie). Slechts enkele soorten zijn aangewezen op één enkele soort gastheer (monofagie). Een andere belangrijke activiteit is het ‘poetsen’. Tussen alle andere handelingen door reinigen sluipwespen voortdurend hun belangrijkste waarnemingsorgaan, de antennen. Ook de monddelen, de poten, de vleugels en het achterlijf krijgen regelmatig een poetsbeurt. De reukzin (antennen) vervult een voorname rol bij het zoeken en herkennen van een gastheer. Een legrijp vrouwtje vindt een bladluiskolonie op relatief grote afstand terug doordat de belaagde planten alarmstoffen afscheiden. Op kortere afstand ruiken ze de honingdauw en pas als laatste gaan ze af op de geur van de gastheer. Hun waarnemingsvermogen gaat echter nog veel verder. Zo kunnen ze een onderscheid maken tussen hun gastheer en een nauw verwante soort,. Bovendien kunnen ze de reeds aangestoken gastheren die al van eitjes zijn voorzien onderscheiden van nog niet aangestoken individuen. Het leven van de volwassen sluipwespen is vrij kort. De vrouwtjes blijven meestal slechts een aantal weken in leven, de mannetjes zelfs nog minder lang. Volwassen sluipwespen voeden zich voornamelijk met nectar en honingdauw (suikers en koolhydraten). Ze bezoeken verscheidene soorten bloemen. Voor de ontwikkeling van de eitjes hebben ze eiwitten nodig. Deze halen ze meestal uit de gastheer. Ze verwonden de gastheer eerst met hun legboor en likken vervolgens aan de ontstane wonde Beschrijving / Omgeving De voortplanting vindt in het algemeen plaats vanaf de eerste dag van hun volwassen leven. De vrouwtjes paren slechts éénmaal, terwijl mannetjes vaker kunnen paren. Naast de geslachtelijke voortplanting (gamogenese) komt er ook ongeslachtelijke voortplanting (parthenogenese) voor. Bevruchte vrouwtjes kunnen onbevruchte eitjes blijven leggen tot enkele uren na de paring en ook aan het einde van hun leven. Uit deze onbevruchte eieren ontstaan mannetjes. Uit de bevruchte eitjes komen vrouwtjes. De verhouding vrouwtjes – mannetjes is meestal 2:1. Meestal leggen parasitaire wespen hun eieren in de eieren, larven en poppen van hun gastheer en eerder zelden in volwassen insecten. Dat dit bij bladluizen wel voorkomt is niet verwonderlijk, omdat bladluizen meestal levendbarend zijn en geen popstadium hebben. Bovendien zijn de bladluislarven vaak nauwelijks van de volwassen exemplaren te onderscheiden. Bij bladluizen wordt doorgaans slechts één eitje gedeponeerd. De eitjes van de sluipwespen zijn aanvankelijk zéér klein, omdat ze de legboor moeten passeren. Eénmaal in de gastheer zwellen ze door het opgenomen vocht op en kunnen zelfs 1000 maal in volume toenemen. Na enkele dagen kruipt de larve uit het ei. Bladluisparasieten zijn inwendige parasieten (endoparasitisme). De larve ontwikkelt zich in de gastheer en eet geleidelijk de inhoud van de gastheer leeg. De larve voedt zich eerst met de omringende weefsels en met de minder vitale organen zodat de gastheer nog geruime tijd in leven kan blijven. Zodra de wespenlarve haar ontwikkeling heeft voltooid, eet ze ook de vitale organen op, met als gevolg dat de gastheer sterft. De jonge larven zijn madevormig, kleurloos, glasachtig of wit. Ze hebben geen poten en geen ogen. Het kopkapsel is zwak ontwikkeld. De volgroeide larven zijn plomp en dikwijls naar de buikzijde gekromd. De larve doorloopt 4 larvale stadia. Aan het einde van het 4de stadium is de inhoud van de gastheer volledig verbruikt. Er blijft een perkamentachtige mummie over die beige, bruin of zwart van kleur kan zijn. De verpopping kan zowel in de gastheer gebeuren als daarbuiten. Bij de verpopping buiten de gastheer spinnen ze dikwijls een cocon. Deze cocons kunnen sterk verschillen van grootte, vorm, bouw en kleur. De poppen zelf hebben in het algemeen een dunne huid, de verschillende ledematen zijn duidelijk zichtbaar. De soorten die in hun gastheer verpoppen zijn beschermd door de huid van de leeggegeten gastheer (mummie) en spinnen daarom niet altijd een cocon.
- Wanneer de pop rijp is en de wesp de pop wil verlaten knaagt ze een rond dekseltje achteraan in de rugzijde van de mummie. De rand van deze opening is glad en het dekseltje blijft meestal aan de mummie vastzitten. Soms valt het na het uitkomen terug dicht.De totale ontwikkelingsduur en het aantal generaties per jaar verschilt sterk van soort tot soort, het is meestal gebonden aan de levenswijze van de gastheer. Zo kan de ontwikkelingsduur één week in beslag nemen en vele generaties per jaar kennen, maar er zijn ook soorten die slechts één generatie per jaar ontwikkelen.In tegenstelling tot vele andere nuttige insecten kunnen sluipwespen veel moeilijker overschakelen op andere gastheren. Ze zullen dan ook samen met hun gastheer uit het perceel verdwijnen.We kunnen dit probleem oplossen door alternatieve gastheren aan te bieden. Een goede oplossing hiervoor zijn onbehandelde begroeiingen rondom het perceel. Hierin leeft een constante bron van (niet schadelijke) gastheren, waarop de sluipwespen kunnen overleven. Ze blijven dan aanwezig en kunnen de akkers opnieuw intrekken wanneer nieuwe bladluisaantastingen beginnen. In de glasteelten maakt men eveneens gebruik van een dergelijk systeem. Men gebruikt namelijk wintergerst die dienst doet als waardplant van de haverbladluis (Rhopalosiphum padi) en de bruine graanaarluis (Sitobion (syn. Macrosiphum) avenae)
Al van bij het begin van een bladluis kolonisatie kunnen de sluipwespen aanwezig zijn. Vaak verhuizen ze samen met de gevleugelde bladluizen mee. Maar ze kunnen ook passief mee verhuizen via de reeds geparasiteerde gevleugelde bladluis. Dus van bij de opbouwfase kunnen ze een plaag in toom houden. Een ander gunstig effect is de verstoring van de bladluiskolonie door de sluipwespen. Een opgeschrikte bladluis scheidt een stof af die de rest van de kolonie alarmeert. Door de paniekreactie laten vele bladluizen zich vallen en vallen daar ten prooi aan de bodeminsecten. Bij bladluizen kunnen we de geparasiteerde luizen onderscheiden van de niet-geparasiteerde omdat deze na verloop van tijd opzwellen en uiteindelijk mummificeren tot een lichtbruin, donkerbruin of zwart omhulsel. Bij een visuele controle naar de efficiëntie van de sluipwespen mag men niet enkel afgaan op het aantal mummies, omdat het aantal geparasiteerde luizen meestal tien maal hoger ligt dan het aantal aanwezige mummies. Helaas kan men moeilijk ten velde waarnemen of dat het effectief ook zo is.
Een nadeel van sluipwespen is dat ze de bladluizen niet onmiddellijk doden. Ze kunnen zolang ze in leven zijn virussen blijven overbrengen en volwassen bladluizen kunnen nog enkele nakomelingen voortbrengen. Bovendien gaan geparasiteerde bladluizen meestal nog meer voedsel opnemen en meer honingdauw afscheiden.
Sluipwespen worden vaak zelf geparasiteerd door andere sluipwespen. De larve van de laatste soort voedt zich met de larve van een parasiterende sluipwesp. Dit verschijnsel noemt menhyperparasitisme. Ook deze hyperparasieten kunnen op hun beurt weer door andere soorten worden geparasiteerd, enz.
De mummies die hyperparasieten bevatten komen later uit, maar we kunnen dit fenomeen nog het best merken aan de lege mummies. Wanneer de rand van het dekseltje niet glad is maar gekarteld en het dekseltje zit ‘niet’ meer vast aan de mummie, dan is uit de mummie geen bladluissluipwesp gekomen maar een hyperparasiet. De opening kan aan alle zijden van de mummie worden aangetroffen. Door hyperparasitisme regelt de natuur zichzelf en voorkomt dat één bepaalde soort zich te sterk zou ontwikkelen en zich tezamen met hun gastheer totaal zouden uitroeien. Bladluisparasieten zijn erg gevoelig voor insecticiden en eveneens voor een aantal fungiciden. Het onopzettelijk afdoden van sluipwespen heeft vaak tot gevolg dat bladluizen zich snel en massaal kunnen vermeerderen.
Nasonia vitripennis op pop Van groot belang is onderzoek naar de samenstelling en biologische functie van het gif. Net als de honingbij en de aardhommel hebben (bij voorbeeld ) ook de vrouwelijke Nasonia-wespen een gifklier. Doch ze gebruiken het gif niet voor hun verdediging. Ze injecteren het gif in hun gastheer en net voor ze hun eitjes deponeren. Het gif zorgt ervoor dat de eitjes onder de beste omstandigheden kunnen uitgroeien tot nieuwe sluipwespen. Het gif verhindert afweerreacties tegenover de eitjes en de latere embryo’s, blokkeert de ontwikkeling van de gastheer en maakt tal van nutriënten vrij als voedsel voor de wespenlarven http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20075255?itool=EntrezSystem2.PEntrez.Pubmed.Pubmed_ResultsPanel.Pubmed_RVDocSum&ordinalpos=11 http://www.sciencemag.org/cgi/content/abstract/327/5963/343 http://www.hgsc.bcm.tmc.edu/project-species-i-Nasonia%20vitripennis.hgsc?pageLocation=Nasonia vitripennis http://www.sciencemag.org/about/podcast.dtl http://www.sciencemag.org/cgi/content/summary/327/5963/260 http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/nieuws/sluipwesp.htm http://internetradio.vrt.be/radiospeler/v2_prod/wmp.html?qsbrand=11&qsODfile=/media/audio/r1mezzosluipwesp http://www.youtube.com/user/srbordenstein#p/a/u/1/mWEZxUQLDaI http://www.youtube.com/watch?v=sQjksl4yUxQ&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=PVcEvklVDNI&NR=1
evodisku – Wolbachia-bacterieën
evodisku.multiply.com/journal/item/451/451Bronswespen
Bronswespen – Wikipedia
nl.wikipedia.org/wiki/BronswespenIn het tijdschrift Nederlandse Faunistische mededelingen publiceerde Theo Gijswijt op 15 juni 2003 een lijst met 1085 soorten Nederlandse bronswespen. Van maar liefst 620 van deze soorten was nog niet bekend dat ze voorkwamen in Nederland. Gijswijt is vijftig jaar in zijn vrije tijd bezig geweest aan deze studie,maar had daarvan nog niet eerder resultaten gepubliceerd Bronswespen zijn parasitaire wespjes, die door hun kleine formaat en verborgen levenswijze moeilijk te bestuderen zijn. Enkele soorten bronswespen dienen een economisch belang: ze worden ingezet voor biologische bestrijding. Op de in totaal ongeveer 22.000 ( in 2003 bekende ) Nederlandse diersoorten vormen deze nieuwe bronswespen een verrijking van de vaderlandse fauna van bijna drie procent.
Sluipwesplarven in rupsen sturen het gedrag van
-
nachtvlinders
20 november 2011 Larven van de sluipwesp die zich bevinden op een rups die een koolplant aanvreet, beïnvloeden via de rups ook de plant. Daardoor raakt de koolplant uit de gratie van nachtvlinders die op zoek zijn naar een plek om hun eitjes af te zetten. Samen met Franse collega’s publiceren onderzoekers van het Laboratorium voor Entomologie van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, deze ontdekking in het vooraanstaande Amerikaanse tijdschrift PNAS van deze week.De sluipwesp Hyposoter ebeninus parasiteert een rups van het kleine koolwitje (Pieris rapae) (foto: Tibor Bukovinszky, http://www.bugsinthepicture.com)Planten die door rupsen worden aangevreten maken geurstoffen die sluipwespen aantrekken. De sluipwespen leggen eitjes in de rupsen waarna de sluipwesplarven zich te goed doen aan hun gastheer. Uit de rupsen komt dan geen vlinder, maar een nieuwe generatie sluipwespen. Daarmee verlossen de sluipwespen de plant van haar belagers. Tijdens hun ontwikkeling beïnvloeden de sluipwesplarven de rups waarop ze parasiteren. De rups beïnvloedt daardoor op haar beurt de koolplant; met verreikende gevolgen voor het koolmotje, een nachtvlinder. Koolplanten waarvan rupsen van koolwitjes vreten, zijn extra aantrekkelijk voor vrouwtjes van het koolmotje, die zoeken naar een plant om hun eitjes af te zetten. Echter, als de rupsen geparasiteerd zijn door sluipwespen worden de planten minder aantrekkelijk voor het koolmotje. Dit effect is afhankelijk van de soort sluipwesp die de rupsen heeft geparasiteerd. Om vast te stellen hoe de sluipwespen de koolplanten veranderen maten de onderzoekers de activiteit van negen genen die aangeschakeld worden wanneer rupsen van het kleine en grote koolwitje de kool aanvreten. De onderzoekers gebruikten rupsen die door één van drie verschillende sluipwespen waren geparasiteerd. De planten blijken verschillend op de twee soorten rupsen te reageren, maar wélke soort sluipwesp zich in de rupsen bevindt leidt tot veel grotere verschillen. Het spuug van de rupsen beïnvloedt namelijk de reactie van de plant. Interessant genoeg heeft iedere sluipwespsoort een eigen effect op de kwaliteit van het spuug van de rupsen en dat komt al in de kleur van het spuug tot uitdrukking.
Spuug van rupsen van het grote koolwitje (bovenste rij) en het kleine koolwitje (onder). De rupsen waren ongeparasiteerd (links) of geparasiteerd door òf de sluipwesp Cotesia glomera (midden) òf de sluipwesp Hyposoter ebeninus (rechts). De spuugkleur verschilt per rups en per soort sluipwesp die de rups belaagde. (foto: Erik Poelman)Dit onderzoek door de onderzoekers van de universiteiten van Wageningen en Rennes laat zien dat sluipwespen van koolwitjesrupsen niet alleen de rupsen doden, maar de koolplant ook minder aantrekkelijk maken voor een andere belager, het koolmotje. Het koolmotje is wereldwijd resistent tegen een zeer groot aantal insecticiden en alternatieve bestrijdingsmethoden zijn hard nodig. Biologische bestrijding van koolwitjes leidt tot een verhoogde bescherming van koolplanten tegen koolmotjes. Onderzoeker Erik Poelman noemt de ontdekking ‘spectaculair’ en voegt eraan toe: “Dit kan ons helpen bij het ontwikkelen van een milieuvriendelijke bescherming van koolplanten tegen koolmotjes.” Zie voor meer informatie het wetenschappelijke artikel ‘Parasitoid-specific induction of plant responses to parasitized herbivores affects colonization by subsequent herbivores. Erik H. Poelman, Si-Jun Zheng, Zhao Zhang, Nanda M. Heemskerk, Anne-Marie Cortesero, Marcel Dicke, Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).’ Bron: Wageningen University Foto’s: Tibor Bukovinszky, Bugs in the Picture; Erik Poelman
Vijandige luchtjes
32 reacties Geplaatst door Marleen op november 30, 2012Een parasitaire Cotesia wesp die zijn eieren in een rups legt nadat hij een verlammende steek geeft. Albert Mans/Minden Pictures/Getty Images Wanneer de rups van een koolblad eet komen er uit het blad geurstoffen vrij. Er bestaat dan een goede kans dat een sluipwesp daarop afkomt. Deze sluipwesp legt vervolgens zijn eieren in het lichaam van de rups. De eieren ontwikkelen zich tot larven die de levende rups van binnenuit opeten. Daarna perforeren de larven de huid van de rups en kruipen eruit om poppen te vormen waaruit later de volwassen sluipwespen voortkomen. Intussen is de kool gered. Nu heeft ook deze sluipwesp een vijand, en wel een secondaire sluipwesp. Deze komt ook af op de geur van de aangevreten kool en legt zijn eieren in de larven of poppen van de primaire sluipwesp. Ook deze worden op hun beurt van binnenuit opgevreten. Erik Poelman van de Universiteit van Wageningen en collega’s werkten met het koolwitje. Zij bestudeerden daarmee het netwerk van de verschillende parasieten. De rups van dit vlindertje wordt door twee parasitaire wespen aangevallen. Het zijn beide primaire sluipwespen; Cotesia rubecula en Cotesia glomerata. Deze worden op hun beurt aangevallen door de secondaire sluipwesp Lysibia nana. C. rubecula legt één ei per rups en de larve is enorm groot. C. glomerata legt meerdere eieren in een rups en de larven zijn wat kleiner. L. nana doet er daarom goed aan voor de larven van C. glomerata te gaan die haar meer nageslacht oplevert per rups en dat is zoals we zullen zien precies wat er gebeurt. Koolplanten (1) worden aangevreten door rupsen van koolwitjes (2) die op hun beurt worden geparasiteerd door sluipwespen (3). Hyperparasitoiden (4) leggen hun eitjes in de poppen van sluipwespen. Deze hyperparasitoiden vinden de poppen van sluipwespen door de planten geuren die vrijkomen bij vraatschade van geparasiteerde rupsen. De primaire wespen onderdrukken het immuunsysteem van de rups en regelen het metabolisme en de groei van de rups naar hun eigen voordeel. Als bijverschijnsel* wordt ook de samenstelling van het speeksel van de rups veranderd. C. glomerata (veel kleine larven) induceert deze verandering sterker dan C. rubecula (één grote larve). Dit verschil in verandering van speeksel zorgt ervoor dat ook de plant andere chemicaliën afscheidt. L. nana kan dat verschil ruiken en kan de voorkeur geven aan de rups die geparasiteerd wordt door C. glomerata. Uit studies op cocons in koolvelden bleek dat slechts 5 tot 15 % van de poppen van C. rubecula door L. nana geparasiteerd was terwijl dat voor C. glomerata 20 tot 55 % van de poppen was. Het is mogelijk dat de poppen van C. rubecula vrij onopgemerkt blijven voor L. nana omdat zij zo evolueerden dat ze minder aan de samenstelling van het speeksel van de rups veranderden. Na de accidentele introductie van deze wesp in Verenigde Staten blijkt deze veel meer gehyperparasiteerd te worden dan in Europa. Misschien hebben de larven van C. rubecula nog geen manier geëvolueerd om onopgemerkt te parasiteren. De kool heeft nu het probleem dat zijn geurstoffen zijn eigen bodyguards optrommelt, maar lokt daarmee ook hun hyperparasieten. Primaire parasieten worden ook wel ingezet in de landbouw om rupsen te bestrijden. Het is daarom van belang de secondaire parasieten goed te kennen om ze uit te kunnen schakelen. Deze studie heeft vast nog een mooi vervolg. Hieronder is een filmpje te zien waarin primaire en secondaire parasieten te werk gaan. Hier wordt ook besproken dat de primaire parasiet of primaire sluipwesp een virus meebrengt dat het zenuwstelsel van de rups zodanig beïnvloedt dat hij meehelpt de cocons van de primaire wespen te beschermen tegen de aanval van secondaire wespen. Maar dat is een heel ander verhaal. Darwin had veel empathie met de rups en beschouwde het verhaal van de sluipwesp en de rups als een voorbeeld de wreedheid van de natuur. Hij kende vast de secondaire parasieten nog niet die het fenomeen nog complexer maken. Darwin in een brief uit 1860 aan Asa Gray (een Amerikaans botanicus): I cannot persuade myself that a beneficent and omnipotent God would have designedly created the Ichneumonidae with the express intention of their feeding within the living bodies of caterpillars or that a cat should play with mice… On the other hand, I cannot anyhow be contented to view this wonderful universe, and especially the nature of man, and to conclude that everything is the result of brute force. I am inclined to look at everything as resulting from designed laws, with the details, whether good or bad, left to the working out of what we may call chance. Uit: PLOS, Ed Yong, Universiteit van Wageningen *Je kunt je dus afvragen of deze verandering van speeksel wel een bijverschijnsel is. evolutie, Natuur, VK-bloggers, Wetenschap Cotesia, hyperparasieten, kool, koolwitje, larven, parasieten, poppen, rups, sluipwesp, speeksel, vlinder, Wageningen, wesphttp://www.wetenschap24.nl/videos/jota/de-lessen-van-de-sluipwesp.html Sommige sluipwespen kunnen leren op welke planten hun favoriete rupsen zich bevinden. Anderen leren het nooit. Waarin zit dit verschil in lerend vermogen? Er zijn grote verschillen in leervermogen tussen sluipwespen, die nauw aan elkaar verwant zijn en dat is opmerkelijk. In het onderzoek van Hans Smid worden twee soorten met elkaar vergeleken: de Cotesia glomerata en de Cotesia rubecula Beide soorten worden veel gebruikt in de biologische bestrijding van de koolwitjesrupsen. De larven van de sluipwespen laten de rups immers sterven. Overigens verdedigen de rupsen zichzelf wel. Ze bijten de sluipwesp waar ze kunnen en verlammen hem daarmee. Zo raken de rupsen niet allemaal geparasiteerd door de sluipwesp. Sluipwespen zijn kleine insecten, die hun eitjes leggen in andere insecten, zoals de jonge rupsen van het koolwitje. Als sluipwesplarven volgroeid zijn, dan sterft de rups. De rupsen van het koolwitje zijn goed gecamoufleerd. Ze verraden zich niet door hun geur. De rupsen eten echter bepaalde koolplanten. Die planten reageren op speeksel van de rupsenmet het afscheiden van geuren. Het zijn díe geuren, waarmee de rups zijn aanwezigheid verraadt. Snel bijleren Wat gebeurt er nu als de rupsen van een andere plant gaat eten, één die andere geuren afscheidt? Sommige sluipwespen zullen snel ‘bijleren’: ze begrijpen dat ze een nieuwe associatie moeten leggen tussen de ‘nieuwe’ plant en de rupsen. Andere soorten leren dat nieuwe verband nooit. Geursensoren Het onderzoek naar verschillen in leervermogen tussen sluipwespen is begonnen met een beschrijving van de hersenen en de geursensoren van wespen. Sluipwespen zijn extreem goede speurneuzen. Ze worden tegenwoordig zelfs getraind om drugs en landmijnen op te sporen!
- Hoe gaat die herkenning in zijn werk? Eerst moet de informatie van de antenne vertaald worden in de ‘antennale lob’, het deel van de hersenen waar de zenuwen uit de antennen in uitmonden. De antennale lob functioneert als een filter. In de antennezenuw zijn tienduizenden zenuwuitlopers (axonen) verzameld. Al die axonen geven hun informatie door. De antennale lob selecteert uit al die informatie een signaal, dat slechts honderden zogeheten schakelneuronen verder doorgeven aan hogere hersendelen. Uiteindelijk leidt die informatieoverdracht tot een specifiek soort gedrag
http://esciencenews.com/dictionary/parasitoid.wasps
MIEREN Aanvallende sluipwesp voor het eerst gefilmd
Sluipwespen vallen mieren aan om hun eitjes vervolgens op de dieren achter te laten. Voor het eerst is dat proces nu gefilmd. De sluipwespen zijn vele malen kleiner dan de mieren. De mieren zitten ondertussen helemaal niet te wachten op de eitjes van de parasitaire wesp. U zou dan ook zeggen dat de relatief grote mieren zich goed kunnen verweren. Dat is ook zo, maar uit de filmpjes die onderzoeker José María Gómez Durán maakte, blijkt dat sluipwespen allerlei technieken hebben ontwikkeld om toch door de defensie heen te breken. Tactiek In de filmpjes zijn verschillende sluipwespen te zien. Deze hebben ook elk hun eigen tactieken. Sommige soorten leggen hun eitjes in volwassen mieren. Anderen kiezen voor mierenlarven. Wat er daarna met de eitjes gebeurt, is onduidelijk. Twee dingen lijken vast te staan: ze komen uit en de mier gaat dood. Zodra de mier het loodje heeft gelegd wordt deze door andere mieren buiten het nest gelegd. Mogelijk willen de mieren zo voorkomen dat de sluipwespen nog meer slachtoffers maken. Nieuwe methoden De filmpjes laten prachtig zien hoe de sluipwespen er op tal van manieren toch in slagen om hun eitjes achter te laten. Maar de beelden leverden ook nieuwe inzichten op. Zo waren twee tactieken van de sluipwespen nog onbekend voor de wetenschap. Kunstjes De methoden die sluipwespen gebruiken, verschillen. Sommigen gebruiken speciale grijppoten om toch op de onwillige mier te blijven hangen. Anderen moeten het van allerlei acrobatische kunstjes hebben, zo is op de site van NCB Naturalis te lezen. De filmpjes hieronder laten de sluipwespen in actie zien. Dat dat niet altijd zonder risico is, blijkt wel uit het eerste filmpje. Aan het eind grijpt een mierenwerkster een sluipwesp uit de lucht en maakt er korte metten mee. Het tweede filmpje laat zien dat sluipwespen soms acrobatische toeren uit moeten halen om hun doel te bereiken. Het laatste filmpje toont hoe sluipwespen hun eitjes aan de door mieren getransporteerde larven meegeven. °
Larf met smetvrees
Sluipwesplarve ontsmet kakkerlak voor hij hem verorbert
- Door: Nadine Böke
Hoe zorg je als sluipwesp larve die van kakkerlakken leeft ervoor dat je niet ziek wordt van al het microbiële gespuis dat deze insecten met zich mee dragen?
- © Gudrun HerznerEen juweelwesp (Ampulex compressa) staat op het punt om een kakkerlak te besmetten met een ei. Larven van de wesp eten de kakkerlak van binnenuit op.
Pingback: DIPTERA : VLIEGEN EN MUGGEN | Tsjok's blog
Erg interessant verhaal, zo alles bij elkaar. Ik heb nog een aardig linkje over parasieten in een slak.
Dit filmpje heb ik gemaakt in een moerasbosje bij Zoetermeer.
Erg bedankt voor uw bijdrage
Ik heb het filmpje gebruikt als header van het artikel
Groet